Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Geertruidenberg

Standplaatsenbeleid gemeente Geertruidenberg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Geertruidenberg
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid gemeente Geertruidenberg
CiteertitelStandplaatsenbeleid gemeente Geertruidenberg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het betreft gedelegeerde regelgeving van de Algemene Plaatselijke Verordening Geertuidenberg 2008 of APV Geertruidenberg 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Geertruidenberg 2008, art. 5.2.3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-200818-04-2014Nieuwe regeling

29-01-2008

De Langstraat, 7 februari 2008

2008-01-29 nr. 2

Tekst van de regeling

StandplaatsenbeleidGemeente GeertruidenbergIn werking getreden op 8 februari 2008

BELEIDSNOTASTANDPLAATSENBELEID GEMEENTE GEERTRUIDENBERG

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Begripsomschrijvingen en reikwijdte

  • 3.

    Doel en uitgangspunten

  • 4.

    Juridisch kader

  • 5.

    Huidige situatie

  • 6.

    Beleidskader

  • 7.

    Handhavingsparagraaf

  • 8.

    Evaluatie

  • 9.

    SlotbepalingenBijlagen: 1. Regelgeving pagina 18

Hoofdstuk 1 INLEIDING

Het venten en het innemen van een standplaats in de gemeente Geertruidenberg wordt sinds jaren vergund op grond van de regelgeving die in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is opgenomen. Geconstateerd is dat deze regelgeving niet voldoende toereikend is om bijvoorbeeld het innemen van standplaatsen op bepaalde locaties te voorkomen dan wel te stimuleren. De behoefte bestaat aan een beleid dat meer gronden biedt om het innemen van standplaatsen in deze gemeente te reguleren en om wildgroei van standplaatsen tegen te gaan. Kortom: de wens is om transparantie te creëren over de mogelijkheid tot het innemen van een standplaats in deze gemeente en daarmee de rechtszekerheid te bevorderen, niet alleen voor vergunninghouders maar ook voor onze inwoners en ondernemers. Daarom is besloten om een standplaatsenbeleid te gaan ontwikkelen en daarbij de belanghebbenden zoveel mogelijk te betrekken.

 

In verband met de ontwikkelingen op het gebied van vermindering van regelgeving en terugdringing van de lastendruk, is een wijziging van de APV voorbereid die op 1 januari 2008 in werking is getreden. Hiermee wordt onder andere de ventvergunning afgeschaft, waarbij er algemene regels voor het venten in de APV worden opgenomen. Het innemen van een standplaats blijft vergunningplichtig, daarbij wordt het mogelijk gemaakt om standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen. De behoefte aan met name een standplaatsenbeleid, gebaseerd op de nieuwe regels in de APV, is echter nog steeds onverminderd aanwezig.

 

Er heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden in het gemeentehuis waarvoor standplaatshouders, plaatselijke ondernemers- en belangenverenigingen, inwoners c.q. omwonenden, de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH) en de politie waren uitgenodigd. Tijdens deze startbijeenkomst is een werkgroep gevormd waarin de gemeente, de politie, de standplaatshouders, de plaatselijke ondernemers en de CVAH zijn vertegenwoordigd. De werkgroep is een aantal malen bijeengekomen en heeft uitgangspunten en adviezen geformuleerd ten behoeve van de uitwerking van dit standplaatsenbeleid. De verslagen van de bijeenkomsten van de werkgroep en de voortgang van de ontwikkeling van dit beleid zijn daarnaast openbaar gemaakt op de website van de gemeente. Kortom, gesteld kan worden dat deze beleidsnota een integrale en interactieve voorbereiding heeft gekend. Na vaststelling van het concept-beleid is de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd waarbij alle betrokken partijen in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken. Er heeft in dit kader een belangenafweging plaatsgevonden.Dit heeft uiteindelijk geleid tot de totstandkoming van deze voorliggende beleidsnota.

Hoofdstuk 2 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN REIKWIJDTE

2.1 Wat is ventenOnder venten wordt verstaan: de uitoefening van de kleinhandel, waarbij de goederen en diensten aan willekeurige voorbijgangers worden aangeboden, dan wel het huis-aan-huis aanbieden van goederen en diensten. Van venten is sprake als de venter zijn waren voortdurend vanaf een andere plaats aanbiedt, tenzij hij zijn cliëntèle aan het bedienen is. Uit jurisprudentie blijkt dat het tijdelijk stilstaan in afwachting van klanten geen venten is. Het innemen van een standplaats gedurende 10 minuten of langer zonder klantcontact vereist een standplaatsvergunning.

 

In het kader van vereenvoudiging van regelgeving is geen vergunning meer nodig voor het venten. Wel zijn er in de APV regels gesteld waaraan men zich moet houden.2.2 Wat is een standplaatsOnder het innemen van een standplaats wordt verstaan het te koop aanbieden van goederen en/of diensten gedurende een periode vanaf dezelfde plaats in de openbare ruimte. Niet alleen voor het innemen van een standplaats op openbare grond maar ook voor het innemen van een standplaats op privéterrein is op grond van de APV een vergunning nodig.2.3 ReikwijdteDit beleid geldt voor het innemen van een standplaats binnen de gemeente Geertruidenberg. Er zijn enkele onderwerpen die niet onder de werking van dit beleid zullen vallen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het collecteren, de weekmarkt, standplaatsen op evenementen en snuffelmarkten en verkooppunten met een bouwvergunning.

