Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Besluit Adviesrecht gemeenteraad en participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten gemeente Leidschendam-Voorburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit Adviesrecht gemeenteraad en participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten gemeente Leidschendam-Voorburg
CiteertitelAdviesrecht en participatieverplichting bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten gemeente Leidschendam-Voorburg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-549280

3196

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Adviesrecht gemeenteraad en participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten gemeente Leidschendam-Voorburg

 

De gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg in vergadering bijeen,

 

Gelet op de voordracht van het college d.d. 26 september 2023 (3196)

Gelet op de artikelen 2.8 en 4.14 lid 5 van de Omgevingswet

 

Besluit

 

vast te stellen het volgende besluit over het bindend adviesrecht bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten en de verplichte participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten

 

 

Artikel 1 Aanwijzing van gevallen waarvoor een bindend advies is vereist

De volgende gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit wordt aangewezen als gevallen waarbij de gemeenteraad een bindend advies - gebaseerd op artikel 16.15a, onder b, van de Omgevingswet - geeft aan het college van burgemeester en wethouders:

  • a.

    Het bouwen van woningen en/of het wijzigen van een bestaande functie naar wonen, al dan niet in combinatie met bedrijvigheid, van tien (10) of meer woningen binnen de bebouwde kom van Leidschendam en Voorburg en van vijf [5] of meer woningen buiten de bebouwde kom en de kern van Stompwijk. (+ én waarbij een ontheffing op basis van de nota parkeernormen aan de orde is).

  • b.

    Indien - naar oordeel van het college - sprake is van grote maatschappelijke impact, er grote maatschappelijke onrust is, en/of anderszins politiek gevoelige initiatieven.

 

de hierboven genoemde gevallen zijn niet van toepassing als een project in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgesteld specifiek en op het plan gericht ruimtelijk kader (een ruimtelijk kader is een planfiguur waarin de voorwaarden en/of uitgangspunten op hoofdlijnen beschreven staan om de desbetreffende ontwikkeling planologisch juridisch mogelijk te maken waarna de planologische procedure kan worden opgestart). Een termijn van vijf [5] jaar na vaststelling wordt gehanteerd;

 

Artikel 2 Aanwijzing van gevallen verplichte participatie bij aanvraag omgevingsvergunning

De volgende gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit wordt aangewezen als gevallen waarbij de gemeenteraad - gebaseerd op artikel 16.55, lid 7, van de Omgevingswet - verplichte participatie voorschrijft:

 

  • a.

    Het bouwen van woningen en/of het wijzigen van een bestaande functie naar wonen, al dan niet in combinatie met bedrijvigheid, van tien (10) of meer woningen binnen de bebouwde kom van Leidschendam en Voorburg en van vijf [5] of meer woningen buiten de bebouwde kom en de kern van Stompwijk. (+ én waarbij een ontheffing op basis van de nota parkeernormen aan de orde is).

  • b.

    Indien - naar oordeel van het college - sprake is van grote maatschappelijke impact, er grote maatschappelijke onrust is, en/of anderszins politiek gevoelige initiatieven.

 

de hierboven genoemde gevallen zijn niet van toepassing:

  • c.

    als een project in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgesteld specifiek en op het plan gericht ruimtelijk kader (een ruimtelijk kader is een planfiguur waarin de voorwaarden en/of uitgangspunten op hoofdlijnen beschreven staan om de desbetreffende ontwikkeling planologisch juridisch mogelijk te maken waarna de planologische procedure kan worden opgestart). Een termijn van vijf [5] jaar na vaststelling wordt gehanteerd;

  • d.

    op een activiteit genoemd in ‘Bijlage II, artikel 4 Besluit omgevingsrecht’ (Bor) zoals dat luidde op de dag voor de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet (Kruimelregeling).

Artikel 3 Overzicht genomen besluiten

Het college overlegt aan de raad eenmaal per jaar een overzicht van de verleende buitenplanse omgevingsplanactiviteiten.

 

Artikel 4 Vindplaats

Het besluit dat is genomen op grond van deze regeling, vermeldt als grondslag onderhavig besluit en de vindplaats daarvan.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag waarop de Omgevingswet inwerking treedt.

 

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Adviesrecht en participatieverplichting bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten gemeente Leidschendam-Voorburg.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 7 november 2023

de griffier, de voorzitter,

R.G.R. Jeene, M.W. Vroom

Bijlage

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Aanwijzing van gevallen waarvoor een bindend advies is vereist

Bij een vergunningsaanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is het college onder de Omgevingswet bevoegd gezag (net als bij de uitgebreide omgevingsvergunning onder de Wabo). Hiermee kunnen buiten de gemeenteraad om (grote) projecten vergund worden. Als een initiatief binnen de omgevingsvisie (of soortgelijk beleidsdocument) past, dan stuurt de gemeenteraad op hoofdlijnen. Als dit niet het geval is, of initiatieven liggen maatschappelijk gevoelig, dan kan het wenselijk zijn dat de gemeenteraad wel een rol heeft. De Omgevingswet voorziet daarin met de mogelijkheid tot een bindend advies.

