Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Maassluis 2024 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Maassluis 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene plaatselijke verordening Maassluis 2022.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 07-12-2023 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:3 Te late indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Artikel 1:7 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd
Artikel 1:9 Toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene Wet Bestuursrecht
Artikel 1:10 Geen toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene Wet Bestuursrecht
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:1a Aanwijzing overlastgebied
Artikel 2.1c Veiligheidsrisicogebieden (preventief fouilleren)
Artikel 2.1d Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Artikel 2:2 Optochten (vervallen)
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen; opgenomen in artikel 2:3)
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen; opgenomen in artikel 2:3)
Afdeling 3. Verspreiding van gedrukte stukken
Artikel 2:6 Beperking aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Afdeling 4. Vertoningen en dergelijke op een openbare plaats
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:8 Dienstverlening (vervallen)
Artikel 2:9 Straatartiest en dergelijke
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van een openbare plaats
Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen aan, in op of boven een openbare plaats
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg (vervallen)
Artikel 2:12 (Omgevings)vergunning voor het maken of veranderen van een uitweg (vervallen)
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid (vervallen)
Afdeling 6. Veiligheid van/op een openbare plaats
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurgebieden (vervallen)
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp openbare plaats
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Artikel 2:20a Dragen gevaarlijke voorwerpen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn (vervallen)
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Artikel 2:23a Verbod op slapen op of aan de weg
Artikel 2:24 Begripsbepalingen
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Artikel 2:26a Openbare Orde en veiligheid
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
Artikel 2:28 (Tijdelijke) Exploitatievergunning horecabedrijf
Artikel 2:28a Vrijstelling vergunningplicht
Artikel 2:28b Eisen exploitant en leidinggevende
Artikel 2:28d Weigerings- en intrekkingsgronden
Artikel 2:28e Opheffing vergunningplicht
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
Artikel 2:30a Gesloten verklaren van een horecabedrijf
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Artikel 2:31a Glazen drinkgerei
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijf
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Artikel 2:34a Geldigheidsduur vergunning
Artikel 2:34b Beëindiging van de exploitatie
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:35 Begripsbepalingen
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 10. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:39 Begripsbepalingen
Artikel 2:40 Vergunning exploitatie bedrijf
Artikel 2:40a Weigerings- en intrekkingsgronden
Artikel 2:40b Tijdelijke sluiting
Artikel 2:40c Aanwezigheid exploitant en beheerder
Artikel 2:40d Overgangsbepaling
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op of aan een openbare plaats
Artikel 2:47a Hinderlijk voetballen en dergelijke
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:48a Verboden gebruik lachgas
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Artikel 2:51 Hinderlijk neerzetten van fietsen en dergelijke
Artikel 2:52 Overlast van fiets, bromfiets of voertuig op markt- en kermisterrein en dergelijke
Artikel 2:53 Bespieden en heimelijk fotograferen/filmen van personen
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarm (vervallen)
Artikel 2:56 Alarminstallaties (vervallen)
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Overlast/verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:61 Voeren van vogels
Artikel 2:62 Loslopende vee (vervallen)
Artikel 2:63 Schade duiven (vervallen)
Artikel 2:64 Bijen (vervallen)
Artikel 2:65 Bedelarij (vervallen)
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 Begripsbepalingen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in art. 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijf (vervallen; verplaatst naar afdeling 8)
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op een openbare plaats
Artikel 2:74a Verzamelingen van personen in verband met drugs
Artikel 2:74b Openlijk drugsgebruik
Artikel 2:74c Weggooien van spuiten en dergelijke
Artikel 2:74d Verblijfsontzeggingen in verband met harddrugs
Artikel 2:75 Verblijfsverbod dealers
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding , veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden (vervallen opgenomen in artikel 2:1c)
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Sluiting van panden
Afdeling 16. Toezicht kansspelautomaten
Artikel 2:79 Begripsbepalingen
Artikel 2:80 Aanwezigheidsvergunning
Afdeling 17 Goed verhuurderschap
Artikel 2:81 Begripsbepalingen
Artikel 2:82 Toepassingsbereik
Artikel 2:83 Zorgplicht exploitant
Artikel 2:85 Vergunningplicht exploitatie woonruimteverhuurbedrijf
Artikel 2:87 Melding in plaats van de vergunningplicht
Artikel 2:88 Intrekken en wijzigen van de vergunning
Artikel 2:89 Invoeringsregeling
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
Afdeling 1. Begripsbepalingen en andere regels
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2. Seksinrichtingen en escortbedrijven
