Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borne

Beleidsregel bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Borne 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Borne 2023
CiteertitelBestuurlijk aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Borne
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 1a van de Woningwet
  5. artikel 1b van de Woningwet
  6. artikel 17 van de Woningwet
  7. artikel 7.10 van het Bouwbesluit 2012
  8. Vuurwerkbesluit
  9. artikel 174a van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2023nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-553592

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Borne 2023

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 12 december 2023,

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent:

  • de gezamenlijke bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van (illegaal) vuurwerk in panden en op erven en terreinen binnen de gemeente Borne

omdat:

  • de aanwezigheid van illegaal vuurwerk in panden of op erven, zonder benodigde veiligheidsvoorzieningen en door ondeskundig gebruik, gevaarlijk is voor de gezondheid, veiligheid en leefbaarheid van de directe leefomgeving van een locatie;

  • het integraal voorkomen van (verdere) vuurwerkoverlast en overtredingen wenselijk is;

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het bij of krachtens het gestelde in;

 

  • artikelen 1a (oud), 1b, en 17 Woningwet;

  • het Bouwbesluit 2012 (oud), in het bijzonder artikel 7.10 (oud) en 7.22 (oud), vooralsnog geldend tot 01-01-2024;

  • het Vuurwerkbesluit;

  • de Omgevingswet, in het bijzonder artikelen 1.6 en 4.3, 4.21, vooralsnog geldend vanaf 01-01-2024;

  • het Besluit bouwwerken leefomgeving, in het bijzonder artikelen 6.1 t/m 6.4, vooralsnog geldend vanaf 01-01-2024;

  • artikel 174a Gemeentewet;

  • voorschriften van bestemmings- en/of omgevingsplannen binnen de gemeente Borne.

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende beleidsregel: Beleidsregel bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Borne 2023

 

Paragraaf 1. Algemeen

 

Artikel 1. Begrippen en definities

In het kader van deze beleidsregel en bijlagen wordt onder de volgende begrippen en definities verstaan:

  • Vuurwerk: pyrotechnische artikelen voor vermaak;

  • Pyrotechnisch artikel; artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat, die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook, dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van een zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;

  • Vuurwerkbesluit: Besluit van 22 januari 2002 van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, inhoudende nieuwe regels met betrekking tot consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk;

  • Consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F1, F2, F3 en dat bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

  • Professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit, alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F2 of F3 van het Vuurwerkbesluit, en dat bij of krachtens dat besluit niet is aangewezen als vuurwerk, dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik, alsmede een door de Minister aangewezen stof of een preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp, dan wel een stof of preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp dat behoort tot een door de Minister bij ministeriële regeling aangewezen categorie, voor zover die stof of dat preparaat of dat voorwerp of dat onderdeel van dat voorwerp kennelijk is bestemd of wordt gebruikt om voor vermakelijkheidsdoeleinden effecten te bewerkstelligen;

  • Theatervuurwerk: met het oog op de opslag daarvan door de Minister aangewezen pyrotechnische artikelen, ingedeeld in Categorie T1 of Categorie T2;

  • Categorie F1, F2, F3, F4: Categorie-indeling van consumenten- en professioneel vuurwerk zoals bedoeld in artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit;

  • Categorie F1: Vuurwerk dat zeer weinig gevaar oplevert en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buitenshuis;

  • Categorie F2: Vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor buitenshuis in een afgebakende plaats;

  • Categorie F3: Vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en is bestemd voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

  • Categorie F4: Vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitende bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

  • Illegaal vuurwerk: Vuurwerk dat niet aan de daarvoor bij of krachtens het Vuurwerkbesluit gestelde eisen voldoet, daaronder begrepen het in Nederland brengen van, handel in, ter beschikking stellen van, opslag van, het vervaardigen van, het voorhanden hebben van, bewerken van en/of afsteken buiten toegestane tijden van vuurwerk;

  • Handreiking bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk: Een door het functioneel parket van de Politie en het Openbaar Ministerie op 14 augustus 2020 opgestelde handreiking voor de gezamenlijke bestuursrechtelijke aanpak van illegaal vuurwerk;

  • Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten: Aanwijzing op grond van artikel 130 Wet RO, opgesteld door het College van procureurs-generaal, Versie 2020R001 of latere versies;

  • Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk: Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 juli 2010, nr. BJZ2010018765, tot aanwijzing van consumenten- en theatervuurwerk;

  • Lijsten: Indeling van soorten vuurwerk in lijsten, zoals vermeld in de Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij deze lijsten een indeling bevatten in de algemene gevaarzetting, die van dat vuurwerk uitgaat, onafhankelijk van de omstandigheden waaronder het vuurwerk is aangetroffen;

  • Lijst I: In Nederland toegestaan consumenten vuurwerk, zoals aangegeven in de Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F1 en F2 siervuurwerk;

  • Lijst II: Professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F2 en F3 van het Vuurwerkbesluit en niet is aangewezen als consumentenvuurwerk in de Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk, alsmede rookbommen in de Categorie T1 en T2 van het Vuurwerkbesluit en handfakkels:

  • Lijst III: Professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit of vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F1, F2, F3 Categorie van het Vuurwerkbesluit en daarnaast vuurwerk in categorie P1/P2 met uitzondering van handfakkels;

  • Lijst IV: Geïmproviseerd vuurwerk, te weten zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is;

  • Locatie. Een pand, lokaal, bouwwerk en/of open erf of terrein of anderszins besloten ruimte(n)/gebied.

Paragraaf 2. Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

 

Artikel 2. Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

  • 1.

    Bij aangetroffen illegaal vuurwerk op een locatie kan het college van burgemeester en wethouders, afhankelijk van de gevaarzetting, ernst en aard van de overtreding, een waarschuwing geven aan de overtreder/rechthebbende van die locatie, of bij ernstigere gevaarzetting een last onder dwangsom opleggen om herhaling van de overtreding(en) te voorkomen;

  • 2.

    Bij herhaalde overtreding van bij of krachtens het Vuurwerkbesluit, Woningwet en/of Omgevingswet gestelde eisen op dezelfde locatie, waarbij eerder wegens aangetroffen illegaal vuurwerk een waarschuwing is afgegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, en die eerdere last onder dwangsom volledig is uitgewerkt, kan het college van burgemeester en wethouders de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 17 Woningwet;

  • 3.

    Bij het afgeven van een waarschuwing, het opleggen van een last onder dwangsom en/of het sluiten van een locatie hanteert het college van burgemeester en wethouders de in Tabel 1 gegeven handhavingsmatrix en de daar weergegeven uitgangspunten voor hoogten van dwangsommen en lengten van sluitingstermijnen;

  • 4.

