Organisatie | Meppel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Jeugdhulp 2023 e.v. |
Citeertitel | Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Meppel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels jeugdhulp 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2023 | nieuwe regeling | 13-09-2023 | 1781785/1781786 |
Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Verordening Sociaal Domein gemeente Meppel.
Op grond van artikel 2.9 van de Jeugdwet heeft de gemeente in de Verordening Sociaal Domein gemeente Meppel (verordening) regels vastgelegd voor de uitvoering van de te verrichten handelingen en te nemen besluiten.
De Jeugdwet en de Verordening leggen een aantal bevoegdheden bij het college. Beleidsregels zijn richtlijnen van het college om duidelijkheid te scheppen naar de inwoner hoe zij omgaan met hun beslissingsruimte.
De Beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb): “Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid”. De bedoeling is dat in beschikkingen eenvoudig naar deze beleidsregels kan worden verwezen.
Jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) kunnen op verschillende manieren een melding maken en vragen stellen op het gebied van jeugdhulp. Dit kan op de volgende manieren:
het contactformulier invullen op www.meppel.nl
De melding mag ook door iemand anders worden gedaan. Bijvoorbeeld door een familielid, een vriend, kennis, buren, professional etc.
Als de melding niet bij de Jeugdhulp thuis hoort of wanneer alleen informatie geven voldoende is, eindigt hierna het contact en wordt de melder hierover geïnformeerd.
Wanneer de melding mogelijk leidt tot een aanvraag Jeugdhulp dan wordt er een gesprek ingepland.
Anders dan bij de Wmo geldt een melding, of het stellen van een vraag over jeugdhulp niet als de start van een afhandel- of beslistermijn. Dat wil echter niet zeggen dat er niet snel gehandeld moet worden. De bedoeling is om jeugdhulpsignalen zo goed en zo snel mogelijk op te pakken en daarvoor met jeugdige en ouders een passend hulpplan te maken. Het streven is daarbij om het hele proces van melding of vraag tot en met besluit af te wikkelen binnen 8 weken. De duidelijkheid in de afhandeling in combinatie met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht brengt echter met zich mee dat vanaf de datum van de ondertekende aanvraag er een maximale beslistermijn gaat lopen van 8 weken.
Toepassing van de procedures van de Algemene wet bestuursrecht (opschorting beslistermijn bij ontbreken gegevens), (mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen) geeft meer zekerheid over de correcte doorlooptermijn voor de aanvrager en de uitvoerders.
2.2 Vertrouwenspersoon en onafhankelijke cliëntondersteuning
De Jeugdwet verplicht gemeenten tot het beschikbaar stellen van een onafhankelijke vertrouwenspersoon voor Jeugdwetcliënten. De Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) verplicht gemeenten tot het inrichten van de functie onafhankelijk cliëntondersteuner voor het gehele sociale domein, dus ook voor cliënten van de Jeugdwet. Het AKJ voert in opdracht van het ministerie van VWS, het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de Jeugdwet uit. Het AKJ heeft geen cliëntondersteuners in dienst.
Zowel cliëntondersteuners als vertrouwenspersonen kunnen informatie en advies geven aan cliënten die vragen hebben over de jeugdhulp. De cliëntondersteuner kan een cliënt al bijstaan op het moment dat er wordt gezocht naar hulp. Hij ondersteunt dan bij inhoudelijke/hulpverlenende gesprekken en kan ook voor de cliënt op zoek gaan naar de hulp die iemand graag wil hebben. De vertrouwenspersoon doet dan niet.
De vertrouwenspersoon wordt meestal pas benaderd als er al hulp is en daar vragen, problemen of klachten over ontstaan. De vertrouwenspersoon ondersteunt een cliënt bij het bespreekbaar maken van vragen, problemen of klachten en daarover helderheid te krijgen. Als dit is opgelost, dan stopt ook de ondersteuning van de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon ondersteunt niet bij inhoudelijke hulpverleningsgesprekken, maar enkel bij vraag/klachtgesprekken.
Tenslotte is een groot verschil dat vertrouwenspersonen actief op bezoek gaan bij jongeren die in jeugdhulpinstellingen verblijven. Dat doet een cliëntondersteuner niet.