Artikel 3:4a Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en leidinggevende
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden, (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
Artikel 3:10 Weigeringsgronden
Artikel 3:10a Intrekkingsgronden
Artikel 3:10b Geldigheidsduur vergunning
Artikel 3:11 Beëindiging exploitatie
Artikel 3:13 Overgangsbepaling
Afdeling 3. Straatprostitutie en Sekswinkels
Artikel 3:14 Straatprostitutie
Artikel 3:16 Tentoonstellingen, aanbieden en aanbrengen van erotisch- pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (vervallen)
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen)
Artikel 4:4a Geluidsplafond (vervallen)
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:5a Geluidhinder in de openlucht
Artikel 4:5b Geluidhinder door dieren
Artikel 4:5c Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Artikel 4:5e Geluidhinder door handelingen t.b.v. bouwwerkzaamheden
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Artikel 4:6b Geluidhinder door bromfietsen en dergelijke (vervallen)
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Straatvegen (vervallen)
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden (vervallen)
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4.11a Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4.11b Weigeringsgronden omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4.11c Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 4.11d Herplant-/instandhoudingsplicht
Artikel 4.11e Schadevergoeding
Artikel 4:11f Bestrijding ziekte houtopstanden
Artikel 4:11g Bestrijding watermerkziekte
Artikel 4:11h Afstand tot de erfgrens
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege (vervallen)
Artikel 4:12a Vervaltermijn vergunning (vervallen)
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:13a Verontreiniging bij werkzaamheden op een openbare plaats
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (vervallen)
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclames
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame (vervallen)
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterrein
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:1 Begripsbepalingen (vervallen)
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere
Artikel 5:6a Parkeren van caravans, aanhangwagens in een parkeerschijfzone
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5:9a Parkeren op aanbiedplaats huishoudelijk afval
Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Artikel 5:15 Venten en dergelijke
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:18 Standplaatsen en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:22 Begripsbepaling (verplaatst naar hoofdstuk 2, afdeling 7)
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt (verplaatst naar hoofdstuk 2 afdeling 7)
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken en oevers (vervallen)
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:30a Zwemmen in openbaar water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9. Verstrooiing van as
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
voor publiek openstaande lokaliteiten, open plaatsen, tuinen of gedeelten daarvan, zomede de daarbij behorende terrassen en de daarmee gemeenschap hebbende vertrekken die niet uitsluitend als woning of winkel worden gebruikt, alsmede de niet voor publiek toegankelijke lokaliteiten welke voor het publiek op de weg bereikbaar zijn, uitgezonderd standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17, voor zover daar regelmatig of op gezette tijden:
Artikel 1:7 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd
Een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 1:9 Toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene wet bestuursrecht
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op de volgende artikelen in deze Verordening:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een verbod opleggen om zich te bevinden op in dat verbod aangewezen gebied gedurende een in het verbod neergelegde periode.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan degene aan wie eerder een wijkverbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd dat hij opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een wijkverbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste 30 dagen te bevinden op in dat wijkverbod aangewezen gebied.
Artikel 2:1c Veiligheidsrisicogebieden (preventief fouilleren)
De burgemeester kan, overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:1d Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en tenminste 72 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 4. Vertoningen en dergelijke op een openbare plaats
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van een openbare plaats
Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen aan, op, in of boven een openbare plaats
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de openbare plaats gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de openbare plaats verwijderd zijn en de openbare plaats daarvan gereinigd is; d. voertuigen;
Het is verboden aan, op, in of boven de openbare plaats voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Afdeling 6. Veiligheid van/op de openbare plaats
Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid, of indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van het winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het gedeelte, grenzend aan het bedrijf of winkelcentrum en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Het is verboden aan een openbare plaats of aan enig deel van een bouwwerk een voorwerp te hebben dat niet deugdelijk beveiligd is tegen neervallen op de openbare plaats.
