Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noardeast-Fryslân

Businesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoardeast-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBusinesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân 2024
CiteertitelBusinesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2023-558654

Tekst van de regeling

Intitulé

Businesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân;

 

gelet op:

- de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

- artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Noardeast-Fryslân;

- artikel 12 van de Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost-Fryslân 2024;

 

overwegende dat:

het college op aanvraag projecten wil kunnen stimuleren door een eenmalige subsidie te verlenen aan projecten die bijdragen aan het behalen van de gestelde doelen in één of meerdere aangewezen businesscases van de Versnellingsagenda, om daarmee de structurele economische versterking van de regio Noordoost-Fryslân te stimuleren;

 

besluit vast te stellen:

de beleidsregelsBusinesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân 2024.

Programmalijn 1 Onderwijs en arbeidsmarkt

Businesscase 1a Arbeidsmobiliteit

 

Businesscase 1b Wendbaar vakmanschap

 

Businesscase 1c Bouwen aan Ambitie

 

Programmalijn 2 Innovatie en ondernemerschap

Businesscase 2a Bouwen aan de bouw

 

Businesscase 2b Bouwen aan metaal

 

Businesscase 2c Ondernemers & Netwerk

 

Businesscase 2d Toekomstbestendige Agri & Food

 

 

Programmalijn 3 Doorontwikkeling regionale samenwerking en marketing:

Businesscase 3b Regiomarketing

 

 

Artikel 1 – Businesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda

Businesscase 1a Arbeidsmobiliteit

Doelen

Door de demografische veranderingen (ontgroening/vergrijzing en krimp) treedt een daling van het werknemerspotentieel op, waardoor bedrijven moeilijker aan personeel kunnen komen. Veel Noordoost Friese bedrijven verwachten nu en in de toekomst knelpunten op de arbeidsmarkt. Op dit moment is in vrijwel alle sectoren een tekort aan arbeidskrachten. Het tekort is niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief (vooral tekort aan MBO 3-4 en HBO in de Bouw, Metaal en Zorg). Er kunnen naast tekorten ook overschotten ontstaan, bijvoorbeeld in de administratieve sector.

De (maak)industrie is sterk vertegenwoordigd in de regio en heeft behoefte aan goed opgeleid technisch personeel (bijvoorbeeld mbo-geschoolde procesoperators). Door verdergaande automatisering verdwijnt niet alleen werkgelegenheid, er komt ook werkgelegenheid bij. Dit vraagt wel iets anders van de werknemer van de toekomst. Zij moeten bijvoorbeeld kunnen omgaan met bepaalde machines of software.

De arbeidsparticipatie is weliswaar hoog, maar een aantal mensen is toch nog werkloos. Zowel voor henzelf als voor de bedrijven in de regio is het van belang hen zoveel mogelijk te stimuleren om weer tot de arbeidsmarkt toe te treden en waar nodig daarin te begeleiden en bij- of om te scholen. Dat geldt ook voor mensen die vrijwillig het arbeidsproces hebben verlaten en weer aan het werk willen (herintreders/ nuggers). Er is beter zicht nodig op mensen die werk zoeken om over meer arbeidskrachten te beschikken.

Een belangrijke vraag is hoe mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt weer goed kunnen meedraaien in een organisatie. Daarbij moet worden uitgegaan van een positieve insteek: de focus op wat werkzoekenden wel kunnen in plaats van op hun beperkingen. Door stages en werkervaring op te doen kan een soepelere verbinding gemaakt worden met werken.

De businesscase richt zich niet alleen op werknemers die van baan (moeten) veranderen, maar ook op zij-instromers, mensen met een uitkering (zoals WW en bijstand), niet-uitkeringsgerechtigde (nuggers) werklozen en mensen zonder diploma/voldoende startkwalificaties.

Voor een duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt is het bij zowel werkenden als niet-werkenden noodzakelijk om door om- en bijscholing nieuwe skills te ontwikkelen. Dat vraagt om nieuwe vormen van samenwerkingen tussen ondernemers, onderwijsinstellingen en overheden.

Er is momenteel sprake van een versnipperde arbeidsbemiddeling (elke gemeente heeft zijn eigen kaartenbak). Samenwerking tussen UWV, gemeenten en bedrijven is daarvoor nodig. Het is gewenst te komen tot een gezamenlijk inzicht in de scholing- en arbeidsbemiddeling (Leerwerkloket Noordoost-Fryslân) om zowel mensen vanuit een uitkering aan werk te helpen als werknemers die van baan willen/moeten veranderen. Hierbij is samenwerking tussen de overheden, UWV, Fryslân Werkt, kennisinstellingen en ondernemers in de regio van groot belang.