 

Onder de huidige wetgeving moet de gemeenteraad voor activiteiten in strijd met het bestemmingsplan een “verklaring van geen bedenkingen” (VvGB) afgeven. De raad heeft in 2021 een lijst van gevallen vastgesteld waarvoor geen VvGB nodig is. In alle andere gevallen van een uitgebreide omgevingsvergunningprocedure is de verklaring dan vereist. Planologische ‘kruimelgevallen’ behoren niet tot deze lijst, omdat hiervoor een reguliere omgevingsvergunningprocedure wordt doorlopen.

 

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt de ‘verklaring van geen bedenkingen’. Daarvoor in de plaats komt een bindend adviesrecht voor de gemeenteraad. Met het adviesrecht is het in vergelijking met de ‘oude’ situatie precies andersom: de gemeenteraad legt in een lijst van categorieën vast bij welke buitenplanse omgevingsplanactiviteiten hij wel gebruik wilt maken van het bindend adviesrecht. Alle andere gevallen kunnen door het college worden afgedaan.

 

In voorbereidende sessies met een vertegenwoordiging van de raad is niet gebleken dat behoefte bestaat aan een aanpassing van de huidige categorieën. Doordat in Leidschendam-Voorburg gewerkt wordt met ruimtelijke kaders heeft de raad bij veel projecten vooraf de spelregels vastgelegd voor een project. Indien een ruimtelijk kader is vastgesteld, dan wordt het adviesrecht voor dat project niet toegepast. Wel is een bepaling opgenomen die het voor het college mogelijk maakt om projecten waar sprake is van grote maatschappelijke impact, grote maatschappelijke onrust en/of anderszins politiek gevoelige initiatieven voor advies voor te leggen aan de raad. Dit kan bijvoorbeeld ook wanneer vanuit de raad het signaal komt dat sprake is van een dergelijk project. Daarvoor is het noodzakelijk dat de raad vroegtijdig geïnformeerd wordt over nieuwe aanvragen, bijvoorbeeld in de vorm van een periodieke mailing.

 

De raad heeft nog geen sturingsfilosofie vastgelegd. Dit wordt gedaan met de vaststelling van de Omgevingsvisie. In de voorbereidende sessies met de woordvoerders van de raadsfracties is niet gebleken dat hier vooruitlopend op de Omgevingsvisie een afwijking gewenst is. Na vaststelling van de Omgevingsvisie kan het adviesrecht indien nodig geactualiseerd worden op basis van de gekozen sturingsfilosofie.

 

Artikel 2 Aanwijzing van gevallen verplichte participatie bij aanvraag omgevingsvergunning

Participatie is onder de Omgevingswet een aanvraagvereiste. Dat betekent dat iedere initiatiefnemer bij het indienen van een vergunningaanvraag moet aangeven óf hij inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties of bestuursorganen heeft betrokken bij een initiatief. Initiatiefnemers zijn zelf verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving. Zij motiveren hoe zij dit doen en geven daarbij invulling aan het participatiebeleid.

 

Bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten, die niet passen in het omgevingsplan, kan de gemeenteraad verder gaan en categorieën aanwijzen waarbij participatie verplicht is. De Omgevingswet biedt de raad daarom de ruimte om te bepalen of participatie bij deze afwijkingen verplicht is. Net als bij het adviesrecht kan de gemeenteraad categorieën van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten aanwijzen waarbij participatie verplicht is.

 

Het vrijwillige karakter van participatie vervalt dan. Bij de aangewezen activiteiten is de initiatiefnemer verplicht om een participatieproces vorm te geven en aan te geven wat met de resultaten is gedaan. Ook dan blijft participatie overigens vormvrij: de initiatiefnemer mag zelf weten hoe hij het participatieproces aanpakt. De gemeente heeft een participatieleidraad vastgesteld die een initiatiefnemer daar bij helpt.

 

De raad heeft nog geen sturingsfilosofie vastgelegd. Dit wordt gedaan met de vaststelling van de Omgevingsvisie. Daarop vooruitlopend wordt de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarbij de gemeenteraad participatie verplicht stelt gelijkgetrokken aan de gevallen waarvoor een bindend adviesrecht is vereist, zoals aangegeven in artikel 1. Zo is participatie verplicht voor elke buitenplanse omgevingsplanactiviteit die voor advies aan de raad wordt voorgelegd. In de voorbereidende sessies met de woordvoerders van de raadsfracties is niet gebleken dat hier vooruitlopend op de Omgevingsvisie een afwijking gewenst is.

 

Artikel 3 Voorleggen genomen besluiten

Het college stelt de raad eenmaal per jaar op de hoogte van de vergunde buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Dit betreft zowel de gevallen waarop het binden adviesrecht van toepassing is als de gevallen zonder adviesrecht. Op deze manier kan goed gemonitord worden hoe het gaat.

 

Artikel 4 Vindplaats adviesrecht en participatieverplichting

Na vaststelling van het adviesrecht en participatieverplichting wordt deze gepubliceerd in het Gemeenteblad en/of Staatscourant (officielebekendmakingen.nl). Het adviesrecht en participatieverplichting komt beschikbaar in de databank lokale wet- en regelgeving (overheid.nl) en op de gemeentelijke website.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich. De Omgevingswet treedt in principe op 1 januari 2024 in werking.

 

Artikel 6 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.