Artikel 2:23a Verbod op slapen op of aan de weg
Het college kan van het in het eerste lid genoemde verbod ontheffing verlenen en daaraan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid voorschriften verbinden, onder andere ter voorkoming en beperking van hinder en overlast, het aanzien van de woon en werkomgeving, verontreiniging, verspreiding van besmettelijke ziekten en brandgevaar.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Artikel 2.26a Openbare orde en veiligheid
Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement:
verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, op een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer, zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
Onder horecabedrijf wordt in deze afdeling verstaan:
een openbare inrichting waaronder in ieder geval wordt verstaan: een hotel, motel, restaurant, pension, café, eetcafé, cafetaria, snackbar, bar, automatiek, croissanterie, crêperie, broodjeswinkel, afhaalzaak, shoarmazaak, koffiehuis, ijssalon, discotheek, buurthuis, sportkantine, clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28d Weigerings- en intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:28 geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.
De burgemeester kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen:
indien aannemelijk is, dat de exploitant of leidinggevende van het horecabedrijf betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit het horecabedrijf, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf;
Het is de exploitant of leidinggevende van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, onder a, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op zondag tot en met donderdag tussen 01.00 uur en 07.00 uur, en op vrijdag en zaterdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de in het eerste en derde lid genoemde sluitingstijden tot uiterlijk 04.00 en ten behoeve van oudejaarsnacht tot uiterlijk 05.00 uur (nacht van 31 december op 1 januari volgend daarop), waarbij het de exploitant of leidinggevende is toegestaan het horecabedrijf, met uitzondering van het terras, voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven, met een maximum van acht ontheffingen per jaar, mits de exploitant of leidinggevende uiterlijk drie werkdagen voor de dag waarop de festiviteit plaatsvindt, van de festiviteit melding heeft gedaan bij de burgemeester.
De burgemeester kan uitsluitend ontheffing als bedoeld in lid 4 verlenen aan een horecabedrijf dat beschikt over een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28. Er wordt geen ontheffing verleend aan een horecabedrijf dat beschikt over een kortlopende exploitatievergunning en ook niet aan een horecabedrijf van een paracommercieel rechtspersoon als bedoeld in de Alcoholwet.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2:30a Gesloten verklaren van een horecabedrijf
Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijf
De exploitant van een horecabedrijf staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een horecabedrijf geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Afdeling 10. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:40 Vergunning exploitatie bedrijf
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het tweede lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit of door de exploitant en/of beheerder onder druk staat.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden ten minste de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand, aan de burgemeester te melden en een wijziging van zijn vergunning aan te vragen. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
Artikel 2:40a Weigerings- en intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:40 tweede lid weigeren:
indien een of meer exploitanten of beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Artikel 2:40b Tijdelijke sluiting
De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of gedeelte van een gebouw bevelen indien het daarin gevestigde bedrijf in strijd met het verbod uit artikel 2:40 tweede lid wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in artikel 2:40a tweede lid sub a tot en met i van toepassing is.
Artikel 2:40c Aanwezigheid exploitant en beheerder
In afwijking van artikel 2:40, lid 2 geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Artikel 2:40d Overgangsbepaling
Het aanwijzingsbesluit geldt voor het aangewezen gebouw, het aangewezen gebied en de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezighielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, wordt een overgangstermijn van drie maanden geboden, na het verstrijken waarvan het verbod uit artikel 2:40 tweede lid van toepassing is.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:47a Hinderlijk voetballen en dergelijke
Het is verboden ’s avonds na 22.00 uur deel te nemen aan een sport- of balspel, dat gehouden wordt op een door het college aangewezen locatie.
