Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Avri

Treasurystatuut Avri 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAvri
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut Avri 2023
CiteertitelTreasurystatuut Avri 2023
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2016 gemeenschappelijke regeling AVRI.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet
  2. Wet financiering decentrale overheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-2023nieuwe regeling

14-12-2023

bgr-2023-1362

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut Avri 2023

Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avri (hierna te noemen Avri) besluit; gelet op

 

  • de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de bijbehorende ministeriële regelingen;

  • artikel 212 van de Gemeentewet, tweede lid, aanhef en onder c;

  • artikel 13 uit de Financiële verordening gemeenschappelijke regeling Avri 2023;

vast te stellen: het ‘Treasurystatuut Avri 2023’.

 

Begrippenkader

Artikel 1 - Begrippenkader

Artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling Avri is van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder:

 

Derivaten:

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde (bijvoorbeeld de waarde van een langlopende lening). Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te beheersen en financieringskosten te minimaliseren;

BBV:

Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) bevat regelgeving voor de begroting en verantwoording van provincies en gemeenten.

Financiering:

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Kasgeldlening:

Lening met een rentetypische looptijd variërend van 1 dag tot 1 jaar.

Daggeldlening:

Lening met een rentetypische looptijd van 1 dag.

Financieringsparagraaf

Paragraaf in de begroting en jaarrekening waarin de beleidskaders van de worden vertaald in beleidsvoornemens (begroting) en realisatie (jaarrekening).

Geldstromenbeheer:

Al die activiteiten die nodig zijn om de liquiditeiten over te zetten zowel binnen Avri als tussen Avri en derden (betalingsverkeer);

Liquiditeitsrisico:

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasgeldlimiet:

Een bedrag op basis van de wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar kort mag financieren (korter dan 1 jaar);

Koersrisico:

Het risico van de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico:

Het risico op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitenbeheer:

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning:

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

Onderhandse lening:

Leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geld gevende partij worden vastgesteld.

Rating:

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

Relatiebeheer:`

Het omvat het onderhouden van relaties met instellingen waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden;

Rekening-courant:

Lopende rekening bij een bank

Renterisico:

Het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten voor Avri als gevolg van rentewijzigingen;

Renterisiconorm:

Een bij de aanvang van het jaar op basis van de wet Fido gefixeerd percentage (20%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd:

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de vertrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie:

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Saldobeheer:

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Schatkistbankieren:

Schatkistbankieren is bedoeld voor instellingen die een wettelijke of publieke taak uitvoeren en hiervoor gelden van het Rijk ontvangen. Dit houdt in dat zij de publieke gelden aanhouden bij het ministerie van Financiën. Publiek geld verlaat de schatkist niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van die publieke taak. Overtollige middelen dienen gestort te worden op een bankrekening van de rijksoverheid.

Solvabiliteitsratio:

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin medeoverheden in staat zijn aan de financiële verplichtingen te voldoen. Onder solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal.

Treasurybeleid:

Vastleggen van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. De treasuryfunctie bestaat uit verschillende deelfuncties: risicobeheer, financiering, uitzettingen en financieel beheer.

Treasuryfunctie:

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s;

Wet Fido

Wet financiering decentrale overheden. In deze wet zijn bepalingen opgenomen inzake het financieringsbeleid van decentrale overheden.

Regeling Ruddo

ministeriële “Regeling uitzettingen en derivaten van decentrale overheden”

Uitzetting:

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities;

 

UITGANGSPUNTEN, DOELSTELLING EN RANDVOORWAARDEN

Artikel 2 - Uitgangspunten

Het treasurybeleid maakt onderdeel van het financiële beleid van de AVRI. Het treasurybeleid vindt plaats binnen de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de regeling Schatkistbankieren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

 

Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten (schatkistbankieren) van de organisatie dienen plaats te vinden. In het statuut zorgen 4 elementen: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces.

Artikel 3 – Doelstellingen treasuryfunctie

  • 1.

    Het verkrijgen en handhaven, tegen zo goed mogelijke voorwaarden, van een duurzame en tijdige toegang tot de financiële markten;

  • 2.

    Het beschermen van het gemeentelijk vermogen en – resultaat tegen financiële risico’s, zoals rente-, liquiditeits-, krediet- en eventueel valutarisico’s; (risico-minimalisatie);

  • 3.

    Het binnen de wettelijke kaders en binnen de bepalingen van dit statuut, streven naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten;

  • 4.

    Het realiseren van een flexibel, controleerbaar en transparant treasurybeleid voor de organisatie;

  • 5.

    Het inrichten en handhaven van een kwalitatief hoogwaardig en veilig betalingssysteem.

Artikel 4 – Randvoorwaarden treasurybeleid

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels van de Wet Fido, de ministeriële “Regeling uitzettingen en derivaten van decentrale overheden” (Ruddo), de Regeling verplicht schatkistbankieren en dit treasurystatuut in acht te worden genomen;

  • 2.

    Het aantrekken van gelden, zonder een specifiek financieringsdoel of object, om deze vervolgens uit te lenen, met als doel extra rente-inkomsten (near-banking) is niet toegestaan;

  • 3.

    Rente-risico’s op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de kasgeldlimiet (Wet Fido);

  • 4.

    Rente-risico’s op de vaste schuld zijn begrensd tot de renterisiconorm (Wet Fido);

  • 5.

    Tot de treasuryfunctie behoren:

    • a.

      Het beheer van risico’s en financiering, waaronder saldo- en liquiditeitsbeheer;

    • b.