 

Een collecte is het inzamelen van geld en/of goederen ten behoeve van een liefdadig of ideëel doel. Het komt voor dat hierbij een drukwerk of een goed wordt overhandigd. Er blijft sprake van een collecte indien het gaat om een willekeurig of een vast geldbedrag, dat niet als een reële contraprestatie aangemerkt kan worden, en het geld een bijdrage is voor een duidelijk kenbaar liefdadig of ideëel doel.

 

De weekmarkten zijn door de gemeenteraad ingesteld op basis van de Gemeentewet. Voor het innemen van een standplaats op een weekmarkt in deze gemeente is geen standplaatsvergunning op grond van de APV nodig maar een vergunning op grond van de Marktverordening. Dit Standplaatsenbeleid is daarom niet van toepassing op de weekmarkten.

 

Evenmin is het van toepassing op ingenomen standplaatsen tijdens evenementen en/of snuffelmarkten waarvoor op grond van artikel 2.2.2 en 5.2.4 van de APV vergunning is verleend.

 

Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. Beoordeeld moet worden of er sprake is van drukwerk waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard. Het verspreiden van handelsreclame wordt niet tot de vrijheid van drukpers gerekend.

Wanneer het verspreiden van gedrukte stukken vanaf een standplaats gebeurt, is een vergunning vereist. Deze vergunning mag echter niets bepalen over de inhoud van de gedrukte stukken, maar wel over zaken betreffende de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid, bescherming van het milieu enzovoorts.

 

Voor het voeren van reclame in de openbare ruimte ten behoeve van een standplaats gelden aparte regels die in de APV zijn opgenomen.

 

Tot slot geldt, dat indien voor een verkooppunt een bouwvergunning is verleend, er geen standplaatsvergunning op grond van de APV meer voor benodigd is. Dit geldt voor twee frituurverkooppunten: op de Markt in Geertruidenberg en in de Schansstraat in Raamsdonk.

Hoofdstuk 3 DOEL EN UITGANGSPUNTEN

3.1 DoelHet doel van dit Standplaatsenbeleid is om duidelijkheid te creëren ten aanzien van de mogelijkheid tot het innemen van een standplaats in deze gemeente. Hiermee zal de rechtszekerheid worden bevorderd, niet alleen voor de vergunninghouders maar ook voor onze inwoners en ondernemers.Bovendien wil de gemeente wildgroei van standplaatsen voorkomen.

 

3.2 Uitgangspunten Een eerste uitgangspunt bij de ontwikkeling van dit Standplaatsenbeleid is de bestendiging van de huidige situatie.

 

Aanvragen voor een standplaatsvergunning worden naast weigeringsgronden in de APV ook getoetst aan dit beleid. Hierin worden onder andere standplaatslocaties aangewezen en een maximumstelsel ingevoerd.

 

Tot slot zal worden gestreefd naar uniformering van standplaatsvergunningen alsook naar uniformering van de betalingsvorm: uitgangspunt zal precariobelasting zijn voor het innemen van een standplaats op gemeentegrond.Bovendien zal voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag een legesbedrag verschuldigd zijn.

Hoofdstuk 4 JURIDISCH KADER

De volgende wettelijke regelingen zijn van toepassing op de ambulante handel.

 

4.1 Lokale regelingen:Algemene Plaatselijke VerordeningDe Algemene Plaatselijke Verordening Geertruidenberg 2008 (APV) is op 1 januari 2008 in werking getreden. Ten opzichte van de Algemene Plaatselijke Verordening Geertruidenberg 2005 zijn overeenkomstig de voorstellen van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) verscheidene vergunningen vereenvoudigd dan wel afgeschaft ter vermindering van regelgeving en dus terugdringing van de lastendruk. In dit kader is de ventvergunning afgeschaft en gaan er voor het venten algemene regels gelden die in de APV zijn opgenomen. Ook is het mogelijk gemaakt om standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen.In bijlage 1 zijn de artikelen in de APV ten aanzien van venten en standplaatsen opgenomen.

 

 Brandbeveiligingsverordening (op grond van de Brandweerwet)Bouwverordening (op grond van de Woningwet)Op grond van deze regelingen kan de brandweer voorschriften (laten) verbinden aan een standplaatsvergunning in het belang van de brandveiligheid.

 

Verordening precariobelasting Voor het met vergunning innemen van een standplaats op openbare grond kan de gemeente een vergoeding bedingen. De grondslag hiervan kan gegeven worden in een retributieverordening of in een huurovereenkomst.In een retributieverordening kan afhankelijk van het formaat en de locatie van de standplaats een bepaald bedrag worden vastgesteld.De gemeente Geertruidenberg heeft een retributieverordening: de verordening precariobelasting die jaarlijks wordt vastgesteld. Hierin is geregeld dat voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond een directe belasting wordt geheven. In de tarieventabel zijn de bedragen genoemd ten aanzien van standplaatsen.4.2 Privaatrechtelijke regelingenHuurovereenkomstIn een enkel geval is een huurovereenkomst gesloten voor het in gebruik nemen van gemeentegrond met een standplaats. In deze huurovereenkomst is onder meer de vergoeding geregeld.De huurprijs en andere voorwaarden die in een huurovereenkomst worden bedongen mogen geen belemmering vormen voor het innemen van een standplaats. Uit jurisprudentie is gebleken dat het bedingen van een hoge huurprijs voor het gebruik van de openbare weg niet zover kan gaan dat een feitelijke belemmering ontstaat voor het innemen van een standplaats waarvoor een vergunning is verleend. (Vz ARRS 12 april 1991, JG 91.0369)Er is een keuze mogelijk tussen het toepassen van een retributieverordening (in dit geval een precarioverordening) en het aangaan van een huurovereenkomst ten aanzien van standplaatsen. Hierbij moet opgemerkt worden dat een dergelijke keuze consequent gehanteerd dient te worden.4.3 Overige wettelijke regelingenHieronder volgt een opsomming van overige wettelijke regelingen waarmee ambulante handel te maken heeft:

•Grondwet•Colportagewet•Winkeltijdenwet•Vreemdelingenwet 2000•Woningwet•Wet milieubeheer•Wet op de Ruimtelijke Ordening: bestemmingsplannen.In bijlage 1 staat een korte toelichting hierop.

 

 4.4. JurisprudentieJurisprudentie wordt gevormd door een constante lijn van rechterlijke uitspraken en dient als richtlijn hoe met regelgeving moet worden omgegaan.Uit jurisprudentie blijkt dat het is toegestaan om het aantal af te geven standplaatsvergunningen te beperken in het belang van de openbare orde en de verkeersveiligheid. Wel dient iedere vergunningaanvraag op zijn eigen merites beoordeeld te worden. Ook is het toegestaan om beleidsregels vast te stellen, inhoudende objectieve, algemeen bekendgemaakte criteria die bij de beoordeling van een vergunningaanvraag gehanteerd worden. Dit beleid mag echter niet leiden tot een beslissing op een aangevraagde vergunning die niet kan worden herleid tot de in artikel 1.8 en 5.2.3.2 van de APV genoemde weigeringsgronden (“rule of reason”), zijnde: in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu en bovendien indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand en vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.Met andere woorden: dit beleid mag algemeen bekendgemaakte en objectieve criteria hebben waaraan een vergunningaanvraag mede getoetst wordt, maar deze dienen gestoeld te zijn op de weigeringsgronden die de APV kent. Want een aangevraagde vergunning kan alleen geweigerd worden op grond van de in de APV genoemde weigeringsgronden. 

Hoofdstuk 5 HUIDIGE SITUATIE

5.1 VentenIn 2007 is een vast aantal vergunningen verleend om gedurende het kalenderjaar te venten: 

Branche

Aantal

Waar

Periode

IJs

3

Hele gemeente

2007

Bloemen en planten

1

Hele gemeente

2007

Rijdende winkel

1

Kern Raamsdonk

2007

Tot medio 2007 zijn er ook enkele incidentele vergunningen verleend: 

Branche

Aantal

Waar

Periode

Stroopwafels

1

Hele gemeente

2 dagen

Jassen

3

Hele gemeente

3 x 1 dag

Kortingskaarten plaatselijke sportschool

1

Hele gemeente

Enkele dagen

Nogmaals: na inwerkingtreding van de gewijzigde APV op 1 januari 2008 is geen vergunning meer nodig voor het venten in deze gemeente maar gelden hiervoor algemene regels in de APV.5.2 StandplaatsenDe situatie medio 2007 is als volgt: 

Locatie

Aantal

Soort

Wanneer

 

 

 

 

Gemeentewerf (Statenlaan 3-5)

1

Chemokar

Enkele dagen per week.

Markt

1

Vis en visproducten

Dinsdag.

 

 

Frituur

Gerealiseerd met bouwvergunning. Daarom niet aan te merken als standplaats.

Plantsoen

1

Frituur

Hele week, vaste standplaats (tot 1-9-2007).In verband met de ontwikkeling van Dongeburgh en de recon-structie van de Stationsweg zal deze standplaats verdwijnen.

Schonckplein

2

Vis en visproducten

Woensdagochtend.

 

 

Brood, koek en banket

Woensdag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bachplein

1

Brood, koek, banket

Donderdag.

Burg. Krijgsmangeerde

1

Vis en visproducten

Vrijdagochtend.

Gangboord

1

Vis en visproducten

Woensdagmiddag, donderdag, vrijdag, zaterdag.

Gemeentewerf (Julianalaan 103)

1

Chemokar

Enkele dagen per week.

Heereplein

4 (2 inci-denteel)

Frituur

Hele week, vaste standplaats.

 

 

Vietnamese loempia’s

Vrijdag en zaterdag, en tijdens carnaval.

 

 

Oliebollen

December.

 

 

Medisch onderzoek

Tijdelijk, circa 1 maand.

Parkeerplaats De Ganzenwiel

1 (incidenteel)

Kerstbomen

Enkele dagen in december.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schansstraat 37

 

Frituur

Gerealiseerd met bouwvergunning, daarom niet aan te merken als standplaats.

 

 

 

 

Er is een verscheidenheid aan vergunningverlening. De meeste standplaatshouders beschikken jaarlijks over een standplaatsvergunning en zijn precariobelasting verschuldigd.Elke kern heeft een weekmarkt: Geertruidenberg op vrijdagmiddag, Raamsdonksveer op dinsdagmiddag en Raamsdonk op vrijdagochtend.PlassengebiedHet plassengebied c.q. de voormalige zandwinput, gelegen tussen en met inbegrip van de Oosterhoutseweg en de Beelaertsweg in Raamsdonksveer, is in een eerder besluit met ingang van 1 januari 2004 uitgesloten voor het venten en het innemen van een standplaats.