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Het is verboden op of aan een openbare plaats of op het openbaar water, dan wel in een voor het publiek toegankelijk gebouw, alcoholhoudende drank te nuttigen terwijl dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden alcoholhoudende drank te gebruiken of al dan niet aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben op schoolpleinen, kinderspeelplaatsen, speelvelden, delen van een openbare plaats waarop kinderstraatmeubilair is geplaatst, zandbakken, trapvelden en hangplekken, alsmede het gebied binnen een afstand van 100 meter van de buitenste grenzen van deze plaatsen en objecten.
Artikel 2:48a Verboden gebruik lachgas
Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Het is verboden om zonder toestemming bewakingsapparatuur te gebruiken indien daarmee personen kunnen worden gadegeslagen in een aan een ander toebehorend gebouw, vaartuig of besloten erf.
Artikel 2:57 Loslopende honden
De verboden genoemd in het tweede lid onder a tot en met d gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Artikel 2:58 Overlast/verontreiniging door honden
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is een ieder die zich met een hond op een openbare plaats bevindt, verplicht een schepje of ander doeltreffend hulpmiddel dat is bestemd voor de onmiddellijke verwijdering van hondenuitwerpselen bij zich te hebben. De eigenaar of houder van een hond is verplicht dit hulpmiddel op de eerste vordering te tonen aan de met toezicht belaste ambtenaar.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een (te vestigen) bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
Artikel 2:74 Drugshandel op een openbare plaats
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op een openbare plaats binnen of buiten de bebouwde kom post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen, alsmede zich op of aan openbare wegen binnen en buiten de bebouwde kom in een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden, te verwerven of aan te nemen of daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Verzamelingen van personen in verband met drugs
Het is verboden op of aan een openbare plaats, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.
Artikel 2:74b Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben, indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw dat deel uitmaakt van de navolgende gebieden, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben:
Artikel 2:74c Weggooien van spuiten en dergelijke
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers en dergelijke of daarop gelijkende voorwerpen op een openbare plaats dan wel in afvalbakken achter te laten met het kennelijke doel om afstand van het voorwerp te doen.
Artikel 2:74d Verblijfsontzeggingen in verband met harddrugs
Het is degene die in een door het college aangewezen gebied - aangewezen omdat naar het oordeel van het college in dat gebied sprake is van ernstige overlast, veroorzaakt door de aanwezigheid van verslaafden en/of handelaren in harddrugs - op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw:
verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in voor het publiek toegankelijke gebouwen die in dat gebied gelegen zijn, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Het is degene van wie in een door het college aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, na de oplegging van het in het tweede lid bedoelde verbod opnieuw een orde verstorende gedraging als bedoeld in het eerste lid is geconstateerd, verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel 2:1a aangewezen overlastgebied zich op of aan de weg ophoudt waarbij aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, te verkopen of te koop aan te bieden en die antecedenten heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs of daarop gelijkende waar, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar voor de duur van drie maanden niet meer te bevinden.
De burgemeester kan aan degene, aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die binnen een periode van een jaar opnieuw de in dat lid genoemde bepalingen overtreedt, bevelen om zich onmiddellijk uit dat veiligheidsrisicogebied te verwijderen en zich daar gedurende een periode van maximaal zes maanden niet meer te bevinden.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen
De burgemeester kan, indien zulks naar zijn oordeel in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat is vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een seksinrichting - of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceel gedeelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
De burgemeester maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van zijn bevel op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf, het perceel of perceel gedeelte of de ruimte. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.
