Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ridderkerk

Legesverordening 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRidderkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLegesverordening 2024
CiteertitelLegesverordening 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Legesverordening 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 229 van de Gemeentewet
  4. artikel 2 van de Paspoortwet
  5. artikel 7 van de Paspoortwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-2023nieuwe regeling

18-12-2023

gmb-2023-553118

888370

Tekst van de regeling

Intitulé

Legesverordening 2024

De raad van de gemeente Ridderkerk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;

 

gezien het advies van de commissie Samen wonen van 30 november 2023;

 

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

 

overwegende dat de verordening en de bijbehorende tarieventabel voor 2024 dienen te worden vastgesteld door de gemeenteraad;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LEGES 2024 (LEGESVERORDENING 2024)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • -

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • -

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • -

    maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • -

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;

  • b.

    het verlenen van een dienst op aanvraag; of

  • c.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;

  • b.

    diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;

  • c.

    diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening van een vergunning, voorzover de dienst in het belang of van wege de uitoefening van de openbare dienst verricht door of ten behoeve van de Gemeente Ridderkerk;

  • d.

    het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikelen 1.34.c, 3.1.b, 3.2.b, 3.6.b en 3.16 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien deze aanvraag een vergunning of ontheffing betreft:

    • 1.

      voor een instelling of plaatselijke sociaal belang behartigende instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers;

    • 2.

      voor niet-commerciële activiteiten die tijdelijk van aard zijn en die het algemeen maatschappelijk belang dienen.

  • e.

    diensten met betrekking tot het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning voor activiteiten aan of bij een gemeentelijk monument of voorbeschermd gemeentelijk monument als die activiteiten zonder de monumentale status vergunningvrij waren geweest op basis van artikel 2.29 en 2.30 van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Deze vrijstelling geldt niet voor sloopactiviteiten.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    aanpassingen zijn van bestaande tarieven, voor zover deze in overeenstemming zijn met de begroting van het betreffend jaar;

  • c.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of onderdelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      paragraaf 1.1 (burgerlijke stand);

    • 2.

      paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);

    • 3.

      paragraaf 1.3 (rijbewijzen);

    • 4.

      artikel 1.15 (schriftelijke verstrekking uit de basisregistratie personen);

    • 5.

      artikel 1.25.a (verklaring omtrent het gedrag);

    • 6.

      artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De “Legesverordening 2023” van 15 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2024.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 18 december 2023.

De griffier,

mr. J.G. van Straalen

De voorzitter,

dhr. C.A. Oosterwijk

Tarieventabel Legesverordening 2024

behorende bij de Legesverordening 2024.

 

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Paragraaf 1 Burgerlijke stand

Paragraaf 2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Paragraaf 3 Rijbewijzen

Paragraaf 4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

Paragraaf 5 Gereserveerd

Paragraaf 6 Vastgoedinformatie

Paragraaf 7 Overige publiekszaken

Paragraaf 8 Gemeentearchief

Paragraaf 9 Bijzondere wetten

Paragraaf 10 Diversen

 

Hoofdstuk 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 2 Voorfase

Paragraaf 3 Bouwactiviteiten

Paragraaf 4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

Paragraaf 5 Milieubelastende activiteiten

Paragraaf 6 Overige activiteiten

Paragraaf 7 Maatwerkvoorschriften

Paragraaf 8 Gelijkwaardigheid

Paragraaf 9 Overige tarieven

Paragraaf 10 Modaliteiten

Paragraaf 11 Vermindering

Paragraaf 12 Teruggaaf

 

Hoofdstuk 3 Dienstverlening waarop de Europese dienstenrichtlijn van toepassing is

Paragraaf 1 Horeca

Paragraaf 2 Gereserveerd

Paragraaf 3 Winkeltijdenwet

Paragraaf 4 Organiseren evenement of markt

Paragraaf 5 Standplaatsen

Paragraaf 6 Huisvestingswet 2014 (Gereserveerd)

Paragraaf 7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit

 

