Organisatie | Papendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Papendrecht |
Citeertitel | Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Papendrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 14-12-2023 |
De raad van de gemeente Papendrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;
gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Papendrecht
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Waaronder het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, onder meer regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunning.
Artikel 3. Verplichte advisering
Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 5, en onder b.
De leden van de commissie worden door het college van burgemeester en wethouders benoemd op grond van artikel 156, eerste lid van de gemeentewet. De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. Het college informeert de raad over deze benoeming.
Artikel 7. Beraadslaging en standpuntbepaling
De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg of bij de beleidsgerichte, opgavegerichte of ontwerpgerichte advisering tenzij de initiatiefnemer, de gemeente/het college en de commissie hier geen bezwaar tegen hebben.
In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.
Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.
Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
Artikel 8. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie
De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.
Artikel 12. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
De leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid zijn gevraagd ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding.
Artikel 15. Onvoorzienbaarheid
In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslist het college van burgemeester en wethouders, na de commissie te hebben gehoord.
De op grond van de vigerende Bouwverordening en de Erfgoedverordening te benoemen leden worden geacht vanaf de inwerkingtreding van de omgevingswet te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste vier jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum dat deze verordening in werking treedt.
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Adviescommissie omgevingskwaliteit Papendrecht wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.
Artikel 17. Vervallen [en intrekking] oude regeling
1.De regels met betrekking tot de commissie in de artikelen uit Hoofdstuk 9 van de Bouwverordening gemeente Papendrecht 2018 vervallen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2023,
De griffier, de voorzitter,
G.A. van Egmond, M.J.M. van Driel
Met het in werking treden van de Omgevingswet komen de huidige regels en reglementen uit de bouwverordening (hoofdstuk 9) te vervallen. In plaats daarvan is een verordening nodig voor de taken en bevoegdheden van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit. Deze commissie vervangt de huidige commissie ruimtelijke kwaliteit (welstand) en de erfgoedcommissie (monumenten).
Voor het benoemen van de leden is een benoemingsbesluit nodig. Dit model gaat uit van een benoeming voor vier jaar.
Deze conceptverordening is tot stand gekomen in overleg met de gemeente, mede opgesteld door Dorp, Stad en Land en gebaseerd op het landelijke Model Verordening op de gemeentelijke commissie van de VNG (september 2020). De verordening voorziet in een brede adviescommissie die meerdere adviesrollen krijgt toegewezen binnen de mogelijkheden van de Omgevingswet. De gemeente bepaalt hiermee zelf wanneer en over welke activiteiten advies wordt gevraagd. Dat kan via aanwijzen van activiteiten in het omgevingsplan of als het college van burgemeester en wethouders daartoe aanleiding ziet.