Afdeling 16. Toezicht Kansspelautomaten
Aan de te verlenen vergunningen zoals genoemd in artikel 2:80 worden de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:
In de inrichting mogen alleen kansspelautomaten worden opgesteld welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid, bedoelde vergunning verleend door de Kansspelautoriteit. Bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning genoemd in artikel 2:80 dient de aanvrager dan ook een bewijs hiervan te overleggen;
Afdeling 17 Goed verhuurderschap
Artikel 2:81 Begripsbepalingen
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
huurder: één of twee volwassen personen, plus eventuele inwonende kinderen, die een aan hen verhuurde of in gebruik gegeven woonruimte of onzelfstandige woonruimte bewonen en die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van bewuste wederzijdse zorg en taakverdeling, die het enkel gezamenlijk bewonen van de woonruimte of onzelfstandige woonruimte te boven gaat en waarbij het huishouden de intentie heeft om voor onbepaalde periode samen te wonen;
slecht verhuurderschap: handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Huisvestingswet 2014, artikel 2:83 APV of artikel 2:85 APV of zich schuldig maken aan intimidatie, uitbuiting, arbeidsuitbuiting als bedoeld in artikel 273 van het Wetboek van Strafrecht of discriminatie van huurders of potentiële huurders;
Artikel 2:82 Toepassingsbereik
Deze afdeling is niet van toepassing op verhuur van zelfstandige woonruimte of onzelfstandige woonruimte:
Artikel 2:83 Zorgplicht exploitant
Artikel 2:85 Vergunningplicht exploitatie woonruimteverhuurbedrijf
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE e.d.
Afdeling 1. Begripsbepalingen en andere regels
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; raamprostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats
Afdeling 2. Seksinrichtingen en escortbedrijven
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en leidinggevende
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de leidinggevende niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de leidinggevende is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of leidinggevende geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Een sluiting voor onbepaalde tijd kan op aanvraag van belanghebbende(n) door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
De exploitant en de leidinggevende zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3:10a Intrekkingsgronden
Het bevoegd bestuursorgaan kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd, gedeeltelijk of geheel intrekken, indien:
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe leidinggevende, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:10, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 3. Straatprostitutie en Sekswinkels
Artikel 3:14 Straatprostitutie
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:10, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:16 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen,afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer;
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buiten- lucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal vijf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste 3 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal vijf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting tenminste 3 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Gelet op artikel 2.18, eerste lid onder f en krachtens artikel 2.18, vijfde lid, van het Besluit wordt onversterkte muziek tussen 19.00 uur en 7.00 uur niet buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van het geluidsniveau van een inrichting en zijn de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit onverminderd van toepassing.
Maximaal 2 uur per week, gedurende één avond, is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in het bebouwde deel van een inrichting tijdens de avondperiode (19.00 tot 23.00 uur) uitgezonderd van het gestelde in het eerste lid.
Artikel 4:5a Geluidhinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, toestellen of machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voor- schriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Artikel 4:5b Geluidhinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4:5c Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.
Het is verboden met een vrachtauto als bedoeld in artikel 4:5e, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen meer bedraagt dan 3.500 kilogram of die met inbegrip van de lading een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan twee meter, tussen 23.00 en 07.00 uur op een andere dan door het college aangewezen weg te rijden.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden (vervallen(=)
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 30 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4:11a Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
Artikel 4.11c Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning als bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien herplant niet mogelijk is, kan er door het bevoegd gezag een financiële compensatie worden opgelegd.
Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien de noodzaak voor de kap is aangetoond en/of andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 4.11d Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning als bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn, dan wel een schadevergoeding opleggen, waarbij de boomwaarde als criterium wordt gehanteerd.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Artikel 4.11e Schadevergoeding
Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kan het college van burgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen.
Artikel 4:11f Bestrijding ziekte houtopstanden
Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het college gevaar oplevert voor de verspreiding van een nader door het college aan te wijzen ziekte is de rechthebbende verplicht de in de aanschrijving van het college maatregelen te treffen binnen de daarbij aangegeven termijn.
