Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling Schiedam 2024 |
Citeertitel | Mandaatregeling Schiedam 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Mandaat- en volmachtbesluit Schiedam 2013 en alle daarop gebaseerde ondermandaatbesluiten en het Mandaatbesluit Projectdirecteur ‘A20 Zone Schiedam’.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 12-12-2023 | 23INT00544/23BIJ02008 |
Artikel 2. Volmacht en machtiging
In deze regeling omvat het verlenen van mandaat ook het verlenen van:
Artikel 3. Mandaat gemeentesecretaris/algemeen directeur
De gemeentesecretaris/algemeen directeur is bevoegd om mandaten die bij deze regeling aan andere functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en wel of niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.
De aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de directeur, met uitzondering van:
Artikel 5. Mandaat managers en teamleiders
De aan de directeur gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de managers, teamleiders, projectdirecteur SchieDistrict en programmamanager Jeugdhulp MVS, met uitzondering van de in bijlage 3 genoemde bevoegdheden.
Artikel 6. Ondermandaat medewerkers
In afwijking van het derde lid kan de directeur toestaan dat ondermandaat wordt verleend aan een medewerker met een andere functie, als dit nodig is voor een doelmatige uitoefening van bevoegdheden binnen een organisatie-eenheid. Daarbij geldt het maximumbedrag, genoemd in artikel 9, tweede lid, onder f.
Bij afwezigheid van de gemandateerde wordt het mandaat uitgeoefend door diens plaatsvervanger, waarbij:
In mandaat genomen besluiten worden als volgt ondertekend:
‘Namens burgemeester en wethouders/de burgemeester van Schiedam’
gevolgd door handtekening, naam, functieaanduiding en, voor zover van toepassing, organisatie-eenheid van de gemandateerde.
De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt zorg voor een periodieke evaluatie van deze regeling.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam in zijn vergadering van 12 december 2023.
de secretaris,
C.E. Bos
de burgemeester,
J.G. Bijl
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Schiedam op 12 december 2023.
de burgemeester,
J.G. Bijl
BIJLAGE 1 NIET GEMANDATEERDE BEVOEGDHEDEN VAN HET COLLEGE / DE BURGEMEESTER
(Bijlage bij artikel 3, eerste lid, van de Mandaatregeling gemeente Schiedam 2024)
Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
BIJLAGE 2 BEVOEGDHEDEN VOORBEHOUDEN AAN DE GEMEENTESECRETARIS/ALGEMEEN DIRECTEUR
(Bijlage bij artikel 4 van de Mandaatregeling gemeente Schiedam 2024)
Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
BIJLAGE 3 BEVOEGDHEDEN VOORBEHOUDEN AAN DE DIRECTEUR
(Bijlage bij artikel 5 van de Mandaatregeling gemeente Schiedam 2024)
Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
BIJLAGE 4 BEVOEGDHEDEN SPECIFIEKE FUNCTIONARISSEN
(Bijlage bij artikel 7 van de Mandaatregeling gemeente Schiedam 2024)
Chief Information Officer (CIO)
Manager Juridische zaken & Inkoop
Het vertegenwoordigen van de gemeente in rechte, zowel door middel van het nemen van processtukken namens de gemeente als tijdens mondelinge behandelingen van de rechtbank of het gerechtshof in (hoger beroep van een) kort geding en tijdens mondelinge behandelingen van de rechtbank en het gerechtshof in bodemprocedures.
Voorzitter Bevolkingszorg gemeentelijke crisisorganisatie, Hoofden taakorganisaties gemeentelijke crisisorganisatie en Officieren van dienst
Vakspecialist, Beleidsadviseur, Beleidsmedewerker, Medewerker Publiekswerkzaamheden
Het uitvoeren van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, waaronder het houden en beheren van de basisregistratie, het opmaken van documenten van constatering, het afgeven van ambtelijke verklaringen, het afhandelen van meldingen en verzoeken, het verlenen van inzage en het verstrekken van gegevens uit de basisregistratie.
De Mandaatregeling Schiedam 2024 vervangt het Mandaat- en volmachtbesluit Schiedam 2013. In deze regeling staat welke bevoegdheden het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) en de burgemeester aan de gemeentelijke organisatie hebben gegeven. Deze regeling sluit aan bij de huidige organisatiestructuur, zoals die is vastgelegd in de Organisatieregeling gemeente Schiedam 2022.