 

Resultaten en effecten:

Er worden projecten opgestart die verbonden kunnen worden met het Leerwerkloket/Wurkstart in de regio Noordoost Fryslân;

Er ontstaan projecten die bijdragen aan het verbeteren van de arbeidsmarktsituatie van mensen in een uitkeringssituatie, en/of herintreders, en/of, nuggers en/of intersectorale overstappers;

Projecten om het aantal werkzoekende werklozen terug te brengen door hen actief te begeleiden en te stimuleren bij het (opnieuw) betreden van de arbeidsmarkt waarbij overheden en het UWV samenwerken met ondernemers in de regio;

Projecten die bijdragen aan het gezamenlijk optrekken op het gebied van begeleiding van werkzoekenden/ het in beeld brengen en krijgen van de competenties van de doelgroepen;

Projecten waarin specifiek aandacht is voor laaggeletterdheid;

Projecten waarin stages en werkervaringsplaatsen geboden worden aan de doelgroepen om zo de kans op werk te vergroten;

Projecten waarin partijen in de regio samenwerken aan het ontstaan van nieuw werk;

Het organiseren van themagerichte bijeenkomsten waarin de samenwerking van de partijen in de regio versterkt wordt;

Projecten die de mismatch op de arbeidsmarkt kunnen voorkomen dan wel verminderen;

Projecten gericht op het toevoegen van arbeidspotentieel in de sectoren Bouw, Metaal, Techniek, Landbouw, Zorg en Recreatie en Toerisme;

Projecten die gericht zijn op het verminderen van regeldruk, het onderzoek hiernaar en de samenwerking van de overheden/UWV/Fryslân Werkt met de betrokken ministeries.

 

 

Businesscase 1b Wendbaar vakmanschap

Doelen

Voor het MKB in Noordoost Fryslân is het continue ontwikkelen van kennis en vaardigheden een grote uitdaging. Zonder een goede actuele opleiding en de focus op een leven lang ontwikkelen wordt het moeilijker in te spelen op de veranderingen in de economie en is het voor werkgevers zeer moeilijk om voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten te vinden.

Ondernemers en onderwijs werken in deze casus aan goedgeschoold personeel (van de toekomst), met name in de sectoren metaal, bouw, agrofood, maar ook zorg en onderwijs, op vmbo en mbo-niveau. Het gaat om medewerkers, scholieren/studenten en specifieke doelgroepen. Specifieke doelgroepen zijn mensen die op dit moment geen baan hebben (bijstand, WW-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers), herintreders of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt). Ook (kwetsbare) jongeren die (nog) niet over een startkwalificatie beschikken.

De aansluiting tussen (beroeps-)onderwijs en arbeidsmarkt kan beter volgens velen. Zwart-wit gesteld vinden ondernemers het onderwijs niet van voldoende niveau, het onderwijs merkt juist te weinig van ondernemersbetrokkenheid. Door samenwerkingen te stimuleren tussen onderwijs en ondernemers kan het onderwijs beter aansluiten bij het bedrijfsleven, voor nu en in de toekomst.

Wendbaar vakmanschap richt zich op verschillende doelgroepen:

- Het begint op de basisschool. Met het project ‘Bouwen aan Ambitie’ (Businesscase 1C) worden leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs vroegtijdig voorbereid op de (technologische) wereld van morgen. Hiermee wordt de basis gelegd voor wendbaar vakmanschap.

- Wie in zijn jeugd onvoldoende opleiding heeft gehad moet op latere leeftijd kunnen bijscholen, wie er pas op latere leeftijd achter komt dat hij of zij iets anders wil doen of talenten ontdekt, moet een opleiding kunnen volgen om een switch te maken en volwassenen moeten in een snel veranderende wereld hun kennis en competenties actueel kunnen houden om zo hun arbeidsmarktpositie op peil te houden en te werken aan verbetering van hun positie. Wendbaar vakmanschap houdt dan ook na de schoolperiode niet op. Werkgevers en werknemers zullen voortdurend moeten bijscholen. Dat kan door terug te gaan naar school. Maar het kan ook binnen bedrijven, bijvoorbeeld voor werknemers die op een lager niveau instromen en worden bijgeschoold door oudere vakbekwame werknemers die dan fysiek minder belastend werk gaan doen.

- Voor mensen die in het bestand van het UWV zitten of hierin dreigen te komen, is het belangrijk dat zij bekend zijn met omscholingsmogelijkheden zowel binnen als tussen sectoren. Niet meer, zoals nu vaak het geval is, eerst werkloos worden en dan omscholen. Met andere woorden; werknemers moeten duurzaam inzetbaar zijn. Hierin is een raakvlak met businesscase 1a arbeidsmobiliteit.

- Een extra aandachtspunt is het alfabetiseringsprobleem in de regio. Dit wordt als het om digitale vaardigheden gaat opgepakt met het Digilab (DigitaalhuisPlus - Digitaal Burgerschap). Zie businesscase 1C.

Een knelpunt is dat de noodzaak van blijvend ontwikkelen vaak bij laag opgeleide werknemers en werkgevers niet urgent wordt gevonden en onvoldoende in beeld is. Voor wat betreft de bedrijven is bewustwording van zowel werknemers als werkgevers essentieel. Werkgevers en werknemers moeten vroegtijdig bekend zijn met de eventuele noodzaak om te scholen. Men moet meer inzicht krijgen in hun eigen loopbaan. Goede voorlichting en communicatie, en mogelijk incentives zijn dan ook heel belangrijk.

In het onderwijs is essentieel dat er goede doorgaande leerlijnen komen vanuit het vmbo en avo naar het mbo (met de nadruk op techniek). Voor het mbo zullen er voldoende moderne, goed geoutilleerde techniekfaciliteiten moeten komen. Ook de haalbaarheid van een LTS 2.0 komt in beeld (een moderne versie van oude LTS, meer inzet op BBL-trajecten in de regio). In deze ontwikkelingen wordt nauw samengewerkt met Sterk Techniek Onderwijs. Dat vraagt om forse investeringen binnen het onderwijs en bedrijfsleven, om het aldaar beschikbaar stellen van faciliteiten. Dit kan leiden tot langere reistijden voor de leerlingen, met als mogelijke consequentie dat leerlingenvervoer noodzakelijk is. Ook doorgaande leerlijnen vanuit mbo naar hbo (en eventueel naar wo) verdient aandacht. Voor specialisatie van het mbo en de doorstroming naar het hbo en eventueel wo is bovenregionale samenwerking nodig (Drachten, Leeuwarden en Groningen).

