Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Mandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem
CiteertitelMandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpMandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Tot het moment dat de besluiten als bedoeld in artikel 4 lid 5 in werking zijn getreden, blijven de mandaten aan medewerkers uit het Mandaatbesluit Kaag en Braassem 2019 van kracht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2023-556093

577280

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Kaag en Braassem, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem

 

 

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van Kaag en Braassem, tevens algemeen directeur en voorzitter van de directie.

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem.

  • c.

    directeur: lid van de directie.

  • d.

    clustermanager: de leidinggevende van een cluster.

  • e.

    medewerker: een ieder werkzaam bij de gemeente Kaag en Braassem, waaronder mede hen die werkzaam zijn op grond van bijvoorbeeld een detacherings-, inhuur- of overeenkomst van opdracht, niet zijnde directie of clustermanager.

  • f.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • g.

    mandaathouder: degene aan wie mandaat is verleend.

  • h.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten.

  • i.

    portefeuillehouder: wethouder verantwoordelijk voor bepaalde beleidsgebieden.

  • j.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van een rechtspersoon privaatrechtelijke handelingen te verrichten.

Artikel 2 Inhoud mandaat

  • 1.

    Tenzij anders in dit besluit is bepaald, wordt in deze mandaatregeling en de daarop rustende bepalingen onder mandaat ook machtiging en volmacht verstaan.

  • 2.

    Het mandaat omvat naast het nemen van bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke besluiten, het verrichten van rechtshandelingen en de vertegenwoordiging in en buiten rechte, tevens het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals in ieder geval:

    • a.

      het verstrekken van mondelinge en/of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;

    • b.

      het verzenden van ontvangstbewijzen;

    • c.

      het voeren van overige correspondentie;

    • d.

      het vragen van adviezen en inwinnen van inlichtingen;

    • e.

      het verzorgen van publicaties.

  • 3.

    Tenzij anders bepaald strekt het mandaat tevens tot intrekking en wijziging van een besluit, met uitzondering van die besluiten waartoe het college dan wel burgemeester zelf heeft besloten.

Artikel 3 Mandaat gemeentesecretaris en directeur

  • 1.

    Het college en de burgemeester verlenen aan de gemeentesecretaris het algemeen mandaat om namens hen beslissingen te nemen ten aanzien van aangelegenheden die hen toebehoren.

  • 2.

    De secretaris kan besluiten ook andere bevoegdheden te mandateren aan de directeur, clustermanager of medewerker.

  • 3.

    De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende medewerkers zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk intrekkingsbesluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt. Wanneer het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat volstaat mededeling aan de betrokken medewerker.

  • 4.

    De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden genoemd onder A lid 1 en B lid 1 en lid 2 zijn ook gemandateerd aan de directeur.

  • 5.

    De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of burgemeester.

  • 6.

    Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

Artikel 4 Mandaat clustermanagers

  • 1.

    De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan clustermanagers.

  • 2.

    De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris en de directeur.

  • 3.

    Aan de gemeentesecretaris blijft de bevoegdheden voorbehouden die bij of krachtens de wet aan deze functie zijn toegekend.

  • 4.

    De clustermanagers maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van het betreffende cluster.

  • 5.

    De aan de clustermanager gemandateerde bevoegdheden kunnen door de clustermanager aan medewerkers worden gemandateerd. Dit mandaat wordt schriftelijk vastgelegd.

  • 6.

    De in bijlage 3 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de clustermanagers.

  • 7.

    De medewerkers maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot het werkterrein van de betreffende medewerker.

  • 8.

    Een clustermanager is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende medewerkers zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk intrekkingsbesluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt. Wanneer het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat volstaat mededeling aan de betrokken medewerker.

Artikel 5 Algemene uitzonderingen van mandaat

  • 1.

    Geen mandaat wordt verleend indien de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaat verzet danwel bij wettelijk voorschrift anders is bepaald (artikel 10:3 Awb).

  • 2.

    Bij het toepassen van dit mandaatbesluit wordt de Budgethoudersregeling onverkort in acht genomen.

Artikel 6 Terugkoppeling

  • 1.

    De mandaathouder informeert het bestuursorgaan/ portefeuillehouder en stemt af of van het mandaat gebruik gemaakt kan worden voordat een besluit wordt genomen, indien:

    • a.

      het een aangelegenheid betreft waarover door de raad in een eerder stadium vragen aan het college of de burgemeester zijn gesteld;

    • b.

      het bestuursorgaan, dan wel de portefeuillehouder dit heeft kenbaar gemaakt;

    • c.

      het besluit ingrijpende financiële consequenties heeft, zoals budgetoverschrijding of het aangaan van meerjarige verplichtingen;

    • d.

      bij een besluit meerdere afdelingen zijn betrokken, wier standpunt niet gelijkluidend is;

    • e.

      het besluit of (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelig wordt aangemerkt;

    • f.

      de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dan dit zal gebeuren.

