Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels jeugdhulp gemeente Delft 2024 |
Citeertitel | Nadere regels jeugdhulp gemeente Delft 2024 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp Delft 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,
gelet op de Jeugdwet en gelet op in ieder geval de artikelen 1.2, 1.3, 4.1, 4.2 en 5.1 van de Verordening jeugdhulp gemeente Delft 2024;
het noodzakelijk is te regelen hoe de indiening van een aanvraag voor een individuele voorziening via een persoonsgebonden budget verloopt, de registratie, gespreksvoorbereiding, het te voeren gesprek met de jeugdige en/of diens wettelijk vertegenwoordiger en de toekenning van een individuele voorziening via een persoonsgebonden budget.
deze Nadere regels zijn een uitwerking van de Verordening jeugdhulp gemeente Delft 2024 en vormen samen met de genoemde verordening en het Financieel besluit de basis van de wijze waarop de gemeente Delft de Jeugdwet uitvoert.
besluit de volgende Nadere regels vast te stellen:
Aanvullend wordt in deze Nadere regels verstaan onder:
budgetbeheerder: wettelijk vertegenwoordiger van de budgethouder wanneer de budgethouder minderjarig of handelingsonbekwaam is. De budgetbeheerder moet een familielid zijn tot maximaal de tweede graad of een aantoonbare relatie hebben met de vertegenwoordiger zoals een pleegouder of jeugdbeschermer van een gecertificeerde instelling;
zorgovereenkomst: een contract tussen de budgethouder en zijn of haar zorgverlener waarin de afspraken over de zorg, de werktijden en de vergoeding of loon zijn opgenomen. Het is de basis voor het dienstverband met de zorgverlener of de opdracht aan de zorgverlener. Een budgethouder moet één zorgovereenkomst per zorgverlener afsluiten, ook als hij de zorgverlener uit meerdere budgetten betaalt;
HOOFDSTUK 2 INDIVIDUELE VOORZIENINGEN
Artikel 2.5 Echtscheidingsproblematiek
De rechtbank kan, in afstemming met en met toestemming van ouder(s) of jeugdigen en betrokken zorgaanbieders, het college verzoeken tot inzet van een individuele voorziening middels een proces verbaal. Indien ouders geen toestemming verlenen, niet meewerken aan die hulp, vroegtijdig stoppen met de hulp, of indien de hulp te weinig effect heeft, bericht de zorgaanbieder dit aan de rechtbank voor verdere vervolg.
HOOFDSTUK 3 INDIVIDUELE VOORZIENING IN DE VORM VAN VERVOER
Artikel 3.1 Uitgangspunt verantwoordelijkheid van jeugdige en/of zijn ouder(s)
Van jeugdige en/of zijn ouder(s) wordt verwacht dat zij zelf en/of met behulp van hun sociale netwerk, zorgdragen voor vervoer van en naar jeugdhulp. Als jeugdige en/of zijn ouder(s) niet in staat zijn het vervoer te organiseren of wel in staat zijn, maar er sprake is van bovengebruikelijke hulp kan een vervoersvoorziening toegekend worden in de gevallen bedoeld als in hoofdstuk 3 van deze Nadere regels.
In de praktijk kan er een samenloop zijn met leerlingenvervoer. Vanuit het leerlingenvervoer kunnen jeugdigen in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening van huis naar school en van school naar huis. De vraag voor vervoer zal meestal tegelijk met een aanvraag voor een individuele voorziening aan de orde zijn en wordt meegenomen in het besluit. Het is echter mogelijk de vervoersvoorziening later toe te kennen, als zich na verloop van tijd een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid voordoen. Deze beperkingen hoeven geen relatie met de jeugdhulp te hebben.
De jeugdige kan in aanmerking komen voor een individuele voorziening in de vorm van vervoer indien;
sprake is van medisch vervoer (ziekenvervoer) dat redelijkerwijs niet door ouder(s) of het netwerk kan worden geboden of waarbij ouder(s) en het netwerk niet beschikken over het benodigde vervoersmiddel, de benodigde medische apparatuur of de benodigde medische of verpleegkundige vaardigheden. Een medische noodzaak kan vastgesteld worden middels een medische verklaring van een arts of medisch specialist. De noodzaak tot medisch vervoer hoeft geen relatie te hebben met de noodzaak tot jeugdhulp. Jeugdigen die in aanmerking komen voor zittend ziekenvervoer vallen niet onder de Jeugdwet, maar onder de Wet langdurige zorg.