Artikel 4:11h Afstand tot de erfgrens
Voor bomen, heesters en heggen op een openbare weg of langs openbaar water wordt de afstand tot de grenslijn van een anders erf, in afwijking van de afstanden genoemd in artikel 5:42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor bomen vastgesteld op 0,5 meter en voor heesters en heggen op nihil.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:13a Verontreiniging bij werkzaamheden op een openbare plaats
Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden een openbare plaats wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht, alsmede, indien deze in opdracht handelt, zijn opdrachtgever verplicht:
indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de openbare plaats onmiddellijk na de beëindiging van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden op die dag, te reinigen of te doen reinigen.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterrein
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Het is verboden een voertuig te parkeren op de weg met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5:6a Parkeren van caravans, aanhangwagens in een parkeerschijfzone
Onverminderd het bepaalde in artikel 5:6 is het de eigenaar of houder van een geheel of ten dele voor recreatie bestemd voertuig of een aanhangwagen verboden deze te parkeren in een parkeerschijfzone, als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, gedurende het (de) daarop aangegeven tijdvak(ken).
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:9a Parkeren op aanbiedplaats huishoudelijk afval
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de inzameldienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan op een daarbij aangeduide tijdsperiode en/of dag.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare ruimte of gezondheid, aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet verboden op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Havenbeheersverordening Maassluis, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI).
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het in het eerste en tweede lid bepaalde is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement Zuid-Holland.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het derde lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Het in het eerste en tweede lid bepaalde is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland, de waterschapsverordening, de havenbeheersverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26 tweede lid bepaalde.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties als de activiteit is toegelaten bij of krachtens de Omgevingswet, in het bijzonder afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving en binnen de in het omgevingsplan aangewezen terreinen voor zover die activiteit daarbij is toegelaten, of als sprake is van een situatie waarin wordt voorzien door de Zondagswet.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledenen of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:
artikel 2:1 - samenscholing en ongeregeldheden
artikel 2:1a - aanwijzing overlastgebied
artikel 2.1d - woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
artikel 2:3 - kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
artikel 2:6 - of afbeeldingen beperking aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken
artikel 2:9 - straatartiest en dergelijke
artikel 2:10 - voorwerpen of stoffen aan, op, in of boven een openbare plaats m.u.v. lid 2
artikel 2:14 - winkelwagentjes
artikel 2:15 - hinderlijke beplanting of voorwerp
artikel 2:16 - openen straatkolken en dergelijke
artikel 2:17 - kelderingangen en dergelijke
artikel 2:19 - gevaarlijk of hinderlijk voorwerp openbare plaats
artikel 2:20 - vallende voorwerpen
artikel 2:20a - dragen gevaarlijke voorwerpen
artikel 2:21 - voorzieningen voor verkeer en verlichting
artikel 2:23 - veiligheid op het ijs
artikel 2:23a - verbod op slapen op of aan de weg
artikel 2:25 - evenementenvergunning
artikel 2:26a - openbare orde en veiligheid
artikel 2:28 - (tijdelijke) exploitatievergunning horecabedrijf
artikel 2:28b - eisen exploitant en leidinggevende
artikel 2:28e - opheffing vergunningplicht
artikel 2:29 - sluitingstijden
artikel 2:31 - aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
artikel 2:31a - glazen drinkgerei
artikel 2.32 - handel in horecabedrijven
artikel 2:36 - kennisgeving exploitatie
artikel 2:38 - verschaffen gegevens nachtregister
artikel 2:40 - vergunning exploitatie bedrijf
artikel 2:40b - tijdelijke sluiting
artikel 2:40c - aanwezigheid exploitant en beheerder
artikel 2:41 - betreden gesloten woning of lokaal
artikel 2:42 - plakken en kladden
artikel 2:43 - vervoer plakgereedschap en dergelijke artikel 2:44 - vervoer inbrekerswerktuigen
artikel 2:47 - hinderlijke gedrag op of aan een openbare plaats
artikel 2:47a - hinderlijk voetballen en dergelijke
artikel 2:48 - verboden drankgebruik
artikel 2:48a - verboden gebruik lachgas
artikel 2:49 - verboden gedrag bij of in gebouwen
artikel 2:50 - hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
artikel 2:51 - hinderlijk neerzetten van fietsen en dergelijke
artikel 2:52 - overlast van fiets, bromfiets of voertuig op markt- en kermisterrein e.d
artikel 2:53 - bespieden en heimelijk fotograferen /filmen van personen
artikel 2:54 - bewakingsapparatuur
artikel 2:57 - loslopende honden
artikel 2:58 - overlast/verontreiniging door honden
artikel 2:59 - gevaarlijke honden
artikel 2:59a - gevaarlijke honden op eigen terrein
artikel 2:60 - houden van hinderlijke of schadelijke dieren
artikel 2:72 - ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen
artikel 2:73 - bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
artikel 2:73a - carbidschieten
artikel 2:74 - drugshandel op een openbare plaats
artikel 2:74a - verzameling van personen in verband met drugs
artikel 2:74b - openlijk drugsgebruik
artikel 2:74c - weggooien van spuiten en dergelijke
artikel 3:4 - seksinrichtingen, escortbedrijven
artikel 2:83 - Zorgplicht exploitant,
artikel 2:85 - Vergunningplicht exploitatie woonruimteverhuurbedrijf.
