Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Verordening gemeentelijke rekenkamer gemeente Hoorn 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening gemeentelijke rekenkamer gemeente Hoorn 2024
CiteertitelVerordening gemeentelijke rekenkamer Gemeente Hoorn 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-554364

2004976

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamer gemeente Hoorn 2024

 

Zaaknummer: 2004976

 

betreft: Verordening gemeentelijke rekenkamer gemeente Hoorn 2024

 

De Raad van de gemeente Hoorn besluit:

  • 1.

    De Verordening gemeentelijke rekenkamer Hoorn 2024 vast te stellen.

  • 2.

    De Verordening Rekenkamercommissie Gemeente Hoorn 2009 in te trekken.

 

Verordening gemeentelijke rekenkamer Hoorn 2024

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

  • secretaris: secretaris-onderzoeker van de rekenkamer

 

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit vier leden, waaronder een voorzitter.

 

Artikel 3. Klankbordgroep

  • 1.

    Er is een klankbordgroep voor de rekenkamer.

  • 2.

    De klankbordgroep bestaat uit 3 raadsleden, aan te wijzen door de raad.

  • 3.

    De klankbordgroep zal namens de gemeenteraad periodiek klankborden met de rekenkamer, met aandacht voor onder meer:

  • reflectie op de jaarlijkse onderwerpselectie c.q. groslijst

  • aanbevelingen naar aanleiding van een jaarlijkse evaluatie van werkzaamheden door de rekenkamer zelf.

 

Artikel 4. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal voor een periode van twee keer zes jaar worden herbenoemd.

 

Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning

De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

 

Artikel 6. Budget

De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

 

Artikel 7. Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding: de voorzitter € 469,55. Overige rekenkamerleden: € 352,65. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de gemeentelijk gehanteerde indexpercentages.

  • 2.

    Wanneer leden extra taken uitvoeren kan hiervoor een aanvullende vergoeding vastgesteld worden die past bij de zwaarte van de uitbreiding van taken.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

 

Artikel 8. Evaluatie werkzaamheden en monitoring aanbevelingen

De rekenkamer geeft in elke rapport aanbevelingen aan de raad, en evalueert jaarlijks tenminste eenmalig de eigen werkzaamheden. De griffie verstrekt de raad jaarlijks een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer die door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop de voorstellen zijn uitgevoerd.

 

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke rekenkamer Gemeente hoorn 2024.

 

Aldus vastgesteld d.d. 14 december.

 

 

De griffier,                                            De voorzitter van de raad

 

TOELICHTING:

 

Algemeen

Deze modelverordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en Xla (De bevoegdheid van de rekenkamer).

 

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.

 

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

 

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).

 

Artikel 3. Klankbordgroep

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad stelt een klankbordgroep in, die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Drie raadsleden vormen de klankbordgroep. Enkele taken van de klankbordgroep worden genoemd, maar dit is niet-limitatief.

 

Artikel 4 Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden

herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag 'word ik wel herbenoemd' dan al te snel weer wordt gevoeld. De herbenoemtermijn is twee keer een periode van zes jaar, waarbij het gaat om een maximum. Leden kunnen uiteraard zelf besluiten eerder te stoppen. In totaal kan iemand dan maximaal 18 jaar lid zijn van de RK.

Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid).

 

In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

 

Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning

Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris voor de rekenkamer.

In de Gemeentewet is geregeld dat burgemeester en wethouders op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid).

 

Artikel 6. Budget

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

 

Artikel 7. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet). Voor de vergoeding is het gemiddelde bedrag van de VNRR aangehouden, voor middelgrote gemeenten zoals Hoorn. Er is een bepaling die mogelijkheden geeft de vergoeding te verhogen. Het licht voor de hand aan te sluiten bij het rechtpositiebesluit raads- en commissieleden als het gaat om de wijze van vaststellen van de verzwaarde talen, en de berekening van de opslag van de vergoeding.

 

Artikel 8. Evaluatie werkzaamheden en Monitoring aanbevelingen

Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college.

 

Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.