De kennisoverdracht hoeft ook niet alleen vanuit het onderwijs te komen, maar ook door deskundigen vanuit het bedrijfsleven. De bijdrage van het bedrijfsleven kan verder bestaan uit het bieden van voldoende gekwalificeerde stageplekken.

De businesscase sluit aan en bouwt voort op al lopende initiatieven in onder andere de agrifoodsector (Kenniswerkplaats Noordoost Fryslân). De opbrengst hiervan wordt verbreed naar andere sectoren zoals de metaal, bouw en (mogelijk) zorg en onderwijs (daar waar behoefte aan is in de regio);

Fjildlab kent in de agrifoodsector de kenniskring ’techniek in de landbouw’ en ontwikkelt daarbinnen initiatieven in de circulaire economie;

Een landelijk voorbeeld is verder de versnellingsagenda die techniekbranches en het ministerie van OCW voor het techniekonderwijs gaan opstellen om de tekorten aan technische vakmensen terug te dringen;

NHL Stenden in Leeuwarden heeft een lectoraat ‘wendbaar vakmanschap’, dat wetenschappelijke ondersteuning aan de businesscase kan leveren. Het Friesland College heeft een practoraat Leven Lang Ontwikkelen. De opgave is dan in eerste instantie ook niet het ontwikkelen van nieuwe initiatieven maar het verbinden en stroomlijnen van deze initiatieven, het bundelen van de krachten en inzetten op kennisdelen en -ontwikkeling.

 

Resultaten en effecten:

Het borgen van de continuïteit van Wendbaar Vakmanschap in de regio door het slim te koppelen aan bestaande structuren/initiatieven zoals het leerwerkloket en door samen te werken met de mbo's in de regio; en verder door met het leerwerkloket en de mbo's te werken aan een gezamenlijke agenda voor de regio en kennis te ontsluiten voor het bedrijfsleven (kennisbank, vraagbaakfunctie);

Concrete programma’s en resultaten voor de drie topsectoren (landbouw, metaal en bouw) en zorg en onderwijs;

Kleinschalige pilots/ projecten bij bedrijven en organisaties (o.a. hoe word ik een lerende organisatie);

Het delen van de ervaringen van pilots/projecten die als input kunnen dienen voor gezamenlijke agenda van onderwijs en bedrijfsleven;

Doorlopende leerlijnen die in het teken van ‘een leven lang leren’ de leerlingen op de toekomstige arbeidsmarkt voorbereiden;

Deskundigheidsbevordering bij bedrijven in de regio door het stimuleren van een kleinschalig tussenaanbod (externe deskundigheid);

Met onderwijsinstellingen doorlopend afstudeeropdrachten creëren op mbo, hbo en /of wo. Ook profielwerkstukken van middelbare scholen is mogelijk.

 

Businesscase 1c Bouwen aan Ambitie

Doelen

Het programma Bouwen aan Ambitie richt zich op onderwijs (talentontwikkeling, horizonverbreding, ambitieroute), digitalisering (digitaal burgerschap), techniek en zorgeconomie.

De businesscase richt zich op het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en MBO in Noordoost-Fryslân. En deels, voor zover de uitvoering en het effect van een project in Noordoost-Fryslân valt, op HBO en WO. De businesscase sluit aan op de businesscasussen 1A Arbeidsmobiliteit en 1B Wendbaar Vakmanschap.

Leerlingen van nu worden opgeleid voor de wereld van morgen. Hoewel we niet weten wat banen van de toekomst zullen zijn, moeten leerlingen worden opgeleid met de juiste vaardigheden en competenties. Uitgangspunt zijn de ontwikkelingen op het gebied van de zogenaamde 21e-eeuwse vaardigheden voor het ontwikkelen van toekomstgericht onderwijs wat aansluit op de arbeidsmarkt.

De businesscase Bouwen aan Ambitie richt zich op projecten die invulling geven aan één of meer van de vier thema’s Onderwijs, Digitaal, Techniek en Zorgeconomie.

Onderwijs (talentontwikkeling, horizonverbreding, ambitieroute):

In Noordoost-Fryslân is het streefniveau en ondernemend gedrag van leerlingen, leerkrachten en ouders nog onvoldoende belangrijk. Dit werkt door tot op de arbeidsmarkt. Verder hebben leerlingen een beperkt beeld van de sectoren als zodanig en de variëteit van beroepen daarbinnen en weten in onvoldoende mate wat voor hun een passende ambitieroute is. Deze businesscase richt zich op het ondernemend en innovatief gedrag van leerlingen, leerkrachten en ouders. Het streven is het ambitieniveau te verhogen, zowel bij de leerlingen als bij de ouders en de leerkrachten. De horizon van jongeren verbreden door ze in aanraking te laten komen met verschillende beroepen, toepassingen en vormen van ondernemen.