artikel 3:7 - tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
artikel 3:8 - aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
artikel 3:11 - beëindiging exploitatie
artikel 3:12 - wijziging beheer
artikel 3:14 - straatprostitutie
artikel 3:16 - tentoonstellingen, aanbieden/aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
artikel 4:2 - aanwijzing collectieve festiviteiten (vervallen)
artikel 4:3 - kennisgeving incidentele festiviteiten (vervallen)
artikel 4:5 - onversterkte muziek
artikel 4:5a - geluidhinder in de openlucht artikel 4:5b - geluidhinder door dieren
artikel 4:5c - geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen artikel 4:5d - routering
artikel 4:5e - geluidhinder door handelingen t.b.v. bouwwerkzaamheden
artikel 4:6 - overige geluidhinder
artikel 4:8 - natuurlijke behoefte doen
artikel 4:9 - toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
artikel 4:11d - herplant-/instandhoudingsplicht (vervallen)
artikel 4:11f - bestrijding ziekte houtopstanden (vervallen)
artikel 4:11h - afstand tot de erfgrens (vervallen)
artikel 4:13 - opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz.
artikel 4:13a - verontreiniging bij werkzaamheden op een openbare plaats
artikel 4:15 - verbod hinderlijke of gevaarlijke reclames
artikel 4:18 - recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
artikel 4:19 - aanwijzing kampeerplaatsen
artikel 5:2 - parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
artikel 5:3 - te koop aanbieden van voertuigen
artikel 5:4 - defecte voertuigen
artikel 5:6 - kampeermiddelen en andere
artikel 5:6a - parkeren van caravans, aanhangwagens in een parkeerschijfzone
artikel 5:7 - parkeren van reclamevoertuigen
artikel 5:8 - parkeren van grote voertuigen
artikel 5:9 - parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
artikel 5:9a - parkeren op aanbiedplaats huishoudelijk afval
artikel 5:10 - parkeren anders dan op de rijbaan
artikel 5:11 - aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
artikel 5:12 - overlast van fiets of bromfiets
artikel 5:13 - inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
artikel 5:15 - venten en dergelijke
artikel 5:16 - vrijheid van meningsuiting
artikel 5:18 - standplaatsen en weigeringsgronden
artikel 5:19 - toestemming rechthebbende
artikel 5:24 - voorwerpen op, in of boven openbaar water
artikel 5:25 - ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
artikel 5:26 - aanwijzingen ligplaats
artikel 5:27 - verbod innemen ligplaats
artikel 5:28 - beschadigen van waterstaatswerken (vervallen)
artikel 5:29 - reddingsmiddelen
artikel 5.30 - veiligheid op het water
artikel 5:30a - zwemmen in openbaar water
artikel 5:31 - overlast aan vaartuigen
artikel 5:33 - beperking verkeer in natuurgebieden
artikel 5:34 - verbod afvalstoffen te verbranden of anderszins vuur te stoken
artikel 5:36 - verboden plaatsen
artikel 5:37 - hinder of overlast bij incidentele asverstrooiing
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.