      Het beheren van de portefeuilles van opgenomen en uitgezette geldleningen en het aantrekken en uitzetten van kort- en langlopende middelen binnen de kaders van dit statuut;

    • c.

      Het beheer van bankrekeningen en daarbij behorende dienstverlenings-overeenkomst;

    • d.

      Het inrichten en beheer van een effectief en doelmatig betalingsverkeer en gebruik maken van betaalinstrumenten;

    • e.

      Het opstellen van de financieringsparagraaf bij de begroting (artikel 13 BBV) en programmarekening (artikel 26 BBV).

RISICOBEHEER EN FINANCIERING

Artikel 5 - Risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    AVRI voert in het kader van de treasuryfunctie een defensief en risicomijdend beleid. Het risicobeleid is erop gericht om toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te verminderen of over te dragen. De uitvoering van de treasuryfunctie mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s. Defensief en risicomijdend houden in ieder geval in

    • a.

      Het renterisico op de netto vlottende schuld is begrensd tot de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal, conform de wet Fido;

    • b.

      Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm conform de Wet Fido;

    • c.

      Het gebruik van rente-instrumenten is toegestaan indien de renterisico’s zodanig groot zijn dat het afdekken van financiële risico’s wenselijk is;

    • d.

      Het gebruik van rente-instrumenten is toegestaan indien rentevoordelen behaald worden. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en rekening courant krediet;

    • e.

      Gedurende en na afloop van transacties zal een verbijzonderde interne controle plaatsvinden.

Artikel 6 - Financiering

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De treasuryfunctie gaat geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken;

  • 3.

    Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de actuele prognose van de verwachte inkomsten en uitgaven;

  • 4.

    Het aantrekken van financieringsmiddelen geschiedt op basis van het principe van integrale financiering;

  • 5.

    Voor het afsluiten van een transactie wordt offerte opgevraagd bij tenminste drie instellingen waaronder de huisbankier.

Artikel 7 - Uitzettingen

  • 1.

    AVRI mag leningen en garanties verstrekken indien het past binnen haar beleid, uit hoofde van de ‘publieke taak’, waarbij vooraf advies is ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    Overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist aangehouden worden of uitgeleend aan andere decentrale overheden;

  • 3.

    Het drempelbedrag is gelijk aan 2% van de jaarlijkse begrotingsomvang indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen waarbij het minimum drempelbedrag € 1.000.000 bedraagt Indien het begrotingstotaal hoger is dan € 500 miljoen, is de drempel gelijk aan € 10 miljoen plus 0,2% van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.

Artikel 8 - Relatiebeheer

Avri beoogt het realiseren van gunstige of marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

 

  • 1.

    Bankrelaties en hun condities worden eens in de drie jaar geëvalueerd;

  • 2.

    Financiële instelleningen dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank, conform de Wet Toezicht Kredietwezen;

  • 3.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

PLANNING- EN CONTROLCYCLUS

Artikel 9 – Programmabegroting en programmarekening

  • 1.

    Jaarlijks wordt de meerjarenbegroting opgesteld. De financieringsparagraaf maakt onderdeel van de programmabegroting. Hierin staan de treasuryactiviteiten opgenomen.

  • 2.

    Jaarlijks wordt de programmarekening opgesteld. De financieringsparagraaf maakt onderdeel van de programmarekening. Hierin staan de treasuryactiviteiten opgenomen en kunnen deze getoetst worden aan het voorgenomen beleid

UITVOERING EN BELEID

Artikel 10 – Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Algemeen Bestuur

Het vaststellen van de paragraaf financiering in de begroting en de jaarrekening;

Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

Dagelijks Bestuur

Het uitvoeren van de treasuryactiviteiten (formele verantwoordelijkheid);

Informeert het algemeen bestuur indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigt te worden overschreden;

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurystatuut. De resultaten van deze evaluatie ter kennisgeving voorleggen aan het algemeen bestuur.

Directeur Avri

Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut;

Borgstellingen en garantstellingen aangaan, daaronder begrepen bankgaranties

Verantwoording afleggen aan het Dagelijks Bestuur.

Budgethouders

Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Bedrijfsvoering;

Manager Bedrijfsvoering

Het openen, wijzigen en beëindigen van bankrekeningen.

Aan- of afmelden van procuratiehouders bij banken.

Aangaan van leningen voor ten hoogste € 100.000

Aanvraag creditcard met ten hoogste € 5.000

Manager

Verstrekken van betaalopdrachten aan banken

Team financien, inkoop en control

Het uitvoeren van de dagelijkse treasuryactiviteiten;

Rapporteren aan de Directeur Avri.

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

Het afhandelen van het contant en bancair betalingsverkeer.

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen.

Adviseur interne controle

Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en het hierover periodiek te rapporteren.

Externe accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 11 - Uitgangpunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

 

  • 1.

    De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten worden op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogen-principe);

    • b.

      De uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      De uitvoering en de registratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

    • d.

      Achteraf vindt er een interne controle plaats over de uitgevoerde treasuryactiviteiten.

Artikel 12 - Bevoegdheden

De wijze van mandatering van bevoegdheden van het dagelijks bestuur naar de Directeur Avri is geregeld in het “Besluit mandaat directeur Avri 2021”.

Slotbepaling

Artikel 13 – Inwerkingtreding

1. Het treasurystatuut treedt in werking op de dag na bekendmaking.

2. Het treasurystatuut 2016 gemeenschappelijke regeling AVRI wordt per deze datum ingetrokken.

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van Avri in de vergadering van 14 december 2023

de secretaris,

W. Brouwer

de voorzitter,

J.P. Neven