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (artikel 10:2 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb). Het bestuursorgaan blijft verantwoordelijk en juridisch aanspreekbaar voor een in mandaat genomen besluit. Het besluit geldt alsof het door het bestuursorgaan zelf is genomen. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. Het blijft voor het bestuursorgaan mogelijk om de bevoegdheid zelf uit te oefenen. Bovendien heeft het bestuursorgaan verschillende sturingsmogelijkheden. Het mandaat kan altijd worden ingetrokken. Verder kan het bestuursorgaan per geval of in het algemeen instructies geven over de uitoefening van de bevoegdheid. De gemandateerde moet het bestuursorgaan ook op verzoek informeren over de uitoefening van het mandaat.
Nieuwe methodiek: omgekeerd mandaat
Deze mandaatregeling is vormgegeven volgens de methodiek van het ‘omgekeerde mandaat’. Deze methodiek wijkt af van de methodiek die tot nu toe in Schiedam werd toegepast. Het was gebruikelijk om in de mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet en gedetailleerd te benoemen, onder verwijzing naar de van toepassing zijnde regelgeving. Voordeel is dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan welke functionaris welke bevoegdheid heeft. Nadeel is dat een dergelijke mandaatregeling snel ‘veroudert’ en daardoor erg onderhoudsgevoelig is. Komen er nieuwe taken naar de gemeente of wijzigen wet- en regelgeving, dan moet de mandaatregeling ook direct worden aangepast. Staat een bevoegdheid niet of niet juist beschreven in de mandaatregeling, dan is de bevoegdheid niet gemandateerd. Hierdoor bestaat het risico dat onbevoegd besluiten worden genomen.
De omgekeerde methodiek is minder onderhoudsgevoelig en minder foutgevoelig. Alle bevoegdheden worden gemandateerd tot op het laagste (leidinggevende) niveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt uitgezonderd van mandaat of wordt voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur of de directeur. Deze uitzonderingen en voorbehouden zijn opgenomen in de mandaatregeling en de bijbehorende bijlagen. Bovendien wordt in de mandaatregeling zo min mogelijk verwezen naar wetsartikelen. Het directe gevolg van deze methode is dat alle bevoegdheden die niet zijn uitgezonderd van het mandaat, zijn gemandateerd.
De verdeling van de bevoegdheden verloopt getrechterd: de bevoegdheden van het college en de burgemeester gaan via de gemeentesecretaris/algemeen directeur naar de directeur en via de directeur naar de managers en teamleiders. De aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de directeur, op een aantal bevoegdheden na die bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur blijven. De aan de directeur gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de managers en teamleiders, op een aantal bevoegdheden na die bij de directeur blijven. Deze getrechterde mandaatverlening betekent dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur dezelfde bevoegdheden hebben als de managers en teamleiders en dus altijd kan worden teruggevallen op een hoger hiërarchisch niveau.
Bevoegdheden zo laag mogelijk als verantwoord is
In de Organisatieregeling gemeente Schiedam 2022 staan een aantal sturingsprincipes voor de gemeentelijke organisatie vermeld, waaronder het principe dat bevoegdheden zo laag mogelijk worden belegd als verantwoord is. Omdat het werken met een omgekeerde mandaatregeling nieuw is voor de organisatie en mogelijk nog niet alle organisatie-eenheden klaar zijn voor een volledig mandaat op het niveau van medewerkers, is gekozen voor mandaatverlening tot op het niveau van managers en teamleiders. De managers en teamleiders kunnen vervolgens aan medewerkers van hun team ondermandaat verlenen. Zij bepalen welke bevoegdheden voor ondermandaat in aanmerking komen en aan welke functionarissen ondermandaat wordt verleend, waarbij uiteraard wel een aantal beperkingen gelden (zie ook toelichting bij artikel 6). De manager of teamleider blijft als mandaatgever verantwoordelijk voor de uitvoering van het verleende ondermandaat en kan via instructies sturing geven.
Uitoefenen van gemandateerde bevoegdheden
Het college en de burgemeester blijven altijd verantwoordelijk en juridisch aanspreekbaar voor een in mandaat genomen besluit. Het is dus belangrijk dat de gemandateerde zorgvuldig met het mandaat omgaat. Deze mandaatregeling verbindt een aantal voorwaarden aan de mandaatverlening en bevat instructies met betrekking tot bestuurlijk gevoelige onderwerpen. Er wordt een zeker inschattingsvermogen en politieke sensitiviteit verlangd van de gemandateerde. Waar dit in een incidenteel geval verkeerd wordt ingeschat, heeft dat naar derden geen gevolgen. Immers, de functionaris is formeel bevoegd. Intern kan de functionaris wel worden aangesproken op een onjuist of onterecht gebruik van zijn bevoegdheden. Belangrijk is ook dat van een mandaat gebruik kan worden gemaakt; het is geen verplichting. Een kwestie kan altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college of de burgemeester. De gemandateerde moet dit van geval tot geval bekijken en afwegen.