    De handhavingsmatrix is gebaseerd op de indeling in algemene gevaarzetting, zoals verwoord in Lijst I t/m Lijst III van Richtlijn strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij geldt hoe hoger het lijstnummer, hoe groter de potentiële gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid op of in de directe nabijheid van de locatie;

  • 5.

    De in de handhavingsmatrix gebruikte criteria zijn slechts een richtlijn. Per situatie kan de opgelegde dwangsomhoogte of sluitingstermijn aangepast worden, als verzwarende of verzachtende omstandigheden dit rechtvaardigen;

  • 6.

    Bij de toepassing van in deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, maakt het college van burgemeester en wethouders omwille van de overzichtelijkheid en eenduidigheid geen onderscheid in lengte van de sluitingstermijn tussen te sluiten woningen en niet-woningen (lokalen) of erven. Alle termijnen zijn namelijk van te voren afgestemd op de (doorgaans kortere) sluitingstermijn voor sluiting van een woning.

  •  

Tabel 1: Handhavingsmatrix

 

Woningen, lokalen en bijbehorende erven

Constatering

1e overtreding

2e en 3e overtreding

3e overtreding

Lijst 1.

26 - 100 kg

Bestuurlijke waarschuwing/ Vooraankondiging dwangsom per overtreding € 1000,- met een maximum tot € 2000,-

Opleggen dwangsom per overtreding € 1000,- met een maximum tot

€ 2000,- en verbeuring 1e dwangsom

Verbeuring 2e dwangsom

Lijst 1.

> 100 kg

Bestuurlijke

waarschuwing/ Vooraankondiging dwangsom per overtreding € 2000,- met een maximum tot € 4000,-

Verbeuring 1e en 2e dwangsom

4 weken sluiten

Lijst 2.

10 – 100 kg

20 – 100 stuks

Bestuurlijke

Waarschuwing/ Vooraankondiging

dwangsom per overtreding € 3000,- met een maximum tot € 6000,-

Verbeuring 1e en 2e dwangsom

6 weken sluiten

Lijst 2.

> 100 kg

>100 stuks

Bestuurlijke

Waarschuwing/ Vooraankondiging

dwangsom per overtreding € 3500,- met een maximum tot € 7000,-

Verbeuring 1e en 2e dwangsom

12 weken sluiten

Lijst 3.

20 – 200 stuks

Bestuurlijke

waarschuwing/ Vooraankondiging dwangsom per overtreding € 4000,- met een maximum tot € 8000,-

Verbeuring 1e en 2e dwangsom

15 weken sluiten

Lijst 3.

>200 stuks

Bestuurlijke

Waarschuwing / vooraankondiging

dwangsom per overtreding € 5000,- met een maximum tot € 10.000,-

Verbeuring 1e en 2e dwangsom

18 weken sluiten

 

Artikel 3. Samenloop van lijsten/vuurwerksoorten

  • 1.

    Wanneer op een locatie tegelijkertijd illegaal vuurwerk wordt aangetroffen van meerdere lijsten/vuurwerksoorten, dan past het college van burgemeester en wethouders de lijst met het hoogste nummer toe;

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan het college van burgemeester en wethouders in genoemde situatie een lagere lijst toepassen indien:

    • a.

      de aangetroffen hoeveelheden/aantallen van een lagere lijst aanzienlijk hoger zijn/ dan de hoeveelheden/aantallen van die hogere lijst én;

    • b.

      de totale hoeveelheden/aantallen van alle aangetroffen vuurwerksoorten bij elkaar opgeteld, gelet op de gezamenlijke gevaarzetting van al deze vuurwerksoorten bij elkaar, toepassing van een lagere lijst niet verhinderen;

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in lid 1 en 2 past het college van burgemeester en wethouders bij aantreffen van illegaal vuurwerk uit lijst IV (geïmproviseerd vuurwerk), gelet op de ernstige gevaarzetting van dit soort vuurwerk, in elk geval altijd lijst 3 van tabel 1 toe, ongeacht eventueel aangetroffen hoeveelheden/aantallen vuurwerk uit lagere lijsten.

Artikel 4. Verzwarende omstandigheden

Er kunnen zich situaties voordoen die ervoor zorgen dat een situatie extra gevaarlijk of bezwaarlijk is. Deze omstandigheden kunnen ertoe leiden dat enkel een bestuurlijke waarschuwing niet afdoende is en dat om die

reden direct overgegaan wordt tot het opleggen van een hogere dwangsom of (langere) sluiting. Dit kunnen de volgende situaties zijn;

  • 1.

    Als de overtreder volgens de door de politie verstrekte gegevens, voorafgaand aan de eerste ontdekking op huidige locatie, eerdere strafrechtelijke vuurwerkovertredingen of vuurwerk gerelateerde overtredingen elders heeft begaan, waardoor de kans op herhaling op de huidige locatie groter is. In geval van verzwarende omstandigheden kan de hoogte van de dwangsom met maximaal 50% worden verhoogd, alsmede de sluitingstermijnen met maximaal 4 weken worden verlengd;

  • 2.

    Het vuurwerk ligt in een ruimte opgeslagen of wordt verwerkt binnen een veiligheidsafstand van een beperkt kwetsbaar of kwetsbaar object, zoals bepaald in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit (Vuurwerkbesluit, 2019).

    • a.

      Vanaf 0 kg t/m 750 kg binnen 400 meter vanaf de ruimte;

    • b.

      Vanaf 750 kg t/m 6000 kg binnen 800 meter vanaf de ruimte.

  • 3.

    Het vuurwerk wordt aangetroffen in een pand of woning waarin ook illegale wapens of munitie wordt aangetroffen ingevolge de Wet Wapens en Munitie.

  • 4.

    Handel in illegaal vuurwerk waarbij ernstig vermoeden is van loop naar de locatie.

  • 5.

    Andere omstandigheden of strafbare feiten die kunnen zorgen voor gevaarlijkere of meer bezwaarlijke situatie.

Artikel 5. Verzachtende omstandigheden

  • 1.

    Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij het strafbare feit begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Wanneer een preventieve dwangsom oplegt aan een minderjarige, die vervolgens de dwangsom verbeurt door na zijn 18e verjaardag een strafbaar feit te plegen, wordt géén vermindering van 50% toegepast.

  • 2.

    Wanneer blijkt dat een verhuurder of eigenaar van een pand of woning voorzorgsmaatregelen trof ter preventie van illegale vuurwerkhandel, maar dit toch gebeurde, dan kan de eigenaar of verhuurder worden ontzien van een bestuursmaatregel.

Artikel 6. Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 17 Woningwet

  • 1.