  • 2.

    De mandaathouder maakt geen gebruik van het mandaat als (na terugkoppeling) het college respectievelijk de burgemeester, dan wel de portefeuillehouder heeft aangegeven dat het bestuursorgaan zelf beslist.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan, tenzij dit anders is geregeld.

  • 2.

    De stukken worden als volgt ondertekend:

  • Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem,

  • namens hen,

  • Gevolgd door functieaanduiding, naam en ondertekening

  • c.q.

  • De burgemeester van Kaag en Braassem,

  • namens haar,

  • Gevolgd door functieaanduiding, naam en ondertekening

  • 3.

    Een wethouder is door de burgemeester gemachtigd om, ter uitvoering van collegebesluiten, namens hem overeenkomsten te ondertekenen die betrekking hebben op een onderwerp die onder zijn of haar portefeuille valt.

Artikel 8 Vervanging mandaathouder

  • 1.

    Bij afwezigheid van een clustermanager kan een andere clustermanager deze vervangen.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de directeur wordt deze vervangen door de andere directeur.

  • 3.

    Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris wordt deze vervangen door de door het college aangewezen medewerker.

Artikel 9 Machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van machtiging.

Artikel 10 Mandaat aan externen

Het verlenen van mandaat als bedoeld in artikel 10:4 Awb blijft voorbehouden aan het bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 12 Werking eerder mandaatbesluit

Tot het moment dat de besluiten als bedoeld in artikel 4 lid 5 in werking zijn getreden, blijven de mandaten aan medewerkers uit het Mandaatbesluit Kaag en Braassem 2019 van kracht.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem, gehouden op 19 december 2023.

De waarnemend secretaris,

J.J. Démoed

De burgemeester,

A. Heijstee-Bolt

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Kaag en Braassem op 19 december 2023.

De burgemeester,

A. Heijstee-Bolt

Bijlage 1 Voorbehouden aan het college van B&W of de burgemeester

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, lid 5 van het Mandaatbesluit Kaag en Braassem blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het verlenen van mandaat aan personen niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever (artikel 10:4 Awb).

  • 2.

    Het doen van voorstellen aan de raad (inclusief raadsinformatiebrieven), vaststellen van programma’s voor raadsavonden en de afhandeling van schriftelijke raadsvragen, die politiek van aard zijn.

  • 3.

    Het vaststellen van de organisatieverordening.

  • 4.

    Het vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie.

  • 5.

    Het vaststellen van ontwerpbesluiten tot wijziging van het Omgevingsplan, met dien verstande dat de wethouder, belast met de portefeuille ruimtelijke ordening, bevoegd is tot besluiten tot vaststelling van het voorontwerp, het nemen van het besluit over noodzaak MER, het starten van overleg en inspraak, het toesturen van de betreffende informatienota aan de raad, het vaststellen van de reactienota “Inspraak en overleg”, het starten van de vaststellingsprocedure door het vaststellen en ter inzage leggen van het ontwerp en het toesturen van de betreffende informatienota aan de raad.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op bezwaarschriften, gericht aan het college dan wel de burgemeester, wanneer de voorgestelde beslissing op het bezwaar contrair is aan het advies van de commissie bezwaarschriften.

  • 7.

    Het nemen van een besluit op klachten over de gemeentesecretaris.

  • 8.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleid(sregels), voor zover deze niet door de raad worden vastgesteld.

  • 9.

    Het nemen van besluiten om bezwaar of (administratief) beroep aan te tekenen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke procedures.

  • 10.

    Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van door het college dan wel de burgemeester vastgesteld beleid of waarbij gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsbepaling/hardheidsclausule in gemeentelijke verordeningen. Vorenstaande geldt niet voor het toepassen van de hardheidsclausule op grond van artikel 63 Algemene wet rijksbelastingen en het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de bestuurlijke boete op grond van artikel 66 Algemene wet rijksbelastingen.

  • 11

    Het nemen van (principe-) besluiten over door de gemeenteraad aangewezen gevallen van een buitenplanse omgevingsactiviteit, als bedoeld in artikel 16.15a sub b onder 1 Omgevingswet.

  • 12

    Het nemen van besluiten, indien ter voorbereiding van deze besluiten een uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) is gevoerd en zienswijzen, bedenkingen of inspraakreacties zijn ingebracht.