Voordat het onderzoek van start gaat, kan de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) een familiegroepsplan overhandigen waarin hij de omstandigheden beschrijft en aangeeft op welke jeugdhulp hij naar zijn mening is aangewezen. De gemeente brengt de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) van deze mogelijkheid op de hoogte in de brief waarin de afspraak voor een huisbezoek wordt bevestigd. De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) heeft tot het indienen van de aanvraag om jeugdhulp de gelegenheid het plan te overhandigen.
Een format voor een familiegroepsplan staat op www.meppel.nl
Het college vraagt bij de behandeling van de aanvraag inzage in identiteitsdocumenten om vast te stellen dat de aanvraag geregistreerd wordt ten behoeve van de juiste persoon.
Wanneer er een hulpvraag is dan wordt er contact gelegd met de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) door een consulent. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is om het ondervonden probleem op te lossen. Wanneer er verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt dan wordt er een afspraak gepland. Deze afspraak is vaak een huisbezoek.
Bij het gesprek heeft de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) de mogelijkheid om bijgestaan te worden door een onafhankelijke cliëntondersteuner(zie 2.2). De jeugdige en/of ouder(s) ontvangt in de brief waarin de afspraak voor het gesprek wordt bevestig informatie over de mogelijkheden. De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) kan er ook voor kiezen zijn ondersteuning zelf te organiseren. Bijvoorbeeld door een familielid of kennis bij het gesprek aanwezig te laten zijn.
De gemeente wil, om een zo objectief mogelijk onderzoek te kunnen doen, eerst in gesprek met de jeugdige en/of ouder(s) verzorger(s). Afstemming met de zorgaanbieder vindt waar nodig op een later moment plaats.
De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) ontvangt een verslag (zie 2.6) van het gesprek met daarin een advies. Naar aanleiding van het gesprek kan een aanvraag worden ingediend. Als er voor de gemeente nog onderzoeksvragen zijn van sociaal / medische aard dan kan er een beroep worden gedaan op een externe adviseur.
Van het gesprek wordt door de gespreksvoerder een verslag gemaakt. Binnen 15 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) een verslag van de uitkomsten van het onderzoek met een advies. De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) heeft de mogelijkheid om opmerkingen of aanvullingen aan het verslag toe te voegen.
De opmerkingen komen niet in de plaats van het oorspronkelijke verslag, maar blijven aan het oorspronkelijke verslag toegevoegd.
Als de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) het verslag ondertekent en voorziet van een handtekening, kan het verslag fungeren als aanvraag voor Jeugdhulp. De datum waarop de aanvraag juist en volledig is ontvangen door de gemeente, geldt als aanvraagdatum.
Indien een aanvraagformulier verstrekt is door de gemeente geldt deze als officiële aanvraag mits aan dezelfde voorwaarden is voldaan.
De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) ontvangt de beslissing op zijn aanvraag op grond van de Jeugdwet binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag schriftelijk in een beschikking.
In de beschikking staat: de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de uitvoering van het besluit. De Algemene wet bestuursrecht (Awb art. 3:46) schrijft voor dat het besluit dat op een aanvraag wordt genomen deugdelijk moet worden gemotiveerd.
In veel gevallen speelt bij een aanvraag de vraag of er een medische noodzaak is voor de gevraagde ondersteuning. Om dit te kunnen beoordelen kan een medisch advies worden ingewonnen. Bij het opvragen van medisch advies kan de beslistermijn worden verlengd met 8 weken zodat de medisch adviseur tijd heeft om zijn onderzoek uit te voeren en advies uit te brengen. De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) wordt hierover schriftelijk geïnformeerd (art. 4:14 lid 1 Awb).
In de beschikking staat ook de verstrekkingsvorm(zie 4): zorg in natura of persoonsgebonden budget.
Drie maanden na het verzenden van de beschikking aan de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) onderzoeken medewerkers van de gemeente (telefonisch) of de jeugdhulp voldoet. Dit noemen we een zorg prestatieonderzoek en doen we bij enkel bij de eerste indicatie en bij een afspiegeling van de indicaties. Het zorg prestatieonderzoek is een ander onderzoek dan het clientervaringsonderzoek.
Dit cliëntervaringsonderzoek wordt jaarlijks uitgevoerd door een extern bureau welke een wettelijke verplichting is.
In situaties waarbij haast is geboden kan door de jeugdconsulent een versnelde toekenningsprocedure worden toegepast.
