Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,
overwegende dat het college bevoegd is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot verlaging van de uitkering zoals is gesteld in artikel 27 en 28 van de Participatiewet;
vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2024
Deze beleidsregels gelden voor u als u 18 jaar of ouder bent, maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.
Artikel 3 Verlaging woonsituatie (artikel 27 Participatiewet)
Wij verlagen uw uitkering met 20 procent van de rekennorm, als:
Artikel 4 Verlaging schoolverlaters (artikel 28 Participatiewet)
Wij passen de verlaging wel toe als u een schoolverlater bent, jonger bent dan 21 jaar, maar naast de jongerennorm ook een aanvulling bijzondere bijstand ontvangt tot de norm voor 21 jaar of ouder of tot de kostendelersnorm. Dan passen wij de verlaging toe tot maximaal de hoogte van de bijzondere bijstand.
Het NIBUD is een adviesorganisatie op het gebied van persoonlijke financiën. Zij doen onderzoek en geven voorlichting. Denk aan onderwerpen als sparen, rondkomen, lenen, kortom: geldzaken in de praktijk.
Met kosten van levensonderhoud bedoelen we alle kosten die nodig zijn om te kunnen leven. Denk bijvoorbeeld aan huur, energierekening, boodschappen.
Artikel 3 Verlaging woonsituatie (artikel 27 Participatiewet)
Op 1 januari 2022 is artikel 2.23 Basisregistratie Personen (BRP) in werking getreden. Deze bepaling verplicht de colleges om een dakloze ambtshalve met een briefadres als ingezetene in de BRP op te nemen als de dakloze geen briefadres heeft. Het verstrekken van een briefadres is een verplichting van het college geworden. Hierdoor zijn er geen adreslozen meer. Voor de verlening van bijstand moet een belanghebbende wel aantoonbaar feitelijk in de gemeente verblijven.
Het financiële voordeel van het niet verschuldigd zijn van woonkosten (bijvoorbeeld bij dak- en thuislozen) rechtvaardigt een lager bedrag aan algemene bijstand. Het hanteren van een verlaging van 20 procent is door de Centrale Raad van Beroep aanvaard, zoals in ECLI:NL:CRVB:2020:677.
Artikel 4 Verlaging schoolverlaters (artikel 28 Participatiewet)
De verlaging voor schoolverlaters van artikel 28 Participatiewet is bedoeld om de schoolverlater tijdens het eerste half jaar niet in een betere financiële positie te brengen dan toen hij nog aangewezen was op studiefinanciering of een tegemoetkoming krachtens de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos).
Bij gehuwden die beiden schoolverlater zijn, wordt de verlaging niet verdubbeld. Deze blijft dan 20%. De periode kan wel verlengd worden, als beide partners na elkaar (dus niet gelijktijdig) schoolverlater worden.
De verlaging wordt zodanig vastgesteld dat de schoolverlater tenminste blijft beschikken over de norm voor levensonderhoud die in de studiefinanciering is opgenomen. Dit vloeit voort uit de memorie van toelichting.
De verlaging is bedoeld om schoolverlaters te stimuleren arbeid te accepteren of door te leren. In bijzondere gevallen is dat niet mogelijk, bijvoorbeeld bij (ernstige) ziekte, psychische of andere bijzondere omstandigheden. Als de schoolverlater vanwege deze omstandigheden de opleiding niet kon afmaken en ook niet kan doorleren, verlagen wij de uitkering niet.
Voor het bepalen van de minimale hoogte van een commerciële (onder)huurprijs sluiten wij aan bij het bedrag van de normhuur.
Als het gaat om een commerciële (onder)huurprijs inclusief nutsvoorzieningen, houden wij rekening met het bedrag uit lid 1 verhoogd met 20 procent van de gemiddelde normbedragen voor nutsvoorzieningen in de NIBUD prijzengids.
Als het gaat om een commerciële (onder)huurprijs voor een kostganger, houden wij rekening met de bedragen uit lid 1 en 2, verhoogd met het gemiddelde normbedrag voor maaltijden in de NIBUD prijzengids.
Naar aanleiding van uitspraken van de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2017:243 en ECLI:NL:CRVB:2017:3120) sluiten wij aan bij het begrip basishuur, uit de Wet op de huurtoeslag.
De basishuur is de eigen bijdrage die een huurtoeslagontvanger in elk geval zelf moet bekostigen. De hoogte van de basishuur is afhankelijk van het inkomen. De overheid stelt jaarlijks een minimum basishuur vast, die als norm geldt voor huurtoeslagontvangers met een minimuminkomen. Wie (iets) meer verdient betaalt een hogere basishuur.
Het bedrag van nutsvoorzieningen en kostgeld was tot 2019 gebaseerd op de rekenmethode van het vrij te laten bedrag in schuldregelingen, zoals vastgesteld door een commissie van rechter-commissarissen in insolventies. Door een verandering van de beslagvrije voet zijn deze bedragen verdwenen uit de rekenmethode. Sindsdien sluiten wij aan bij de normen uit de NIBUD prijzengids.
Voor de kosten van voeding wordt uitgegaan van gemiddelde voedingsprijzen. In tabel 5.1 van de NIBUD prijzengids staan de kosten voor kinderen en volwassenen. Onze doelgroep bestaat uit mensen in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. De NIBUD prijzengids gaat uit van mannen en vrouwen in de leeftijd van 14 tot 70 jaar.
Artikel 6 Eisen aan commerciële (onder)huur of kostgangersovereenkomst
De CRvB heeft hiervoor de volgende richtlijnen:
Artikel 7 Inkomsten uit (onder)huur of kostgeld
Als iemand inkomsten heeft uit (onder)verhuur of kostgeverschap, dan moet met deze inkomsten rekening worden gehouden op grond van artikel 33, lid 4 Participatiewet. De inkomsten uit verhuur hoeven niet volledig gekort te worden. Vaak zit in de huur een bepaalde vergoeding begrepen voor energie- en internetgebruik. Een commercieel huurder zal moeten kunnen aangeven welk deel van de huuropbrengst de kale huur is en welk deel van de huuropbrengst betrekking heeft op een kostenvergoeding. De kale huur moet dan in mindering worden gebracht op de uitkering.