Organisatie | Oost Gelre |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onroerende zaakbelastingen 2024 |
Citeertitel | Verordening onroerende zaakbelastingen 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Deze regeling vervangt de Verordening onroerende zaakbelastingen 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Artikel 1 Belastbaar feit en belastingplicht
Bij de gebruikersbelasting wordt:
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Als voor een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, meer is dan € 20,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Verordening onroerende zaakbelastingen 2023 van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2023,
de raadsgriffier
M. van Bergen
de voorzitter,
A.H. Bronsvoort
Van : College van Burgemeester en Wethouders
Onderwerp : Ontwikkeling O.Z.B. tarieven 2024
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hierbij de toelichting op de ontwikkeling van de O.Z.B. zoals vorig jaar bij de behandeling van de belastingverordeningen in de raadsvergadering is toegezegd.
In de ontwikkeling van de O.Z.B. tarieven is rekening gehouden met de hogere werkelijke opbrengsten voor 2023 onder meer veroorzaakt dat de waarde van nieuw en verbouw hoger zijn dan geraamd, doordat de toekenning van verminderingen als gevolg van bezwaren opvallend laag is ten opzichte van het aantal bezwaarschriften welke zijn ingediend en het effect dat een tweetal gebouwen van Careaz niet meer als niet woning zijn aangeslagen maar als woning. Dit leidt tot meer opbrengst bij woningen maar een ruimere daling bij de niet woningen.
In de overzichten is dan ook rekening gehouden voor 2023 met de werkelijke opbrengsten.
In dit overzicht vindt u de berekening van de O.Z.B. tarieven voor 2023 en 2024 op basis van de totale WOZ-waarden en de ozb opbrengst per categorie.
In het onderstaande overzicht geven wij u de ontwikkeling van de verhouding tussen het ozb-tarief woningen en niet-woningen weer voor de begroting 2023 en begroting 2024.
Op basis van de ontwikkelingen in 2023 ligt de werkelijke verhouding voor 2023 lager te weten op 2,53.
Het volgende overzicht geeft de ontwikkeling van de O.Z.B. tarieven 2024 ten opzichte van de O.Z.B. tarieven 2022 weer voor woningen en niet woningen.
Uitgangspunt is dat het gemeenten niet is toegestaan om waardestijgingen van woningen en niet woningen te gebruiken als extra inkomstenverhoging. Dan zou sprake zijn van een verkapte verhoging van de O.Z.B.
Met andere woorden als de waarde stijgt en er geen O.Z.B. verhoging is dan daalt het heffingspercentage. Echter zijn er meer omstandigheden die van invloed zijn op de totale waardeontwikkeling en het heffingspercentage. Bijvoorbeeld leegstand of vermeerdering of vermindering van woningen of niet woningen en doordat dan het heffingspercentage achteraf gezien te laag of te hoog is gebleken. Een andere mogelijkheid is door wijzigingen in wet- en regelgeving.