Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Loon op Zand

Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLoon op Zand
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023
CiteertitelParkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2002, bekrachtigd bij raadsbesluit van 4 juli 2002.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

15-12-2022

gmb-2023-557251

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023

De raad van de gemeente Loon op Zand;

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2022 met nummer: 2022.25879

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

besluit vast te stellen de Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023

 

Vastgesteld door de raad op 15 december 2022

 

Treedt in werking op de datum dat de Omgevingswet inwerking treedt

 

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel A  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • -

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • -

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het on-middellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • -

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • -

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

    • a.

      vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

    • b.

      vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • -

    straatgedeelten: een straat, plein, terrein of zone;

  • -

    ontheffing: een door het college verleende ontheffing, krachten welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

  • -

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel B  

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Het college kan daarbij:

    • a.

      de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan;

    • b.

      het maximum aantal uit te geven vergunningen en ontheffingen per straatgedeelte aangeven.

Artikel C  

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2.

    Een vergunning kan in ieder geval worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

    • c.

      een rechts persoon welke is gevestigd in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie III);

  • 3.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen en de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is, alsook beperkingen die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 4.

    Aan een vergunning kan het college tevens voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Omgevingswet, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één of meer van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

Artikel D  

Het college kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, bij openbaar besluit regels geven omtrent:

  • a.

    het aanvragen en verlenen van een vergunning;

  • b.

    de eisen waaraan een aanvrager van een vergunning moet voldoen;

  • c.

    het aantal per adres te verlenen vergunningen, alsmede het aantal op vergunningen te vermelden kentekens;

  • d.

    het aantal per beroep of bedrijf uit geven vergunningen, als bedoeld in artikel C, lid 2, sub b en c;

  • e.

    de wijze waarop het belang van het gebruik voor uitoefening van het beroep of bedrijf door aanvrager moet worden aangetoond;

  • f.

    de behandeling en afhandeling van aanvragen van een vergunning c.q. ontheffing;

  • g.

    de uitgifte van vergunningen/ontheffingen in bijzondere gevallen.

Artikel E  

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3.

    De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd wanneer niet binnen de in dit artikel genoemde termijn een beslissing is genomen op de aanvraag voor een vergunning.

Artikel F  

  • 1.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste drie jaar verleend.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder en/of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel G
  • 1.

    Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    Een besluit tot het intrekken van of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

     

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel H

Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel I
  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

 

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel J

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden.

 

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel K  

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de functionarissen van het politieteam Loon op Zand of diegenen die daartoe op grond van de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering zijn aangewezen.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college aangewezen personen.

Artikel L

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023’.

Artikel M  

Vergunningen welke zijn verleend krachtens de ‘Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2023’ worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel N  

  • 1.

    Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2002, bekrachtigd bij raadsbesluit van 4 juli 2002 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de datum dat de Omgevingswet in werking treedt.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel A

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Ten aanzien van de in artikel A opgenomen definities kan het volgende worden opgemerkt.

 

Houder

Een duidelijke definitie van het begrip houder is van belang in verband met de bepaling van het feit of een persoon in aanmerking komt voor een vergunning. De gegeven omschrijving van het begrip sluit aan bij artikel 3:108 BW. Houderschap moet dus mede worden beoordeeld aan de hand van de verkeersopvatting en mede op grond van de uiterlijke feiten. Op deze wijze komt ook een persoon met bijvoorbeeld een leaseauto die binnen een daartoe aangewezen gebied woont in aanmerking voor een vergunning.

 

Vergunning

Een vergunning geeft aan de vergunninghouder het recht om te parkeren in een van de gebieden die is aangewezen voor het parkeren door vergunninghouders. Het betreft hier rechten die gegeven worden aan de belanghebbenden waarvoor het systeem is ingesteld. Men denke aan bewoners, werknemers en bedrijven, die allen woonachtig of gevestigd zijn in een van de gebieden bestemd voor het parkeren door vergunninghouders. Deze belanghebbenden voldoen aan de eisen die in artikel C en D worden gegeven of op basis daarvan door het college worden opgesteld.

 

Ontheffing

Een ontheffing geeft aan een persoon toestemming om te parkeren in een van de gebieden die is aangewezen voor het parkeren door vergunninghouders, zonder dat hij voldoet aan de gestelde eisen. De ontheffing is bedoeld voor personen die bijvoorbeeld ter plaatste werkzaamheden moeten verrichten, zoals nutsbedrijven, bepaalde controleurs die aan huis bezoeken, schilder etc. Het betreft steeds een persoon die gedurende een korte tijd per dag of een korte aaneengesloten periode van dagen in een van de gebieden gebruik van een parkeerplaats moet maken.

