Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren
CiteertitelAlgemeen mandaatbesluit Amsterdam
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpmandaten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit van de directeur van de rve Parkeren van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent RUIMTE EN ECONOMIE - Algemeen ondermandaatbesluit (Gemeenteblad-2019-134216) en - RUIMTE EN ECONOMIE - Verlenen van mandaat aan de directeur RVE Parkeren om medewerkers van Egis Parking Services B.V. als onbezoldigd ambtenaar aan te stellen (Gemeenteblad 2015, 130395).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-559662

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren

De directeur Parkeren,

 

gelet op artikel 5 en artikel 6, eerste lid, en artikel 8, tweede lid, van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam,

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren

Artikel 1 Definitiebepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Afdelingsmanager / afdelingshoofd: afdelingsmanager werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van de directie;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente;

  • d.

    cluster: een groep directies waarvan de directeuren worden aangestuurd door een stedelijk directeur;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • f.

    directeur: de directeur Parkeren;

  • g.

    directie: de directie Parkeren;

  • h.

    gemeente: de gemeente Amsterdam;

  • i.

    machtiging: de bevoegdheid om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • j.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, als bedoeld in artikel 10:1 van de Awb;

  • k.

    parkeerdienstverlener: die door de gemeente is geselecteerd om overeenkomstig artikel 231, lid 2 onderdelen b en c van de Gemeentewet, de daaruit voortvloeiende of daarmee samenhangende rechtshandelingen te verrichten als ambtenaar belast met de heffing en invordering van parkeerbelastingen voor de gemeente Amsterdam;

  • l.

    stedelijk directeur: de directeur van een cluster;

  • m.

    teammanagers: teammanagers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van de directie;

  • n.

    volmacht: de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • o.

    Woo: Wet open overheid.

Artikel 2 Mandaatverlening voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

  • 1.

    Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging worden verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden van de directeur in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam aan functionarissen, zoals weergegeven in het mandatenregister in de bijlage bij dit besluit.

  • 2.

    Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden oefenen de bevoegdheden uit onder voorwaarde van de in de bijlage genoemde bepalingen en beperkingen.

  • 3.

    Aan de afdelingsmanagers van de directie worden mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het uitoefenen van bevoegdheden zoals genoemd in bijlage 5 bij het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam.

Artikel 3 Vervangingsregeling

  • 1.

    De afdelingsmanager Garageparkeren en de afdelingsmanager Straatparkeren worden aangewezen om de directeur te vervangen in de uitoefening van de aan deze gemandateerde bevoegdheden indien deze meer dan vijf werkdagen afwezig is of indien deze afwezig is en er sprake is van onverwijlde spoed.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de directeur in een van de situaties zoals omschreven in het eerste lid, wordt deze vervangen door de afdelingsmanager Garageparkeren.

  • 3.

    Bij afwezigheid van de directeur in een van de situaties zoals omschreven in het eerste lid, en bij afwezigheid van de afdelingsmanager Garageparkeren wordt de directeur vervangen door de afdelingsmanager Straatparkeren.

Artikel 4 Wijze van ondertekening

  • 1.

    Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging op grond van dit besluit, behelst ook de ondertekening van stukken.

  • 2.

    In geval van het uitoefenen van een gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde bevoegdheid worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

     

    Namens de burgemeester van Amsterdam / het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

     

    [handtekening]

    [voor- en achternaam gemandateerde], [functieaanduiding]

  • 3.

    Een besluit dat niet in mandaat, volmacht of machtiging wordt genomen, maar wel wordt ondertekend in mandaat, volmacht of machtiging wordt als volgt ondertekend:

    De burgemeester van Amsterdam / het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

     

    ondertekend namens deze / dezen,

     

    [handtekening]

     

    [voor- en achternaam gemandateerde]

    [functieaanduiding]

     

  • 4.