De jeugdige kan tevens in aanmerking komen voor een individuele voorziening in de vorm van vervoer indien door het college het risico wordt gesignaleerd dat de jeugdige niet kan deelnemen aan de noodzakelijke jeugdhulp op locatie als de vervoersvoorziening niet toegewezen wordt en sprake is van:
HOOFDSTUK 4 AFBAKENING JEUGDHULP
Eigen kracht omvat in ieder geval de mogelijkheden van ouders zelf, de gebruikelijke hulp, het aanspreken van een aanvullende verzekering, de inzet van vrijwilligers of mensen uit het sociale netwerk. Het gebruik van eigen kracht betekent ook dat de jeugdige en/of een ouder zelf voorziet in de kosten. Gebruik maken van eigen kracht betekent dat eerst een beroep op zorgverlof wordt gedaan en de kosten voor reguliere oppas/kinderopvang door ouders zelf gedragen worden.
Artikel 4.2 Gebruikelijke hulp
De zorgplicht van ouders strekt zich uit over verzorging, begeleiding en opvoeding die de ouders, onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, behoren te geven aan een kind. Dit geldt ook voor de ‘zorg’ bij kortdurende ziekte. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp voor het kind over.
Gebruikelijke hulp voor jeugdigen omvat in ieder geval de aanwezigheid van een ouder. In het geval dat ouders gescheiden zijn, kan het college ook rekening houden met de ouder waar de jeugdige niet woonachtig is. In geval van co-ouderschap wordt voor beide ouders beoordeeld of sprake is van gebruikelijke hulp.
Of er sprake is van gebruikelijke hulp wordt bepaald op basis van de punten onder lid 1 tot en met 5 én de indicatiewijzer van het CIZ (2014)1.
Artikel 4.6 Afbakening Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Begeleiding en dagbesteding is zowel een voorziening in de Jeugdwet als in de Wmo 2015. De jeugdige onder 18 jaar komt in aanmerking voor deze voorziening op grond van de Jeugdwet. Bij 18 jaar of ouder komt de jeugdige in aanmerking voor dezelfde voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, hierbij is een eigen bijdrage verschuldigd.
Artikel 4.9 Afbakening Wet Passend Onderwijs
Het pedagogisch klimaat en de pedagogische vaardigheden van leerkrachten zijn de verantwoordelijkheid van de school en het samenwerkingsverband Passend Onderwijs waar de school deel van uitmaakt. Het samenwerkingsverband heeft de expertise in huis om de leerkrachten en waar nodig leerlingen te ondersteunen.
Ondersteuning die primair gericht is op het volgen van onderwijs, het doorlopen van het onderwijsprogramma en gericht is op het leerproces (bijvoorbeeld een intelligentieonderzoek), valt onder de verantwoordelijkheid van school. Ondersteuning die nodig is om onderwijsdoelen te behalen wordt niet door het college vergoed in het kader van de jeugdwet.
HOOFDSTUK 5 PERSOONSGEBONDEN BUDGET JEUGDHULP
Artikel 5.1 Toegang tot jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget
Een jeugdige en/of zijn ouder(s) kunnen conform artikel 2.1 van de verordening een hulpvraag melden bij het college, na het onderzoek kan de uitkomst zijn dat er hulp in de vorm van een pgb wordt ingezet.
Artikel 5.2 Aanvraag voor een pgb en gespreksprocedure
Het college voert het onderzoek conform artikel 2.2 van de verordening als volgt uit;
de jeugdige en/of zijn ouder(s) voeren conform artikel 2.2, derde lid, sub g, van de verordening een gesprek met het college over een mogelijk pgb aanvraag. In dit gesprek wordt gezamenlijk bepaald of het passend is om een pgb aanvraag in te dienen. Jeugdige en/of zijn ouder(s) ontvangen een informatieblad over het pgb;
Artikel 5.5 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering of verlenging
Voordat de beschikking afloopt, verricht het college de toets op juiste of volledige gegevensverstrekking aan de hand van een evaluatie met de budgethouder en diens wettelijk vertegenwoordiger/budgetbeheerder, waarbij wordt bezien of de hulpverlening is uitgevoerd conform de doelen en prestaties zoals beschreven in het ondersteuningsplan, het budgetplan en de afspraken in de beschikking.
Artikel 5.7 Controle en verantwoording
De SVB is verantwoordelijk voor de uitvoering van de betalingen, controle op de zorgovereenkomst en de uitvoering van alle werkgeversverplichtingen. Het college is inhoudelijk verantwoordelijk, zij dient te toetsen of de gedeclareerde zorg verloopt conform doelen en werkwijze van het ondersteuningsplan en budgetplan.