Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Grondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingGrondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024
CiteertitelGrondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Deze regeling vervangt de Grondwaterheffingsverordening Groningen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 220 van de Provinciewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

20-12-2023

prb-2023-15649

2023-117129

Tekst van de regeling

Intitulé

Grondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 20 december 2023, voordracht nummer 2023-117129, team Financieel advies, hebben besloten tot vaststelling van de Grondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024. Het besluit luidt als volgt:

 

Grondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024

 

PROVINCIALE STATEN van Groningen:

 

 

Gelezen het statenvoorstel van Gedeputeerde Staten van (7-11-2023, 2023-117129, team Financieel advies).

 

Gelet op

 

  • artikel 220 van de Provinciewet

  • artikel 13.4b van de Omgevingswet

Overwegende dat Provinciale Staten op 16 december 2009 de Grondwaterheffingsverordening Groningen hebben vastgesteld, laatstelijk gewijzigd op 6 juli 2016;

 

Overwegende dat Provinciale Staten die verordening wensen te wijzigen, vanwege inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

Overwegende dat Provinciale Staten een nieuwe verordening wensen vast te stellen;

 

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende verordening

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Omgevingswet;

  • b.

    Voorziening: Inrichting of werk, bestemd voor het onttrekken of infiltreren van grondwater;

  • c.

    Onttrekken van grondwater: onttrekken van grondwater door middel van een daarvoor bestemde voorziening;

  • d.

    Infiltreren van water: water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater met het oog op het onttrekken van grondwater.

Artikel 2 Aard van de heffing

Onder de naam 'grondwaterheffing' wordt bij wijze van provinciale belasting een heffing ingesteld ter bestrijding van kosten die door de provincie gemaakt zijn voor:

  • a.

    Maatregelen die direct verband houden met het voorkomen en tegengaan van nadelige gevolgen van het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater;

  • b.

    Noodzakelijke onderzoeken voor het grondwaterbeleid en de vaststelling van schade als bedoeld in artikel 15.13, eerste lid van de wet, in samenhang met artikel 10.3, derde lid van de wet;

  • c.

    Het houden van een register met gegevens over het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater;

  • d.

    De vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, onder f van de wet, die voortvloeit uit het onttrekken van grondwater of het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, en waarvoor gedeputeerde staten het bevoegd gezag zijn.

Artikel 3 Belastingplicht

De heffing wordt geheven van:

  • a.

    De houder van een omgevingsvergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d van de wet, als het gaat om het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening, of van de houder van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4 van de wet, als het gaat om het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening;

  • b.

    Degene die voor de onttrekking van grondwater de op grond van de wet voorgeschreven melding heeft gedaan;

  • c.

    In andere gevallen dan bedoeld onder a of b: degene voor wie de onttrekking van grondwater plaatsvindt.

Artikel 4 Grondslag

  • 1.

    De heffing wordt opgelegd naar de onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar.

  • 2.

    Ten aanzien van onttrekkingen kleiner dan 30.000 kubieke meter grondwater per jaar wordt geen heffing opgelegd.

  • 3.

    Indien in een directe relatie met een onttrekking van grondwater, ingevolge een vergunning door middel van een inrichting water wordt geïnfiltreerd in hetzelfde watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken, wordt het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5 Tarief

Het tarief, vastgesteld op grond van artikel 4, bedraag 1,68 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater.

Artikel 6 Heffingsjaar

Het heffingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Aangifte

  • 1.

    Jaarlijks doen de belastingplichtigen aan wie een aangiftebiljet is gezonden, binnen een door de heffingsambtenaar te stellen termijn van ten minste vier weken na de dag van toezending of uitreiking van het aangiftebiljet, opgave van de voor de berekening van de aanslag gevraagde gegevens.

  • 2.

    Aan degene, die een daartoe strekkend verzoek bij de heffingsambtenaar indient, wordt in elk geval een aangiftebiljet uitgereikt.

  • 3.

    De belastingplichtige, aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, dan wel een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen vier weken na afloop van die zes maanden bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 8 Wijze van heffing

De heffing wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 toezicht naleving

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht aanwijzen.

  • 2.

    De op grond van het eerste lid aangewezen toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens deze verordening gegeven regels.

Artikel 10 Boete

Overtreding van artikel 7, derde lid, wordt bestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 11 Intrekking

De Grondwaterheffingsverordening Groningen wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Grondwaterheffingsverordening provincie Groningen 2024.

Groningen, 20 december 2023

Provinciale Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter

H. Engels - van Nijen, griffier