    Elke betrokkene (gebruiker, eigenaar, huurder of anderszins rechthebbende) van de gesloten locatie, kan het college van burgemeester en wethouders gedurende een sluitingsperiode tussentijds schriftelijk verzoeken om tijdelijk in verband met (het voorkomen van verdere) calamiteiten of noodzakelijke onderhoudsactiviteiten, de sluiting tijdelijk te schorsen;

  • 2.

    Onder calamiteiten vallen in ieder geval niet:

    • a.

      Voorafgaand aan de sluiting al voorzienbare feiten en omstandigheden;

    • b.

      Het rondleiden van geïnteresseerde kopers/huurders (met uitzondering van verzekeringsmedewerkers);

  • 3.

    Het schriftelijke verzoek bevat tenminste;

    • a.

      De reden en noodzaak voor tijdelijke opheffing;

    • b.

      De gewenste aanvangsdatum en – tijdstip;

    • c.

      De einddatum en -tijdstip;

    • d.

      Een overzicht van de te verrichten activiteiten/werkzaamheden;

    • e.

      De namen van de toe te laten personen, inclusief functie en organisatie;

  • 4.

    Indien voorzienbaar na sluiting, wordt het onder lid 1 en 3 genoemde verzoek tenminste een week van te voren schriftelijk ingediend;

  • 5.

    In de uitzonderlijke situatie dat een schriftelijk verzoek niet kan worden afgewacht vanwege spoedeisendheid, geeft de betrokkene de onder lid 3 genoemde noodzakelijke gegevens telefonisch of per e-mail door aan de gemeente;

  • 6.

    Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan verwijderen de Boa’s tijdelijk de verzegeling gedurende de periode van de tijdelijke opheffing. Aan het einde van de activiteiten wordt de locatie opnieuw verzegeld tot aan het einde van de opgelegde sluitingstermijn;

  • 7.

    Uitzonderingen en noodzaak daartoe daargelaten, stemt het college van burgemeester en wethouders gedurende de sluitingstermijn slechts eenmalig in met een tijdelijke opheffing van de sluiting.

Artikel 7. Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 17 Woningwet

  • 1.

    Een niet bij de (eerdere) overtreding(en) betrokken verhuurder van een locatie kan gedurende de eerste sluiting van een pand of erf, een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot matiging van de sluitingstermijn indienen bij het college van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    Het verzoek moet bestaan uit een plan van aanpak en motivering hoe de verhuurder zal voorkomen dat er opnieuw sprake is van illegaal vuurwerk op deze locatie;

  • 3.

    Het in lid 1 genoemde verzoek is niet mogelijk bij herhaalde sluiting, waarbij de verhuurder al verhuurder was. Dit geldt in het bijzonder als bijvoorbeeld bij een eerdere sluiting op dezelfde locatie al is ingestemd met een eerder verzoek tot matiging. In dat geval heeft namelijk het eerdere geaccepteerde plan van aanpak, zoals genoemd in lid 2, nieuwe overtredingen niet kunnen voorkomen;

  • 4.

    Een gevonden nieuwe gebruiker/huurder alleen is op voorhand onvoldoende reden om de sluiting te matigen;

  • 5.

    Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan wordt de sluitingstermijn verminderd tot maximaal 1/3 van de opgelegde termijn.

Artikel 8. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Bestuurlijk aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Borne”.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 12 december 2023,

De secretaris,

E.S.I. ter Koel

burgemeester,

drs. J.H.R. Pierik

TOELICHTING

Inleiding

 

Sinds een aantal jaren neemt het (zwaar) illegaal vuurwerk dat voor handen is in de gemeente Borne, maar ook in de omliggende buurtgemeenten toe. Door het illegaal voorhanden hebben, opslaan en/of handelen in en afsteken, of zelf bewerken van (zwaar) vuurwerk, ontstaat niet alleen een overtreding van het Vuurwerkbesluit, maar ook van diverse overtredingen van het Bouwbesluit 2012 (oud), de Woningwet (oud), bestemmingsplannen en, na inwerkingtreding (voorzien op 1 januari 2024), de nieuwe Omgevingswet en het Besluit bouwwerken leefomgeving. Immers, deze illegale activiteiten en gebruik zorgen voor een ernstige gevaarzetting qua gezondheid, veiligheid en leefbaarheid voor niet alleen de overtreder zelf, maar ook voor andere gebruikers van een pand of omliggende panden. Door bijvoorbeeld ondeskundige en onveilige opslag of gebruik is er ernstig verhoogd brand- en/of explosiegevaar. Dit is niet wenselijk. Bij calamiteiten kan de onbekende aanwezigheid van zeer brandbaar en explosief illegaal vuurwerk zelfs een extra risico vormen voor te hulp schietende personen of hulpdiensten, indien zij niet op de hoogte zijn van de aanwezigheid van het vuurwerk. De brandweer zal bijvoorbeeld anders moeten blussen bij de aanwezigheid van explosief materiaal. En toegesnelde personen, weten niet dat zij een verhoogd risico lopen als zij hulp willen bieden, waardoor zij niet voldoende afstand kunnen bewaren. Kortom, de aanwezigheid, het illegale gebruik en de handel in verboden vuurwerk is geheel onwenselijk. Waar mogelijk moet ingegrepen worden als zich zo’n verboden situatie voordoet of al heeft plaatsgevonden.

 

De gemeente Borne is hier nadrukkelijk mee geconfronteerd door een vuurwerkincident met ernstig letsel in de zomer van 2022 en de vondst van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk aan de Grotestraat vorig jaar december. Het voorgaande heeft gemaakt dat de gemeente Borne staat voor een krachtige aanpak van illegaal vuurwerk. Illegaal vuurwerk voldoet niet aan de wettelijke eisen en kan bij gebruik zeer gevaarlijk zijn. Dit vuurwerk bevat teveel kruit en vaak wordt gebruikgemaakt van snel brandend lont. Hierdoor kun je niet altijd op tijd wegkomen. Voorbeelden van bekend illegaal vuurwerk zijn: minivuurpijlen (babypijltjes), Romeinse kaarsen, strijkers, Bengaals vuur, mortierbommen, lawinepijlen, cobra’s, vuurpijlen en knalvuurwerk. De aanwezigheid van grote hoeveelheden van illegaal vuurwerk in woningen en lokalen is vanuit het oogpunt van openbare orde, veiligheid en algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.

 

Context

In het Driehoeksoverleg van het Basisteam Midden Twente is de bestuurlijke aanpak van illegaal vuurwerk meermaals besproken. In de Handreiking bestuurlijke aanpak illegaal 1 vuurwerk geeft de politie aan dat ze bestuurlijke rapportages kan verstrekken, waarna de gemeenten middels het bestuurlijke traject kunnen optreden tegen personen, woningen of lokalen waar illegaal vuurwerk is aangetroffen. Vastgesteld is dat het goed is om een beleidslijn op te stellen voor de bestuurlijke handhaving.

