Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nissewaard

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNissewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024
CiteertitelNadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2024bijlage 2

26-03-2024

gmb-2024-139247

01-01-202401-04-2024nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-548347

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

 

gelet op de artikelen 1.3, 4.7 en 9.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023;

 

besluit de volgende nadere regels vast te stellen:

 

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1.1 Reikwijdte van deze nadere regels

Er zijn artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024 die normen bevatten die met algemene woorden zijn aangeduid. Deze normen vragen om een nadere invulling. Daardoor worden concrete rechten en plichten voor eenieder bepaald. De onderwerpen in deze nadere regels dienen in samenhang te worden gelezen met de betreffende artikelen uit de wet en de verordening. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de wettelijke begrippen en definities uit de verordening ook van toepassing zijn bij deze nadere regels.

Hoofdstuk 2 Gebruikelijke hulp

Artikel 2.1 Gebruikelijke hulp

Volgens artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt onder gebruikelijke hulp verstaan de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

Wat naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht, is afhankelijk van de volgende factoren.

 

  • a.

    De aard van de relatie

    Van een echtgenoot mag meer worden verwacht dan van een andere huisgenoot. Bij kinderen hangt het van de leeftijd af wat kan worden verwachten.

     

  • b.

    De aard van de hulp

    Wanneer het om huishoudelijke taken gaat, dan mag bijvoorbeeld worden verwacht dat een gezonde volwassen huisgenoot dit overneemt. Minder gebruikelijk is het dat huisgenoten elkaar helpen bij hun persoonlijke verzorging, maar echtgenoten in kortdurende situaties mogelijk wel. Wanneer het beperkt blijft tot aansturing dan kan het ook gebruikelijk zijn om dit te bieden. Wanneer de hulp gegeven moet worden en of deze uitstelbaar is kan mede een rol spelen.

     

  • c.

    De omvang van de hulp

    Bij de tijd die nodig is om hulp uit te voeren, kan de gemeente meewegen wat de huisgenoot aan andere verplichtingen heeft.

     

  • d.

    Richtlijn gebruikelijke hulp

    Uitgangspunt is dat een gezamenlijk huishouden zelf verantwoordelijk is voor het eigen huishouden en de wijze waarop het huishouden wordt gevoerd. Kan één van de huisgenoten een deel van de huishoudelijke taken niet meer uitvoeren dan dienen de overige huisgenoten in beginsel door herverdeling van taken deze over te nemen.

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren. Gebruikelijke hulp is dus alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Betreft het een eenpersoonshuishouden dan is dit géén leefeenheid zoals hiervoor bedoeld en is er dus géén sprake van gebruikelijke hulp.

 

Gebruikelijke hulp is per definitie hulp waarop geen aanspraak bestaat vanuit de wet en is in de verordening gedefinieerd. Bij het inventariseren van de eigen mogelijkheden binnen de leefeenheid, zoals het verlenen van gebruikelijke hulp, wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, de wijze van inkomensverwerving of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke taken.

 

Gebruikelijke hulp onderscheidt zich van mantelzorg. Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. Bij mantelzorg wordt de normale gebruikelijke zorg in zwaarte, duur of intensiteit aanmerkelijk overschreden. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid en is niet afdwingbaar.

Artikel 2.2 Gebruikelijke hulp en de leeftijd van huisgenoten

De mate waarin gebruikelijke hulp aan de orde is, wordt voor een belangrijk deel bepaald aan de hand van de leeftijd van de huisgenoten.

Artikel 2.2.1 Gebruikelijke hulp van echtgenoten en andere volwassen huisgenoten voor elkaar

Van echtgenoten en volwassen huisgenoten wordt verwacht dat zij de huishoudelijke taken van degene met beperkingen volledig kunnen overnemen, tenzij er sprake is van beperkingen in de zin van de wet bij die persoon zelf of als er sprake is van een bijzondere situatie. Onder andere volwassen huisgenoten worden ook inwonende kinderen vanaf 21 jaar verstaan.

