Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Brabant Noord

Treasurystatuut 2023 Omgevingsdienst Brabant Noord

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Brabant Noord
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2023 Omgevingsdienst Brabant Noord
CiteertitelTreasurystatuut Omgevingsdienst Brabant Noord
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpTreasurystatuut

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2023Treasurystatuut Omgevingsdienst Brabant Noord

15-11-2023

bgr-2023-1430

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2023 Omgevingsdienst Brabant Noord

1. Algemeen

 

 

Artikel 1: Doelstellingen financieringsfunctie

De financieringsfunctie dient tot het:

  • 1.

    Verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Bepalen kaders voor het aangaan van financiële verplichtingen/risico’s;

  • 3.

    Minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren financieringsbeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beleid, en

  • 5.

    Waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van financiering transparant zijn.

 

Artikel 2. Uitgangspunten risicobeheer

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasury activiteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) in acht te worden genomen.

  • 2.

    De ODBN hanteert een risicomijdend financieringsbeheer.

 

Artikel 3: Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet en renterisiconorm worden gehanteerd conform de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning en passen binnen de kaders, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    De rente typische looptijd en het renteniveau van een lening wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 4.

    Binnen de kaders, bedoeld in het tweede en het derde lid, streeft de ODBN naar spreiding in de rent typische looptijden van de aangetrokken middelen.

  • 5.

    De rentevisie wordt jaarlijks vastgesteld, mede aan de hand van de visie van de financierende bank(en) en vastgelegd in de paragraaf financiering.

 

Artikel 4: Kredietrisicobeheer

De ODBN zet slechts middelen uit hoofde van financiering uit bij de rijksoverheid in de vorm van Schatkistbankieren.

 

Artikel 5: Intern liquiditeitsrisicobeheer

  • 1.

    De ODBN beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar financieringsactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitsplanning met een looptijd tot één jaar, alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal vier jaar met als horizon dertig jaar.

  • 2.

    De kasgeldlimiet wordt per kwartaal bewaakt.

  • 3.

    De liquiditeitsplanning wordt elk kwartaal geactualiseerd.

Artikel 6: Valutarisicobeheer

De ODBN sluit valutarisico’s uit door uitsluitend leningen aan te gaan en middelen uit te zetten in de Europese geldeenheid, de euro.

 

2. Financiering

 

 

Artikel 7: Financiering

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Externe financiering wordt enkel aangetrokken ter financiering van de geplande investeringen en herfinanciering van bestaande schulden, waarbij rekening wordt gehouden met de liquiditeitsplanning en het aantrekken van financiering tegen de meest gunstige voorwaarden en condities.

  • 3.

    Het aangaan van leningen met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten is niet toegestaan;

  • 4.

    De looptijd van aantrekkingen wordt zoveel mogelijk afgestemd op de economische levensduur van de te financieren objecten.

  • 5.

    Financiering mag worden aangetrokken bij erkende financiële instellingen die ten minste een AA-rating hebben volgens erkende internationale ratingbureaus.

  • 6.

    Bij het aantrekken van financiering worden minimaal twee offertes opgevraagd (waarvan minimaal één bij een publieke sectorbank) en de meest gunstige wordt geselecteerd op basis van voorwaarden en rentetarieven.

 

Artikel 8: Uitzettingen

  • 1.

    Overtollige liquide middelen boven het berekende drempelbedrag volgens de regeling schatkistbankieren decentrale overheden, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist.

  • 2.

    De ODBN mag geen leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” verstrekken.

  • 3.

    Voor de uitzetting tot aan het zogenaamde drempelbedrag wordt de rekening-courant gehanteerd.

  • 4.

    Uitzettingen in aandelen zijn niet toegestaan.

 

Artikel 9: Betalingsverkeer

  • 1.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren worden de geldstromen (inkomsten en uitgaven) zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Hierbij wordt erop toegezien dat de beschikbaarheid van korte financieringsmiddelen altijd voldoende is om te garanderen dat de betalingsverplichtingen tijdig en volledig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Ten einde de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van de ODBN in beginsel alleen elektronisch via de huisbankier.

  • 3.