 

Op grond van het huidige artikel 17 Woningwet heeft het college van burgemeester en wethouders, nader te noemen college van B&W, de bevoegdheid een woning of lokaal (tijdelijk) te sluiten via bestuursdwang. Deze bevoegdheid is van toepassing wanneer in een woning of lokaal grote hoeveelheden vuurwerk worden aangetroffen of wanneer de woning of het lokaal worden gebruikt voor de handel van illegaal vuurwerk.

 

Wanneer er door de aanwezigheid van illegaal vuurwerk op een locatie, naast de algemene gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid in de directe omgeving die uitgaat van die aanwezigheid, overigens aanvullend ook sprake is van (ernstige vrees voor herhaling) van ernstige verstoring van de Openbare orde door eerdere gedragingen in die woning of het lokaal of op het erf van de locatie, dan kan de burgemeester in het uiterste geval de locatie meteen tijdelijk sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet (kordaat optreden is vereist). Dit wordt nog versterkt als het vuurwerk bestemd is voor het treffen van personen/zaken door vuur of ontploffing, dan wel voorwerpen waarvan gelet op aard of omstandigheden waaronder het wordt aangetroffen, redelijkerwijs wordt aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen (explosieven). Is geen sprake van (ernstige vrees voor) ernstige verstoring van de openbare orde rond de locatie en/of is geen kordaat optreden vereist, dan is sluiting op grond van artikel 174a van de Gemeentewet dus niet mogelijk.

 

Probleemstelling

Tot op heden is er geen eenduidig beleid omtrent de aanpak van handel en/of opslag in illegaal vuurwerk. De in te zetten bestuurlijke instrumenten zijn niet uitgewerkt, waardoor bestuurlijk optreden mogelijk uit blijft.

 

Doelstelling

De doelstelling is ervoor te zorgen dat de bevoegdheden van de burgemeester en het college van B&W met betrekking tot illegale vuurwerk(handel) worden geconcretiseerd.

 

In deze nota worden beleidsregels voorgesteld, waarin is vastgelegd op welke manier gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een handhavingsmatrix met maatregelen die worden ingezet in bepaalde situaties waardoor een eenduidige werkwijze wordt bevorderd en gecreëerd.

 

In het navolgende wordt artikelsgewijs een toelichting gegeven.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begrippen en definities

Bij de begrippen en definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij bestaande wetgeving, zoals het Vuurwerkbesluit.

 

Artikel 2 Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

Het huidige artikel 17 Woningwet geeft het college van B&W de bevoegdheid een gebouw, open erf of terrein te sluiten, indien herhaalde overtreding van artikel 1a of 1b naar zijn oordeel gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of veiligheid. Het toepassen van artikel 17 Woningwet kent de eis van herhaaldelijkheid. Dat betekent dat bij een tweede constatering kan worden gesloten.

 

Informatieverstrekking door politie/OM

De gemeente is hiervoor hoofdzakelijk afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken van de Nationale Politie. De informatie wordt verstrekt aan de burgemeester in het kader van zijn taak tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. De informatie wordt verstrekt in de vorm van een bestuurlijke rapportage. Op basis van art. 16 Wet politiegegevens mag de politie gegevens verstrekken aan het bevoegd gezag. Een vereiste hiervoor is dat de verstrekking noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. De opslag van grote hoeveelheden (zwaar illegaal) vuurwerk vormt immers een groot gevaar voor de openbare orde en de woonomgeving. Daarbij is het de vraag in welke situaties er een bestuurlijke rapportage aan het bestuur zou moeten worden verstrekt en wanneer niet. Ondanks dat elke afgesproken drempel hiervoor, arbitrair is, en er ruimte moet zijn en blijven voor lokale afspraken, zijn de volgende uitganspunten gekozen. Deze lijn is overgenomen uit de handreiking bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk welke is opgemaakt door de politie en het openbaar ministerie.

 

Tot verstrekking van informatie aan het bevoegd gezag wordt overgegaan in de onderhavige situaties, waarbij gedacht kan worden aan de volgende hoeveelheden;

  • -

    bij 100 kilo en meer (inclusief verpakking) (niet massa explosief) consumenten vuurwerk ingedeeld in lijst I of,

  • -

    bij 50 kilo of meer (inclusief verpakking) of 60 stuks of meer (flash)(bangers professioneel (massa explosief) vuurwerk ingedeeld in lijst II onder A of lijst II onder B7 of

  • -

    bij meer dan 20 stuks professioneel (massa explosief) vuurwerk ingedeeld in lijst III of

  • -

    bij geïmproviseerd vuurwerk (zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is), ingedeeld in lijst IV of

  • -

    opgeslagen in een woonwijk dan wel in de buurt van kwetsbare objecten binnen de veiligheidsafstand genoemd in bijlage 3 B.11 van het vuurwerkbesluit.

  • -

    en waarbij evident naar de toekomst toe sprake is van recidivegevaar.*

  • -

    *Indien er geen sprake is van een evident naar de toekomst toe recidivegevaar kan er reden zijn om over te gaan tot een verstrekking op basis van de openbare orde en veiligheid indien de actuele concrete gevaarzetting van de opslaglocatie dit noopt.

Daarbij zijn de volgende factoren van belang;

  • -

    De zwaarte in combinatie met het soort vuurwerk (lijst III of IV)

  • -

    De locatie waar het vuurwerk ligt opgeslagen (open terrein, dichte bebouwing, onder een flat)

  • -

    Handel

Een bestuurlijke rapportage vanuit politie/OM met betrekking tot illegaal vuurwerk zal tenminste de volgende elementen moeten bevatten:

  • -

    de personalia van de eigenaar(s)/eigenaresse(s) van het pand en van de persoon/personen die het pand in gebruik had(den);

  • -

    de personalia van de eigenaar(s)/eigenaresse(s) van het aangetroffen vuurwerk;

  • -

    eventueel relevante antecedenten van de betrokken personen;

  • -

    een adequate omschrijving van wat er aan vuurwerk is aangetroffen, onder vermelding van de hoeveelheid/hoeveelheden en de aard/categorie van het aangetroffen vuurwerk.

  • -

    een omschrijving van de strafbaarheid van het bezit, het voorhanden hebben en/of het vervaardigen van het aangetroffen vuurwerk;

  • -

    een adequate omschrijving van de gevaarzetting met een beschrijving van de omstandigheden waaronder het vuurwerk is aangetroffen in relatie tot het gevaar voor de veiligheid van de bewoner(s) en/ of omwonenden.