 

Artikel B

Vergunningen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen worden uitgegeven op basis van de Parkeerverordening. Het aanwijzen van de plaatsen waar met een dergelijke vergunning geparkeerd kan worden dient daarom bij of krachtens deze verordening te gebeuren. Uit praktische overwegingen is de aanwijzingsbevoegdheid bij burgemeester en wethouders neergelegd.

 

Het aangeven van een maximum aantal uit te geven vergunningen en ontheffingen per straatgedeelte, kan van belang zijn met het oog op een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Er mag namelijk geen grote discrepantie zitten tussen het aantal beschikbare parkeerplaatsen in een straatgedeelte en de hier uitgegeven vergunningen. Per aan te wijzen gebied moeten er naast de belanghebbendenplaatsen voldoende algemeen toegankelijke openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn. Hoe groot dit aantal moet zijn, zal per gebied variëren en kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van voorzieningen die in het gebied zijn gevestigd.

 

Artikel C

In het eerste lid wordt duidelijk gemaakt dat vergunningen kunnen worden afgegeven voor het parkeren op parkeerplaatsen voor belanghebbenden. In het tweede lid worden de verschillende categorieën omschreven. Door de woorden ‘in ieder geval’ wordt aangegeven dat de opsomming van categorieën (rechts)personen die in aanmerking komen voor een vergunning niet limitatief bedoeld is.

 

In artikel C is geen bepaling opgenomen over de behandeling van een vergunningaanvraag door een aanvrager die zowel in aanmerking komt voor een vergunning van categorie I, II en/of III. Bewoners en bedrijven kunnen op de hoogte komen van de verschillen in voorwaarden en het aantal beschikbare vergunningen door goede voorlichting aan vergunningaanvragers. Het is vervolgens aan hen te besluiten wat voor vergunning zij willen aanvragen.

 

Aanwijzing van weggedeelten voor vergunning parkeren voor de categorieën I, II en III is alleen mogelijk in gebieden waar parkeerdruk is. Het motief van de parkeerverordening is parkeerregulering. Op grond van het derde lid kunnen met het oog hierop beperkingen worden gesteld aan de vergunning ten behoeve van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte, alsook met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen en de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

 

Vergunningen kunnen ook worden verleend voor bepaalde zones, om te voorkomen dat vergunninghouders overal elders in de gemeente waar ook zones zijn ingesteld vrijblijvend kunnen parkeren. In dat geval komt de beschikbare parkeerruimte niet meer ten goede aan de bewoners en werknemers uit zo’n zone. Het motief van de goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte laat niet toe dat er zones van 1 parkeerplaats worden aangewezen. Immers, van een verdeling van parkeerplaatsen is dan nauwelijks sprake.

 

Artikel E

De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om op dit punt voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, zijn de termijnen in de verordening zelf opgenomen.

 

Eerste lid

Een termijn van 8 weken is redelijk.

 

Tweede lid

Het kan nodig zijn dat de in het eerste lid genoemde termijn moet worden verlengd. Een verlenging met 8 weken is redelijk.

 

Artikel F

Eerste lid

Een eenmaal verleende vergunning kan slechts worden ingetrokken op grond van de in de verordening aangegeven redenen. Deze zijn limitatief opgesomd in artikel G. Aangezien het hierdoor moeilijker wordt in te spelen op zich wijzigende omstandigheden, is ervoor gekozen de vergunning slechts voor bepaalde tijd te verstrekken. Na afloop van deze periode kan dan aan de hand van de omstandigheden op dat moment worden beoordeeld of een persoon voor een nieuwe vergunning in aanmerking komt.

 

Tweede lid

De onder a, b en c opgenomen gegevens zijn in ieder geval noodzakelijk om te kunnen controleren.

 

Artikel G

In de aanhef van dit artikel wordt gesproken over ‘kan intrekken’. Bedoeld is hiermee aan te geven dat het ter beoordeling van burgemeester en wethouders staat of een vergunning daadwerkelijk wordt ingetrokken wanneer één van de opgesomde omstandigheden zich voordoet. De opsomming is limitatief bedoeld. Om andere redenen kan de vergunning dan ook niet worden ingetrokken.

 

Artikel J

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden.

 

Artikel K

Toezichthouders zijn personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, zo volgt uit artikel 5:11 Awb. Deze personen kunnen (deels) categoraal en (deels) individueel worden aangewezen. Voor een uitgebreide toelichting op deze bepalingen verwijzen wij naar de toelichting op artikel 6.1a in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).