Hieronder wordt een korte toelichting gegeven bij de artikelen waarvoor dat relevant is.
De begrippen die in deze regeling worden gebruikt en hierin meermalen voorkomen, worden hier kort beschreven.
Artikel 2. Volmacht en machtiging
In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat de mandaatregeling niet alleen betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.
Artikel 3. Mandaat gemeentesecretaris/algemeen directeur
In het eerste lid worden de bevoegdheden van het college en de burgemeester gemandateerd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie en het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid.
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag nodig. Mandatering is toegestaan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid, Awb). Deze uitzonderingen worden expliciet genoemd in het eerste lid. Het kan zijn dat een wettelijke regeling waarop een bevoegdheid is gebaseerd het verlenen van mandaat verbiedt. Ook kunnen er andere redenen zijn dat mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften of een besluit dat met versterkte meerderheid moet worden genomen.
De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden worden niet gemandateerd. Het college en de burgemeester oefenen die bevoegdheden zelf uit.
Op grond van artikel 10:8 van de Awb kan het college of de burgemeester het mandaat altijd intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur. Dit maakt het voor de gemeentesecretaris/algemeen directeur mogelijk te beslissen om bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af te doen of in een concreet geval te bepalen dat het verleende mandaat voor dat geval niet geldt. Dit moet schriftelijk als het een algemeen mandaat betreft. Een dergelijk besluit wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt, zodat dit ook naar buiten toe kenbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.
De bevoegdheden genoemd in dit artikel en bijlage 2 worden niet verder gemandateerd aan de directeur. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur.
Artikel 5. Mandaat managers en teamleiders
De bevoegdheden genoemd in bijlage 3 worden niet verder gemandateerd aan de managers en teamleiders. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de directeur.
Artikel 6. Ondermandaat medewerkers
De managers en teamleiders kunnen aan de medewerkers in hun organisatie-eenheid ondermandaat verlenen. Hierbij gelden een aantal uitzonderingen, waaronder personele bevoegdheden en een aantal zwaardere bevoegdheden zoals het nemen van handhavingsbesluiten. Ook de bevoegdheid tot het nemen van besluiten over bestuursrechtelijke geldschulden, zoals het verlenen van een voorschot of het invorderen van een verbeurde dwangsom, is uitgezonderd. De bevoegdheid financiële verplichtingen aan te gaan kan alleen aan een beperkt aantal specifieke functionarissen worden ondergemandateerd. Verder is het aan de managers en teamleiders om te bepalen welke bevoegdheden in ondermandaat wordt verleend aan welke functionarissen. Wel moeten ondermandaatbesluiten vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan de directeur.
Om het verlenen van ondermandaat te vergemakkelijken en te uniformeren zal hiervoor een model ondermandaatbesluit worden ontwikkeld. Daarbij geldt als uitgangspunt dat geen ondermandaat wordt verleend aan personen, maar alleen aan functies. Op die manier hebben personeelswisselingen geen gevolgen voor het ondermandaat. Ondermandaatbesluiten moeten op de gebruikelijke wijze worden bekendgemaakt (door publicatie in het Gemeenteblad op officielebekendmakingen.nl).
Artikel 7. Mandaat specifieke functionarissen
De bevoegdheden genoemd in bijlage 4 worden door het college en/of de burgemeester rechtstreeks aan de in deze bijlage genoemde medewerkers gemandateerd. De bevoegdheidsverdeling verloopt hier niet getrechterd. Dit is een voortzetting van de situatie onder het Mandaat- en volmachtbesluit Schiedam 2013.
Artikel 8. Algemene voorwaarden
Dit artikel verbindt een aantal voorwaarden aan de mandaatverlening. In het eerste lid wordt een koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en het werkterrein van de gemandateerde. Uitgangspunt is dat mandaat wordt verleend voor zover dit binnen het taakveld van de organisatie-eenheid van gemandateerde valt of binnen de aan de gemandateerde opgedragen taken. Voor een beschrijving van de taakvelden van de organisatie-eenheden wordt onder andere verwezen naar de taakverdeling, die door de directie is vastgesteld op grond van artikel 25, tweede lid, van de Organisatieregeling gemeente Schiedam 2022.