  • -

    informatie over eerder in het pand aangetroffen illegaal vuurwerk indien van toepassing;

  • -

    indien aanwezig; aanwijzingen waaruit blijkt dat uit een pand eventueel gehandeld wordt;

  • -

    informatie over recidivegevaar (naar de toekomst) m.b.t. illegaal vuurwerk van de persoon bij wie het vuurwerk is aangetroffen. Dit dient in de bestuurlijke rapportage goed toegelicht te worden. Indien mogelijk wordt door de politie een pv bevindingen gevaarzetting opgemaakt en verstrekt. In dit proces-verbaal wordt aan de hand van de voorschriften voor een legale opslag getoetst wat het gevaar van de illegale opslag was.

Bij aangetroffen illegaal vuurwerk op een locatie kan het college van burgemeester en wethouders aan de hand van de bestuurlijke rapportage, afhankelijk van de gevaarzetting, ernst en aard van de overtreding, de volgende acties ondernemen een waarschuwing geven aan de overtreder/rechthebbende van die locatie, of bij ernstigere gevaarzetting een last onder dwangsom opleggen om herhaling van de overtreding(en) te voorkomen.

Bij herhaalde overtreding van de gestelde eisen bij of krachtens het Vuurwerkbesluit, Woningwet en/of Omgevingswet op dezelfde locatie, waarbij eerder wegens aangetroffen illegaal vuurwerk een waarschuwing is afgegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, en die eerdere last onder dwangsom volledig is uitgewerkt, kan het college van burgemeester en wethouders de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 17 Woningwet.

 

Wanneer er door de aanwezigheid van illegaal vuurwerk op een locatie, naast de algemene gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid in de directe omgeving die uitgaat van die aanwezigheid, overigens aanvullend ook sprake is van (ernstige vrees voor herhaling) van ernstige verstoring van de Openbare orde door eerdere gedragingen in die woning of het lokaal of op het erf van de locatie, dan kan de burgemeester in het uiterste geval de locatie meteen tijdelijk sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet (kordaat optreden is vereist). Dit wordt nog versterkt als het vuurwerk bestemd is voor het treffen van personen/zaken door vuur of ontploffing, dan wel voorwerpen waarvan gelet op aard of omstandigheden waaronder het wordt aangetroffen, redelijkerwijs wordt aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen (explosieven). Is geen sprake van (ernstige vrees voor) ernstige verstoring van de openbare orde rond de locatie en/of is geen kordaat optreden vereist, dan is sluiting op grond van artikel 174a van de Gemeentewet dus niet mogelijk.

 

Er zijn gevallen denkbaar dat het gepleegde tweede feit (recidive) niet zwaar genoeg is om over te gaan tot sluiting. Wanneer in een eerste constatering en tweede constatering net te veel consumentenvuurwerk is aangetroffen zal sluiting van een woning buitenproportioneel zijn. In dergelijke gevallen kan het college van B&W ingevolge art. 5:32 Awb een last onder dwangsom opleggen. Om die reden worden sluiting en last onder dwangsom toegepast in de handhavingsmatrix. In alle gevallen zal de politie het vuurwerk direct in beslagnemen waardoor een herstelsanctie niet van toepassing is. De last onder dwangsom zal worden ingezet om een volgende overtreding te voorkomen. Beide maatregelen hebben een preventief karakter en kunnen complementair aan het strafrecht lopen. De verdachte c.q. belanghebbende is daarmee gewaarschuwd en het heeft een afschrikkende werking op recidive. De maatregelen moeten ook altijd een preventief karakter hebben, omdat de verdachte door het Openbaar Ministerie zal worden vervolgd wat (meestal) leidt tot een punitieve sanctie.

 

Het sluiten van een pand (vorm van bestuursdwang) heeft als doel om de loop naar het pand eruit te halen. Het crimineel netwerk van leveranciers en afnemers wordt hiermee verstoord. Daarnaast kunnen er in het pand geen criminele activiteiten plaatsvinden. Door kenbaar te maken dat de woning wordt gesloten naar aanleiding van een grote vondst van illegaal vuurwerk, zal er een verhoogde mate van alertheid in de omgeving ontstaan ten aanzien van criminele activiteiten. De kenbaarheid zorgt ook voor bewustwording en kan op die manier preventief werken. Overigens volgt uit recente uitspraken dat sluiting mag om duidelijk te maken dat illegaal vuurwerk in woningen niet wordt getolereerd, maar de wet schrijft voor dat een woning alleen kan worden gesloten als een gemeente geen minder ingrijpende middelen kan inzetten om de openbare orde te herstellen.

 

Voor handhavingsacties waarbij een woning of een lokaal gesloten wordt, is betrokkenheid van de gemeente een gegeven. Dit geldt voor de voorbereidingsfase (dossiervorming). Inspanningen in de executieve fase (daadwerkelijke sluiting en verzegeling) als de beherende fase (toezicht op sluiting) zijn voor rekening van de politie en de gemeente. De gemeente zal zorgen voor de sluiting van het pand en de politie zal tijdens dit proces de veiligheid waarborgen.

 

Handhavingsmatrix

De handhavingsmatrix is gebaseerd op de indeling in algemene gevaarzetting, zoals verwoord in Lijst I t/m Lijst IV van Richtlijn strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij geldt hoe hoger het lijstnummer, hoe groter de potentiële gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid op of in de directe nabijheid van de locatie.

Alle soorten vuurwerk worden in vier “lijsten” opgedeeld. Deze indeling is nodig om onderscheid te maken in verschillende soorten vuurwerk, die elk een andere gevaarzetting hebben. De lijsten komen overeen met de richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten waar de onderverdeling ook in “lijsten” wordt aangeduid. De indeling van het vuurwerk in deze vier lijsten is gebaseerd op de algemene gevaarzetting die van dat vuurwerk uit gaat, onafhankelijk van de omstandigheden waaronder het is aangetroffen. De lijstindeling komt terug in de processen-verbaal van het onderzoek van vuurwerk van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk. Deze lijstindeling correspondeert niet met de categorie-indeling F1-F4, zoals doorgaans aangegeven op het vuurwerk zelf en vermeldt in artikel 1A.1.3 lid 3 van het Vuurwerkbesluit. Dit is niet nodig omdat de categorie-indeling F1-F4 ook onder de lijsten van de richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten vallen.

 

Lijst 1: Consumentenvuurwerk

Lijst I betreft in Nederland toegestaan consumentenvuurwerk zoals aangegeven in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (verder te noemen RACT).

