Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Rheden 2024 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Rheden 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting |
Geen
artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode zonodig een gewijzigde programma-indeling voor die raadsperiode vast. Deze indeling is van toepassing voor de begrotingen gedurende de gehele raadsperiode, tenzij de raad hierover tussentijds een besluit tot wijziging van de programma-indeling neemt.
Voorafgaande aan het nieuwe begrotingsjaar stelt de raad de begroting voor het nieuwe begrotingsjaar vast. De begroting wordt opgesteld in overeenstemming met de geldende voorschriften (BBV) voor gemeenten. De programma’s zijn opgebouwd aan de hand van de zogenaamde doelenboom (visie, doelen, indicatoren en resultaten waarin de 3W-vragen zijn verwerkt). De raad stelt per programma vast:
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad als hij verwacht, dat de lasten van een taakveld de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden of de baten van een taakveld de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigigen van de geautoriseerde lasten van het taakveld, het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet of het bijstellen van het beleid.
Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 7, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Indien incidentele middelen in het jaar van beschikbaarstelling niet zijn besteed en daarmee de doelstelling nog niet is gerealiseerd, mag hiervoor een bestemmingsreserve worden gevormd ter hoogte van maximaal het niet bestede bedrag met een ondergrens van € 25.000,00. De gereserveerde middelen worden toegevoegd aan de begroting van het volgende jaar. Uiterlijk twee jaar na ontstaan van de bestemmingsreserve vervalt de bestemmingsreserve.
Artikel 6 Autorisatie achteraf
Van de financiële consequenties van transacties die de in het eerste lid genoemde bedragen niet te boven gaan, worden achteraf in het betreffende begrotingsjaar administratieve begrotingswijzigingen opgesteld of de betreffende financiële consequenties worden meegenomen in één van de tussentijdse rapportages aan de raad, bedoeld in artikel 7, eerste lid en de daaruit voortvloeiende begrotingswijziging.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage (bestuursrapportages)
Het college informeert de raad tweemaal per jaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting. Dit betreft de 1e en 2e bestuursrapportage. De 1e bestuursrapportage is gebaseerd op de stand van zaken begin mei. De tweede tussenrapportage is vooral gericht op financiële afwijkingen en is gebaseerd op de stand van zaken begin augustus. Deze rapportages worden ter vaststelling aan de raad voorgelegd in juni respectievelijk in september.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 12 Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 13 Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
Artikel 15 Waardering en afschrijving vaste activa
In de jaarstukken worden de toe te rekenen rentelasten berekend op basis van de boekwaarde van het in ontwikkeling zijnde actief op 1 januari van het betreffende jaar. In de jaarstukken wordt de werkelijke afschrijving verwerkt met ingang van het jaar volgende op het jaar van werkelijke ingebruikname van het actief.
Artikel 16 Waardering debiteuren en overige vorderingen
Op basis van een periodieke beoordeling van de inbaarheid van de openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. Voor de openstaande vorderingen waarvan is komen vast te staan dat deze niet inbaar blijken, wordt de vordering als een verlies beschouwd. Het college zal hiertoe besluiten op grond van een ambtelijk voorstel.
Artikel 18 Kostprijsberekening en vaststelling tarieven en heffingen
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Rheden die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die aantoonbaar samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van het eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Artikel 19 Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 20 Financieringsfunctie
Bij het verstrekken van een garantie wordt een voorziening ten laste van de begroting gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in budget voor deze voorziening dan doet het college vooraf aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.
Hoofdstuk 5 Paragrafen bij begroting en jaarstukken
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 10 van de BBV een paragraaf lokale heffingen opgenomen. Deze paragraaf behandelt in ieder geval:
Artikel 22 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij begroting en jaarstukken neemt het college onder andere de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van de BBV op.
Artikel 23 Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor openbaar groen, speelplaatsen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vijf jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en van de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
In de paragraaf financiering bij begroting en jaarstukken neemt het college onder andere de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van de BBV op.
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 14 van de BBV een paragraaf bedrijfsvoering opgenomen. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die de aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Deze paragraaf wordt opgezet aan de hand van de doelenboom (in lijn met artikel 2 lid 3). Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan:
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 15 van de BBV een paragraaf verbonden partijen opgenomen. In de paragraaf verbonden partijen wordt van elk van de verbonden partijen weergegeven: het openbaar belang, het eigen vermogen, het financieel resultaat en het financieel belang alsmede de financiële risico’s en de zeggenschap van de gemeente.
In de paragraaf grondbeleid van de begroting en het jaarverslag wordt ingegaan op de uitvoering van de Nota grondbeleid. De paragraaf grondbeleid bevat een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie gespecificeerd naar complex, een overzicht van geraamde winstnemingen en een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de reserve en voorzieningen grondexploitatie.
Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen (zogenaamde Verbijzonderde Interne Controle). Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 19 december 2023, nr. 5.
Arnhem, 19 december 2023
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.