Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Texel

Verordening participatie en uitdaagrecht Gemeente Texel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTexel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening participatie en uitdaagrecht Gemeente Texel 2023
CiteertitelVerordening participatie en uitdaagrecht Gemeente Texel 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpparticipatie en uitdaagrecht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 150 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2023Nieuwe verordening

19-12-2023

gmb-2023-559062

3252613

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening participatie en uitdaagrecht Gemeente Texel 2023

De raad van de Gemeente Texel,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2023;

 

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening participatie en uitdaagrecht Gemeente Texel

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • college: het College van Burgemeester & Wethouders, zijnde het dagelijks bestuur van de gemeente;

  • participatie: betrekken van inwoners en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid[;

  • uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren. Wordt ook wel Right to Challenge genoemd. Onder uitdaagrecht wordt ook het zogenaamde samenwerkingsrecht begrepen.

Paragraaf 2. Participatie

 

Artikel 2. Onderwerp van participatie

  • 1.

    Participatie wordt toegepast als verwacht wordt dat inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en/of belanghebbenden in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door beleid of besluit, of wanneer te verwachten is dat inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of belanghebbenden over relevante inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling van het beleid of besluit.

  • 2.

    Hiertoe is op 16 februari 2022 door de gemeenteraad van de Gemeente Texel ‘de Texelse aanpak voor burgerparticipatie’ vastgesteld.

  • 3.

    Gevallen waarin participatie verplicht is onder de Omgevingswet, zijn door de gemeenteraad op 13 juli 2022 vastgesteld, evenals de bijbehorende Nota participatiebeleid.

  • 4.

    Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 5.

    Er is geen participatie mogelijk:

  • a.

    ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

  • b.

    als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • c.

    als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

  • d.

    inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

  • e.

    als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

  • f.

    als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3. Procedure participatie

  • 1.

    Conform de vastgestelde Texelse Aanpak voor burgerparticipatie en de Nota Participatiebeleid voor gevallen waarin participatie verplicht is, stelt het college bij de start van elke participatieprocedure vast op welke manier participatie wordt toegepast en maakt dit besluit bekend op de voor die participatie-procedure geschikte en in de nota’s beschreven wijze, zoals het doel en de kaders van participatie.

  • 2.

    Conform de vastgestelde Nota Participatiebeleid voor gevallen waarin participatie verplicht is, kan onder de Omgevingswet, sprake zijn van aanvullende en nader beschreven eisen over de participatie procedure.

Artikel 4. Eindverslag participatie

  • 1.

    Ter afronding van de participatie maakt het college een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde participatieprocedure;

    • b.

      een weergave van de belangen en zienswijzen die tijdens de participatieprocedure naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij wordt aangegeven welke punten al dan niet worden overgenomen.

  • 3.

    Het college maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Paragraaf 3. Uitdaagrecht

 

Artikel 5. Onderwerp van uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Het college wijst ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen actief op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht. Overname van de uitvoering van de volgende taken is echter niet mogelijk:

  • a.

    als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

  • b.

    als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • c.

    als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

  • d.

    inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

  • e.

    als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

  • f.

    als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

  • g.

    als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 6. Procedure uitdaagrecht

  • 1.

    Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker deze taak beter en goedkoper kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende ingezetenen;

    • e.

      indicatie van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn kan worden gewaarborgd.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen 6 weken op het verzoek.

  • 3.

    Als het verzoek wordt ingewilligd, begeleidt een vaste contactpersoon van de gemeente de verzoekers tijdens het hele proces.

  • 4.

    Het bestuursorgaan maakt met de verzoekers afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd.

  • 5.

    Het bestuursorgaan maakt het besluit ten aanzien van een binnengekomen verzoek binnen veertien dagen openbaar.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

 

Artikel 7. Evaluatie en monitoring

De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Burgemeester en wethouders zenden hiertoe 2 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 8. Intrekking oude regeling

De Inspraakverordening Texel 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op datum inwerkingtreding Omgevingswet.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie en uitdaagrecht Texel 2023.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 December 2023.

De voorzitter, R.J. van der Zwaag (wnd.)

De griffier, M. de Porto

Toelichting

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Definities

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

 

Participatie

Bij de omschrijving van participatie is aangesloten bij de tekst van het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau waarbij een wijziging van artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet is voorzien. Hierin is bepaald dat de raad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; bij participatie wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid. De omschrijving van participatiegerechtigden (ingezetenen en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 van de Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb, zoals deze verordening.