    In het geval er wordt ondertekend door een vervanger als bedoeld in artikel 3 dan wordt bij de ondertekeningsinstructie in het tweede en derde lid de voor- en achternaam van de gemandateerde en de functieaanduiding vervangen door:

     

    [functieaanduiding gemandateerde (lid 2) / tekenbevoegde (lid 3)]

     

    bij afwezigheid,

     

    [handtekening]

     

    [voor- en achternaam plaatsvervanger]

    [functieaanduiding]

Artikel 5 Intrekken eerder mandaatbesluit

De volgende besluiten worden per 1 januari 2024 ingetrokken:

  • -

    Besluit van de directeur van de rve Parkeren van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent RUIMTE EN ECONOMIE - Algemeen ondermandaatbesluit (Gemeenteblad-2019-134216);

  • -

    RUIMTE EN ECONOMIE - Verlenen van mandaat aan de directeur RVE Parkeren om medewerkers van Egis Parking Services B.V. als onbezoldigd ambtenaar aan te stellen (Gemeenteblad 2015, 130395).

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 januari 2024 in werking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren.

Aldus vastgesteld op 14 december 2023

De directeur Parkeren

Bennie Rusken

Bijlage: Mandaten voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

 

Algemene bepalingen en beperkingen

Ten aanzien van de mandaten voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam gelden de volgende algemene bepalingen en beperkingen:

  • 1.

    Vergunningverlening

    • a.

      Onder het nemen van besluiten op een aanvraag voor een vergunning, ontheffing of andere beschikking wordt ook het weigeren, wijzigen of intrekken verstaan.

    • b.

      Het nemen van besluiten als bedoeld onder 1 omvat tevens de bevoegdheid tot het heffen en innen van leges.

  • 2.

    Subsidieverstrekking

    • a.

      Onder het nemen van besluiten op een aanvraag om subsidie wordt zowel het verlenen als het vaststellen van subsidie verstaan alsmede het weigeren, wijzigen of intrekken, het opleggen van verplichtingen en voorts de uitvoering van al die bepalingen in genoemde regelingen die zien op de verstrekking van subsidies.

Ondermandatenregister

 

Nr.

Betreffend onderdeel van het Algemeen mandaatbesluitAmsterdam

Omschrijving bevoegdheid

Grondslag genoemd in het Algemeen mandaat-besluit Amsterdam

Bevoegd bestuurs-orgaan

Bijzonderheden en beperkingen op basis van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

Ondermandaat/

ondervolmacht/ ondermachtiging

verleend aan

1.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8 en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 1

Het vaststellen van het aanvraagformulier vergunningen in de zin van artikel 8 lid 2 van de Parkeerverordening 2013.

Artikel 8, tweede lid, Parkeerverordening 2013

College

2.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8, en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 2

Het bepalen dat een parkeervergunning geldig is in een parkeergarage en hieromtrent nadere regels stellen in de zin van artikel 28 lid 6 van de Parkeerverordening 2013.

Artikel 28, zesde lid, Parkeerverordening 2013

College

3.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 3 en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a

Het beslissen in eerste aanleg op alle aanvragen, wijzigings- en intrekkingsverzoeken voor parkeervergunningen op basis van de Parkeerverordening 2013.

Parkeerverordening 2013

College

a. Afdelingsmanager Straatparkeren

4.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 4

Het op grond van artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht en artikel 142 Wetboek van Strafvordering aanwijzen als buitengewoon opsporingsambtenaar van medewerkers van de parkeerdienstverlener die door de gemeente is geselecteerd die werkzaamheden verrichten inzake de heffing en invordering van parkeerbelastingen, voor zover dit uit hun arbeidsovereenkomst blijkt of als zij de functie vervullen van teamleider parkeercontroleur of parkeercontroleur-A.

Artikel 5:11 Awb

Artikel 142 Wetboek van Strafvordering

College

5.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8, in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 5 en in samenhang met de derde alinea van artikel 6 van de artikelsgewijze toelichting

Het door de directeur Parkeren in de hoedanigheid als aangewezen heffingsambtenaar voor parkeerbelastingen, verlenen van ondermandaat aan medewerkers werkzaam bij de parkeerdienstverlener die door de gemeente is geselecteerd om overeenkomstig artikel 231, lid 2, onderdelen b en c van de Gemeentewet, de daaruit voortvloeiende of daarmee samenhangende rechtshandelingen te verrichten als ambtenaar belast met de heffing en invordering van parkeerbelastingen voor de gemeente Amsterdam.