Van een bijzondere situatie kan bijvoorbeeld sprake zijn als de echtgenoot of huisgenoot meer dan gemiddeld tijd moet besteden aan zijn werkkring en er hierdoor overbelasting dreigt.

Ook kan het zijn dat de echtgenoot of huisgenoot als gevolg van zijn werk regelmatig niet thuis is. Bijvoorbeeld omdat de echtgenoot of huisgenoot werkzaam is in de offshore, als internationaal chauffeur of werkt in het buitenland. De langdurige afwezigheid moet wel inherent zijn aan het werk en een verplichtend karakter hebben.

Een indicatie voor hulp bij het huishouden kan dan worden afgegeven voor niet uitstelbare taken gedurende de periodes dat de echtgenoot of huisgenoot afwezig is. Niet uitstelbare taken zijn onder andere maaltijd verzorgen, kinderen verzorgen, afwassen en opruimen.

Voor wel uitstelbare taken wordt slechts een indicatie afgegeven als de afwezigheid langer is dan 7 etmalen. Uitstelbare taken zijn bijvoorbeeld: boodschappen doen, wasverzorging, bedden verschonen, ramen aan de binnenzijde van de woning zemen, stofzuigen, sanitair schoonmaken.

Artikel 2.2.2 Gebruikelijke hulp van inwonende kinderen voor de ouder

Bij gezinnen is het uitgangspunt dat van kinderen vanaf 18 jaar verwacht mag worden dat zij een deel van de huishoudelijk taken overnemen. Het gaat daarbij om taken in de omvang vergelijkbaar met die bij het voeren van een eenpersoonshuishouden. Hiertoe behoren: het schoonhouden van de sanitaire ruimte, keuken, één kamer, het doen van de was en boodschappen, het verzorgen van de maaltijden, afwassen en opruimen.

Van kinderen onder de 18 kan geen volwaardige bijdrage aan het huishouden worden verwacht. Afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind wordt bekeken of er eventueel een bijdrage kan worden geleverd, of dat er juist extra ondersteuning nodig is. De bijdrage die normaal gesproken mag worden verwacht is:

 

  • bij kinderen van 13 jaar tot 18 jaar: naar eigen mogelijkheden werkzaamheden zoals opruimen, tafel dekken en afruimen, afwassen, afdrogen, vaatwasser in- en uitruimen, boodschappen doen, kleding in de wasmand doen, rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen;

  • bij kinderen van 8 jaar tot en met 12 jaar: naar eigen mogelijkheden inzet bij licht huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken en afruimen, afwassen, afdrogen, vaatwasser in- en uitruimen, boodschappen doen, kleding in wasmand doen;

  • bij kinderen van 0 tot en met 8 jaar wordt geen bijdrage verwacht.

Voorwaarde is dat kinderen niet overbelast worden doordat zij te veel verantwoordelijkheid op zich nemen. In die zin mag een kind in een gezin met een ouder met belemmeringen in het voeren van het huishouden niet meer belast mogen worden dan een kind met gezonde ouders.

Speciale aandacht hierbij is vereist ten aanzien van de invloed die het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden kan hebben op de schoolprestaties van de kinderen. Het mag nooit zo zijn dat het verlenen van gebruikelijke hulp door tot de leefeenheid behorende kinderen die schoolprestatie negatief beïnvloeden.

Het verzorgen en begeleiden van jongere gezinsleden valt buiten de gebruikelijke hulp van kinderen, tenzij het inwonende kind aangeeft de taak van verzorging van een jonger gezinslid te willen verrichten en duidelijk is dat dit ook verantwoord is en de ouders daarmee instemmen.

Artikel 2.2.3 Gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Deze strekt zich uit over opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding, inclusief zorg bij ziekte. Uitgangspunt is dat bij uitval van één van de ouders de andere ouder deze zorg overneemt. Zo nodig kan daarbij gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van zorgverlof, kinderopvang, buitenschoolse opvang en dergelijke. Een individuele voorziening voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de wet. Slechts bij calamiteiten en als alle voorliggende voorzieningen en mogelijkheden onvoldoende oplossing bieden, kan een tijdelijke voorziening voor de verzorging van de kinderen worden toegekend.