 

Uitdaagrecht

Bij de omschrijving van het begrip uitdaagrecht is aangesloten bij de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau. Het uitdaagrecht berust bij ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen. In de begripsomschrijving is ‘lokale’ ter verduidelijking van de tekst van het ontwerpwetsvoorstel toegevoegd in aansluiting op de memorie van toelichting, waarin is toegelicht dat afhankelijk van de lokale omstandigheden het bijvoorbeeld kan gaan om lokale verenigingen of stichtingen, buurtcomités, woongroepen, vrijwilligersorganisaties, een maatschappelijke organisatie, sociale bedrijven zonder winstoogmerk of een georganiseerd collectief van inwoners die geen formele rechtsvorm hebben.

 

Artikel 2. Onderwerp van participatie

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of participatie mogelijk is. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval raad, burgemeester en wethouders en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan participatie onderwerpen, of niet. Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als participatie geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden wordt geregeld.

 

Tweede lid

In het tweede lid is bepaald dat participatie altijd mogelijk is als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

 

Derde lid

In het derde lid is opgenomen wanneer participatie wordt verleend.

 

Artikel 3. Procedure participatie

Eerste lid

In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, voor zover in de verordening niet anders is bepaald. Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de participatie. In de artikelen 3:11 tot en met 3:17 van de Awb is de participatieprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen.

 

Tweede lid

Als het bestuursorgaan de procedure van afdeling 3.4 van de Awb niet passend acht voor een specifiek beleidstraject, kan op grond van het tweede lid een andere procedure worden gevolgd.

Het bestuursorgaan legt in een participatienota een aantal zaken vast met betrekking tot de participatie. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, somt het tweede lid hiertoe op dat moet worden ingegaan op: doel van de participatie, beïnvloedingsruimte, kaders, communicatie, werkwijze, tijdspad, democratische waarborgen en begroting van de kosten van de procedure.

 

Tweede lid, onder b

Bij beïnvloedingsruimte kan worden gedacht aan en een keuze worden gemaakt uit: informeren, raadplegen, adviseren, of een combinatie daarvan.

 

Tweede lid, onder c

Kaders zijn bijvoorbeeld de inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor de participatie.

 

Tweede lid, onder f

Democratische waarden zijn bijvoorbeeld: gelijkheid, transparantie en verantwoording.

 

Artikel 4. Eindverslag participatie

Eerste lid

Er is hier niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 van de Awb. In artikel 3:17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de procedure mondeling naar voren is gebracht.

 

Tweede lid, onder a

Onder overzicht van de gevolgde participatieprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 van de Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd, enz.

 

Tweede lid, onder b

Het eindverslag dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke participatiereacties. In het eindverslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. De schriftelijke participatiereacties kunnen aan het eindverslag worden gehecht.

 

Tweede lid, onder c

Als het sluitstuk van participatie wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan.

 

Derde lid

De bekendmaking van de resultaten van de participatieprocedure is uitermate belangrijk. Dit rondt de participatieprocedure daadwerkelijk af. Het ligt voor de hand om degenen die hebben geparticipeerd een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal participanten omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk om aan het begin van de participatieprocedure al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.

 

Artikel 5. Onderwerp van uitdaagrecht

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen taken besluit of het uitdaagrecht mogelijk is. Het zal hier meestal gaan om taken van burgemeester en wethouders als in de regel het verantwoordelijke bestuursorgaan voor de uitvoering van gemeentelijke taken (artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet).

 

Derde lid

In het derde lid is opgenomen voor welke taken het mogelijk is om de uitvoering van het gemeentebestuur over te nemen. Er kan ten aanzien van deze taken dus uitdaagrecht worden toegepast.

 

Derde lid, onder a

Onder lopende uitvoeringstrajecten vallen ook taken die al zijn aanbesteed of gecontracteerd.

 

Derde lid, onder e

Als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt, geldt dat in die gevallen aanbesteding is vereist.

 

Artikel 6. Procedure uitdaagrecht

Eerste lid

Het in het eerste lid genoemde bestuursorgaan betreft uiteraard het bestuursorgaan dat de betreffende taken uitvoert. Meestal zijn dat burgemeester en wethouders en een verzoek om overname van hun taken dient dus bij hen te worden ingediend.

 

Derde lid

De mate van ondersteuning wordt in overleg tussen verzoeker en bestuursorgaan bepaald. De gemeente zorgt voor een vaste contactpersoon die de verzoekers gedurende het gehele uitdaagproces begeleidt.

 

Artikel 7. Evaluatie en monitoring

De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Er wordt een verslag aan de raad verzonden. Daartoe verzamelen burgemeester en wethouders systematisch informatie.

 

Artikel 8. Intrekking oude regeling

Met deze bepaling wordt de bestaande Inspraakverordening Texel 2016 ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Verordening participatie en uitdaagrecht in werking treedt (zie artikel 9).