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1

Algemene dienstverlening

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

Artikel 1.1

Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een partnerschap in een huwelijk:

a.

twee vaste momenten per week in het gemeentehuis:

nihil

b.

maandag t/m vrijdag tussen 09.00 uur en 17.00 uur incl. trouwboekje:

1.

in het gemeentehuis:

€ 417,10

2.

in een aangewezen trouwlocatie:

€ 469,50

3.

op een locatie naar keuze die eenmalig is aangewezen als trouwlocatie:

€ 633,10

c.

maandag t/m vrijdag tussen 17.30 uur en 23.00 uur incl. trouwboekje:

1.

in het gemeentehuis: niet mogelijk

2.

in een aangewezen trouwlocatie:

€ 516,60

3.

op een locatie naar keuze die eenmalig is aangewezen als trouwlocatie:

€ 689,80

d.

zaterdag tussen 09.00 uur en 17.00 uur incl. trouwboekje:

1.

in het gemeentehuis:

€ 833,10

2.

in een aangewezen trouwlocatie:

€ 889,80

3.

op een locatie naar keuze die eenmalig is aangewezen als trouwlocatie:

€ 1.052,40

e.

zaterdag tussen 17.30 uur en 23.00 uur incl. trouwboekje:

1.

in het gemeentehuis: niet mogelijk

2.

in een aangewezen trouwlocatie:

€ 887,60

3.

op een locatie naar keuze die eenmalig is aangewezen als trouwlocatie:

€ 1.052,40

Artikel 1.2

gereserveerd

Artikel 1.3

gereserveerd

Artikel 1.4

gereserveerd

Artikel 1.5

gereserveerd

Artikel 1.6

Beschikbaar stellen getuige door gemeente

Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuigen voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per twee getuigen:

€ 39,50

Artikel 1.7

Annuleren of wijzigen datum

Het tarief bedraagt ter zake van de administratiekosten:

a.

annuleringskosten

€ 79,20

Volledige annulering kan tot het voorbereidingsgesprek met de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij annulering na het gesprek met de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is het gehele onder artikel 1.1 en 1.8 lid a bedoelde tarief verschuldigd. Met uitzondering van ziekte, acute ziekenhuisopname, en/of overlijden van familieleden.

b.

wijzigingskosten rondom de locatie of het tijdstip

€ 44,90

Artikel 1.8

Trouwboekje of partnerschapsboekje en overige

Het tarief bedraagt:

a.

voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschap boekje (inclusief een uittreksel van de huwelijksakte of partnerschap registratieakte):

€ 35,20

b.

voor het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand. Dit tarief wordt niet geheven, indien van het onvermogen van partijen blijkt door een verklaring van de burgemeester van hun woon- of verblijfplaats:

c.

voor het verstrekken van (meertalige) uittreksels en afschriften uit de registers van de Burgerlijke Stand:

d.

voor de verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 49a van Boek 1 van het Burgerlijke Wetboek:

e.

voor de attestatie de vita, als bedoeld in artikel 19k van Boek 1 van het Burgerlijke Wetboek:

f.

voor het bespelen van het carillon voor of na huwelijksvoltrekking:

€ 110,10

g.

voor het bespelen van het carillon voor en na huwelijksvoltrekking:

€ 164,70

h.

voor het doen van naspeuringen in de gemeentelijke registers van de burgerlijke stand, voor een ieder daaraan besteed kwartier:

€ 16,50

i.

voor het aanvragen van een vergunning voor uitstel van lijkbezorging buiten de wettelijke termijn:

€ 14,20

Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Artikel 1.9

Paspoorten of andere reisdocumenten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

a.

een nationaal paspoort:

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

b.

een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort):

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

c.

een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

d.

van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

Artikel 1.10

Nederlandse identiteitskaart

a.

een Nederlandse identiteitskaart:

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is gelijk aan het bedrag dat vermeld is in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

Artikel 1.11

Modaliteiten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

a.

voor een spoedlevering van de in artikel 1.9 en 1.10 genoemde documenten, wordt het tarief vermeerderd met een bedrag dat vermeld is in artikel 6, lid 1 van het Besluit paspoortgelden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

Paragraaf 1.3 Rijbewijzen

Artikel 1.12

Rijbewijzen

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs bedraagt het door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgestelde tarief, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd, met dien verstande, dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden:

Artikel 1.13

Modaliteiten

1.

Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt:

a.

bij een spoedlevering vermeerderd met het door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgestelde tarief:

b.

bij een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met:

€ 34,10

Dit tarief wordt niet geheven, indien uit het proces-verbaal blijkt dat er sprake is van overmacht.

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

Artikel 1.14

Definities

1.

Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.

2.

Voor de toepassing van artikel 1.16 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen.

Artikel 1.15

Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

tot het verstrekken van gegevens van een ingezetene, per verstrekking:

€ 11,10

b.

tot het digitaal verstrekken van gegevens van een ingezetene, per verstrekking:

€ 7,00

c.

tot het verstrekken van gegevens van een niet-ingezetene, per verstrekking:

€ 11,10

d.

tot het laten verrichten van genealogisch onderzoek bedraagt, ongeacht het resultaat van het onderzoek, per kwartier:

€ 16,50

e.

tot het verstrekken van één of meer gegevens omtrent persoon waarvoor persoonskaartenarchief moet worden geraadpleegd, per kwartier:

€ 16,50

f.

voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen geldt het tarief zoals dat door het Ministerie van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder één verstrekking verstaan 1 of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd:

Artikel 1.16

gereserveerd

Artikel 1.17

gereserveerd

Artikel 1.18

gereserveerd

Paragraaf 1.5 Gereserveerd

Artikel 1.19

gereserveerd

Artikel 1.20

gereserveerd

Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie

Artikel 1.21

gereserveerd

Artikel 1.22

Informatie uit registers

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of een uittreksel uit:

a.

de BAG (basisregistratie adressen en gebouwen), bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen:

€ 13,30

Het tarief genoemd in a. wordt verhoogd met:

1.

per geleverd adres:

€ 1,10

2.

voor 2.500 geleverde adressen:

€ 1.771,50

3.

voor 5.000 geleverde adressen:

€ 2.904,40

4.

voor 10.000 geleverde adressen:

€ 3.865,80

b.

de BAG (basisregistratie Adressen en Gebouwen) in Excel formaat per kwartier:

€ 16,50

c.

het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen:

€ 29,40

d.

naar aanleiding van het doen van naspeuring in het Kadaster voor ieder daaraan besteed kwartier:

€ 16,50

e.

het Kadester, dan wel de plaatselijke aanduiding, per inlichting:

€ 13,40

Artikel 1.23

gereserveerd

Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken

Artikel 1.24

gereserveerd

Artikel 1.25

Overige publiekszaken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag, het in artikel 1 van de ‘Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden’ vermelde bedrag met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op € 0,10 naar beneden.

b.

tot het legaliseren van een handtekening:

€ 11,10

c.

een waarmerking van een stuk:

€ 11,10

d.

een verklaring inzake Nederlanderschap:

€ 11,10

Paragraaf 1.8 Gemeentearchief

Artikel 1.26

Naspeuringen in gemeentearchief

1.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 16,50

2.

Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Artikel 1.27

Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een afschrift of (digitale) kopie van een in het gemeentearchief te Rotterdam berusten stukken, de tarieven zoals deze op het moment van aanvraag geldt in de legesverordening Rotterdam.

2.

Het tarief voor een afschrift of (digitale) kopie van een in het gemeentearchief berustend stuk, per pagina A4 of A3 bedraagt:

€ 1,10

3.

Het tarief voor een afschrift of (digitale) kopie groter dan A3-formaat van een in het archief van de gemeente berustend stuk, bedraagt per pagina:

€ 7,50

Artikel 1.28

gereserveerd

Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten

Artikel 1.29

Huisvestingswet 2014

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van:

1.

Een urgentieverklaring conform Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020.

€ 50,00

2.