Hoofdstuk 6 BELEIDSKADER

Mede aan de hand van dit beleidskader kan de gemeente de komende jaren vergunningaanvragen verlenen of weigeren.6.1 MotiveringBeleidsregels kunnen worden gevormd op grond van de in de APV genoemde weigeringsgronden:· Openbare orde· Openbare veiligheid· Volksgezondheid· Bescherming van het milieu· Eisen van redelijke welstand· Bestemmingsplan

 

Het is in het belang van de openbare orde en de openbare veiligheid dat er nadere beleidsregels worden vastgesteld ten aanzien van de locaties waar standplaats kan worden ingenomen en het aantal in te nemen standplaatsen in deze gemeente. Hiermee wordt structuur en transparantie aangebracht en kan wildgroei van standplaatsen worden voorkomen, wat ten goede komt aan de openbare orde en de openbare veiligheid. Bovendien is het uiterlijk aanzien van de gemeente ermee gebaat. In dit kader wordt een maximumstelsel ten aanzien van het aantal standplaatsen en de standplaatslocaties ingevoerd, waarbij wordt uitgegaan van de huidige standplaatslocaties en het huidige aantal standplaatsen. In eerste instantie wordt met dit beleid de huidige situatie bestendigd en kan duidelijkheid en zekerheid worden geboden aan standplaatshouders, ondernemers en inwoners van deze gemeente. De huidige standplaatslocaties worden al jarenlang bezet door merendeels dezelfde vergunninghouders. Verder zijn tussentijdse verleende standplaatsvergunningen voor het wekelijks innemen van een standplaats, naast de jarenlang vergunde vaste standplaatsen, kort nadien op verzoek weer ingetrokken.Ten aanzien van de kern Raamsdonk wordt de gemeente niet geconfronteerd met aanvragen om een vaste standplaatsvergunning. Kortom: geconcludeerd kan worden dat de huidige situatie evenwichtig blijkt en voldoet aan de wensen en behoeften van standplaatshouders, inwoners en ondernemers. Het komt de openbare orde en veiligheid ten goede om het aantal standplaatslocaties en het aantal standplaatsen hierom niet uit te breiden.

 

De Welstandscommissie aanvaardt de koppeling van de welstandstoets (eisen van redelijke welstand) aan de Welstandsnota. Dit houdt in dat alleen standplaatsen, gelegen in het beschermd stadsgezicht en in de bijzondere gebieden, worden voorgelegd aan de Monumentencommissie. Het gaat hierbij specifiek om de Markt in Geertruidenberg, het Heereplein in Raamsdonksveer (in verband met de kiosk) en de kern Raamsdonk. Inherent hieraan geldt dat de overige standplaatslocaties voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Ten aanzien van de standplaatslocaties direct bij de kiosk op het Heereplein heeft de Monumentencommissie een uitspraak gedaan. Hierop wordt onder punt 6.2 nader ingegaan. De standplaats van de viswagen op dinsdag op de Markt in Geertruidenberg wordt door de Monumentencommissie positief beoordeeld. Nieuwe aanvragen om een standplaats in deze beschermde gebieden of nabij monumenten c.q. beeldbepalende zaken dienen ter advisering te worden voorgelegd aan de Monumentencommissie.

 

Momenteel zijn de standplaatslocaties niet in de bestemmingsplannen als zodanig benoemd, ook al worden deze al jarenlang ingenomen. In plaats hiervan is er voor gekozen om in de recent herziene en ontwikkelde en in de te ontwikkelen bestemmingsplannen te verwijzen naar het standplaatsenbeleid in plaats van het opnemen van de standplaatsen in de bestemmingsplannen. Een standplaatsenbeleid is namelijk makkelijker aan de feitelijke of gewenste situatie aan te passen dan een bestemmingsplan, dat doorgaans eens in de 10 jaar wordt herzien.6.2 Standplaatslocaties Zoals onder punt 6.1 is aangegeven, kan in het algemeen gesteld worden dat de huidige standplaatslocaties en het huidige aantal standplaatsen voldoen aan de wensen en behoeften van onze inwoners, ondernemers en standplaatshouders en dat daarom het aantal standplaatsen en –locaties geen uitbreiding behoeft.Verder kan het volgende over enkele locaties opgemerkt worden.

 

Heereplein (centrum van Raamsdonksveer)De Monumentencommissie heeft ten aanzien van de standplaatslocaties direct bij de kiosk op het Heereplein geoordeeld dat deze vanuit welstandsoogpunt onverantwoord zijn. De kiosk is beeldbepalend en een mogelijk toekomstig gemeentelijk monument. Direct bij de kiosk zou geen standplaats aanwezig moeten zijn. Geopperd wordt om een standplaats te localiseren op een of meer parkeerplaatsen aan het Heereplein.

Als standplaatslocatie voor de Vietnamese loempia’s op vrijdag en zaterdag merkt de Monumentencommissie de locatie naast Heereplein 11 als beter en geschikter aan. Op grond van dit advies is deze standplaats op de parkeerplaats aldaar inmiddels gesitueerd. Hierbij moet rekening worden gehouden dat de achterkant op voldoende afstand naar de gevel van het gemeentehuis staat en dat voldoende afstand tot de inrit naar het gemeentehuis wordt gehouden.