Artikel 2.2.4 Gebruikelijke hulp voor wat betreft begeleiding, verzorging en verpleging

Ook begeleiding in gezinsverband valt tot op zekere hoogte onder gebruikelijke hulp.

Onder gebruikelijke begeleiding valt:

 

  • begeleiden op het terrein van de maatschappelijke participatie, zoals vereniging, club of activiteit;

  • begeleiden binnen de persoonlijke levenssfeer, zoals bijvoorbeeld bezoek aan een huisarts of andere hulpverlener;

  • begeleiden bij de persoonlijke administratie.

Van echtgenoten mag verwacht worden dat zij bereid en in staat zijn elkaar naar vermogen persoonlijke, lichamelijke zorg inclusief assistentie bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen en aandacht en begeleiding bij ziekte en psychosociale problemen te bieden. Hetzelfde geldt voor ouders die inwonende kinderen hebben. Moet de echtgenoot of ouder de zorgbehoevende ook verplegen of is de totale zorg voor de echtgenoot of ouder dusdanig belastend dat de echtgenoot of ouder daardoor niet in staat is het huishouden te verzorgen, dan ligt het op de weg dat zij op grond van de Wet langdurige zorg dan wel de Zorgverzekeringswet een voorziening voor verpleging aanvragen.

 

Redenen als “niet gewend zijn om” of “geen huishoudelijk werk willen verrichten” leiden niet tot een indicatie voor het overnemen van huishoudelijke taken. Ontbreekt bij één of meerdere huisgenoten de vaardigheid tot het verrichten van huishoudelijke taken die de huisgenoot moet gaan verrichten, dan kan een indicatie worden afgeven voor het ondersteunen bij het aanleren van huishoudelijke taken en het leren efficiënt organiseren van het huishouden. Deze indicatie geldt in principe voor maximaal 6 weken. Het kan zijn dat van een huisgenoot in alle redelijkheid niet meer kan worden verwacht dat deze nieuwe taken volledig aanleert en over kan nemen. In dat geval kan hulp bij het huishouden worden geïndiceerd voor taken die anders tot de gebruikelijke hulp van de huisgenoot zouden worden gerekend.

 

Criteria ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot zorg (bron: Indicatiewijzer) staan in de bij dit besluit behorende bijlage 1 Criteria gebruikelijke hulp voor kinderen vermeld.

Artikel 2.3 Mantelzorg

Als er voor een persoon mantelzorg beschikbaar is, kan dat deel van de zorgaanspraak buiten het indicatiebesluit blijven. Welke zorg de mantelzorger op zich neemt en in welke omvang is, in overleg met de aanvrager, uitsluitend aan de mantelzorger zelf om te beslissen. Hulp kan ook worden geïndiceerd om ervoor te zorgen dat de mantelzorger regelmatig wordt ontlast, bij ziekte van de mantelzorger of als de mantelzorger bijvoorbeeld op vakantie is.

Artikel 2.4 Dreigende overbelasting

Als de huisgenoot die huishoudelijke taken moet overnemen hierdoor overbelast dreigt te raken, kan besloten worden ook voor onderdelen van gebruikelijke hulp een indicatie af te geven, in de vorm van hulp bij het huishouden, of ambulante begeleiding.

 

Bij het onderzoek naar het risico van dreigende overbelasting van de huisgenoot kunnen de volgende onderwerpen aan de orde komen:

 

  • de tijd die de huishoudelijke verzorging kost en de frequentie;

  • de informatie die de huisgenoot zelf levert;

  • de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de huisgenoot;

  • aanwezigheid van eventuele symptomen van overbelasting;

  • hoeveel tijd de huisgenoot heeft (baan, eigen gezin, mantelzorgtaken);

  • heeft de huisgenoot een uitlaatklep (hobby, vrienden, respijtzorg);

  • prognose van zorgbehoevendheid;

  • aanwezigheid van knelpunten;

  • persoon van de zorgbehoevende en de mate waarin deze hoe veeleisend is en druk legt op de huisgenoot;

  • het oordeel van hulpverleners, zoals de huisarts, kan bij het onderzoek worden betrokken.