Levenslange doorlopende leerwegen oftewel ambitieroutes staan centraal. Binnen en buiten reguliere onderwijs wordt gewerkt aan een doorlopende en cross-sectorale routes; juist ook erna in het kader van levenslang leren zijn innovatieve, aansprekende en toekomstgerichte ambitieroutes cruciaal.

Digitaal en Techniek

Omgaan met digitale en technische kennis, inzichten en vaardigheden zijn cruciale competenties voor jong en oud in de wereld van nu maar ook vooral in de wereld die we zien komen. Maar bovenal zijn dit ook cruciale competenties voor de regio.

Zorgeconomie

Naast de (traditionele) mkb sectoren (bouw, metaal, agrifood) zijn ook het innovatievermogen en ondernemerschap van zorg-, onderwijs-, sociale-, en overheids sector van belang voor de sociaaleconomische ontwikkeling in Noordoost-Fryslân. De businesscase richt zich op innovatieve zorgdiensten en -producten die bijdragen aan de kwaliteit van zorg, welzijn en gezondheid en die de daarmee samenhangende bedrijvigheid versterken.

Voor bovenstaande punten is het van belang een omgeving te creëren waarin onderwijs, bedrijven en instellingen elkaar makkelijk vinden.

 

Resultaten en effecten

Er worden ambitieroutes ontwikkeld om onderwijs en leven lang leren te versterken, verder te innoveren en onderwijs-arbeidsmarkt aansluiting duurzaam te verbeteren. Op elk niveau in de doorgaande ambitieroute leerlijn wordt gewerkt aan de afstemming onderwijs – arbeidsmarkt.

Er worden themalabs ontwikkeld (techniek, digitaal en zorg), als 'werkplaatsen' voor het innoveren van onderwijs en het versterken van relaties tussen onderwijs en arbeidsmarkt. 

Vanuit het bedrijven en instellingen worden samen met het onderwijs challenges geformuleerd op verschillende niveaus (PO, VO, MBO, HBO en WO) voor de thema’s onderwijs, techniek, digitaal en zorgeconomie. De leerlingen c.q. studenten werken aan deze challenges samen met professionals.

Leerlingen, jongeren, ouders en leerkrachten maken kennis met innovatieve ontwikkelingen, beroepen en toepassingen in de techniek en digitale wereld en doen vaardigheden op.

In Noordoost Fryslân ontvangen relatief gezien even veel leerlingen een vmbo diploma als landelijk. De weerbaarheid van de beroepsbevolking in de regio is toegenomen doordat het verschil in uitstroom MBO/HBO tussen Noordoost Fryslân en het Nederlands gemiddelde is afgenomen.

De samenwerking tussen primair, voortgezet, beroepsonderwijs en bedrijfsleven/maatschappij wordt versterkt en verduurzaamd.

Ontwikkelen van innovatieve diensten en concepten die het lerende, ondernemende en innovatieve zorgvermogen van de regio versterken.

 

Businesscase 2a Bouwen aan de bouw

Doelen

De bouwnijverheid is een van de dragende sectoren in Noordoost Fryslân. Binnen deze sector spelen (inter)nationaal een drietal transities of uitdagingen:

- energietransitie;

- grondstoffentransitie (circulariteit);

- woningtekort.

Energietransitie: de landelijke ambitie uit de Energieagenda om de complete bebouwde omgeving gasloos van energie te voorzien vraagt om meer snelheid in de uitvoering dan op dit moment gebeurt. Om 290.000 woningen in Friesland van het gas af te halen is daarom een industrialisatieslag nodig.

Grondstoffentransitie: het ontwikkelen van nieuwe constructietechnieken en –materialen is een wenkend perspectief voor de hele regio Noordoost Fryslân. Industrieel bouwen maakt gebruik van gestandaardiseerde, industrieel ontwikkelde en geproduceerde bouwcomponenten. Ook de koppeling met de agrarische sector is kansrijk. Voorbeeld hiervan is het lisdoddeproject.

Woningtekort: industrialisatie is als speerpunt benoemd. In korte tijd veel woningen produceren is industrialisatie onmisbaar, zeker bij het tekort aan (vak geschoold) personeel.

Op al deze onderdelen kunnen cross-sectorale samenwerking en koppeling met het onderwijs belangrijke voordelen bieden. Dit wordt vanuit de Versnellingsagenda dan ook gestimuleerd.

Juist omdat de bouw zo sterk vertegenwoordigd is in onze regio hebben we een goede propositie om ons (inter)nationaal op deze uitdagingen te onderscheiden.

De regio wil daarom ruimte bieden voor het uitvoeren van experimenten op het gebied van Industrieel Bouwen, met als doel het bevorderen van innovatie en valorisatie in de bouwsector. Zo kunnen we onze regionale bouwsector met behulp van de Versnellingsagenda landelijk competitief (of misschien zelfs koploper) krijgen en houden. Het versnellen van de marktintroductie van producten en de ontwikkeling van circulaire producten voor de bouw is hier onderdeel van.

Inmiddels heeft nagenoeg elke bouwonderneming in onze regio te kampen met een personeelstekort. De Versnellingsagenda wil de regionale bouwsector hierin ondersteunen door te stimuleren dat jongeren en studenten via projecten, stages, afstudeeropdrachten of overige onderzoeken in aanraking komen met de bouw (combinatie met 1A).