Een urgentieverklaring op grond van medische redenen. Dit bedrag dient te worden voldaan naast het in artikel 1.9.1.1 genoemde bedrag voor de kosten van een medische keuring.

€ 50,00

Artikel 1.30

Leegstandwet

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet:

€ 144,70

b.

verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet:

€ 69,70

Artikel 1.31

Wet op de kansspelen

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

a.

voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat:

€ 56,50

b.

voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat:

€ 56,50

en voor iedere volgende kansspelautomaat:

€ 34,00

c.

voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van vijf jaar

€ 226,50

d.

voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vijf jaar, voor de eerste kansspelautomaat:

€ 226,50

en voor iedere volgende kansspelautomaat:

€ 136,00

2.

Het eerste lid, onderdelen a en b is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vijf jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden.

3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning):

€ 27,90

Artikel 1.32

Telecommunicatiewet - Kabels en leidingen

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag in verband met het verkrijgen van een instemmingsbesluit, als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden:

1.1.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor instemmingsbesluit (Tracé vanaf 25 m’ tot 250 m’

€ 338,40

1.2.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor instemmingsbesluit ( Tracé vanaf 250 m1 tot 1500 m1)

€ 446,10

1.3.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor instemmingsbesluit ( Tracé vanaf 1500 m1 tot 5000 m1)

€ 553,90

1.4.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor instemmingsbesluit ( Tracé vanaf 5000 m1 en meer) Per strekkende meter tracelengte een bedrag van:

€ 0,10

1.5.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden voor tracés tot 25 m

€ 55,90

Artikel 1.33

Wegenverkeerswetgeving

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, anders dan in deze paragraaf opgenomen artikelen:

1.

voor een dag:

€ 8,90

2.

voor een week:

€ 21,30

3.

voor een maand:

€ 42,50

4.

voor een jaar:

€ 103,90

b.

het verlenen van een ontheffing voor het parkeren in een parkeerschijfzone (blauwe zone) als bedoeld in artikel 25 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, per kenteken en/of voertuig:

€ 29,80

c.

het verlenen van een ontheffing voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over andere dan door de gemeenteraad aangewezen wegen als bedoeld in artikel 28 Wet vervoer gevaarlijke stoffen, per kenteken en/of voertuig:

1.

voor de duur van een dag:

€ 69,70

2.

voor de duur van één jaar:

€ 103,90

3.

voor de duur van drie jaren:

€ 280,10

d.

het verkrijgen van andere ontheffingen van krachtens de WVW1994 vastgestelde regels als genoemd in artikel 149 WVW 1994, anders dan genoemd in deze paragraaf, per persoon:

€ 104,50

e.

het verkrijgen van een ontheffing voor het houden of deelnemen aan een wedstrijd met voertuigen op de weg als genoemd in artikel 10 WVW 1994, per evenement:

€ 104,50

f.

het verkrijgen van toestemming voor het laden en lossen van gevaarlijke stoffen/vuurwerk op een openbare plaats binnen de bebouwde kom (stoffen en voorwerpen van klasse I) als bedoeld in hoofdstuk 7.5, aanvullend voorschrift 7.5.11, bepaling CV1 (1) van het ADR (Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg) voor de duur van 1 kalenderjaar, per kenteken en/of voertuig:

€ 69,70

g.

het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), per persoon:

€ 30,30

h.

het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in artikel 26 van het RVV1990 en gemeentelijke beleidsregels, per locatie:

€ 183,80

i.

het aanbrengen van een wijziging die betrekking heeft op een bestaande gehandicaptenparkeerplaats, per locatie:

€ 61,20

j.

de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats:

€ 119,50

k.

het verkrijgen van een ontheffing voor exceptionele transporten voor 1 dag:

€ 41,60

Paragraaf 1.10 Diversen

Artikel 1.34

Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

a.

fotokopieën van stukken voor zover deze niet betreffen de kadernota, de programmabegroting, de programmarekening, notulen van een raadsvergadering, voorstellen van het college van burgemeester en wethouders aan de raad, verordeningen, wijzigingen op verordeningen en overige beleidsnota's; per pagina tot een maximum van € 10,- per aanvraag:

€ 0,20

b.

fotokopieën van stukken, vervaardigd op grond van een aanvraag ingevolgde de Wet openbaarheid van bestuur, per fotokopie A4:

€ 0,20

c.

