Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Verordening nadeelcompensatie 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie 2024
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Hollands Kroon 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-556874

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie 2024

De raad van de gemeente Hollands Kroon;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2023;

 

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening nadeelcompensatie 2024

Artikel 1. Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door de gemeente.

Artikel 2. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het college vastgesteld elektronisch formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

Artikel 4. Onafhankelijk adviseur

  • 1.

    Het college wint slechts advies in bij een onafhankelijk adviseur voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het college kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het college voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 1000,-, of

    • e.

      naar het oordeel van het college in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een onafhankelijk adviseur bestaat uit een of meer deskundigen.

  • 4.

    Een onafhankelijk adviseur kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste adviseur, welke door het college voor een termijn van maximaal vier jaar wordt benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke adviseur met betrekking tot een of meer aanvragen, door het college dat de aanvragen behandelt.

  • 5.

    Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in dit artikel bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 6.

    Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviseur informeert het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden.

  • 2.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3.

    Het college beslist binnen vier weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

  • 4.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • 1°.

        de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • 2°.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

  • 5.

    Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat, er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen.

Artikel 6. Werkwijze adviseur

Voor zover het een verzoek om nadeelcompensatie met betrekking tot besluiten op grond van de Omgevingswet ten aanzien van de fysieke leefomgeving betreft:

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2.

    De adviseur organiseert (indien gewenst) door partijen één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van het college over de aanvraag aan de adviseur kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken. De adviseur is vrij om de hoorzitting in gezamenlijkheid van partijen of separaat van elkaar te organiseren.

  • 3.

    De adviseur bepaalt het tijdstip waarop de adviseur de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 4.

    Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 5.

    Van de in het tweede lid bedoelde hoorzitting en van de in het derde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur een beknopt verslag gemaakt van de van belang zijnde aspecten, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 6.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een digitaal concept daarvan aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden. De adviseur kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn eenmalig met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 7.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk, al dan niet digitaal, hierop te reageren.

  • 8.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van de in het zevende lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

Artikel 7. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 8. Aanvraag voorschot

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag beslissen een voorschot te verlenen op een uit te betalen geldsom.

  • 2.

    Het voorschot bedraagt maximaal 90% van de in het conceptadvies opgenomen geldsom.

  • 3.

    De artikelen 4:95 en 4:96 van de Algemene wet bestuursrecht zijn op dit voorschot van toepassing.

Artikel 9. Intrekking oude regeling

De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Hollands Kroon 2013’ wordt ingetrokken.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie 2024.

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De griffier,

J.M.M. Vriend

De voorzitter,

A. van Dam