Hierbij kan een besluit ambtshalve, zonder dat er een aanvraag is ingediend, genomen worden en een opdracht worden verstrekt aan de aanbieder. De opdracht aan de aanbieder is voor een zeer beperkte periode en nooit langer dan drie maanden.
Na de opdracht aan de aanbieder wordt een beschikking afgegeven aan de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) en wordt er een gesprek gepland. Vervolgens wordt de hierboven beschreven procedure alsnog gevolgd tot en met de beschikking.
3. Afwegingskader voor jeugdhulp
De Jeugdwet vraagt van gemeenten, dat zij bij het bepalen van de ondersteuningsbehoefte gebruik maken van de eigen mogelijkheden van de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) en het sociale netwerk. Daarnaast wil de wetgever dat gemeenten algemene voorzieningen faciliteren, organiseren en stimuleren, zodat er minder inzet van jeugdhulp noodzakelijk is.
Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp en welke gemeente de jeugdhulp betaalt. Sinds 1 januari 2022 is het nieuwe woonplaatsbeginsel Jeugd van kracht.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg en begeleiding die ouder(s) /verzorger(s) aan hun kind (behoren te) geven. De gebruikelijk hulp/zorg wordt telkens minder naarmate het kind ouder wordt. Een gezond opgroeiend kind wordt zelfstandiger naarmate deze ouder wordt.
Voorliggend op de Jeugdwet zijn andere wettelijke regelingen, zoals bijvoorbeeld de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) of Passend Onderwijs. Indien de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) hier aanspraak op kan maken voor de specifieke hulpvraag, zal er op grond van de Jeugdwet geen individuele voorziening worden verstrekt. Ook overige voorzieningen in de zin van artikel 2.9 Jeugdwet gaan voor individuele voorzieningen.
3.4 De omgeving als wegingsfactor
De fysieke- en sociale omgeving zijn van invloed op de zorgbehoefte van de jeugdige. Huisgenoten, andere naasten en verwanten van de jeugdige kunnen zowel in positieve als in negatieve zin de zorgbehoefte beïnvloeden. Zij kunnen zelf zorg behoeven zoals kleine kinderen, een gehandicapt huisgenoot/familielid, zij kunnen ook verlichting geven en bijdragen aan te verrichten taken.
In het gesprek over de jeugdhulp zal altijd de fysieke en sociale omgeving van de jeugdige meegenomen worden in de afweging.
3.5 Goedkoopst adequate voorziening
De verstrekking is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Als de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) een duurdere voorziening. (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s). In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een PGB gebaseerd op het tarief dat vergoed wordt voor een vergelijkbare Zorg in Natura voorziening.
Bij een hulpvraag maakt de gemeentelijke toegang een inschatting of de benodigde hulp als bovengebruikelijk kan worden aangemerkt. De richtlijnen voor gebruikelijke hulp zijn opgenomen in bijlage 1. Aan de hand van de richtlijnen gebruikelijke hulp kan bepaald worden welke hulp als bovengebruikelijk aangemerkt kan worden.
Als er sprake is van bovengebruikelijke hulp kan er een voorziening jeugdhulp worden ingezet indien:
Er is sprake van bovengebruikelijke hulp in het geval van een beperking waardoor de noodzakelijke hulp en ondersteuning (in vergelijking tot kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel) structureel wordt overschreden.
3.7 De eigen kracht als wegingsfactor
Eigen kracht bij jeugdhulp kan er ook uit bestaan dat bovengebruikelijke hulp verleend wordt door een van de ouders. Wanneer de beslissing door het gezin is genomen om met eigen kracht jeugdhulp te verlenen, waarbij:
Dan bestaat niet vanzelfsprekend een aanspraak op een jeugdhulpvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget. Behalve als het gezin door de inkomensdaling in financiële problemen komt die niet met door het gezin te nemen maatregelen zijn op te lossen binnen de bestaande woon- en leefsituatie.
Jeugdhulp kan in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt. In dit hoofdstuk worden de verschillende verstrekkingsvormen en de criteria met betrekking tot de verstrekkingsvormen behandeld.
Een voorziening in natura bestaat uit levering van hulp door een door de gemeente gecontracteerde partner. De gemeente geeft aan de (door de cliënt gekozen) zorgaanbieder of leverancier opdracht de diensten, te leveren.