Hoofdstuk 3 Woningaanpassingen

Artikel 3.1 Woonvoorziening

  • 1.

    Een woonvoorzienig is een bouwkundige of niet-bouwkundige individuele aanpassing in of aan de woning van een client, waardoor de client in de woning kan blijven.

  • 2.

    Het primaat van verhuizing is niet van toepassing, indien de hoogte van de kosten lager zijn dan € 6.000,00.

  • 3.

    Indien het primaat van verhuizing van toepassing is en de client hier niet aan wil voldoen wordt aan client op verzoek voor de betreffende aanpassing een vergoeding verstrekt. De hoogte van deze vergoeding is maximaal het bedrag dat wordt verstrekt indien er wel sprake is van een verhuizing, zoals vastgelegd in artikel 4.1.

Artikel 3.2 Weigering woonvoorziening

  • 1.

    Geen woonvoorziening wordt verstrekt:

    • a.

      als de beperkingen voortkomen uit de aard van de in de woning gebruikte materialen, de slechte staat van het onderhoud of de omstandigheid dat de woning niet voldoet aan de geldende wettelijke eisen;

    • b.

      als de cliënt zijn hoofdverblijf niet heeft of niet zal hebben in de woning waaraan de voorziening wordt getroffen;

    • c.

      ten behoeve van woonruimten die niet geschikt zijn voor permanente bewoning. Er kan dan wel een voorziening voor verhuizing en inrichting worden verstrekt;

    • d.

      als het om voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten gaat, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte.

    • e.

      als de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding was op grond van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen belangrijke reden voor de verhuizing is;

    • f.

      als de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn beperkingen meest geschikte beschikbare woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is gegeven door burgemeester en wethouders;

    • g.

      als de voorziening in het geval van nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten gerealiseerd kan worden.

  • 2.

    In gevallen als bedoeld in c en d van het eerste lid kan er wel een voorziening voor verhuizing en inrichting worden verstrekt.

Artikel 3.3 Bezoekbaar huis

Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt voor het bezoekbaar maken van één woning ten behoeve van de inwoner die zijn hoofdverblijf in een Wlz-instelling in de gemeente Nissewaard heeft als inwoner:

 

  • regelmatig een bezoek brengt aan de bezoekbaar te maken woning;

  • het bezoek voor de inwoner noodzakelijk is voor het onderhouden van sociaal contact;

  • hij deze woning niet op een normale manier kan betreden of bereiken; en

  • hij in de woning geen gebruik kan maken van het toilet.

Artikel 3.4 Procedure woningaanpassing

Als een pgb aangevraagd wordt voor een woningaanpassing, dan wordt onderstaande procedure gevolgd.

 

  • a.

    Nadat de aanvraag is ingediend wordt door de gemeente, eventueel in samenwerking met een externe (medische) adviseur een programma van eisen opgesteld voor de goedkoopst adequate woningaanpassing. De woningeigenaar vraagt op basis van dat programma van eisen twee offertes bij aannemers op.

  • b.

    Beoordeeld wordt welke offerte de goedkoopst adequate oplossing biedt.

  • c.

    Vervolgens wordt toestemming gegeven voor de woningaanpassing, op voorwaarde dat niet reeds zonder toestemming een begin is gemaakt met de werkzaamheden waarop het pgb betrekking heeft.

  • d.

    De woningeigenaar is verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningaanpassing conform het programma van eisen en de eventuele daarmee samenhangende formele opdrachtverlening aan de aannemer.

  • e.

    Er wordt slechts een pgb voor een woningaanpassing verleend indien de door hen aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt verricht. Controle vindt achteraf plaats. De genoemde personen moeten ook inzicht krijgen in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing en de gelegenheid krijgen de woningaanpassing te controleren.

  • f.