Resultaten en effecten:

Er worden projecten opgestart die inzetten op marktrijpe, innovatieve producten en/of processen;

Er ontstaat samenwerking tussen bouw- en installatiebedrijven met onderwijsinstellingen en/of bedrijven uit andere sectoren;

Er wordt gewerkt aan innovaties op het gebied van bouwindustrialisatie, circulair bouwen en/of bouwen voor de energietransitie;

De regio Noordoost Fryslân wordt landelijk (meer) gezien als centrum voor industrieel en circulair bouwen en/of bouwen voor de energietransitie;

In de regio wordt met en tussen ondernemers kennis gedeeld over productieprocessen van industrieel en circulair bouwen en/of bouwen voor de energietransitie.

Het aantal jongeren dat in aanraking komt met bouwindustrialisatie, circulair bouwen, bouwen voor de energietransitie en installatietechniek groeit;

Er worden stageplekken, afstudeeropdrachten en/of onderzoeken naar de aandachtspunten in de sector gerealiseerd: bouwindustrialisatie, circulariteit, energietransitie, personeelstekort. Tevens worden er nieuwe denkrichtingen en mogelijke oplossingen onderzocht.

 

 

Businesscase 2b Bouwen aan metaal

Doelen

Noordoost Fryslân kent een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven in de maakindustrie. De bedrijven houden zich bezig met soortgelijke (productie)activiteiten maar hebben elk een ander klantsegment. Hierdoor vormen ze niet elkaars concurrenten en liggen er kansen op het gebied van onderlinge samenwerking

De regionale metaalbedrijven hebben stuk voor stuk te kampen met personeelstekorten. Om deze voor onze regio dragende sector vitaal te houden kan de Versnellingsagenda een bijdrage leveren door in te zetten op projecten die een positieve bijdrage leveren aan het personeelsvraagstuk.

De metaalbedrijven geven aan dat het tekort aan personeel op drie onderwerpen aangepakt zou moeten worden: het verbeteren van het imago van de sector, zorgen dat (meer) jongeren kiezen voor een opleiding in de maakindustrie en innovatie/kennisdeling op het gebied van efficiënt(er) produceren.

Aan imagoverbetering kan op verschillende manieren gewerkt worden, het is aan de ondernemers om hiervoor met projectvoorstellen te komen.

Om de werkgever en de werknemer van de toekomst op te leiden is het naast imagoverbetering dus belangrijk om te investeren in kennis en onderwijs. NHL Stenden is hiervoor belangrijke partner, maar daarnaast kunnen ook het mbo en voortgezet onderwijs belangrijke bijdragen leveren. Samenwerking tussen ondernemers en het onderwijs wordt hierin gestimuleerd.

Investeren in innovatieve technieken is voor individuele metaalbedrijven vaak lastig. Met name als bedrijven klein of zelfs middelgroot zijn is het investeren in (toch vaak kapitaalintensieve) innovatieve technieken in veel gevallen niet haalbaar. De Versnellingsagenda wil hier op inspelen door projecten mogelijk te maken waarbij ondernemers -eventueel samen met onderwijsinstellingen- samen investeren in innovatieve technieken. Op deze manier kunnen ondernemers toch gebruik maken van innovatieve technieken zonder daar zelf aan de voorkant fors voor te hoeven investeren.

 

Resultaten en effecten:

Om de werkgever en de werknemer van de toekomst op te leiden is het naast imagoverbetering belangrijk om te investeren in kennis en onderwijs. NHL Stenden is hiervoor belangrijke partner, maar daarnaast kunnen ook het mbo en voortgezet onderwijs belangrijke bijdragen leveren;

In de regio wordt met en tussen ondernemers kennis gedeeld over productieprocessen van industrieel en circulair bouwen en/of bouwen voor de energietransitie (via bijvoorbeeld kenniskringen);

Het aantal jongeren dat in aanraking komt met de maakindustrie groeit;

Er worden stageplekken, afstudeeropdrachten en/of onderzoeken naar de aandachtspunten in de sector gerealiseerd: industrialisatie, circulariteit, energietransitie, personeelstekort. Tevens worden er nieuwe denkrichtingen en mogelijke oplossingen onderzocht;

Er worden projecten opgestart die inzetten op gezamenlijk investeren in bedrijfsmiddelen voor zowel productie en onderwijs.

 

 

Businesscase 2c Ondernemers & netwerk

Doelen

De regio kent van oudsher een aantal dragende sectoren (bouw, metaal, agro en R&T). Deze sectoren bepalen mede de identiteit van de regio en moeten dus vitaal blijven. Kennisdeling en -ontwikkeling kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren.

Het ontwikkelen van nieuwe, innovatieve en kansrijke businesscases kan de regio nieuwe economische impulsen geven. Door startups of jonge ondernemers via de Versnellingsagenda in staat te stellen haalbaarheid te onderzoeken, pilots uit te voeren of externe deskundigen in te schakelen kan dit gestimuleerd worden;

Organisaties zouden van elkaars processen en ervaring kunnen leren om daarmee het ondernemerschap in de regio te versterken. Op dit moment bestaat er in onze regio nauwelijks een structuur die dit soort kennisdeling faciliteert. Hierbij zouden zowel intersectorale als cross-sectorale initiatieven ondersteund moeten worden;

De kennisverspreiding hoeft zich niet noodzakelijkerwijs te richten op de huidige organisaties. Voor toekomstige organisaties is ook ondersteuning nodig in de vorm van kennisdeling en ondersteuning of bijvoorbeeld coaching. Het stimuleren van nieuw ondernemerschap levert een positieve bijdrage aan de kennis en ervaring in de regio;

Voor kennisdeling is het belangrijk om ook buiten de grenzen van de regio te kijken, om van elkaar te kunnen leren. Kennispartners, bedrijven en andere organisaties buiten de regio met kennis en kunde die niet in de regio aanwezig is trekken samen met organisaties uit de regio op.