Artikel 231, tweede lid, onder b en c van de Gemeentewet, in samenhang met artikel 1, tweede lid, Ambtenarenwet 2017 en in samenhang met artikel 2, onder b van het Uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017

College

Aan de medewerkers werkzaam bij of in opdracht van de parkeerdienstverlener met de volgende functies 1 :

a. Manager Handhaving

b. Teamcoach Handhaving

c. (Fiscale) Handhaver

d. Manager Bezwaren

e. Medewerker Bezwaren

f. Medewerker Administratie en Scanstraat

g. Medewerker Bezwaarschriftencommissie

h. Medewerker Administratie Bezwaarschriftencommissie

i. Senior medewerker Bezwaarschriftencommissie

j. Manager Vergunningen

k. Medewerker Vergunningen

l. Medewerker Rechtmatigheid

m. Medewerker Parkeergelden

n. Medewerker Financiële Administratie

o. Buitengewoon opsporingsambtenaar

p. Manager Klant Contact Center

q. Senior Medewerker Klant Contact Center

r. Medewerker Klant Contact Center

6.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11, in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1, in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder a en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a

Het op grond van artikel 160, eerste lid, onder d, van de Gemeentewet besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in verband met aangaan, aanpassen, beëindigen en uitvoeren van arbeidsovereenkomsten van medewerkers met wie de gemeente een arbeidsovereenkomst heeft, heeft gehad of zal aangaan op grond van artikel 160 van de Gemeentewet en de daarmee verband houdende rechtshandelingen.

Artikel 160, eerste lid, onder d van de Gemeentewet, in samenhang met artikel 669 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in samenhang met artikel 671b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek

College

Met uitzondering van hetgeen is opgenomen in bijlage 1, hoofdstuk 1, onder 2, sub a, toevoegingen a tot en met d

a. Afdelingsmanager Straatparkeren

b. Afdelingsmanager Garageparkeren

7.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 en in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder b

het besluiten tot het aangaan van een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 670b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en titel 15 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het bedrag aan extra tegemoetkomingen, uitstijgt boven € 75.000,- bruto.

Artikel 670b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in samenhang met titel 15 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek

College

Beperkt tot € 75.000,-.

8.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 en in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder c

rechtshandelingen waarbij de gemeentesecretaris belanghebbende is

College

9.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 en in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder d

in een individueel geval in het voordeel van de werknemer afwijken van de Cao Gemeenten als naar het oordeel van de werkgever toepassing ervan leidt tot onevenredig nadeel van de werknemer bedoeld in artikel 1.7 van de Cao Gemeenten en artikel 0.5 van de Cao Amsterdam, voor zover het hiermee gemoeide maximale bedrag uitstijgt boven € 75.000,- bruto.

Artikel 1.7 van de Cao Gemeenten en in samenhang met artikel 0.5 van de Cao Amsterdam

College

Zover het hiermee gemoeide bedrag uitstijgt boven € 75.000,- bruto.

10.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11, in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1, in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 3 en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a

Het nemen van besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen op grond van de Gemeentewet

Artikel 160, eerste lid, onder d, van de Gemeentewet en in samenhang met de Budgethoudersregeling Amsterdam 2023

College

op voorwaarde dat:

a.

zij geen betrekking hebben op onderwerpen die politiek of bestuurlijk gevoelig zijn;

 

b.

zij geen betrekking hebben op:

i.

de oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

 

ii.

het lenen of uitlenen van geld;

 

iii.

borgstelling of garantstelling voor schulden van derden; of

 

iv.

andere arbeidsrechtelijke bevoegdheden anders dan genoemd in het randnummer 2 van dit hoofdstuk; en

 

c. de desbetreffende rechtshandeling plaatsvindt binnen de door college en raad vastgestelde beleidskaders zoals het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de gemeente Amsterdam en de daarop gebaseerde werkinstructies, de ‘Notitie 10 Wegen naar een innovatiever aanbestedingsbeleid en een professioneler opdrachtgeverschap’, de ‘Notitie Samen Inkopen’, de ‘Notitie Doelgericht op afstand 2’, het ‘Lening- en garantiebeleid van de gemeente Amsterdam’ en het gemeentelijk integriteitsbeleid.