 

Met uitzondering van de standplaatslocatie voor de Vietnamese loempia’s is het verplaatsen van de huidige standplaatsen in het centrum van Raamsdonksveer momenteel geen optie:· het is bekend dat er momenteel een grote parkeerdruk heerst op het Heereplein en andere locaties in het centrum van Raamsdonksveer. Het is niet aanvaardbaar dat door het verplaatsen van de huidige standplaatsen parkeerplaatsen verloren gaan;· daarbij moet voldaan worden aan belangrijke aspecten ten aanzien van openbare orde en veiligheid (waaronder verkeersveiligheids- en brandweeraspecten) en milieu;· in acht moet worden genomen dat één standplaats (frituur) aldaar al meer dan 50 jaar wordt ingenomen. Rekening moet worden gehouden met de uitgesproken uitgangspunten van dit Standplaatsenbeleid en de tijd dat deze standplaats er al staat;· en bovendien: er wordt momenteel een centrumvisie ontwikkeld. In afwachting hiervan worden op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen in gang gezet ten aanzien van standplaatslocaties in het centrum van Raamsdonksveer. Bij de te ontwikkelen centrumvisie kan bekeken worden of in het centrum van Raamsdonksveer geschiktere standplaatslocaties aangewezen kunnen worden waarbij tevens voldaan wordt aan openbare orde en veiligheidsaspecten, volksgezondheidsaspecten en milieuaspecten.In dit kader zullen voor het Heereplein geen standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd mogelijk zijn. Standplaatshouders dienen jaarlijks een standplaatsvergunning aan te vragen.

 

Gangboord (centrum van Raamsdonksveer)Bij de standplaats op het Gangboord in Raamsdonksveer is er geen sprake van een optimale verkeersveilige situatie. De politie adviseert om hiervoor een veilige standplaats te creëren die voldoet aan de wettelijke bepalingen waarbij klanten niet op de rijbaan worden geholpen. Bij de afweging hiervan is betrokken dat deze standplaats al meerdere jaren is vergund en de situatie aan het Gangboord al geruime tijd bekend is bij het publiek. Uit de ongevallenregistratie blijkt dat de afgelopen 5 jaar geen ongevallen op deze locatie geregistreerd zijn.In dat kader is de standplaats op het Gangboord benoemd tot uitsterflocatie. Dit betekent dat de huidige standplaatsvergunninghouder deze standplaats mag blijven exploiteren maar dat deze locatie aan het Gangboord niet meer beschikbaar is voor een volgende exploitant. Er worden extra veiligheidsvoorschriften aan de vergunning verbonden.Verder zal in het kader van de ontwikkeling van de centrumvisie worden bezien of deze standplaats op een veiligere en acceptabele locatie in of nabij het centrum kan worden geprojecteerd. Dan zal de standplaatslocatie aan het Gangboord vervallen.Gelet hierop dient de standplaatshouder jaarlijks een standplaatsvergunning aan te vragen.

 

Plassengebied in RaamsdonksveerHet beleid dat sinds 2004 gold ten aanzien van het plassengebied c.q. de voormalige zandwinput gelegen tussen en met inbegrip van de Oosterhoutseweg en de Beelaertsweg in Raamsdonksveer, zal ook grotendeels in dit beleid worden opgenomen. Echter omdat het venten vergunningvrij is geworden, en er thans gekozen wordt om geen nadere regels omtrent venten vast te stellen, zal het uitgangspunt worden dat venten alhier mogelijk is. Wanneer een venter langer dan 10 minuten stilstaat zonder klantcontact, is er sprake van het innemen van een standplaats, hetgeen hier niet is toegestaan.De toelichting bij het bestemmingsplan “Sportpark Eendrachtspolder en Zandput” geeft namelijk aan dat aan de nieuwe plassen alleen de functie van extensieve recreatie is toegekend en het derhalve geen zwemplas is ten behoeve van intensieve recreatie. Het toestaan van een standplaats alhier zou intensieve (zwem)recreatie stimuleren hetgeen niet alleen ongewenst is maar ook strijdig met het bestemmingsplan. Zwemmen in deze plas wordt niet gestimuleerd en is zelfs ongewenst aangezien het gevaarlijk water is: het heeft steile oevers, geen geleidelijk aflopende bodem en een grote diepte.Het toestaan van een standplaats is in het kader van de openbare veiligheid niet wenselijk.Dit houdt in dat hier geen standplaatslocatie wordt gecreëerd waarop standplaats kan worden ingenomen.

 

De Oude Melkhaven RaamsdonkIn Raamsdonk wordt op dit moment geen (vaste) standplaats ingenomen. Toch is het aan te bevelen om wel een standplaatslocatie in deze kern aan te wijzen waar incidenteel een standplaats kan worden ingenomen, al is het om plaatselijke initiatieven te kunnen faciliteren.Het plein aan De Oude Melkhaven, grenzend aan de Stationsstraat in Raamsdonk is hiervoor een geschikte locatie. De weekmarkt wordt hier ook gehouden.De rijdende winkel, de SRV-wagen in Raamsdonk heeft jaarlijks een ventvergunning gekregen. Deze SRV-wagen heeft dit plein in de route opgenomen, waarbij het gewoon is geworden dat hier enige tijd wordt stilgestaan om klanten te bedienen. Dit blijft vallen onder “venten” zolang het stilstaan dient om klanten te helpen. Voor venten is met ingang van 2008 geen vergunning meer nodig.