 

Resultaten en effecten:

Diverse evenementen en/of kennissessies of opleidingstrajecten over verschillende onderwerpen die het ondernemerschap versterken;

Evenementen of bijeenkomsten die de regionale netwerkstructuur ondersteunen of versterken;

Organisaties worden ondersteund om innovatieve ideeën door te ontwikkelen naar te realiseren businesscases en/of businessplannen;

Er worden kennisstructuren of opleidingstrajecten voor startende en bestaande ondernemers gerealiseerd;

Er worden startups ondersteund op het gebied van haalbaarheid, businesscase, pilots en/of het inschakelen van externe deskundigen.

 

 

Businesscase 2d Toekomstbestendige Agri & Food

Doelen

Het doel is om in Noordoost Fryslân een economisch slim en ecologisch verantwoorde agrarische sector te hebben, die als kennis lab kan fungeren voor de rest van Nederland (‘van krimp naar kraamkamer’). De regio kenmerkt zich door een schakering van landbouw en veeteelt, groot- en kleinschalige bedrijven, biologische en traditionele landbouw en veeteelt.

De provincie Fryslân wil dé ontwikkelregio op het gebied van circulaire economie worden in 2025. Daarvoor zet de provincie samen met Vereniging Circulair Friesland (VCF) een programma op. Onder andere voor het thema landbouw wordt een regionale transitieagenda opgesteld, die een uitvoeringsprogramma voorstellen voor samenwerkende partijen binnen overheid, brancheverenigingen en ondernemers. In de transitieagenda landbouw wordt ingegaan op thema’s als het sluiten van kringlopen, een gezonde bodem, eiwittransitie en optimale waardebenutting.

Doordat de agrarische sector kapitaalsintensief is en de marges nu al erg smal zijn, is een randvoorwaarde dat de businesscase financieel sluitend is, zo nodig met een (Nederlandse of Europese) financiële impuls gedurende de ontwikkelingsfase.

Een samenhangende reeks van voorstellen, projecten en onderzoeken en verdienmodellen dat zich richt op het realiseren van nieuwe diensten, producten en ideeën aangaande circulaire economie in landbouwgebieden. Deze geven naast antwoord op specifieke onderzoeksvragen vanuit productontwikkeling, ook inzicht in en antwoorden op bredere maatschappelijke vragen als:

1. de directe koppeling met circulaire economie initiatieven aan landbouw: het belang van samenwerking, de waarde van ‘goede’ landbouw voor de kwaliteit van producten, het effect van circulaire economie op de kwaliteit van het landbouwgebied);

2. een extra impuls voor de werkgelegenheid en het bruto regionaal product door verkorting van de arbeidsketen (meer productie binnen de regio, zoals streekproducten);

3. ervaringen met het realiseren van een gebiedsaanpak: socio-economische aspecten, wet- en regelgeving, succes-/ faalfactoren voor verdienmodellen;

4. een methodiek gericht op de verwaarden van het gebied als geheel (met kansen en valkuilen).

De basisstructuur rondom de businesscase is het project “Fjildlab ”. Het project omvat de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Noardeast-Fryslân en Tytsjerksteradiel. Er wordt ingezet op productkennis en kwaliteit en kennis over landbouwgrond, gecombineerd met alle denkbare technologieën en er worden stappen gezet naar uitvoeringsplannen en verdienmodellen. Het samenwerkingsverband richt zich op de volgende acht kernthema’s:

1. Natuur, biodiversiteit, gebiedscontract en recreatieve sector: omzetten tot nieuwe producten en diensten (bijvoorbeeld: energie uit hout, streekproducten als bessen en bramen die in het landschap ingepast worden)

2. Gezonde bodem: als basis voor de circulaire economie (bijvoorbeeld: productie en toepassing van Bokashi en het bovengronds uitrijden van drijfmest)

3. Water en landbouw: Combineren van ecosysteemdiensten zoals productie van nieuwe producten en beperken van wateroverlast. (bijvoorbeeld: onderzoek naar nieuwe teelten en producten afkomstig van deze teelten)

4. Duurzame energie: regionaal geproduceerd en afgezet (bijvoorbeeld: opzetten energiecoöperaties, boeren en burgers verbinden bij het plaatsen van zonnepanelen en kleine windmolens)

5. Mest: regionale verwerking (bijvoorbeeld: nieuwe toepassingen voor mest zoals T-shirts uit runderdrijfmest en zoeken naar cross over mogelijkheden)

6. Voer: reststromen verwaarden (bijvoorbeeld: sluiten van de eiwitbehoefte)

7. Zoet en Zout: zilte producten en diensten (bijvoorbeeld: onderzoek naar teelt van zilte gewassen)

8. Voeding: gezond, regionaal en functioneel (bijvoorbeeld projecten rondom lokaal geproduceerd voedsel)

Uitdiepen van deze kernthema’s moet de cross-over naar een gebiedsgerichte circulaire economie gaan ondersteunen.