    Iedere betaaltransactie wordt door minimaal twee functionarissen uitgevoerd, in lijn met het vier-ogen-principe en de principes van functiescheiding, waarbij taken zodanig verdeeld zijn dat geen enkele medewerker een proces van begin tot eind kan uitvoeren zonder controle van een ander.

  • 4.

    De aanwijzing van de functionarissen geschiedt op basis van de geldende mandaatregeling, waarbij tevens de vervanging is geregeld.

  • 5.

    Er wordt jaarlijks een interne controle uitgevoerd op de betalingsprocedures om naleving van de richtlijnen te verzekeren.

 

3. Relatiebeheer

 

 

Artikel 10: Relatiebeheer

  • 1.

    De Treasurer is namens de ODBN verantwoordelijk voor de contacten met de huisbankier en overige financiële instellingen.

  • 2.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vijf jaar beoordeeld;

  • 3.

    Financiële instellingen, te weten krediet-, beleggings-, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Instellingen als bedoeld onder 3 voldoen minimaal aan de AA-rating;

  • 5.

    Tussenpersonen dienen onder toezicht te staan van de Autoriteit Financiële Markten.

 

4. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

 

 

Artikel 11: Verantwoordelijkheden en taken

  • 1.

    Algemeen bestuur.

    • a.

      Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten middels de financiële verordening van de ODBN;

    • b.

      Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening van de ODBN;

    • c.

      Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering van dat beleid;

    • d.

      Het evalueren en als gevolg daarvan bijstellen, indien nodig, van het treasurybeleid.

  • 2.

    Dagelijks Bestuur.

    • a.

      Het opstellen van een treasurystatuut (vaststelling door het Algemeen Bestuur);

    • b.

      Het uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgelegd in het treasurystatuut en/of de paragraaf Treasury;

    • c.

      Informeren Algemeen Bestuur van voortgang van de uitvoering van het voorgestelde beleid. Het dagelijks bestuur rapporteert hieromtrent middels het planning- en control instrumentarium.

  • 3.

    Directeur Bedrijfsvoering

    • a.

      Legt verantwoording af aan het Dagelijks Bestuur over de uitvoering van het treasurybeheer;

    • b.

      Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van de treasury;

    • c.

      Het aanwijzen van de functionarissen betalingsverkeer (en vervangers);

    • d.

      Het opstellen en actualiseren van een liquiditeitenbegroting;

    • e.

      Advisering treasurybeleid in het algemeen

  • 4.

    Treasurer

    • a.

      Aantrekken van benodigde financiële middelen op de korte en lange termijn;

    • b.

      Beheren van de leningenportefeuille en zorgdragen voor herfinancieringen;

    • c.

      Beheer van overtollige liquide middelen;

    • d.

      Identificeren en monitoren van financiële risico’s (rente-, koers-, kredietrisico’s);

    • e.

      Opstellen en bijhouden van een liquiditeitsprognose;

    • f.

      Zorgdragen voor voldoende liquide middelen om aan betalingsverplichtingen te kunnen voldoen;

    • g.

      Monitoren van de bankrelaties en bankcondities;

    • h.

      Coördineren en controleren van het betalingsverkeer;

    • i.

      Zorgdragen voor een efficiënt betalingsproces;

    • j.

      Monitoren van bankkosten;

    • k.

      Bijhouden en rapporteren over de naleving van het treasurystatuut;

    • l.

      Adviseren over marktontwikkelingen;

    • m.

      Bijhouden en rapporteren over de naleving van het treasurystatuut;

    • n.

      Adviseren over financiële producten en marktontwikkelingen.

  • 5.

    Financiële administratie

    • a.

      Registratie opgenomen en verstrekte leningen en garanties;

    • b.

      Verzorgen van het betalen van rente en aflossing van opgenomen geldleningen;

    • c.

      Innen van rente- en aflossingsverplichtingen op verstrekte geldleningen.

  • 6.

    Accountant

    • a.

      Vaststellen of de preventieve maatregelen worden nageleefd en de administratieve vastlegging een juiste, volledige en tijdige weergave is van de stand van zaken op enig moment.

    • b.

      Controle op de mate waarin de treasury haar doelen realiseert.