  • 13

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet rampen en zware ongevallen.

  • 14

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het nemen van een besluit op grond van de Wet tijdelijk huisverbod, het geven van bevelen op grond van artikel 172 Gemeentewet, het geven van een noodbevel op grond van artikel 175 Gemeentewet en het uitvaardigen van algemeen verbindende voorschriften op grond van artikel 176 Gemeentewet.

  • 15

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het besluit inhoudende een last tot in bewaring stelling (psychiatrisch ziekenhuis) in het kader van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

  • 1.

    Het nemen van besluiten om af te wijken van het vastgestelde aanbestedingsbeleid.

  • 2.

    Het verlenen van opdrachten vanaf €200.000.

Contracten

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van PPS-constructies, convenanten, intentieverklaringen en bestuursovereenkomsten.

  • 2.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten met een financiële waarde buiten de toegekende budgetten en/of vastgestelde kaders.

  • 3.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:

    • a.

      op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

    • b.

      op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

    • c.

      de raad ter zake om informatie heeft gevraagd.

  • 4.

    Het afgeven van garanties.

 

Civiele procedures

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van een civiele procedure.

  • 2.

    Het besluit hoger beroep of cassatie aan te tekenen namens de gemeente of het gemeentebestuur in civiele procedures.

  • 3.

    Het nemen van besluiten t.a.v. alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd.

 

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

  • 2.

    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen.

  • 3.

    Het aanvaarden van een aanbod tot sponsoring.

  • 4.

    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden met betrekking tot de gemeentesecretaris en de directeur.

  • 2.

    Het verlenen van toestemming tot het vervullen van nevenfuncties door de gemeentesecretaris en de directeur.

  • 3.

    Het vaststellen van functieniveaus, voor zover dit de gemeentesecretaris of directeur betreft.

  • 4.

    Het verlenen van ontslag wegens reorganisatie of verminderde behoefte aan arbeidskrachten.

  • 5.

    Het verlenen van strafontslag.

 

C. Overige aangelegenheden

  • 1.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Kaag en Braassem in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    Het benoemen van personen in adviesorganen van het college, uitgezonderd de benoeming van een planschade-adviseur.

  • 3.

    Het benoemen van personen in (bestuurs)commissies als bedoeld in artikel 83 en 84 van de Gemeentewet.

Bijlage 2 voorbehouden aan de gemeentesecretaris

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, lid 2 van het Mandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van een besluit op klachten met betrekking tot de clustermanager.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

n.v.t.

 

Contracten

  • 1.

    Het besluiten tot gebruik maken van de optie tot verlenging van een overeenkomst die door het college is aangegaan.

 

Civieleprocedures

n.v.t.

 

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

n.v.t.

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden (inclusief aanstelling) met betrekking tot de clustermanagers (voor zover niet opgenomen in bijlage 1).

  •  

  • 2.

    Het vaststellen van functieniveaus, voor zover dit niet de gemeentesecretaris of directeur betreft.

  •  

  • 3.

    Het uitvoeren van de regeling klokkenluiders.

  •  

  • 4.

    Het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde (uitvoerings-) regelingen.

  •  

  • 5.

    Het opleggen van een schorsing als ordemaatregel.

  •  

  • 6.

    Het vaststellen van het personeelshandboek.

 

C. Overige aangelegenheden

n.v.t.

 

Bijlage 3 voorbehouden aan een clustermanager

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, lid 6 van het Mandaatbesluit 2024 Kaag en Braassem blijven voorbehouden aan een clustermanager.

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van een besluit op klachten met betrekking tot de medewerkers van het betreffende cluster, indien de klacht niet op minnelijke wijze kan worden afgehandeld en een formele afhandeling van de klacht dient plaats te vinden.

  •  

  • 2.

    Het aanvragen van subsidies en andere financiële regelingen vanuit het Rijk en besluiten tot deelname aan dergelijke regelingen. Wanneer cofinanciering benodigd is, geldt dit mandaat alleen wanneer het benodigde budget is opgenomen in de begroting.

Privaatrecht

Aanbestedingen

n.v.t.

Contracten

n.v.t.

 

Civiele procedures

n.v.t.

Overige privaatrechtelijke handelingen

n.v.t.

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden (incl. aanstelling) met betrekking tot medewerkers van het betreffende cluster (voor zover niet opgenomen in bijlage 1 en 2).