4.2 Een persoonsgebonden budget
Een pgb kan een geschikt instrument zijn voor de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) om zijn leven naar eigen wensen en behoeften in te vullen. Het is een verstrekkingsvorm die alleen geschikt is voor mensen die zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Het college vindt het van belang dat mensen eigen regie over hun leven kunnen voeren en dat zij, indien zij dit wensen, hiervoor een PGB inzetten. Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet. Bij een PGB voor diensten zijn de bedragen vastgelegd in de Verordening Sociaal Domein.
Indien er sprake is van ondersteuning door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk en die persoon is tevens de vertegenwoordiger van de cliënt bij het uitoefenen van de aan een pgb verbonden taken, zal nadrukkelijk worden onderzocht of er geen sprake is van belangenverstrengeling. De pgb beheerder moet op een neutrale manier toezicht kunnen houden op de levering van de met het pgb ingekochte diensten.
In het geval van behandeling of begeleiding waarvoor deskundigheid en of een vakdiploma is vereist kan er geen sprake van zijn dat de uitvoerder van het pgb en de beheerder van het pgb dezelfde zijn. Dit kan wel wanneer het gaat om feitelijke handelingen, zoals bij het leveren van bovengebruikelijke zorg. Het pgb is immers geen inkomensondersteuning, maar is er in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend is.
Jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder hoger is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het pgb voor een individuele voorziening toekennen ter hoogte van het bedrag van de goedkoopst adequate voorziening in natura.
4.2.1 Bekwaamheid van de aanvrager
Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. In deze situaties kan een pgb worden geweigerd. Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik.
Het maatwerk in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt als de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan (artikel 10 lid 4 Verordening) vraagt. Uit het pgb-plan dat een de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) opstelt, moet tenminste blijken:
Het pgb-plan maakt de kwalitatieve verantwoording van het pgb inzichtelijk, als concreet vastgelegd is bij wie er zorg ingekocht gaat worden. Door het opstellen van een pgb-plan wordt de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.
4.2.3 Kwaliteit van dienstverlening
De kwaliteit van de dienstverlening die ingezet wordt door een professional middels een pgb moet van vergelijkbare kwaliteit zijn als de dienstverlening van zorg in natura, zie “Drents Kwaliteitskader Sociaal Domein 2018”. In het gemotiveerd plan dient aangetoond te worden op welke wijze deze kwaliteit geborgd is.
In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten pgb’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) stort, maar op rekening van het servicecentrum pgb van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De SVB moet in het bezit zijn van een zorgovereenkomst en deze moet zijn geaccordeerd door de gemeente. De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede PGB bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente.
4.3.1 Inkoop van ondersteuning, begeleiding, Respijtzorg
Wanneer de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) erin slaagt de voorziening goedkoper in te kopen via het pgb zodat er geld overblijft, dan mag dat geld wel gebruikt worden om meer uren van dezelfde individuele voorziening in te kopen. De jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) hoeft dan na afloop van de verantwoordingsperiode niets terug te betalen.
4.4 Inzetten sociaal netwerk of mantelzorgers
In het gemotiveerd plan van de jeugdige en/of ouder(s)/verzorger(s) kan hij of zij de wens uitspreken om zijn sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. In navolging van de regering is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin:
Met een PGB krijgt een budgethouder een budget toegekend waarmee hij vervolgens de vrijheid heeft om -binnen de gemaakte afspraken- zelf de benodigde zorg te organiseren. Dat kan bij zorginstellingen, maar ook bij een vrijgevestigde of niet-professionele zorgverlener al dan niet uit het netwerk van de cliënt.
Er wordt onderscheid in het tarief gemaakt tussen persoonsgebonden budget voor ondersteuning die wordt geleverd door het sociale/ informele netwerk of door professionele hulpverleners of instanties. De maximale hoogte van een pgb is begrensd op het bedrag voor de goedkoopst adequate door het college ingekochte maatwerkvoorziening in natura.
Persoonsgebonden budget voor ondersteuning vanuit het sociale netwerk is uitsluitend mogelijk voor ondersteuning basis en plus en begeleiding individueel licht.
Uit het PGB mag niet vergoed worden:
Normaliter wordt jeugdhulp zoveel mogelijk nabij de woonplaats van de jongeren aangeboden. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor hun kinderen en daarmee ook voor het vervoer van en naar huis en van en naar de plek waar jeugdhulp wordt geboden.