 

GemeentewervenIn het verleden werd standplaatsvergunning verleend voor het aanwezig hebben van een chemokar op de gemeentewerven in Geertruidenberg en in Raamsdonksveer. Inmiddels zijn deze gemeentewerven gesloten en is er op het bedrijventerrein Dombosch een milieustraat geopend met een inzamelpunt voor klein chemisch afval. Aanwijzing als standplaatslocatie is hiermee niet meer nodig.6.3 Beleidsregels De uitgangspunten zoals genoemd in hoofdstuk 3 en voorgaande overwegingen hebben geleid tot de volgende beleidsregels.

 

Venten•aangezien het venten vergunningvrij is geworden, worden hiervoor geen nadere beleidsregels opgesteld.Standplaatsen•De huidige standplaatslocaties worden gehandhaafd, met uitzondering van de locatie Gangboord in Raamsdonksveer, die is aangewezen als een uitsterflocatie.•In de kern Raamsdonk zal enkel een incidentele standplaats mogelijk worden gemaakt.•Het vorenstaande leidt tot aanwijzing van de volgende standplaatslocaties:Geertruidenberg · Markt· Schonckplein

 

Raamsdonksveer· Bachplein· Burg. Krijgsmangeerde· Gangboord (uitsterflocatie)· Heereplein· Parkeerplaats zwembad De Ganzenwiel (alleen t.b.v. incidentele standplaats in de winter)

 

Raamsdonk· Plein aan De Oude Melkhaven/Stationstraat (incidenteel).•Voor de kern Geertruidenberg wordt een maximum aantal van 3 vaste c.q. wekelijks terugkerende standplaatsen vastgesteld, en een maximum aantal van 5 voor de kern Raamsdonksveer:

 

 

· Markt

1

· Schonckplein

 

 

 
 

 

· Bachplein

1

· Burg. Krijgsmangeerde

1

· Gangboord

1 (uitsterflocatie)

· Heereplein

2

 

(5)

•Incidentele standplaatsvergunningen voor de jaarlijks terugkerende oliebollenkraam in december, het bevolkingsonderzoek op het Heereplein in Raamsdonksveer en de kerstbomenverkoop in de winter op de parkeerplaats van De Ganzewiel blijven mogelijk. •Overige incidentele standplaatsvergunningen zullen worden verleend voor de locaties Schonckplein in Geertruidenberg, Bachplein in Raamsdonksveer en het plein aan De Oude Melkhaven en de Stationstraat in Raamsdonk. Het gaat hier om vergunningen voor het eenmalig en/of het slechts één dag innemen van een standplaats (zoals bijvoorbeeld voor kentekengraveren).Dit om een spreiding van standplaatsen te realiseren, en om zoveel mogelijk de parkeerdruk op de Markt in Geertruidenberg en het Heereplein in Raamsdonksveer te ontlasten (dus in het belang van de openbare orde en [verkeers]veiligheid).

Eénmaal per kalendermaand kan dus één standplaats ingenomen worden op:· het Schonckplein in Geertruidenberg· het Bachplein in Raamsdonksveer· het plein aan De Oude Melkhaven en de Stationstraat in Raamsdonk.

 

Standplaatsen: de vergunningaanvraag•Een standplaatsvergunning dient ten minste 8 weken tevoren te worden aangevraagd.•De volgende stukken dienen bij een aanvraag te worden ingediend:- een recent uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan 6 maanden);- een kopie van een geldig Bewijs van Registratie van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht (CRK-pasje);- indien van toepassing een document waaruit het rechtmatig verblijf blijkt (verificatieplicht Vreemdelingenwet 2000);- een verzekeringsbewijs in verband met wettelijke aansprakelijkheid;- indien van toepassing het kenteken van het voertuig waarmee de standplaats wordt ingenomen;- indien van toepassing de maatvoering van de kraam of verkoopwagen;- indien van toepassing een foto van de kraam of verkoopwagen.

 

Standplaatsen: de vergunning•Een standplaatsvergunning komt op naam van een natuurlijke persoon en niet op naam van een onderneming zoals een v.o.f., en is in principe niet overdraagbaar. Het college kan bij bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, besluiten dat de standplaatsvergunning kan worden overgedragen.•De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd, tenzij:· het een incidentele standplaatsvergunning betreft, of;· de standplaatslocatie waarvoor vergunning is gevraagd is aangewezen als een uitsterflocatie;· in verband met andere aspecten, zoals een op handen zijnde ruimtelijke ontwikkeling van een gebied, een vergunning voor onbepaalde tijd niet wenselijk is.