 

 

Clustermanager

Gemeentesecretaris en directeur (al naar gelang hun aandachtsgebied)

Instroom

 

 

Openstellen vacature

Binnen vaste formatie en functieschaal

Buiten vaste formatie en functieschaal

Arbeidsvoorwaarden/tekenen arbeidscontract/Addendum

Binnen formatie, functieschaal en CAO/personeelshandboek

Buiten functieschaal en cao/ personeelshandboek

Externe inhuur

Besluit

 

Doorstroom

 

 

Functionerings- en beoordelingsgesprekken

Functioneringsgesprekken / resultaatafspraken zonder financiële gevolgen.

 

 

 

Beloning

 

Vergoedingen

Salaristoelagen

Extra periodiek

Verlof

Toekennen van alle soorten verlof

 

Verzuim

Ziek- en herstelmelding

Casemanager

(deeltijd)ontslag vanwege arbeidsongeschiktheid

Opleidings- en studiefaciliteiten

Opleiding voor de functievervulling passend binnen kaders opleidingsplan

Opleiding vanaf €3.000

Ongewenste gedrag/(vermoeden) integriteitsschending

Gesprekken naar aanleiding van ongewenst gedrag

Ordemaatregel, disciplinaire maatregel

(vermoeden) integriteitsschending, vertrouwenspersoon, klachten

Functie-indeling en -waardering

Voorstel

Besluit

Reorganisatie/toepassing sociaal statuut

Voorstel

Besluit

Uit dienst

 

 

Ontslag op eigen verzoek

Afwikkeling van ontslag op eigen verzoek

 

Vaststellingsovereenkomst of ontslag om andere redenen

Voorstel

Besluit

 

  • 2.

    Het aanwijzen van toezichthouders en/of buitengewone opsporingsambtenaren (BOA)

  •  

  • 3.

    Het besluiten over maatregelen in verband met agressie tegen medewerkers of bezoekers van gemeentelijke gebouwen

  •  

  • 4.

    Het aanstellen en ontslaan van onbezoldigde ambtenaren ten behoeve van het betreffende cluster.

  •  

  • 5.

    Het besluiten over maatregelen in verband met agressie tegen medewerkers.

  •  

  • 6.

    Van de bevoegdheid genoemd onder het eerste lid wordt geen gebruik gemaakt als er sprake is van gevolgen van meer dan enige betekenis in financiële, juridische of bestuurlijke zin. In dat geval vindt eerst afstemming met gemeentesecretaris of directeur plaats.

 

C. Overige aangelegenheden

n.v.t.

 

Toelichting op het Mandaatbesluit Kaag en Braassem

Inleiding

Artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omschrijft mandaat als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie (bijv. politie of gemeenschappelijke regeling). De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de medewerker die het besluit feitelijk heeft genomen.

 

Machtiging

In deze mandaatregeling worden publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden aan medewerkers toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om beslissingen te nemen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb). Volmacht om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen (zie artikel 171 Gemeentewet) wordt afzonderlijk door de burgemeester verstrekt.

 

Ondertekening- en beslissingsmandaat

In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen.

Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit. In artikel 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.

 

Methodiek

De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek die traditioneel wordt gehanteerd. Gebruikelijk is om in een mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.

Positieve gevolgen zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling (bijvoorbeeld uitvoeringsbesluiten op grond van een verordening van een latere datum dan de datum waarop de mandaatregeling is vastgesteld) dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen. Negatieve gevolgen van deze methodiek zijn dat dergelijke mandaatbesluiten snel “verouderen” en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd, en er komen steeds nieuwe wetten bij of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is.. In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeesterbevoegdheden worden gemandateerd tot op niveau van de clustermanager, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan het bestuursorgaan, de gemeentesecretaris of directeur. Die bevoegdheden zijn opgenomen in de bijlagen. Ook kunnen clustermanagers hun bevoegdheden ondermandateren aan medewerkers binnen hun cluster. Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijziging in wet- en regelgeving.

 

Uitzonderingen mandaat

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 1e lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook moet worden nagegaan of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en dergelijke.

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal criteria gegeven wanneer er terugkoppeling dient plaatst te vinden aan het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. De criteria zijn niet allemaal even hard. Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogen en bestuurlijke sensitiviteit verlangd van de betrokken medewerker. Als (na terugkoppeling) het bestuursorgaan aangeeft zelf te willen beslissen, wordt van het mandaat geen gebruik gemaakt.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Inhoud mandaat

Hier wordt bepaald dat waar de term mandaat wordt gebruikt het in voorkomende gevallen ook betrekking heeft op de machtiging en de volmacht.

Verder wordt hier aangegeven wat het mandaat in ieder geval inhoudt. De omschrijving is ruim van opzet. Dit geeft ook de bedoeling weer van dit mandaatbesluit om zoveel mogelijk bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie onder te brengen.

