Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Houten

Beleidsregels Tijdelijk wonen in bijgebouwen gemeente Houten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHouten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Tijdelijk wonen in bijgebouwen gemeente Houten
Citeertitel“Beleidsregels Tijdelijk wonen in bijgebouwen gemeente Houten”
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp“Beleidsregels Tijdelijk wonen in bijgebouwen gemeente Houten”

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  3. artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  4. bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht i.r.t. artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht juncto artikel 4 van Bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht

artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2023Nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-547260

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijk wonen in bijgebouwen gemeente Houten

 

Intitulé

Beleidsregels tijdelijke huisvesting bij een woning gemeente Houten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten;

Overwegende dat:

- Het college het wenselijk vindt om tijdelijke bewoning in bijgebouwen mogelijk te maken om de woningnood te verminderen en de doorstroming te stimuleren

- Het college het wenselijk vindt om het gebruik van (pré)mantelzorg mogelijk te maken;

- Het daarom wenselijk is voor deze doelen afzonderlijke beleidsregels vast te stellen;

gelet op:

- Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

- artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht i.r.t. artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht juncto artikel 4 van Bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht;

- artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

  • -

    bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw (bouwwerk), dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.

  • -

    bouwwerk:

een constructie die legaal aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning of vergunningvrij gerealiseerd kan worden.

  • -

    college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten.

  • -

    erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

  • -

    Huishouden

een of meer personen die een duurzame (gemeenschappelijke c.q. gezamenlijke) huishouding voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan

  • -

    mantelzorg:

er is sprake van langdurige zorg, dat wil zeggen dat de mantelzorg voor minimaal acht uur per week is, verdeeld over minimaal vier dagen per week en naar verwachting nog enkele jaren wordt verstrekt.

  • -

    omgevingsvergunning

zoals bedoeld in artikel 2.1 Wabo (artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet).

  • -

    peil

het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel naar openbare ruimte gekeerde gevel.

  • -

    pré-mantelzorg:

anticiperen op te verwachten mantelzorg.

  • -

    pré-mantelzorgwoning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden van maximaal twee personen en waarbij de verwachting is dat er binnen 10 jaar sprake is van een mantelzorgsituatie.

  • -

    verblijfsgebied

gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen.

  • -

    woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

  • -

    Zelfstandige woonruimte:

woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

  • -

    1egraads familierelatie

Eerstegraads familieleden zijn partner, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen).

  • -

    2egraads familierelatie

broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers.

Artikel 2. Wijze van meten

Bij toepassing van deze beleidsregels wordt de maatvoering gehanteerd, zoals in het vigerend planologische regime is beschreven.

Artikel 4. Gebruik tijdelijke huisvesting

Er kan medewerking worden verleend aan het tijdelijk wonen in bijgebouwen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.

  • 1.

    De tijdelijke huisvesting wordt bewoond door maximaal 2 personen, van wie ten minste één persoon een 1e of 2egraads familierelatie heeft met de bewoners van de hoofdwoning;

  • 2.

    Er wordt een persoonsgebonden vergunning afgegeven;

  • 3.

    Er kan een vergunning van maximaal 5 jaar worden afgegeven, met eenmaal een optie voor een verlenging van maximaal 5 jaar. Daarna mag het object niet meer worden gebruikt als zelfstandige woonruimte conform deze beleidsregels;

  • 4.

    De tijdelijke huisvesting mag alleen worden gebruikt om te wonen. Er zijn geen nevenactiviteiten of andere activiteiten toegestaan in directe relatie tot de tijdelijke huisvesting;

  • 5.

    De tijdelijke huisvesting mag geen verblijfsgebied op een verdieping hebben;

  • 6.

    Ontsluiting naar de tijdelijke huisvesting mag alleen via de bestaande ontsluiting van de hoofdwoning;

  • 7.

    Er moet worden voldaan aan het geldende parkeerbeleid;

  • 8.

    Het plaatsen en gebruiken van de huisvesting mag niet leiden tot een onevenredige verslechtering van het woon- en leefklimaat ter plaatse en van de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen, dit in het kader van milieuzonering en een goede ruimtelijke ordening/ evenwichtige toedeling van functies aan locaties;

  • 9.

    Er dient participatie plaats te vinden conform de gemeentelijke leidraad voor participatie en communicatie. In ieder geval de aangrenzende percelen (ook indien het perceel slechts een hoekje grenst) moeten geraadpleegd worden;

  • 10.

    De bebouwingsmogelijkheden van het perceel nemen niet toe. Het tijdelijk wijzigen van het gebruik naar ‘Wonen’ kan alleen in vergunningvrije bijgebouwen of bijgebouwen die direct in het bestemmingsplan of omgevingsplan passen;

  • 11

    Het bouwwerk moet binnen de woonbestemming/ werkingsgebied over woongebieden liggen, maar mag buiten het bouwvlak geplaatst worden;

  • 12

    Het bouwwerk moet voldoen aan het Bouwbesluit.

Artikel 5. Procedure omgevingsvergunning

  • 1.

    Voor de tijdelijke huisvesting is een omgevingsvergunning vereist, zoals bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onder a onder 2 Wabo (overtreding artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo) (artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet).

  • 2.

    Hoofdstuk 2 (principeverzoek) en hoofdstuk 3 (omgevingsvergunning) van de legesverordening van de gemeente Houten is van toepassing.

Artikel 6. Procedure beëindiging tijdelijke huisvesting

Na het verstrijken van de termijn die is gesteld in de omgevingsvergunning of wanneer er geen sprake meer is van een huisvestingsituatie zoals bedoeld in deze beleidsregels, moet de tijdelijke huisvesting worden beëindigd binnen een termijn van 12 weken.

Artikel 7. Toezicht tijdelijke huisvesting

Het college zal toezicht houden op de naleving en handhaving van deze beleidsregels.

Artikel 8. Evaluatie tijdelijke huisvesting

Deze beleidsregels worden na 3 jaar geëvalueerd en indien nodig aangepast.

Artikel 9. Hardheidsclausule tijdelijke huisvesting

Indien (één van) de gestelde voorwaarden leidt tot onevenredige gevolgen voor één of meer belanghebbende(n) dan kan het college gemotiveerd afwijken van de betreffende voorwaarde(n).

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald onder de titel “Beleidsregels Tijdelijk wonen in bijgebouwen gemeente Houten”