•Een standplaatsvergunning voor bepaalde tijd wordt telkens voor maximaal één kalenderjaar verleend (of zoveel korter, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven).•Een vergunning geldt niet voor de dagen of uren dat er op de standplaatslocatie een weekmarkt of de kermis wordt gehouden.•Aan de vergunning worden voorschriften verbonden.•Een standplaats mag worden ingenomen van 09.00 tot 18.00 uur en tijdens koopavonden.•Het innemen van de standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk te geschieden. Hij/zij mag zich laten bijstaan door een persoon aan wie geen vergunning is verleend. Het college kan bij bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, besluiten dat in geval van ziekte een vergunninghouder zich tijdelijk (voor de duur van zijn ziekte), mag laten vervangen. •Naast de intrekkingsgronden in artikel 1.6 van de APV kan een vergunning worden ingetrokken ingeval van overlijden van de vergunninghouder (tenzij het college heeft besloten dat de vergunning kan worden overgedragen) en ingeval vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag.•De vergunninghouder dient voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.Standplaatsen: de wachtlijst•Er zal een wachtlijst worden gecreëerd voor die locaties waar de vraag het aanbod overtreft. Indien een vergunningaanvraag voldoet aan alle voorwaarden, maar niet kan worden gehonoreerd omdat het maximum aantal vergunningen is afgegeven, kan de aanvrager, mits hij dit wenst, op een wachtlijst worden geplaatst. Hiervan ontvangt aanvrager een schriftelijk besluit.•Een opengevallen standplaatslocatie wordt toegewezen aan de langst ingeschrevene op de wachtlijst.•Eén aangeboden standplaats mag met vermelding van de reden worden geweigerd zonder dat dit consequenties heeft voor de plaats op de wachtlijst.•De inschrijving op de wachtlijst vervalt:· op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;· bij overlijden van de ingeschrevene;· wanneer aan de ingeschrevene een vergunning is verleend;· indien de ingeschrevene niet meer voldoet aan de vereisten om in aanmerking te komen voor een vergunning;· indien de tweede aangeboden standplaats wordt geweigerd. 

Hoofdstuk 7 HANDHAVINGSPARAGRAAF

Handhaving en controle van het venten en van standplaatsvergunningen is een primaire taak en verantwoordelijkheid van de gemeente. De controle op voorschriften van standplaatsvergunningen geschiedt door de marktmeester. Gezien zijn bevoegdheden kan de marktmeester wel om naleving van voorschriften verzoeken, maar dit niet afdwingen.Inmiddels is er een Bijzonder Opsporings Ambtenaar (BOA) aangesteld. Controle en handhaving van de APV zal een van diens taakvelden zijn. Deze BOA is wel bevoegd tot controle en met name handhaving van regels op grond van de APV, zoals de voorschriften van een standplaatsvergunning. Indien nodig kan deze BOA naleving van voorschriften afdwingen.

 

De politie handhaaft niet primair op de vergunningsvoorwaarden, maar kan wel ondersteuning bieden bij excessen, bijvoorbeeld wanneer er geweldsincidenten zouden kunnen ontstaan. Bij reguliere politiecontroles (bijvoorbeeld van de horeca) kan de politie ook de standplaatsen meecontroleren. Kortom, in voorkomende gevallen kan de politie, veelal in de vorm van de wijkagent, de marktmeester of de BOA ondersteunen.

Hoofdstuk 8 EVALUATIE

Dit Standplaatsenbeleid zal 1 jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.Naar aanleiding van de dereguleringsvoorstellen van de VNG is het mogelijk dat standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd worden verleend. In dit kader zal het de bedoeling zijn dat dit beleid voor langere tijd zal gelden. Daarom wordt een volgende evaluatie na 5 jaar beoogd.Indien een tussentijdse evaluatie noodzakelijk wordt geacht door een van de belanghebbende partijen kan hieraan gehoor worden gegeven.Naar aanleiding van deze evaluaties kan het beleid daar waar nodig bijgesteld worden.

Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN

Het college van burgemeester en wethouders kan in die gevallen waarin deze beleidsnota niet voorziet een gemotiveerd besluit nemen.Ook in het geval dat een te nemen besluit op grond van deze beleidsnota onevenredig zou zijn in verhouding tot het te dienen doel, kan het college na een belangenafweging een afwijkend besluit nemen.

Deze beleidsnota kan worden aangehaald als “Standplaatsenbeleid gemeente Geertruidenberg” en treedt in werking op 8 februari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 29 januari 2008.

Het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg, 

de secretaris,             de burgemeester, mr. J.H. Willems        M.J.A. Meijer

REGELGEVING 1

•APV (van toepassing zijnde artikelen):

Artikel 1.2 Beslistermijn

  • 1.

    Het bevoegd bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 1.3 Indiening aanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffingDe vergunning of ontheffing is persoonsgebonden.Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffingDe vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 1.7 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijdEen krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of te aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1.8 WeigeringsgrondenDe vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 5.2.2.1 Begripsomschrijving ventenIn deze paragraaf wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op of aan de weg, aan huis dan wel op een andere voor het publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats, dan wel diensten aan te bieden.

  • 1.

    Onder venten wordt niet verstaan:a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen als bedoeld in het eerste lid op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5.2.4 van deze verordening.c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen als bedoeld in het eerste lid op een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3.1 van deze verordening.

Artikel 5.2.2.2 Ventverbod

  • 1.

    Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid in gevaar komt.

  • 2.

    Het is verboden te venten op zondagen en maandag t/m zaterdag tussen zonsondergang en 10.00 uur.Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van het Wegenverkeerswet.

Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving standplaatsen

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:a. vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;b. vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1;c. vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5.2.4.