 

Artikel 12. Bevoegdheden

 

Taak 

Autorisatie

Uitvoering

Financiering

Aantrekken van kasgeldleningen

(looptijd < 1 jaar)

Directeur

Bedrijfsvoering

Treasurer

Aantrekken langlopende geldleningen

(> 1 jaar)

Dagelijks bestuur

Directeur

Bedrijfsvoering

Liquiditeitenbeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Directeur

Bedrijfsvoering

Financiële

administratie

Vaststellen/wijzigen bankcondities

Directeur

Bedrijfsvoering

Financiële

administratie

Aangaan nieuwe bankrelaties

Directeur

Bedrijfsvoering

Treasurer

Betalingsverkeer

Verrichten betaalopdrachten

Budgethouder

Financiële

administratie

Selecteren betaalinstrumenten

Directeur Bedrijfsvoering

Financiële

administratie

Autorisaties verrichten betaaltransacties

Directeur Bedrijfsvoering

Financiële

administratie

 

5. Informatievoorziening

 

 

Artikel 13. Operationele en verantwoordingsinformatie

Informatie

Verstrekker

Ontvanger

Frequentie

Treasurystatuut

Dagelijks bestuur

Algemeen Bestuur

1x per bestuursperiode

Treasuryparagraaf

Dagelijks bestuur

Algemeen Bestuur

begroting en jaarrekening

Liquiditeitenbegroting

Treasurer

Manager Financiën

Jaarlijks

Financiële informatie

Directeur Bedrijfsvoering

Dagelijks/Algemeen Bestuur

planning en control cyclus

 

 

6. Slotbepalingen

 

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

In gevallen waarin bij de uitvoering dit statuut niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

 

Artikel 15. Rechtspositie treasurystatuut

Het treasurystatuut is geschreven als uitwerking van artikel 15 uit de “Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2023”.

 

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit Treasurystatuut treedt in werking daags na bekendmaking.

  • 2.

    Het ‘Treasurystatuut Omgevingsdienst Brabant Noord 2013” wordt daarmee ingetrokken.

  • 3.

    Dit statuut wordt aangehaald als: “Treasurystatuut Omgevingsdienst Brabant Noord”.

 

 

Bijlage I: definities

 

Derivaten: financiële instrumenten zoals swaps, opties en futures die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen en obligaties zijn;

Financiering: het aantrekken van benodigde financiële middelen;

Geldstromenbeheer: de activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren tussen de organisatie en derden;

Kasgeldlimiet: de wettelijke begrenzing van de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van de totale lasten van de begroting; Hiermee wordt rentererisico op korte financieringen voorkomen;

Kredietrisico: de risico’s op een waardedaling van een vordering als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitsplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige kasstromen ingedeeld naar tijdseenheid;

Liquiditeitsrisico: de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Publieke sectorbank: Een bank waarvan de aandeelhouders uitsluitend deel uitmaken van de Nederlandse publieke sector;

Rating: een oordeel over de kredietwaardigheid van een organisatie;

Renterisico: het gevaar van ongewenste veranderingen van de financiële Resultaten van de organisatie door rentewijzigingen van leningen met een looptijd van één jaar of langer; impact van rentewijzigingen op de rentelasten van de gemeente;

Renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een door de minister vastgesteld percentage van de totale vaste schuld bij aanvang van een jaar;

Rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de geldleningsvoorwaarden sprake is van een constante rentevergoeding, die door de verstrekker van de geldlening niet kan worden beïnvloed;

Rentevisie: de toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Saldobeheer: het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Schatkistbankieren: het verplicht aanhouden van overtollige liquide middelen en beleggingen bij het ministerie van Financiën, door gemeenten, provincies, waterschappen en door hen aangegane gemeenschappelijke regelingen, waarvan de middelen beschikbaar blijven voor de uitoefening van de publieke taak;

Financieringsbeheer: het inzichtelijk maken van huidige en toekomstige risico’s binnen financieringsprocessen en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden;

Financieringsfunctie: alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De financieringsfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, saldobeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Financierings-paragraaf: de paragraaf in de begroting en jaarrekening waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd, respectievelijk waarin de verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid

Uitzetting: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan het rijk (schatkistbankieren) of lagere overheden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.