Bij uitzondering kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor de voorzieningen daghulp(dagbesteding), logeren en verblijf. Bij hoge uitzondering voor andere voorzieningen. De naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte uitzondering is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige of van de ouders. Daarvoor maken wij gebruik van het stroomschema (zie bijlage2 ). Het college bepaalt welke vervoersvoorziening passend is.
Bijlage 1. Richtlijnen gebruikelijke hulp
Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde hulp en zorg bieden, is cliënt niet aangewezen op ondersteuning vanuit de Jeugdwet.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp en zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen kinderen van dezelfde leeftijd zonder ondersteuning vanuit de Jeugdwet kan de omvang van de zorg (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.
Bij gebruikelijke hulp wordt er een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.
Kortdurend: er is uitzicht op herstel. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de hulp en zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.
Algemeen aanvaarde maatstaven:
In kortdurende situaties vallen alle vormen van persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke hulp, voor zover de handelingen door de ouders, verzorgers of andere huisgenoten zijn aan te leren.
In langdurige situaties is de hulp waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving aan de cliënt moet worden geboden gebruikelijke hulp. Het gaat hierbij in ieder geval om:
In chronische situaties is pas sprake van boven gebruikelijke hulp wanneer de omvang van de hulp en zorg substantieel meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt een omvang bedoeld van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur is in de thuissituatie geen boven gebruikelijke zorg, maar hoort nog tot gebruikelijke hulp en zorg. Als er binnen een gezin meerdere kinderen met beperkingen zijn en deze kinderen hebben een Jeugdwet-zorgvraag, dan wordt het uur substantieel slechts één keer in mindering gebracht.
Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tenminste tot een leeftijd van 17 jaar in beginsel gebruikelijke hulp, zowel in kortdurende als langdurige situaties. Kan een kind niet bij (een van) de ouder(s) wonen vanwege de onmogelijkheden van de ouder(s)
Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke ondersteuning ten behoeve van de cliënt uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht.
Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen gebruikelijke ondersteuning verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende:
Wanneer voor de partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen.
Wanneer kinderen naar school gaan, kan gedurende de schooltijd geen Begeleiding worden geïndiceerd die buiten de schooltijd als gebruikelijke hulp wordt beschouwd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke Begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat het kind op school is. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens het onderwijs. Daarnaast is het mogelijk om Begeleiding in de vorm van toezicht tijdens het onderwijs te indiceren wanneer het gedrag van het kind de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt. De begeleiding wordt toegekend conform de “Handleiding (Passend) Onderwijs – Jeugdwet, regio Zuid Drenthe”(bijlage 2)
Normaal ontwikkelingsprofiel kind
Onderstaande tabel laat zien in hoeverre een jeugdige/jongere gezien zijn leeftijd ontwikkeld zou moeten zijn op de genoemde gebieden om veilig op te groeien tot een zelfstandig en gelukkig persoon. Waarbij:
1 = jeugdige heeft bij alles ondersteuning nodig
3 = kan sommige dingen zelf, maar meestal steun nodig
4 = kan het als iemand mee kijkt
5 = kan het als hij vooraf geïnstrueerd wordt of als het in zijn routine zit
6 = kan het zelf, maar krijgt af en toe nog tips
7 = heeft geen enkele ondersteuning nodig
Normtijden activiteiten (bron: CIZ)
Ligt het kind structureel en aanzienlijk achter op deze ontwikkeling en vraagt dit van het huishouden om boven gebruikelijke zorg, dan kan compensatie toegekend worden op basis van onderstaande tabel. De gemiddelde tijd bevat de tijdsbesteding die direct gemoeid is met de directe zorg/handeling, maar ook het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken en vertrekken (indirecte zorg). De frequentie waarmee de Begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.
Uitleg begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)
Normtijden begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)
Bij het indiceren wordt hier de gebruikelijke zorg nog van af getrokken.
Normtijden persoonlijke verzorging (bron: CIZ)
Voldoen de begeleidingsactiviteiten niet volledig aan de hulpbehoefte van de cliënt, dan kan er indien nodig persoonlijke verzorging geïndiceerd worden. Persoonlijke verzorging wordt bekostigd vanuit de Jeugdwet indien het géén verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg. Een jeugdige met persoonlijke verzorging krijgt hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).
Bij het indiceren wordt hier de gebruikelijke zorg nog van af getrokken.