In het tweede lid is bepaald dat bij de uitoefening van het mandaat moet worden voldaan aan alle geldende regelgeving en beleidskaders. Daarbij wordt gedoeld op wetten, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, nadere regels, beleidsregels, beleidsnota’s, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, enzovoorts. Ook het inkoop- en aanbestedingsbeleid behoort hiertoe. Valt een kwestie buiten de geldende regels of wordt afgeweken van het beleid, dan is er geen mandaat.
Artikel 9. Financiële voorwaarden
In dit artikel worden een aantal financiële voorwaarden verbonden aan de mandaatverlening. Zo is in het eerste lid geregeld dat alleen financiële verplichtingen mogen worden aangegaan die passen binnen de (meerjaren)begroting, het ter beschikking gestelde budget en het doel dat aan dat budget is gekoppeld. Voor budgetoverschrijdingen geldt dus geen mandaat.
In het tweede lid staan de maximumbedragen die gelden bij het aangaan van financiële verplichtingen. De genoemde functionarissen mogen geen verplichtingen aangaan boven deze bedragen. De genoemde maximumbedragen zijn ongewijzigd ten opzichte van de financiële plafonds uit het Mandaat- en volmachtbesluit Schiedam 2013.
In het derde lid is geregeld dat bij de uitoefening van het mandaat aan de geldende Regeling financieel beheer moet worden voldaan. Deze regeling bevat regels waaraan budgethouders zich moeten houden.
Artikel 10. Instructies uitoefening mandaat
Op grond van artikel 10:6 van de Awb kan de mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. In het eerste lid van dit artikel is geregeld dat de portefeuillehouder instructies kan geven namens het college.
In het tweede lid is bepaald dat de gemandateerde in een aantal gevallen overlegt met de portefeuillehouder, voordat gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. Deze instructie heeft alleen interne werking. De criteria die worden genoemd zijn niet allemaal even hard. Het niet opvolgen van de instructie leidt dan ook niet tot onbevoegdheid van de gemandateerde. Dit betekent dat een derde zich niet op deze instructie kan beroepen en stellen dat het besluit onbevoegd is genomen.
In dit verband wordt verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:145). Hieruit valt op te maken dat een mandaatbeperking waarbij een gemandateerde zelf moet beoordelen of sprake is van een besluit met ‘belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen’ in strijd is met de rechtszekerheid. Een voorwaardelijk mandaat op dit punt is dus niet mogelijk, alleen een instructie zoals in dit artikel.
Eén van de gevallen waarin vooraf moet worden afgestemd met de portefeuillehouder is wel concreet omschreven. Het betreft een besluit tot het verlenen van een subsidie van € 50.000 of hoger aan een nieuwe subsidieontvanger (artikel 10, tweede lid, onder f). Met een nieuwe subsidieontvanger wordt hier bedoeld een partij die nog niet eerder subsidie heeft ontvangen en dus nog niet bekend is bij de gemeente. Het kan daarbij zowel gaan om een eenmalige als een meerjaarlijkse subsidie. Er is gekozen voor een bedrag van € 50.000 of hoger om te voorkomen dat kleinere eenmalige subsidies die in overeenstemming met een subsidieregeling worden verleend, ook vooraf moeten worden afgestemd.
Uiteraard is de voorafgaande afstemming met de mandaatgever niet beperkt tot de in het tweede lid beschreven omstandigheden. Afstemming moet in ieder geval in deze gevallen plaatsvinden. Van de gemandateerde mag worden verwacht dat die hier op een zorgvuldige manier mee omgaat.
In het derde lid is geregeld dat de portefeuillehouder in een voorkomend geval kan bepalen dat het college of de burgemeester zelf beslist. Het is dus belangrijk dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder worden voorgelegd. Los daarvan is het zo dat de gemandateerde niet verplicht is van het mandaat gebruik te maken. Bij twijfel kan de kwestie altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college/de burgemeester of kan een leidinggevende worden geraadpleegd. Zie ook de algemene toelichting bij deze regeling.
De plaatsvervanger van de gemandateerde kan de bevoegdheden van de gemandateerde functionaris uitoefenen, als de gemandateerde tijdelijk afwezig is of gedurende langere tijd niet in staat is zijn functie uit te oefenen. Voor de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur bevat de Organisatieregeling gemeente Schiedam 2022 een vervangingsregeling. De managers en teamleiders spreken onderling af wie elkaar vervangt.
In dit artikel wordt voorgeschreven op welke wijze in mandaat genomen besluiten moeten worden ondertekend. Uit de ondertekening moet blijken namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Dit volgt uit artikel 10:10 van de Awb.