De consument mag bij aangewezen verkooppunten dit vuurwerk kopen om vervolgens tijdens de jaarwisseling af te steken. Een particulier mag tot maximaal 25 KG consumentenvuurwerk in een besloten ruimte hebben opgeslagen. Categorie F1 staat aangeduid op dit soort vuurwerk.

 

Lijst 2: (lichter) professioneel vuurwerk en niet gedefinieerd vuurwerk

Lijst II betreffen professioneel vuurwerk ingedeeld in categorie F2 of F3 en niet aangewezen in de RACT en daarnaast rookbommen T1/T2 en handfakkels. Het is professioneel en niet gedefinieerd vuurwerk dat niet onder lijst 3 of 4 valt. Voor wat betreft knalvuurwerk gaat het om vuurwerk met minder dan 6 gram Netto Explosieve Massa of vuurwerk zonder opschrift. Per stuk is het vuurwerk niet langer dan 55 millimeter. Knalvuurwerk met meer dan 6 gram Netto Explosieve Massa of wat langer is dan 55 millimeter valt onder lijst 3.

 

Lijst 2 is sinds 1 oktober 2020 opgedeeld in A en B. Dit heeft te maken met de categorie-indeling F2 en F3. Beide categorieën zijn verboden, maar verschillen iets in gevaarzetting. Aangezien beide categorieën illegaal zijn en het verschil in gevaarzetting gering is, wordt er in de maatregelmatrix geen onderscheid gemaakt tussen A en B.

In de maatregelenmatrix (zie tabel 1) wordt verschil gemaakt tussen gewicht in kilo’s en stuks. Het gewicht geldt voor siervuurwerk en de stuks gelden voor (flash)bangers.

 

Lijst 3: Specifieke soorten professioneel vuurwerk en niet gedefinieerd vuurwerk die levensgevaarlijk zijn

Het overige professioneel en niet gedefinieerde vuurwerk valt onder deze lijst. Deze lijst bevat de vuurwerksoorten die door particulier gebruik levensgevaarlijk kan zijn. De soorten vuurwerk die hier onder vallen zijn de; Lawinepijlen, Bangers, Shells (mortierbommen), Flowerbeds en Romeinse kaarsen. Deze soorten worden ook wel de “Big Five” genoemd. Vuurwerk dat geen opschrift heeft of onder categorie F4 valt behoren ook tot deze lijst.

 

Lijst 4: Zelfgemaakte vuurwerk

Onder de zelfgemaakte of aangepaste (geïmproviseerde) vuurwerkartikelen vallen alle soorten explosiefgelijke voorwerpen waarvan de lading afkomstig is uit ander, veelal illegaal, vuurwerk.

 

Risico’s

Zwaar knalvuurwerk bevat 5 tot 50 gram (of meer) aan flitspoeder, een veel krachtigere lading dan zwart buskruit. Dit zware knalvuurwerk is in Europa niet toegestaan voor de consument. Voor de Nederlandse consument is in bangers (rotjes) alleen zwart buskruit toegestaan tot een maximum van 2,5 gram. Flitspoeder heeft als eigenschap dat het massa-explosie kan veroorzaken. Dit betekent dat wanneer één stuk ontbrandt de rest ook kan afgaan met een grote explosie tot gevolg. Bij het oneigenlijke (zware) professionele/niet-gedefinieerde vuurwerk gaat het om artikelen met als belangrijkste en/of enige effect een luide knal. Dit zijn vuurpijlen met uitsluitend knaleffect, zoals lawinepijlen, en ‘bangers’ zoals vlinders, nitraten en strijkers.

 

Gevolgen van sluiting

Woning en lokalen

Voor de maatregelen is geen verschil gemaakt tussen woningen en/of lokalen. Dat komt omdat een woning en lokaal hetzelfde doel dienen (namelijk de opslag of verkoop) met betrekking tot de criminele activiteiten rondom illegaal vuurwerk.

 

Verhuur en eigendom

De maatregelen die worden getroffen zijn preventief van aard. Het beoogde effect is dat er geen illegaal vuurwerk in een woning en/of lokaal komt te liggen. Wanneer een verhuurder zelf stappen onderneemt tegen de huurder, zodat herhaling voorkomen wordt, zal er niet tot sluiting worden overgegaan. In dergelijke gevallen zal de verhuurder een goed onderbouwd plan moeten weerleggen bij het bestuursorgaan. Blijkt uit informatie dat de verhuurder nalatig is geweest en had kunnen voorkomen dat een huurder illegaal vuurwerk in opslag had, dan zal wel tot sluiting worden overgegaan. De verhuurder is dan immers niet bij machte om dergelijke overtredingen tegen te gaan. Wanneer de eigenaar van een woning en/of lokaal zelf in overtreding is, zal tot sluiting worden overgegaan.

 

Tijdstip ingaan sluiting

Lokalen worden, indien dit niet nader is bepaald in de last, in beginsel 48 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij sprake is van spoedeisende bestuursdwang of andere zwaarwegende omstandigheden een eerdere sluiting van het pand eisen.

 

Woningen worden, indien dit niet nader is bepaald in de last, in beginsel 72 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij sprake is van spoedeisende bestuursdwang of andere zwaarwegende omstandigheden een eerdere sluiting van het pand eisen.

 

Panden waarbij spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast, worden in beginsel 12 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij zwaarwegende omstandigheden terstond optreden eisen.

 

Vervangende woonruimte

Het sluiten van een woning na het aantreffen van een handelshoeveelheid (illegaal) vuurwerk, is zeer ingrijpend voor eventuele bewoners. Voor bewoners van panden die worden gesloten, wordt vanuit de gemeente echter geen vervangende woonruimte gezocht. Men heeft een bepaald risico genomen en de gevolgen van die keuze mogen voor de betreffende bewoners worden gelaten.

 

Kosten bestuursdwang

Het toepassen van bestuursdwang brengt kosten met zich mee, die verhaald kunnen worden op de eigenaar en de gebruiker van het pand. De volgende kosten zullen in principe, indien gemaakt, in rekening worden gebracht:

  • -

    vervangen van sloten;

  • -

    dierenopvang;

  • -

    afsluiten van nutsvoorzieningen.

Dit is een opsomming van de meest voorkomende kosten die worden gemaakt en is geen limitatieve lijst.

 

Artikel 3 Samenloop van lijsten/vuurwerksoorten

Bij combinatie van lijsten zal de zwaarstwegende lijst met daarbij behorende maatregel gelden. De maatregelen die in de regel worden toegepast zijn een waarschuwing, last onder bestuursdwang(sluiting) en last onder dwangsom.

 

Artikel 4 en 5 Verzwarende omstandigheden en verzachtende omstandigheden

Op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college van B&W gemotiveerd afwijken van dit beleid. Er kunnen zich immers omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijk is of op voorhand niet voorzienbaar was.