 

Artikel 3 Mandaat gemeentesecretaris en directeur

Lid 1:

In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten, gemandateerd aan de gemeentesecretaris en deels ook aan de directeur. De gemeentesecretaris is het hoofd van de ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester “via” de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdhedenniveau.

Lid 3:

Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Een dergelijk besluit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.

Lid 4:

De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden genoemd onder A lid 1 en B lid 1 en lid 2 zijn ook gemandateerd aan de directeur. De overig genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

Lid 5: De in bijlage 1 opgesomde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau van gemeentesecretaris en lager.

Lid 6: Dit is een herhaling van artikel 10:6 Awb en hier vooral voor de volledigheid en duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen.

 

Artikel 4 Mandaat clustermanager

Lid 1:

Dit lid brengt de hiërarchische positie van de gemeentesecretaris tot uitdrukking. Alle bevoegdheden worden namelijk “via” hem aan de clustermanagers gemandateerd.

Lid 2:

De in bijlagen 2 opgesomde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau van een clustermanager en lager. Omdat de secretaris leiding geeft aan de clustermanager wordt een aantal bevoegdheden voorbehouden aan de secretaris en directeur.

Lid 3:

In een aantal artikelen van de Gemeentewet (bijvoorbeeld 103, 104, 59a) wordt een aantal taken aan de gemeentesecretaris opgedragen. Dit lid is opgenomen om er geen misverstand over te laten bestaan dat de bevoegdheid die uit die taken voortvloeien niet onder het mandaat vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid om stukken die van het college uitgaan mede te ondertekenen.

Lid 4:

In het tweede lid wordt de koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en de bevoegdheden van de verschillende clustermanagers. Het mandaat van een clustermanager geldt voor die aangelegenheden waar hij als clustermanager voor verantwoordelijk is.

Lid 5-7:

Bevoegdheden van de clustermanager kunnen worden gemandateerd aan de medewerkers met die uitzondering dat de bevoegdheden zoals genoemd in bijlage 3 voorbehouden blijven aan de clustermanager en dus niet verder doorgemandateerd mogen worden aan medewerkers. De clustermanager legt het ondermandaat schriftelijk vast, dit wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

Lid 8:

Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval de secretaris en de clustermanager) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in artikel 2 tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris en de clustermanager beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Een dergelijk besluit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.

 

Artikel 5 Algemene uitzondering van mandaat

Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, voorschriften, verordeningen, raadsbesluiten, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, etc. in acht te worden genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die ten laste van de gemeente financiële gevolgen hebben geldt bovendien dat hierin in de begroting van de gemeente moet zijn voorzien.

 

Artikel 6 Terugkoppeling

Lid 1:

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.

Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd.

In grote lijnen betekent dat in de in dit artikel genoemde gevallen de verplichting bestaat de aangelegenheid te bespreken met een bestuurder, alvorens gebruik te maken van het mandaat. De criteria zijn niet allemaal even hard. Van de betrokken medewerker mag worden verwacht dat deze dergelijke begrippen op hun juiste waarde weet te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee kan omgaan.

Lid 2:

Als de mandaatgever na terugkoppeling heeft aangegeven zelf te willen beslissen, maakt de mandaathouder geen gebruik van zijn mandaat.

 

Artikel 7 Ondertekening

In artikel 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. Degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen is hiermee tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen.

Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen.

 

Artikel 8 Vervanging mandaathouder

In lid 1 en 2 wordt de onderlinge vervanging van functionarissen geregeld. Dat gebeurt op basis van horizontale vervanging. Functionarissen van gelijk niveau kunnen elkaar vervangen.

Lid 3:

Indien de gemeentesecretaris afwezig is, dan wordt deze vervangen door de door het college aangewezen functionaris.

 

Artikel 9 Machtiging

Dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb. Door dit artikel wordt duidelijk dat de mandaatregeling niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijke handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.

 

Artikel 10 Mandaat aan externen

Het verlenen van mandaat aan personen, niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college en burgemeester, blijft voorbehouden aan het verantwoordelijk bestuursorgaan.

 

Artikel 11

Spreekt voor zich.

 

Artikel 12

Op het moment van besluitvorming over de mandaatregeling zijn de besluiten van de clustermanagers tot ondermandaat nog niet gereed. Omwille van praktische overwegingen blijft daarom het mandaatbesluit (laatst gewijzigd in 2019) nog van kracht, omdat anders medewerkers geen bevoegdheden zouden hebben en alle besluiten door clustermanagers, gemeentesecretaris/directeur of bestuursorgaan genomen zouden moeten worden.

 

Artikel 13

Spreekt voor zich.