Aansluitend op de PPS Biobased economy is het Brûsplak ontwikkeld. Het Brûsplak is onderdeel van het regionale programma ‘Better Wetter: de proeftuin voor toekomstbestendig waterbeheer, voor ecologie en economie. Door combinatie van factoren zoals bodemdaling in het veenweidegebied, vaak drogere periodes en meer extreme regenbuien, moet er nagedacht worden over een toekomstbestendig waterbeheer en nieuwe verdienmodellen in (zeer) natte omstandigheden. Het Bûtenfjild is een ideale proeftuin om dat te onderzoeken en proeven te doen. Overheid, ondernemers, maatschappelijke organisaties, onderwijs en onderzoek werken hierin nauw samen. Het Brûsplak ligt in het hart van het Bûtenfjild en verbindt alle partijen.

Regionale vertegenwoordigers van de sector ervaren wet- en regelgeving als een knelpunt voor goede ontwikkeling van de sector.

Fjildlab kan als onderdeel van het ANNO III programma ‘Grien & Blau’ worden gezien.

 

Resultaten en effecten:

Een samenwerkingsverband dat inhoudelijk is georganiseerd rondom de 8 kernthema’s. Er zijn inmiddels zes van de acht kennistafels van Fjildlab georganiseerd (de thema’s verzilting en voeding worden nog georganiseerd);

4 proefvelden met faciliteiten voor onderzoek, samenwerking, co creatie, testen, demonstreren en bewustwording;

Een informatie- en communicatiestructuur met een website, filmpjes, vakliteratuur, cursussen, expo’s en demo’s met als doel het uitdragen van de bevindingen en het aanleren van (nieuwe) vaardigheden;

Vooruitlopend op de bovengenoemde zaken kan in ieder geval gedacht worden aan het volgende:

- inventarisatie van het gewenste gebruik van bodem, water en waterberging en de daarbij behorende randvoorwaarden;

- het opstellen van een grondstoffen stroom analyse in de regio;

- omzetten van inventarisaties van satelliet/dronebeelden in een concreet handelingsperspectief voor de boeren: wat kunnen en wat moeten ze er mee;

- het in beeld brengen en realiseren van de kansen van verzilting voor de agrarische sector, via initiatieven zoals ‘Holwerd aan Zee’, ‘Van Zoet naar Zout’ en de ‘Saltcampus’;

- het afstemmen van vraag en aanbod tussen akkerbouw en veehouderij bedrijven van vraag en aanbod van (rest)producten;

- het in beeld brengen en realiseren van kansrijke crossovers tussen de verschillende branches, zoals duurzame energie, biobased producten voor bouw en chemiesector;

- verkenning van de rol van water rond de 8 kernthema’s, mogelijke schaalsprong en leidende rol van de regio op dit gebied;

- het inventariseren en adresseren van knellende wet- en regelgeving;

- het verkennen en realiseren van pilots. Ook in samenwerking met andere initiatieven in de regio zoals de “Potato Valley”.

Deelname aan Fjildlab zorgt voor een meetbare ontwikkeling van kennis en kunde naar kassa in een circulaire gebiedseconomie;

Resultaat in 2018: 5 projecten. Tussen 2018 en 2025: een groei van 20 (begin) tot 50 (naar 2025 toe) projecten per jaar. In totaal 200 projecten (3 tot 4 projecten per kernthema/jaar);

Het realiseren van in totaal 20 nieuwe verdienmodellen in 2025;

Het komen tot/deelnemen aan een organisatie die de proeftuin in binnen- en buitenland promoot;

Het aanbieden van leerwerk combinaties in agrarische bedrijven om het personeelbestand op peil te houden;

Waar mogelijk en nodig wordt de samenwerking gezocht met partners buiten Friesland. Kennis die wordt opgedaan in de projecten wordt geëxporteerd naar Nederland en daarbuiten. Daarnaast is afstemming en verbinding met de PPS Biobased Economy Friesland en het Brûsplak noodzakelijk.

Tot slot zal in samenspraak met UWV en het ministerie van SZW moeten worden bezien hoe de regeldruk kan worden verminderd door met name regels die belemmerend werken op te heffen of aan te passen.

 

 

Businesscase 3b Regiomarketing

Doelen

Toerisme is wereldwijd een sterk groeiende sector. In 2018 kende de Friese gastvrijheidseconomie een rechtstreekse omzet van 1,2 miljard euro. Provincie Fryslân schetst in het position paper (2018) drie groeiscenario’s variërend van 1,5 miljard tot 2,5 miljard in 2030. Deze zogenaamde stuwende economie brengt geld van buiten naar de regio, via verblijfs- en deels dagrecreatie, en biedt grote kansen voor de economie van Noordoost Fryslân. Daarnaast kan slimme groei van toerisme zorgen voor een prettige en gezonde woon- en leefomgeving, levert het een bijdrage aan het behoud van natuur- en cultuurerfgoed en creëert het toekomstbestendige banen in een veranderende economie; brede welvaart. De businesscase regiomarketing en destinatiebranding heeft een tweeledig doel:

1. Het aantrekken van gasten van buiten zodat Toerisme een stuwende economie wordt voor Noordoost Friesland:

- Er ligt een gedragen document met actieprogramma voor toerisme en recreatie; ‘Visie voor Toerisme en Recreatie in Noordoost Fryslân 2020-2030’ (2019). Deze waar mogelijk zwaluwstaarten met de regiodeal.