Belangen

Zowel gebruikers als eigenaren hebben er belang bij dat een woning of pand geopend blijft. Een verhuurder loopt zijn huurpenningen mis, een bewoner wordt uit zijn woning gezet of een ondernemer ziet zijn bedrijfsactiviteit stilliggen. Dit kan vergaande gevolgen hebben voor de belanghebbenden. Dit gegeven maakt het sluiten van een pand niet onredelijk. De maatregel wordt opgelegd, omdat het ontploffing en brandgevaar voorkomt en criminaliteit tegengaat. De aanwezigheid van illegaal vuurwerk en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid en rechtsorde zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang zwaarder wordt geacht dan het individuele belang van een eigenaar, verhuurder of gebruiker.

 

De (financiële) gevolgen van de toepassing van dit beleid kunnen zwaar zijn voor eigenaren, verhuurders en gebruikers. Voor bewoners van een pand dat wordt gesloten is een dergelijke maatregel tevens zeer ingrijpend.

Echter, naast het feit dat eigenaren, verhuurders en gebruikers, indirect dan wel direct financieel voordeel hebben behaald uit de exploitatie van de handel/opslag in illegaal vuurwerk, wordt de sluiting gerechtvaardigd door:

  • -

    de brede bekendheid van het nationale beleid en nationale wetgeving ten aanzien van illegaal vuurwerk. Het opslaan of verhandelen van illegaal vuurwerk is verboden;

  • -

    het geschonden algemeen belang, namelijk verstoring van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde, aantasting van woon-, leef- en werkklimaat, onveiligheidsgevoelens in de straat/wijk, aantasting van de geloofwaardigheid van de overheid, geen controle op verkoop met alle gevolgen en gevaren voor de volksgezondheid, vergaren van illegale inkomsten en belastingontduiking, aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke activiteiten, vermindering van de waarde van onroerend goed;

  • -

    de beoogde werking van de maatregel, namelijk het terugdringen van de door criminele handelingen veroorzaakte negatieve effecten, herstel van het woon-, leef- en werkklimaat, terugdringen van recidive.

Hetgeen hierboven is gesteld, wordt als uitgangspunt genomen. Per geval wordt bekeken of sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een andere afweging leidt. Hierin speelt een eventueel ingediende zienswijze een belangrijke rol. De in de tabel gebruikte criteria zijn daarom slechts een richtlijn. Per situatie kan de opgelegde dwangsomhoogte of sluitingstermijn aangepast worden, als verzwarende of verzachtende omstandigheden, zoals onder de matrix is beschreven, dit rechtvaardigen.

 

Kwetsbare objecten worden als volgt gedefinieerd:

  • 1.

    woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens die aangemerkt worden als beperkt kwetsbare objecten. Dit zijn: verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden.

  • 2.

    gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:

    • ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen

    • scholen

    • gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen

  • 3.

    gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:

    • kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object

    • complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd

  • 4.

    kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

Beperkt kwetsbare objecten worden als volgt gedefinieerd:

  • a.

    verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;

  • b.

    dienst- en bedrijfswoningen van derden;

  • c.

    kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;’

  • d.

    restaurants, voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;

  • e.

    winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 2.000 m2, voor zover zij geen onderdeel uitmaken van een complex waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd, waarvan het gezamenlijk bruto oppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en waarin een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;

  • f.

    sporthallen, zwembaden en speeltuinen;

  • g.

    sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

  • h.

    bedrijfsgebouwen, voor zover zij geen gebouwen zijn waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn zoals: kantoorgebouwen en hotels met een bruto oppervlak van meer dan 1.500 m2 per object / complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal oppervlak van meer dan 2.000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;

  • i.

    objecten die met onder a tot en met e en genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;

  • j.

    objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

Te allen tijde kan worden afgeweken van het beleid als zich bijzondere (onvoorziene) omstandigheden voordoen.

 

Artikel 6 en 7 Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing en matiging sluiting ex artikel 17 Woningwet

Door een belanghebbende kan aan het college van B&W tussentijds schriftelijk worden verzocht de sluiting tijdelijk op te schorten of op te heffen. Bij zijn beslissing op zo’n verzoek neemt het college van B&W onder meer in overweging of de te realiseren doelen van de sluiting zijn behaald. Deze afweging wordt mede gemaakt op basis van een door de politie te overleggen bestuurlijke rapportage met een advies over een eventuele opheffing. Van belang bij de besluitvorming hieromtrent is de bereidheid en de bekwaamheid van de eigenaar om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling van feiten te voorkomen.

 

Eisen verzoek

Als hoofdvereiste geldt dat in de regel alleen tot opheffing van een sluiting kan worden besloten, indien sprake is van een verzoek van een belanghebbende waarin gemotiveerd wordt aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van het bouwbesluit of vuurwerkbesluit worden gepleegd in of vanuit de desbetreffende woning of lokaal. Er dienen dus voldoende maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat er in of vanuit het pand opnieuw overtredingen plaatsvinden van het bouwbesluit of vuurwerkbesluit. Aan het opheffen van een sluiting wordt in de regel geen medewerking verleend eerder dan de in onderstaande tabel genoemde periode:

 

Tabel 2: Sluitingsduur

Sluitingsduur

Verzoek opheffing na

4 weken

Niet mogelijk

3 maanden

6 weken

6 maanden

3 maanden

12 maanden

6 maanden

Onbepaalde duur

6 maanden

 

Voorts gelden de volgende eisen:

  • -

    de (nieuwe) eigenaar van het pand heeft geen overtreding van de woningwet begaan;

  • -

    de nieuwe huurder/gebruiker van het pand heeft geen overtreding van de woningwet begaan;

  • -

    de nieuwe huurder/ gebruiker is een andere dan degene die ten tijde van de sluiting huurder/ gebruiker was;

  • -

    bij het verzoek moet een plan worden overgelegd, waaruit blijkt op welke wijze zal worden voorkomen dat er opnieuw overtredingen van de woningwet plaatsvinden;

  • -

    indien sprake is van een lokaal: Bij het verzoek moet een (ondernemings)plan worden overgelegd, waaruit blijkt welke invulling aan het gebruik van het lokaal zal worden gegeven en op welke wijze zal worden voorkomen, dat er opnieuw overtredingen van de woningwet plaatsvinden. Het voorgenomen gebruik moet in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan.