    Het pgb wordt uitbetaald aan de aanvrager tenzij deze toestemming heeft verleend aan de gemeente om het aan de woningeigenaar uit te betalen. Direct na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie maanden na het verlenen van toestemming voor het aanpassen van de woning, verklaart diegene aan wie het pgb wordt uitbetaald aan de gemeente dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid (de gereedmelding). Deze gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van het pgb. De gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het pgb is verleend. Degene aan wie het pgb wordt uitbetaald, dient gedurende een periode van vijf jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

  • g.

    De gemeente dan wel de cliënt is niet gehouden de woningaanpassing ongedaan te maken, indien de cliënt niet langer gebruik maakt van de woning. Dit staat in artikel 2.3.7, derde lid, van de wet.

Hoofdstuk 4 Financieel besluit

Artikel 4.1 Verhuizen

  • 1.

    Wanneer een cliënt om het resultaat van een huishouden, ten aanzien van toegankelijkheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid van de benoemde vertrekken, te bereiken verhuist naar een geschikte woning of een geschikt te maken woning kan hij in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de verhuiskosten bedraagt maximaal € 3.770,00 en de kosten moeten worden aangetoond.

  • 3.

    De vergoeding wordt alleen uitgekeerd als de cliënt binnen een jaar na het besluit tot toekenning van de verhuisvergoeding verhuist.

Artikel 4.2 Vergoeding aanpassing keuken en badkamer

  • 1.

    Bij het geheel of gedeeltelijk vervangen van de keuken of badkamer kan worden besloten een deel van de kosten niet te vergoeden in verband met de afschrijftermijn. Het vervangen van een keuken of badkamer geldt als algemeen gebruikelijk. Keukens en badkamers zijn voor de wet ‘algemeen gebruikelijke voorzieningen’. Dat betekent dat de cliënt deze zelf betaalt. Wanneer een keuken of badkamer vervangen moet worden in verband met de beperkingen van de cliënt, dan betaalt de cliënt zelf het deel van de kosten dat gezien de leeftijd van de keuken of badkamer als afgeschreven geldt.

  • 2.

    Heeft de te vervangen voorziening de leeftijd van de afschrijftermijn nog niet bereikt dan worden de meerkosten die nodig zijn als gevolg van de beperking en een deel van de vervangingskosten vergoed. Op de vergoeding van de vervangingskosten wordt een percentage van de vervangingskosten in mindering gebracht voor elk jaar dat de voorziening oud is:

    • a.

      bij een badkamer geldt een afschrijftermijn van 20 jaar met een afschrijfpercentage van 5% per jaar;

    • b.

      bij een keuken geldt een afschrijftermijn van 15 jaar met een afschrijfpercentrage van 6,7% per jaar.

  • 3.

    Is de voorziening ouder dan de gestelde afschrijftermijn, dan vergoedt de gemeente alleen de meerkosten die nodig zijn als gevolg van de beperking.

Artikel 4.3 Tarieven

De tarieven, bedoeld in artikel 4.7 van de verordening, staan in bijlage 2 bij dit besluit. De in bijlage 2 genoemde diensten staan in de Dienstencatalogus, die is gepubliceerd op de website van de Gemeente Nissewaard en te vinden via: https://www.nissewaard.nl/zorg-en-welzijn/producten-zorg-en-welzijn/zorgaanbieders-in-nissewaard.htm, onder het submenu documenten: Bijlage 2a Dienstencatalogus 1 jan 2023 versie 1.1.

Hoofdstuk 5 Slotbepaling

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze nadere regels indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 5.2 Intrekking oud besluit

De nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023 worden ingetrokken.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding

De nadere regels treden in werking op 1 januari 2024.

Artikel 5.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard op 12 december 2023.

De wnd gemeentesecretaris,

S. Elseman

De burgemeester,

mr. F. van Oosten

Bijlage 1, bedoeld in artikel 2.2.4: criteria gebruikelijke hulp voor kinderen

 

Criteria ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot zorg (bron: Indicatiewijzer).