- Uit deze visie blijkt dat Noordoost Friesland als toeristische bestemming aan het begin van de levenscyclus staat en er doorontwikkeling nodig is.

- De regio moet met name inzetten op twee zaken: het vergroten van de merkwaarde en de belevingswaarde van de regio. De naamsbekendheid en het toeristische aanbod moet worden vergroot en verbeterd.

- Dit kan worden behaald door het uitbouwen van promotie, gedegen toeristische productontwikkeling, optimale samenwerking, kennisontwikkeling en kwaliteitsverbetering.

- De regio zou daarbij haar diversiteit moeten laten zien via vijf streekmerken: Nationaal park De Alde Feanen, Nationaal Park Lauwersmeer, Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden, Dokkum en Waddenzee Werelderfgoed.

- Streekmerken zijn een logische kapstok blijkt uit gesprekken met stakeholders en shareholders. Stichting RegioMarketing Toerisme werkt al met streekmerken en de Fryske Akademy adviseerde 2018 in de Vitaliteitsscan om hierop in te zetten.

- Daarnaast verdienen bestaande initiatieven inbedding in de regiomarketing. Denk hierbij aan projecten als Wetterwâlden-Bûtenfjild, Wettersportdorp Kollum, Súd Ie en De Miedens. Maar ook aan projecten in ontwikkeling zoals Holwerd aan Zee en Sense of Place.

- Zowel het vermarkten van de regio als de productontwikkeling kan niet volledig aan de markt over gelaten worden. De regio kent veel kleinschalig en pluriform ondernemerschap.

- Stichting RegioMarketing Toerisme (RMT) is in 2014 opgericht om hierbij te helpen. Deze stichting zou daarom een essentiële rol binnen deze businesscase moeten vervullen.

 

2) het behouden van werkgelegenheid en het prettige woonklimaat door goede voorbeelden hiervan uit te dragen:

- De regio hanteerde in het verleden ‘Dwaande’ als instrument voor regiomarketing. Deze regiomarketing verbond diverse partijen op de thema’s ‘wonen’ en ‘werken’ in de regio. En dat werkte goed. Het leidde echter niet tot brede externe bekendheid van de regio en had daarmee onvoldoende effect.

- Bijzonder hoogleraar Transitie in Stad en Regio aan de Radboud Universiteit en economisch geograaf aan de Universiteit Twente Gertjan Hospers, geeft aan dat 2/3 van de Nederlanders verhuist: tweederde binnen de gemeente; slechts een derde vertrekt naar een andere woonplaats. Een kwart van deze intergemeentelijke verhuizingen vindt plaats binnen een afstand van 10 kilometer en maar 14% verhuist verder dan 100 kilometer. De meeste Nederlanders verhuizen dus over een korte afstand. Dit komt door het zogenaamde locatie specifiek kapitaal en een sense of place, waardoor ze niet zomaar hun woonplek verlaten. Met andere woorden: zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. Hospers adviseert om in te zetten op warme marketing; behoud i.p.v. groei (koude acquisitie).

- Door de successen uit de andere businesscases goed te communiceren, uit te venten en te promoten, wordt voor de buitenwereld inzichtelijk gemaakt dat Noordoost Friesland een topregio is voor de sectoren: bouw, metaal en landbouw.

 

Resultaten en effecten:

1) Het aantrekken van gasten (toeristen) van buiten zodat Toerisme een stuwende economie wordt voor Noordoost Friesland:

- 50% meer overnachtingen in Noordoost Friesland. Van ruim 600.000 overnachtingen nu naar ruim 900.000 overnachtingen in 2030;

- 50% meer binnen- en buitenlandse vakantiegasten in de regio Noordoost Fryslân; het gaat om een groei van bijna 175.000 nu tot ruim 260.000 in 2030;

- Toename werkgelegenheid in Noordoost Friesland toe. Het aandeel van 5,2% op de totale werkgelegenheid in 2017 naar 7% in 2030, dat betekent een groei van +/- 700 extra banen;

- Toename van de merkwaarde en de belevingswaarde van de vijf streekmerken. In de toeristische visie uit 2019 is staat een overzicht met de huidige situatie. Dit kan als nulmeting worden gebruikt;

- In de levenscyclus van de bestemming Noordoost Friesland wordt in 2030 een stap gemaakt van fase 1 (pioniers) naar fase 2 (betrokkenheid). Zie hiervoor ook de toeristische visie.

Deze resultaten zijn gezwaluwstaart met de toeristische visie voor Noordoost Friesland. Vandaar dat er een looptijd van 10 jaar wordt gebruikt.

2) Het behouden van werkgelegenheid en prettige woonklimaat door goede voorbeelden hiervan uit te dragen:

- Het ‘Dwaande’ netwerk wordt nieuw leven ingeblazen om interne samenwerking, afstemming en communicatie te bevorderen;

- Minimaal 15 publicaties over de topsectoren (metaal, bouw en landbouw) uit Noordoost Friesland in nationale media.

 

 

Artikel 2 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2024.

 

 

Artikel 3 - Intrekking oude beleidsregels

De beleidsregels Businesscases 2023 Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost Fryslân worden ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregels in werking treden.

 

 

Artikel 4 – Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Businesscases Subsidieregeling Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân 2024.

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân op 19 december 2023.

Mr. J.G. Kramer H.J.C.M. Verbunt, MBA

Burgemeester Secretaris