Omdat het werken met een omgekeerde mandaatregeling nieuw is voor de organisatie, is het belangrijk de regeling periodiek te evalueren en zo nodig bij te stellen. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is daarvoor verantwoordelijk.
Artikel 14. Intrekking oude regeling
De in dit artikel genoemde besluiten worden ingetrokken. Bij volmacht van 1 november 2013 heeft de burgemeester de vertegenwoordiging in en buiten rechte (op grond van artikel 171 van de Gemeentewet en Titel 3.3 van het Burgerlijk Wetboek), voor zover het betreft het passeren van notariële akten en aangelegenheden behorend tot het werkterrein van het organisatieonderdeel Vastgoed, grondbeleid & ondersteuning, opgedragen aan de specifiek in die volmacht genoemde medewerkers. Deze volmacht wordt niet ingetrokken en blijft van kracht.
Hieronder is een toelichting opgenomen bij de bijlage(n) waarvoor dat relevant is.
In deze bijlage staan de bevoegdheden die van mandaat zijn uitgezonderd. Dit houdt in dat het college en de burgemeester zelf deze bevoegdheden blijven uitoefenen. De meeste bevoegdheden spreken voor zich. Enkele bevoegdheden worden hieronder toegelicht.
Onder dit nummer is geregeld dat het nemen van besluiten en voeren van correspondentie, gericht tot bepaalde (bestuurs)organen, blijft voorbehouden aan het college en de burgemeester. Zaken met een routinematig karakter vallen hier niet onder. Bij ‘routinematig’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het doen van een aanvraag om subsidie of vergunning bij een andere overheid, samenwerking met ketenpartners bij de behandeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning (incl. gebruikmaking van het wettelijk adviesrecht) of contact met Bureau Nationale ombudsman over de behandeling van een specifieke klacht. Uiteraard gelden de voorwaarden en instructies uit de artikelen 8 tot en met 10 in dat geval onverkort. Bovendien bestaat er, zoals in de algemene toelichting al is opgemerkt, geen verplichting van een mandaat gebruik te maken. Een kwestie kan altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college of de burgemeester.
Hier wordt de bevoegdheid tot het verlenen van een buitenwettelijke subsidie uitgezonderd van mandaat. Het gaat dan om een subsidie die alvast wordt verleend vooruitlopend op het vaststellen van een formele subsidieregeling. Of om een incidentele subsidie die buiten bestaande subsidieregelingen valt, bijvoorbeeld een subsidie voor de viering van een jubileum van een vereniging of een eenmalige startsubsidie. Gelet op de aard van de subsidie hoort het college zelf over de toekenning hiervan te beslissen.
De bevoegdheid een formele klacht over de gemeentesecretaris af te handelen wordt niet gemandateerd. Een dergelijke klacht wordt afgehandeld door de burgemeester. Dit is geregeld in het Klachtenprotocol gemeente Schiedam 2024 (hierna: Klachtenprotocol). In het Klachtenprotocol is verder bepaald dat een klacht over de burgemeester wordt afgehandeld door de gemeentesecretaris of één van de wethouders. Betreft de klacht een wethouder, dan handelt één van de andere wethouders of de burgemeester de klacht af. Verwezen wordt verder naar artikel 2.7 van het Klachtenprotocol.
De bevoegdheid de hier genoemde functionarissen aan te wijzen blijft bij het college. Soms worden bij of krachtens de wet bevoegdheden toegekend aan een bepaalde functie. Om deze bevoegdheden uit te kunnen oefenen, moet de functionaris formeel worden aangewezen. Dit aanwijzingsbesluit staat los van de arbeidsovereenkomst met betrokkene. De arbeidsovereenkomst heeft betrekking op de arbeidsrelatie, het aanwijzingsbesluit zorgt ervoor dat de functionaris de bevoegdheden die uit de functie voortvloeien kan uitoefenen. Voor de personele bevoegdheden gelden de reguliere hiërarchische lijnen.
In deze bijlage staan de bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur. De meeste bevoegdheden spreken voor zich. Een enkele bevoegdheid wordt hieronder toegelicht.
De gemeentesecretaris is bevoegd besluiten te nemen over het uitbreiden van de formatie. Daarbij geldt het voorbehoud dat de uitbreiding budgettair neutraal en binnen hetzelfde begrotingsprogramma plaatsvindt. Verder moet de uitbreiding passen in het generieke functiehuis. Het spreekt voor zich dat daarnaast rekening moet worden gehouden met het effect op bedrijfsvoeringaspecten.