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

hebben een beschermde woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

hebben een beschermde woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 5 tot 12 jaar

kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen indien nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

hebben een beschermde woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 12 tot 18 jaar

hebben geen voortduren toezicht nodig van volwassenen;

kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

hebben tot 17 jaar een beschermde woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Bijlage 2, bedoeld in artikel 4.3: Tarieven en Indexering

 

2.1 Uurtarief pgb informele hulp

In afwijking van artikel 4.7, vierde lid, onder c, van de verordening, geldt op grond van de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep niet het minimumloon, maar zijn de volgende bedragen, gebaseerd op de betreffende Cao-bepalingen, van toepassing.

 

PGB-tarief tbv hulp bij het huishouden

 

Ingangsdatum

Uurloon

CAO-uurloon incl. vakantietoeslag en tegenwaarde verlofuren

01-01-2024

€ 16,02

€ 19,81

01-03-2024

€ 16,50

€ 20,40

01-10-2024

€ 16,98

€ 20,99

 

PGB-tarief bij begeleiding

 

Ingangsdatum

Uurloon

CAO-uurloon incl. vakantietoeslag en tegenwaarde verlofuren

01-01-2024

€ 18,77

€ 23,20

01-03-2024

€ 19,25

€ 23,80

01-10-2024

€ 19,74

€ 24,40

 

2.2 Tarieven open house diensten Wmo

 

Diensten

Tarief

Begeleiding basis

€ 68,93 per uur

Begeleiding intensief

€ 81,27 per uur

Dagbesteding basis

€ 44,80 per dagdeel

Dagbesteding intensief

€ 65,42 per dagdeel

Vervoer naar dagbesteding laag tarief

€ 10,82 per retourrit

Vervoer naar dagbesteding hoog tarief

€ 25,94 per retourrit

Kortdurend verblijf (logeren) basis Wmo

€ 162,13 per etmaal

Kortdurend verblijf (logeren) intensief Wmo

€ 216,18 per etmaal

Hulp bij het huishouden (HH1)

€ 37,56 per uur

Huishoudelijke ondersteuning (HH2)

€ 37,56 per uur

 

2.3 Toeslagen

Dagbesteding

De dagbestedingscomponent is opgebouwd op basis van een gemiddeld aantal dagdelen per cliënt per week en gaat uit van (actieve) aanwezigheidsfinanciering.

 

Vervoer naar de dagbesteding

De vervoerscomponent is gebaseerd op het vervoer heen en terug de dagbestedingslocatie en de locatie waar de cliënt verblijft, op basis van feitelijke aanwezigheid per dag.

 

2.4 Tarieven collectief vervoer

Tarieven

Per gemaakte rit is de cliënt een eigen bijdrage verschuldigd. Deze bijdrage wordt berekend op basis van de Openbaar Vervoer tarieven.

 

Eigen bijdrage

Tarief (incl. 9% BTW)

Startbijdrage per rit

€ 1,195

Bijdrage per kilometer

€ 0,184

Commercieel starttarief per rit

€ 3,986

Commercieel tarief per kilometer

€ 2,930

 

Korting tijdens de daluren

Boekt de cliënt een rit welke op werkdagen tussen 10:00 uur en 12:00 uur of tussen 18:00 uur en 20:00 uur moet plaatsvinden, dan krijgt de cliënt 25% korting op de prijs van de rit. Dit geldt niet voor ritten waarvoor de commerciële tarieven betaald moeten worden. In de volgende gevallen worden de commerciële tarieven in rekening gebracht:

 

  • Het budget van 1.800 kilometer van de cliënt is op;

  • Voor meereizende mensen die niet onder de indicatie van de cliënt vallen voor toegestane begeleiders en voor meereizende kinderen vanaf 12. Dit is exclusief de eerste meereizende die op het lage tarief mee mag.

Tarieven pgb

De vergoeding voor een cliënt met een pgb voor collectief vervoer bedraagt de kilometerprijs die de gemeente betaalt voor het collectief vervoer, incl. btw en na aftrek van de eigen bijdrage. Dit tarief bedraagt € 3,09.