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

€ 25,90

Artikel 1.35

Diverse vergunningen of beschikkingen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in Algemene plaatselijke verordening in gevolge artikel 5:13, vergunning voor het inzamelen van geld of goederen:

nihil

b.

voor verlof tot ontleding:

€ 16,80

 

Hoofdstuk 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

Paragraaf 2.1

Algemene bepalingen

Artikel 2.1.

Definities

1.

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn ook van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

2.

In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

3.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;

binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet;

Artikel 2.2

Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven

Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

omgevingsoverleg;

b.

een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;

c.

een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;

d.

toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;

e.

een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;

f.

intrekking van een omgevingsvergunning;

g.

wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;

h.

een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.

Artikel 2.2

Bepalen tarief

1.

De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.

2.

Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten.

3.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.10.

4.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.11.

5.

Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

6.

In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

Paragraaf 2.2

Voorfase

Artikel 2.4

Omgevingsoverleg

1.

Als de aanvraag betrekking heeft op het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project vergunbaar of vergunningvrij is:

€ 51,90

2.

Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

€ 2.416,10

Paragraaf 2.3

Bouwactiviteiten

Artikel 2.5

Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

over het deel van de bouwkosten vanaf € 0 tot € 25.000:

2,5% van de bouwkosten, met een minimum van € 100,00

b.

over het deel van de bouwkosten vanaf € 25.000 tot € 50.000:

0,5% van de bouwkosten;

c.

over het deel van de bouwkosten vanaf € 50.000 tot € 200.000:

0,25% van de bouwkosten;

d.

over het deel van de bouwkosten vanaf € 200.000 tot € 2.500.000:

0,2% van de bouwkosten;

e.

over het deel van de bouwkosten vanaf € 2.500.000:

0,16% van de bouwkosten, met een maximum van € 30.000,00

Artikel 2.6

Omgevingsplanactiviteit bestaande uit bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken (ruimtelijk deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet of artikel 22.26 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor een bouwactiviteit die in overeenstemming is met de in het omgevingsplan gestelde regels over het bouwen (binnenplanse omgevingsplanactiviteit):

indien de bouwkosten minder dan € 7.500 bedragen: € 120,00

indien de bouwkosten tussen de € 7.500 en de € 250.000 bedragen: 2,8 % van de bouwsom, met een minimum van € 210,00

indien de bouwkosten tussen de € 250.000 en de € 1.000.000: 2,2% van de bouwsom, met een minimum van € 7.000,00

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen: 1,1% van de bouwsom, met een minimum van € 22.000,00 en een maximum van: € 420.000,00

1.

als moet worden beoordeeld of de bouwactiviteit in overeenstemming is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, vermeerderd met:

€ 250,00

2.

als moet worden beoordeeld of de bouwactiviteit in overeenstemming is met een voorbereidingsbesluit of aanwijzing als beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in artikel 22.33, tweede lid, van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, vermeerderd met:

€ 0,00

3.

onverminderd het bepaalde in artikel 2.6a bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:

€ 1.351,80

b.

voor een bouwactiviteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplanactiviteit):

indien de bouwkosten minder dan € 250.000 bedragen:

3% van de bouwsom, met een minimum van € 2.323,00

indien de bouwkosten tussen de €250.000 en de € 1.000.000 bedragen:

2,4% van de bouwsom, met een minimum van € 7.000,00

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen:

1,2% van de bouwsom, met een minimum van € 22.000,00

en een maximum van € 420.000,00

c.

voor een andere bouwactiviteit die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplan activiteit):

indien de bouwkosten minder dan € 250.000 bedragen:

3% van de bouwsom, met een minimum van € 2.323,00

indien de bouwkosten tussen de €250.000 en de € 1.000.000 bedragen:

2,4% van de bouwsom, met een minimum van € 7.000,00

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen:

1,2% van de bouwsom, met een minimum van € 22.000,00

en een maximum van € 420.000,00

Artikel 2.7

Slopen van een bouwwerk

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 168,30

b.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:

€ 168,30

c.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 2.323,00

Paragraaf 2.4

Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

Artikel 2.8

Monumenten

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op:

a. een omgevingsplanactiviteit met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument;

b. een activiteit waarvoor in de omgevingsverordening is bepaald dat het verrichten daarvan zonder omgevingsvergunning is verboden als die activiteit betrekking heeft op een provinciaal monument of een voorbeschermd provinciaal monument,

c. een rijksmonumentenactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet;

bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:

€ 305,90

b.

voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:

€ 305,90

2.

Als de in het eerste lid bedoelde aanvraag een archeologisch monument betreft, worden de in het eerste lid genoemde tarieven verhoogd met:

€ 305,90

3.

Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt onder gemeentelijk monument respectievelijk voorbeschermd gemeentelijk monument ook verstaan een monument of archeologisch monument dat op grond van de Monumentenverordening Ridderkerk 2013 is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is. De vorige volzin is van toepassing:

a. als het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en

b. als het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven.

Artikel 2.9 Beschermd stads- of dorpsgezicht

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in de omgevingsverordening, het omgevingsplan, in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 305,90

2.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven.

Artikel 2.10 Overig cultureel erfgoed en werelderfgoed

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.8 en 2.9 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 305,90

Paragraaf 2.5

Milieubelastende activiteiten

Artikel 2.11

Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.12

Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.13

Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.14

Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.15

Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.16

Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.17

Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit actitiviteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.18

Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 3.360,00

Artikel 2.19

Samenloop van milieubelastende activiteiten

1.

Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken.

2.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt.

3.

Als bij de toepassing van de artikelen 2.11 tot en met 2.19 sprake is van een project bestaande uit meerdere milieubelastende activiteiten geldt in afwijking van de in die artikelen genoemde tarieven de volgende tariefstelling:

a.

voor een aanvraag voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:

€ 2.800,00

b.

voor een aanvraag voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:

€ 2.240,00

Paragraaf 2.6

Overige activiteiten

Artikel 2.20

Aanleggen of veranderen weg (uitvoeren van een werk, niet zijnde bouwwerk, of werkzaamheid)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet, artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit of artikel 22.278 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 244,80

Artikel 2.21

Uitweg/uitrit

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 244,80

Artikel 2.22

Kappen van bomen of vellen van houtopstanden

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten

€ 28,30

Artikel 2.23

Opslag van roerende zaken

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2:10, vijfde lid, van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

als de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken:

€ 244,80

b.

als de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen:

€ 244,80

Artikel 2.24

Andere activiteiten

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 80,00

2.

Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt in voorkomend geval verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van de omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Als een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Paragraaf 2.7

Maatwerkvoorschriften

Artikel 2.25

Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouwactiviteit, bedraagt het tarief:

a.

voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op:

1. het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

2. bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

3. het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of

4. het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

per maatwerkvoorschrift:

€ 250,00

b.

in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a,

per maatwerkvoorschrift:

€ 250,00

Artikel 2.26

Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten

1.

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op:

a.

één milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

€ 3.360,00

b.

twee tot vijf milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid:

€ 3.360,00

c.

vijf tot tien milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid:

€ 3.360,00

d.

tien tot vijftien milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid:

€ 3.360,00

e.

vijftien of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid:

€ 3.360,00

2.

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:

€ 3.360,00

Artikel 2.26

Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.24 en 2.25, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:

€ 250,00

Paragraaf 2.8

Gelijkwaardigheid

Artikel 2.20

Gelijkwaardige maatregel

1.

Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op:

a.

een bouwactiviteit, bedraagt het tarief:

€ 0,00

b.

een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief:

€ 0,00

c.

een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief:

€ 0,00

d.

een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief:

€ 0,00

Paragraaf 2.9

Overige tarieven

Artikel 2.28

Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit:

€ 500,00

Artikel 2.29

Wijzigen omgevingsvergunning

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning:

€ 500,00

Artikel 2.30

Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning:

€ 500,00

Artikel 2.31

Intrekken omgevingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning, tenzij artikel 2.56 van toepassing is:

€ 0,00

Artikel 2.32

Beoordeling onderzoeksrapporten

De in artikel 2.47 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 2.33

Niet genoemd besluit op aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan:

€ 95,00

Paragraaf 2.10

Modaliteiten

Artikel 2.34

Gereserveerd

Artikel 2.35

Achteraf ingediende aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.7 verschuldigde leges verhoogd met:

10%

Artikel 2.36

Uitgebreide voorbereidingsprocedure

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit:

a.

als sprake is van een milieubelastende activiteit:

€ 0,00

b.

als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 0,00

c.

als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in de onderdelen a en b:

€ 0,00

Artikel 2.37

Beoordeling onderzoeksrapporten

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld:

a.

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport:

€ 160,80

b.

voor het toetsen, opstellen en beoordelen door BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam) voor de volgende werkzaamheden bedragen de tarieven:

het toetsen van een aanvraag archeologievergunning:

€ 302,80

het opstellen van nader archeologisch advies voor bouwplannen, ruimtelijke plannen en aanlegvergunningen:

€ 302,80

het beoordelen van rapportages van een archeologisch onderzoek:

€ 731,50

het opstellen van een Programma van Eisen voor archeologisch onderzoek:

€ 1.188,70

het beoordelen/toetsen van een Programma van Eisen:

€ 731,50

het beoordelen van offertes, aanbesteding, controle veldwerk (boringen/proefsleuven), rapport en selectieadvies inclusief het toezenden van de beoordeling en voorstel voor een selectiebesluit aan de gemeente:

€ 731,50

het verzorgen van een archeologieparagraaf in (de ruimtelijke onderbouwing van) een Omgevingsplan of projectbesluit:

€ 1.487,80

c.

voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting:

€ 0,00

d.

voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk:

€ 0,00

e.

voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport:

€ 0,00

f.

voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER):

€ 0,00

g.

voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport:

€ 0,00

Artikel 2.38

Advies

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:

a.

voor een advies van de gemeenteraad:

€ 312,80

b.

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Ridderkerk 2021 dat betrekking heeft op de redelijke eisen van welstand bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder b, van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.

Indien de bouwkosten minder bedragen dan € 50.000: € 100,00

indien de bouwkosten meer dan € 50.000 bedragen:

0,20% over de bouwkosten tot € 2.000.000:

over de bouwkosten van € 2.000.000 tot € 6.000.000: € 4.000,00

plus 0,05% over de bouwkosten van € 2.000.000 tot € 6.000.000:

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 6.000.000: € 6.000,00

De tarieven in dit onderdeel worden naar boven afgerond op € 5,00

c.

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Ridderkerk 2021 in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel b:

Indien de bouwkosten minder bedragen dan € 25.000:

€ 0,00

indien de bouwkosten € 25.000 tot € 2.000.000 van de bouwkosten bedragen:

0%

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 2.000.000

€ 0,00

De tarieven in dit onderdeel worden naar boven afgerond op € 5,00

d.

voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met c:

het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

2.

Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Artikel 2.39

Instemming

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:

het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.

2.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Paragraaf 2.11

Vermindering

Artikel 2.40

Vermindering bij meervoudige aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op vijf of meer activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van leges voor de milieubelastende activiteiten als bedoeld in paragraaf 2.5 en het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.10. De vermindering bedraagt:

a.

bij 5 tot 10 activiteiten:

2% van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

b.

bij 10 tot 15 activiteiten:

3% van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

c.

bij 15 of meer activiteiten:

5% van de voor die activiteiten verschuldigde leges.

Paragraaf 2.12

Teruggaaf

Artikel 2.41

Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig

Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

75% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

Artikel 2.42

Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten

Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt:

.