 

En met in achtneming van de bepalingen uit de Budgethoudersregeling Amsterdam 2023.

a. Afdelingsmanager Straatparkeren tot een maximum transactiebedrag van € 250.000,- per transactie.

 

b. Afdelingsmanager Garageparkeren tot een maximum transactiebedrag van € 250.000,- per transactie.

 

c. Teammanager afdeling Garageparkeren tot een maximum transactiebedrag van € 50.000,- per transactie.

 

d. Contractmanager Parkeren tot een maximum transactiebedrag van € 50.000,- per transactie.

 

e. Assetmanager Automaten tot een maximum transactiebedrag van € 50.000,- per transactie.

11.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 2

De bevoegdheden en feitelijke handelingen op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming:

 

a.

die verband houden met de uitoefening van de rechten van betrokkene als bedoeld in hoofdstuk III van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, artikelen 12 tot en met 23;

 

b.

die verband houden met een melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene in de zin van artikel 34 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

 

c.

die verband houden met de voorafgaande raadpleging bij de Autoriteit Persoonsgegevens in de zin van artikel 36 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Algemene Verordening Gegevensbescherming

College

12.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 5

De bevoegdheden als bedoeld in de bijlage 1 tot en met 3 van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam behelzen tevens de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar.

Parkeerverordening 2013

Algemene wet bestuursrecht

College

Tenzij:

 

a. het gaat om mandaat voor het nemen van primaire rechtspositionele besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht die zijn genomen en bekendgemaakt vóór 1 januari 2020, of

 

b. die bevoegdheid in bijlage 2 en 3 is uitgezonderd, en

 

c. met inachtneming van de beperkingen uit de Regeling bezwaar en beroep (college en burgemeester), en

 

d. voor zover deze behoren tot het werkterrein van de directie.

13.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder a

Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, behalve beslaglegging, als bedoeld in artikel 160, derde lid, van de Gemeentewet

Gemeentewet

College

14.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder b en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a

Het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld, als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht

Parkeerverordening 2013

Algemene wet bestuursrecht

College

a. Afdelingsmanager Straatparkeren

15.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder c

Het beslissen dat een aanvrager of derde-belanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, als bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht

Parkeerverordening 2013

Algemene wet bestuursrecht

College

16.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder d

Het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag, als bedoeld in artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht

College

17.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder e en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a

In het geval van niet tijdig beslissen de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vaststellen, als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

a. Afdelingsmanager Straatparkeren

18.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder f

Het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom aan of door de dienst of bedrijf (bestuursrechtelijke geldschuld), als bedoeld in artikel 4:86 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

19.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder g

Het nemen van beslissingen inzake verrekening, als bedoeld in artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

20.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder h

Het verlenen van uitstel van betaling, als bedoeld in artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

21.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder i

Het verlenen van voorschotten, als bedoeld in artikel 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

22.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder j

Het intrekken of wijzigen van de beschikking tot uitstel van betaling of verlenen van een voorschot, als bedoeld in artikel 4:96 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

23.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder k

Het bij beschikking vaststellen van de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 4:99 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

24.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder l

Het geheel of gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding

Algemene wet bestuursrecht

College

25.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder m

Het aanmanen van de schuldenaar die in verzuim is, als bedoeld in artikel 4:112 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

26.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder n

Het uitvaardigen van een dwangbevel om de betaling van een geldsom af te dwingen, als bedoeld in de artikelen 4:114 en 4:115 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

27.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder o

Het beslissen tot het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van dwangbevelen

Algemene wet bestuursrecht

College

28.

Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder p

Het aanwijzen van toezichthouders, als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht, en het afgeven van legitimatiebewijzen, als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

29.

Artikel 5, tweede lid, en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder q

Het behandelen en afdoen van klachten met inachtneming van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

College

1. Afdelingsmanager Straatparkeren

2. Afdelingsmanager Garageparkeren 

30.

Artikel 5, tweede lid, en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder r

Het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot publieke informatie, als bedoeld in hoofdstuk 4 Wet open overheid

Wet open overheid

College

1. Afdelingsmanager Straatparkeren

2. Afdelingsmanager Garageparkeren 

31.

Artikel 5, tweede lid, en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder s

Het beslissen inzake de actieve openbaarmaking van informatie, als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet open overheid

Wet open overheid

College

1. Afdelingsmanager Straatparkeren

2. Afdelingsmanager Garageparkeren

 

Toelichting  

Algemeen deel

Het ondermandaatbesluit heeft tot doel om de ambtelijke organisatie van de directie goed te laten functioneren en om te voorkomen dat de directeur alle door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester gemandateerde, bevoegdheden, en de bevoegdheden waarvoor deze is gevolmachtigd of gemachtigd, in eigen persoon dient uit te oefenen.

 

Op het ondermandaatbesluit zijn de algemene regels ten aanzien van mandaat in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing: de directeur is bevoegd om per geval of in het algemeen instructies te geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, de gemandateerde functionarissen geven op verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, de directeur blijft bevoegd om de gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen en deze kan een mandaat altijd intrekken.

 

In het ondermandaatbesluit is niet bepaald dat de gemandateerden weer op hun beurt ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging kunnen verlenen aan andere functionarissen voor het uitoefenen van een bevoegdheid. Het verlenen van verder ondermandaat door gemandateerden is dus niet toegestaan. Enkel de directeur kan ondermandaat verlenen door die functionarissen op te nemen in dit ondermandaatbesluit.

 

Uit de toelichting bij het Algemeen mandaatbesluit volgt dat mandaat aan niet ondergeschikten niet is toegestaan. Dergelijke besluiten moeten worden voorgelegd aan het college, tenzij de bevoegdheid is opgenomen in bijlage 4.

 

Uit bijlage 4, hoofdstuk 4, onder 8, blijkt dat de Stedelijk directeur ondermandaat heeft verleend aan de directeur Parkeren voor de bevoegdheden genoemd in bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8. Onder punt 5 van de hiervoor genoemde paragraaf, is de bevoegdheid om de medewerkers van de parkeerdienstverlener ondermandaat te verlenen opgenomen. Dit houdt in dat er geen collegebesluit nodig is om de medewerkers werkzaam bij of in opdracht van de parkeerdienstverlener ondermandaat te verlenen. De directeur Parkeren kan deze medewerkers ondermandaat verlenen voor de heffing en invordering van parkeerbelasting.

 

Artikelsgewijs deel

Artikel 3:

De vervanging van de directeur eindigt op het moment dat die weer (volgens diens normale arbeidsuren) aanwezig is. De vervanging zoals omschreven in de situatie in het derde lid eindigt in het geval de vervanger bedoeld in het tweede lid weer aanwezig is.

Zoals bepaald in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam wijzen afdelingshoofden en teammanagers in het geval van afwezigheid een ander afdelingshoofd respectievelijk een andere teammanager binnen de directie aan als plaatsvervanger en stellen de directie Personeel en Organisatie daarvan in kennis.


1

Het ondermandaat van de medewerkers bij of in opdracht van de parkeerdienstverlener is verbonden aan de volgende voorwaarden. A. Verder doormandatering van de bevoegdheden die vallen onder 5 is niet toegestaan. B. Het mandaat vervalt van rechtswege bij expiratie van de overeenkomsten tussen de gemeente Amsterdam en de parkeerdienstverlener.