Het besluit op een verzoek tot opheffing wordt op schrift gesteld en is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Bijlage 1: Procedurebeschrijving

1. Onderzoek en verzoek bestuurlijke maatregel

De met burgemeester en het college van B&W is in zijn informatievoorziening afhankelijk van de politie. Nadat een illegaal vuurwerk is aangetroffen in een woning of lokaal, wordt zo snel als mogelijk een bestuurlijke rapportage opgesteld daarin het verzoek een bestuurlijke maatregel te treffen ten aanzien van het betreffende pand. In de bestuurlijke rapportage worden in ieder geval de volgende zaken opgenomen:

  • adres van het pand;

  • aangetroffen hoeveelheid vuurwerk;

  • soorten vuurwerk;

  • datum aantreffen;

  • overige aangetroffen (strafbare) goederen;

  • naam van de eigenaar van het pand;

  • proces-verbaal van bevindingen;

  • indien van toepassing, namen van gebruikers van het pand;

  • indien van toepassing, zaken die wijzen op verstrekking aan eindgebruikers;

  • indien van toepassing, aanwijzingen dat sprake is van georganiseerde criminaliteit;

  • indien van toepassing, proces-verbaal verhoor verdachte, getuigen etc.

2. Voornemen

Het voornemen tot sluiting kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Indien geen sprake is van een situatie waarbij spoedeisende bestuursdwang moet worden toegepast, maar snel en voortvarend optreden wel gewenst is (te weten sluiting binnen 72 uur na ontdekking van een illegaal vuurwerk), kan het voornemen mondeling worden meegedeeld. In de overige gevallen wordt een voornemen tot sluiting op schrift gesteld. Het voornemen tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom zal in de waarschuwingsbrief worden aangekondigd.

 

3. Zienswijze

Belanghebbenden bij een op te leggen maatregel worden uitgenodigd een zienswijze in te dienen ten aanzien van het voornemen van de burgemeester om het betreffende pand te sluiten of het opleggen van een dwangsom. Belanghebbenden zijn in ieder geval de eigenaar en de gebruiker van het pand.

 

4. Besluit

Het besluit tot sluiting bevat ten minste:

  • het bevel tot algehele sluiting;

  • datum en tijdstip waarop de sluiting ingaat;

  • het adres waarop het besluit betrekking heeft;

  • de duur van de sluiting;

  • de motivering van het bevel tot sluiting, waarbij wordt verwezen naar het onderhavige beleid.

Het besluit tot het opleggen van een dwangsom bevat ten minste:

  • Het geldbedrag dat wordt opgelegd;

  • Datum waarop het bedrag wordt verbeurd;

  • Gegevens van de geadresseerde;

  • De motivering van het besluit tot het opleggen van een dwangsom, waarbij wordt verwezen naar het onderhavige beleid.

5. Bezwaar

De overtreder kan vervolgens bezwaar maken tegen de beschikking. Een bezwaar tegen een opgelegde last onder bestuursdwang/dwangsom heeft géén opschortende werking. Het bezwaar moet binnen 6 weken na de definitieve beschikking worden verstuurd.

 

6. Controle pand

Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden, een en ander op basis van artikel 2:41 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Borne en artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht. De sluiting zal in samenwerking tussen de politie en gemeente plaatsvinden.

 

Voordat tot verzegeling wordt overgegaan, wordt een inspectie uitgevoerd in het te sluiten pand. Bekeken wordt of er al dan niet personen en/of dieren nog verblijven in het pand. Verder wordt een controle uitgevoerd op de nutsvoorzieningen en bekeken of ramen en (achter)deuren deugdelijk zijn afgesloten.

 

7. Vervanging sloten en verzegeling

Voordat een pand wordt verzegeld, moeten de sloten van de toegangsdeuren worden vervangen. Op deze manier is verzekerd, dat bijvoorbeeld gebruikers na de sluiting niet op normale wijze het pand kunnen betreden. De sleutels worden in bewaring genomen door de gemeente.

Indien de eigenaar niet zelf de sloten vervangt, wordt dit door een erkend slotenmaker gedaan, alvorens tot verzegeling wordt overgegaan. De kosten die dit met zich meebrengt, worden verhaald op de eigenaar. Verzegeling vindt plaats door middel van het aanbrengen van sluitingszegels op alle toegangsdeuren. Iedere zegel is voorzien van een uniek nummer. Van deze verzegeling wordt rapport opgemaakt.

 

8. Aanduiding op het pand

Nadat het pand is verzegeld, wordt een kennisgeving aangebracht met de tekst “Op last van de burgemeester is dit pand gesloten”. Op deze wijze is duidelijk kenbaar voor eenieder dat het pand is gesloten, waardoor de bekendheid van het pand bij kopers, exploitanten en faciliteerders teniet wordt gedaan. Voor omwonenden is zo duidelijk dat tegen de handel en opslag van illegaal vuurwerk wordt opgetreden.

 

9. Bekendmaking

Naast de kennisgeving die op het pand wordt aangebracht, worden omwonenden op de dag van de sluiting, of zo spoedig mogelijk daarop, in beginsel via een bewonersbrief geïnformeerd over de sluiting van het betreffende pand.

 

10. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb)

Iedere sluiting wordt ingeschreven in de openbare registers (Kadaster). Dit geldt in eerste instantie niet voor de woningen van de woningbouwcorporatie/ woningcoöperatie. Eenieder kan, voordat hij een pand in gebruik neemt, op deze wijze kennis hebben van een eventuele eerdere sluiting en het risico bij ingebruikname van het pand. Voor informatie over eerdere sluitingen van een bepaald pand, kan men terecht bij de gemeente.

 

11. Tussentijds openen van het pand

Indien sprake is van schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand is daarbij noodzakelijk, kan verzocht worden het pand te openen. Dit gebeurt op afspraak met en onder toezicht van de gemeente en de politie.

 

12. Controle verzegeling

Met regelmaat wordt gecontroleerd of de verzegeling in tact is. Indien een zegel is verbroken, wordt daarvan aangifte gedaan bij de politie en wordt de verzegeling vervangen. Het verbreken van een zegel is strafbaar gesteld in artikel 199, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag.

Indien aanwijzingen zijn dat het pand is betreden, wordt het pand geopend voor onderzoek. Afsluiting vindt, om recidive te voorkomen, dan bijvoorbeeld plaats via een stalen deur. De kosten van deze maatregel worden verhaald op de eigenaar.

 

13. Einde van de sluiting

Direct nadat de sluitingstermijn is verlopen of een besluit tot opheffing door de burgemeester of het college van B&W is genomen, mag de bewoner/eigenaar van het pand de sleutels in ontvangst nemen en de verzegeling verwijderen. Deze heeft zodoende weer de beschikking over het pand.

 


1

Hiermee wordt met name bedoeld professioneel Vuurwerk, zoals omschreven in artikel 1.1.1 lid 2 Vuurwerkbesluit.