Artikel 5.2.3.2 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning worden geweigerd:d. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijkewelstand;e. vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

In de toelichting op dit artikel staat het volgende.Bij het hanteren van de weigeringsgronden kan een verdeling gerealiseerd worden van het aantal standplaatsen, waarbij de af te geven vergunningen zodanig over de week verspreid worden dat een concentratie van de in te nemen standplaatsen wordt tegengegaan. De weigeringsgronden kunnen ook gebruikt worden wanneer veel belangstelling voor dezelfde locatie ontstaat. Een aantal standplaatsen op één plek doet ook de kans op feitelijke marktvorming ontstaan. Ook is het mogelijk om specifieke standplaatsen op bepaalde locaties te weren. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan bakkramen die in verband met stankoverlast of brandgevaarlijkheid niet in de directe nabijheid van gebouwen gewenst zijn.· Openbare ordeDit begrip omvat bescherming tegen een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan onderwerpen die de zedelijkheid betreffen zoals de menselijke waardigheid, de bescherming van minderjarigen en dierenwelzijn.· Openbare veiligheidZowel de weigeringsgrond openbare orde als openbare veiligheid omvatten het onderwerp verkeersveiligheid. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar rijwielverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto’s kunnen overlast veroorzaken. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk overal een standplaats in te nemen.· Volksgezondheid· Bescherming van het milieu· Eisen van redelijke welstandErvan uit wordt gegaan dat “uiterlijk aanzien van de gemeente” en “welstand” inhoudelijk dezelfde betekenis hebben ten aanzien van standplaatsen. Deze weigeringsgrond kan gehanteerd worden indien een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Met deze weigeringsgrond kan niet alleen verkapte marktvorming worden tegengegaan, ook wordt daarmee het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles gewaarborgd. Het is niet noodzakelijk maar wel verstandig om hierbij de welstandscommissie om advies te vragen.· BestemmingsplanDe bepalingen in de APV met betrekking tot het innemen van een standplaats zijn gebaseerd op ordening van de straathandel en zijn gebaseerd op de regulerende bevoegdheid van de gemeente van zaken die tot haar huishouding behoren. Daarnaast vormen de besluiten op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening, zoals een bestemmingsplan, een zelfstandige weigeringsgrond. Dit betekent dat altijd gelet moet worden op de voorschriften die uit een bestemmingsplan voortvloeien.De bescherming van een redelijk verzorgingsniveau van de consument is geen weigeringsgrond meer in de APV (de Europese Dienstenrichtlijn die in dit kader wordt gevolgd, kent deze grond namelijk niet). Regels hieromtrent kunnen in het bestemmingsplan worden opgenomen.Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbendeHet is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.Artikel 5.2.3.4. Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Het verbod van artikel 5.2.3.2, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 2.

    De weigeringsgrond milieu geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer;

  • 3.

    De weigeringsgrond van artikel 5.2.3.2, tweede lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken.

Artikel 5.2.3.5 AanhoudingsplichtHet college houdt de aanvraag om een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het tweede lid, tot de dag waarop is beslist op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.Overige wettelijke regelingen•Grondwet Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. Dit brengt met zich mee dat voor venten met gedrukte stukken normaliter geen vergunning benodigd is. Beoordeeld moet worden of er sprake is van drukwerk waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard.Het verspreiden van handelsreclame wordt niet tot de vrijheid van drukpers gerekend.• Colportagewet De Colportagewet ziet op de wijze van optreden in de relatie tussen de koper en de verkoper en niet op verkoop in relatie tot handhaving van de openbare orde. Dat houdt in dat naast de bepalingen van de Colportagewet artikel 5.2.2 van de APV afzonderlijk van toepassing is. Overigens heeft de gemeente bij de uitvoering van de Colportagewet geen bevoegdheden. Met de uitvoering van de bepalingen van de Colportagewet zijn de ambtenaren van de Economische Controledienst belast.•Warenwet Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet (eetwaren, waaronder tevens begrepen kauwpreparaten, andere dan van tabak, drinkwaren, alsmede andere roerende zaken) zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Met betrekking tot het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Warenwet is een afzonderlijk regime van toepassing.De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van de standplaatsvergunning.•Winkeltijdenwet De Winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De handhaving van de openbare orde is geen motief dat aan deze wet ten grondslag ligt. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Winkeltijdenwet geschiedt door de Economische Controledienst.•Vreemdelingenwet 2000 In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om desgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000, een document te overleggen waaruit het rechtmatig verblijf blijkt.•Wet op de Ruimtelijke Ordening Wanneer een standplaatsvergunning krachtens de APV wordt verstrekt, blijven eventuele eisen die in het geldende bestemmingsplan worden gesteld van kracht.Gezien het feit dat een standplaats in het algemeen een mobiel karakter heeft, zal er geen definitieve planologische reservering van standplaatslocaties plaatsvinden. In de bestemmingsplannen zal zo nodig worden verwezen naar het standplaatsenbeleid.•Woningwet Op grond van artikel 40 van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen bouwvergunning nodig.Een bouwvergunningaanvraag dient onder andere te worden getoetst aan het bestemmingsplan. In een dergelijk geval is er sprake van sedentaire (dat wil zeggen zittende, vaste) detailhandel. De APV treedt dan terug (want met de Woningwet is hogere regelgeving van toepassing) en is er geen standplaatsvergunning nodig.• Wet milieubeheerIn de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor een standplaatshouder, voor zover zijn verkoopplek als ‘inrichting’ kan worden aangemerkt.Vooral aan (mobiele) verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plaatse. De standplaatshouder kan worden verplicht zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Deze regels worden door de gemeente in de te verlenen vergunning opgenomen.