Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling hoofdstuk 1.4 Den Haag 2024 |
Citeertitel | Mandaatregeling hoofdstuk 1.4 Den Haag 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Mandaatregeling hoofdstuk 1.4 Den Haag 2024 |
Geen
hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 | RIS317360 DSB/10656296 |
Met het voorliggende hoofdstuk 1.4 van de mandaatregeling voor de gemeente Den Haag de dienst specifieke mandaten voor Stadsbeheer vastgesteld. De mandaatregeling wordt aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Vanwege de leesbaarheid bij wijzigingen wordt het onderhavige hoofdstuk van de mandaatregeling integraal opnieuw vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
besluit vast te stellen de Mandaatregeling hoofdstuk 1.4 Den Haag 2024:
Burgemeester en wethouders verlenen mandaat aan de algemeen directeur van de dienst Stadsbeheer, voor de bevoegdheden die betrekking hebben op het taakgebied van de dienst Stadsbeheer, zoals omschreven in artikel 2 tot en met artikel 9.
Alle bevoegdheden krachtens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020.
Alle bevoegdheden krachtens de bepalingen van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Den Haag 2016.
Artikel 4 Scheveningen Haven en Binnenwateren
Alle bevoegdheden krachtens de bepalingen van:
Artikel 5 Markten en Straathandel
Alle bevoegdheden krachtens de bepalingen van:
Alle bevoegdheden krachtens de bepalingen van:
De bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag: 2:8, 2:10, 2:10A., 2:11, 2:12, 2:21, 2:38B. derde lid, 2:45, 2:72, 4:3 vijfde lid, 4:6 tweede lid, 5:2 vierde lid, 5:3 tweede lid, 5:6 derde lid, 5:7 tweede lid, 5:8 vierde lid, 5:11 derde lid, 5:33 zesde lid, 5:36 derde lid, 5:41 derde lid, 5:42 vierde lid, en de op deze verordening gebaseerde uitvoeringsbesluiten.
De bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten ter zake van:
a. het treffen van tijdelijke verkeersmaatregelen krachtens artikel 17 jo. artikel 34 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;
b. beslissingen op verkeersbesluiten krachtens artikel 18, eerste lid, onder d.;
c. ontheffingen voor het houden van wedstrijden met voertuigen op de weg krachtens artikel 148;
d. beslissingen op ontheffingen krachtens artikel 149, eerste lid, sub d. en artikel 150;
e. het verstrekken van gegevens en informatie en het geven van toestemming krachtens artikel 149b;
f. de uitvoering van artikel 170 tot en met 173, waarbij in afwijking van artikel 3, eerste lid, van de Mandaatregeling hoofdstuk 1.1 Den Haag 2021, de algemeen directeur van de dienst Stadsbeheer ondermandaat kan verlenen voor de uitvoeringshandelingen, als bedoeld in artikel 171 tot en met 173, aan de werknemers van een onderneming waarmee de gemeente ter zake van de uitvoering van de Wegsleepregeling een overeenkomst is aangegaan;
Artikel 9 Fysieke leefomgeving
Alle bevoegdheden krachtens de bepalingen van de hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 10, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22 en 23 van de Omgevingswet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving, met uitzondering van:
a. de besluiten over ontheffingen voor bomen of houtopstanden die op de lijst monumentale bomen en houtopstanden staan;
b. de bevoegdheden krachtens artikel 15.1 van de Omgevingswet voor zover de vergoeding meer bedraagt dan € 1.000.000,00.
Alle bevoegdheden betreffende de bestuursrechtelijke handhaving op grond van de Omgevingswet, de Erfgoedwet, de Woningwet en de Wet milieubeheer en de op deze wetten gebaseerde uitvoeringsregelgeving, voor zover bij of krachtens deze wetten de handhaving berust bij het bevoegd gezag als bedoeld in de artikelen 18.1, 18.2 en 18.3 van de Omgevingswet.
Artikel 10 Overgangs- en slotbepalingen