25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

Artikel 2.43

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag:

50% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag:

40% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

c.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag:

30% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

Artikel 2.44

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen zes weken na de indiening van de aanvraag:

50% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken tot achttien weken na de indiening van de aanvraag:

40% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

c.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf achttien weken na de indiening van de aanvraag:

30% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

Artikel 2.45

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten

Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

Artikel 2.46

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten

a.

Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

25% van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.

b.

Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

Artikel 2.47

Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten

In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.11.

Artikel 2.48

Minimumbedrag voor teruggaaf

Een bedrag minder dan €100,00 wordt niet teruggegeven.

 

Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Paragraaf 3.1 Horeca

Artikel 3.1

Exploitatie openbare inrichting

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

a.

een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 of 2:79b van de Algemene plaatselijke verordening:

€ 331,30

b.

een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, van de Algemene plaatselijke verordening:

€ 92,50

c.

aanvraag tot het wijzigen van de gegevens in de exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28 of 2:79b van de Algemene plaatselijke verordening:

€ 92,50

Artikel 3.2

Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

a.

een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet:

€ 308,50

b.

een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet. Indien dit samengaat met een ontheffing van de sluitingstijd worden hier geen leges voor in rekening gebracht:

€ 92,50

c.

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet. Indien dit samengaat met een wijziging op de exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening worden geen leges in rekening gebracht:

€ 92,50

d.

een aanvraag om wijziging van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet. Indien dit samengaat met een bijschrijving van een beheerder op de exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28i en artikel 3:15 van de Algemene plaatselijke verordening worden geen leges in rekening gebracht:

€ 92,50

e.

een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet:

€ 40,70

Paragraaf 3.2 (Gereserveerd)

Artikel 3.3

gereserveerd

Artikel 3.4

gereserveerd

Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet

Artikel 3.5

Ontheffing winkeltijden

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet:

€ 60,80

b.

wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing:

€ 60,80

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

Artikel 3.6

Organiseren evenement

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.25, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), als het betreft:

a.

Een A-evenement zoals beschreven in artikel 2:24 lid 3 onder b van de APV

nihil

b.

Een B- of C-evenement zoals beschreven in artikel 2:24 lid 3 onder c en d van de APV door een persoon of organisatie met commercieel winstoogmerk

€ 244,80

c.

Een B- of C-evenement zoals beschreven in artikel 2:24 lid 3 onder c en d van de APV door een persoon of organisatie voor een ideëel doel

nihil

Artikel 3.7

Gereserveerd

Paragraaf 3.5 Standplaatsen

Artikel 3.8

Gereserveerd

Artikel 3.9

Gereserveerd

Artikel 3.10

Losse standplaatsen

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel [5:18] van de Algemene plaatselijke verordening:

a.

artikel 5:18 standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd

€ 241,40

b.

artikel 5:18 standplaatsvergunning voor maximaal zes weken

€ 120,50

c.

artikel 5:18 standplaatsvergunning voor één dag

€ 10,90

Artikel 3.11

Ventvergunning

1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor venten, bedoeld in artikel [5:15] van de Algemene Plaatselijke Verordening:

a.

Minimaal 1 dag, maar niet langer dan een maand

€ 31,90

b.

Langer dan 1 maand, maar niet langer dan een half jaar

€ 50,70

c.

Langer dan een half jaar, maar niet langer dan 1 jaar

€ 90,40

Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014

Artikel 3.12

Gereserveerd

Artikel 3.13

Gereserveerd

Artikel 3.14

Gereserveerd

Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit

Artikel 3.15

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een opname in het Landelijke Register Kinderopvang van:

a.

een kindercentrum of gastouderbureau

€ 1.268,40

b.

een voorziening voor gastouderopvang

€ 316,50

Artikel 3.16

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking:

€ 59,20

 

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Tarieventabel leges 2023” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Dit besluit wordt aangehaald als “Tarieventabel leges 2024”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 18 december 2023.

 

De griffier,

mr. J.G. van Straalen

 

De voorzitter,

dhr. C.A. Oosterwijk