Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Gemeente Wierden 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening adviescommissie omgevingskwaliteit Gemeente Wierden 2022
CiteertitelVerordening adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Wierden 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 108, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024wijziging

05-07-2022

gmb-2023-550565

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Gemeente Wierden 2022

 

 

Besluit van de raad van de gemeente Wierden tot het vaststellen van de verordening adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Wierden 2022.

 

De raad van de gemeente Wierden;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 februari 2022;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Wierden 2022

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd adviescommissie omgevingskwaliteit;

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • dorpsbouwmeester: het lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken zijn opgedragen;

  • wet: de Omgevingswet.

Artikel 2. Taak en werkzaamheden commissie

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de

  • 2.

    uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

  • 1 ̊. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

  • 2 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

  • b. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de

  • Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven dan wel weghalen van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

  • c. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en het stellen van maatwerkregels in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen.

Artikel 3. Taak en werkzaamheden dorpsbouwmeester

1. De dorpsbouwmeester heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de

uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Dit betreft advisering ten aanzien van beleidsontwikkeling, opgavegerichte advisering, ontwerpgerichte advisering en beoordelingsgerichte advisering.

2. Ter uitvoering van haar taak:

a. adviseert de dorpsbouwmeester op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

1 ̊. een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als

adviseur is aangewezen;

2 ̊. een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig

achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede

omgevingskwaliteit; specifiek ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken;

b. adviseert de dorpsbouwmeester op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en het stellen van maatwerkregels in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

c. voert de dorpsbouwmeester op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met

planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

d. adviseert de dorpsbouwmeester op verzoek van burgemeester en wethouders over:

1 ̊. het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken,

de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

e. adviseert de dorpsbouwmeester op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten:

a. regels over reclame in de openbare ruimte;

b. voorwerpen op of aan een openbare plaats;

c. standplaatsvergunning;

d. exploitatievergunning;

e. horecabedrijven.

Artikel 4. Verplichte advisering

1. Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 2 ̊, en onder b.

Burgemeester en wethouders winnen advies van de dorpsbouwmeester in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onderdeel 1 ̊.

Artikel 5. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit door Het Oversticht voorgedragen leden en plaatsvervangers.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet in elk geval twee leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 3.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw en architectuur/uiterlijk van bouwwerken.

  • 4.

    De leden en hun plaatsvervangers zijn niet aangesteld in een functie bij een (belangen) organisatie waaraan het risico van belangenverstrengeling verbonden is.

De leden en de plaatsvervangers zijn onafhankelijk en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 6. Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van vier jaar door de gemeenteraad worden benoemd.

  • 2.

    Leden en plaatsvervangers kunnen worden herbenoemd.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar. Vanwege zwaarwegende omstandigheden zoals de continuïteit van de commissie kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en

  • wethouders worden geschorst en door de raad ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 7. Ondersteuning van de commissie

Het secretariaat van de commissie berust bij Het Oversticht.

Artikel 8. Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

2 . In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies

  • uit binnen een termijn van vier weken.

 

 

 

Artikel 9. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om een omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur dan wel een wet die haar opvolgt ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt in redelijkheid en billijkheid hoe invulling wordt gegeven aan het spreek-recht, waaronder de spreektijd.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een

  • activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 10. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 3, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 11. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot ambtenaren die werkzaam zijn binnen de gemeente.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 12. Verwerking van het advies

In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de

commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift met motivatie van die beschikking aan de commissie.

Artikel 13. Reglement van orde

1. De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een

reglement van orde.

2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

a. de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2;

b. de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

c. de werkwijze van de dorpsbouwmeester;

d. de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 10;

e. de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie

vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 14. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede (personele) afstemming en/of afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 15. Jaarverslag

1. De commissie brengt jaarlijks een verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van

haar werkzaamheden en haar functioneren in het voorafgaande kalenderjaar.

2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van

de wet, te weten het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

b. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

3. De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk beleid.

Artikel 16. Overgangsrecht

Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude

recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen oude regeling

De regels met betrekking tot de commissies in de Bouwverordening gemeente Wierden 2012 en de Erfgoedverordening gemeente Wierden 2018 vervallen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Wierden 2022.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juli 2022

 

De voorzitter, De griffier,