Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Verordening fysieke leefomgeving Veere 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening fysieke leefomgeving Veere 2024
CiteertitelVerordening fysieke leefomgeving Veere 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpVerordening fysieke leefomgeving Veere 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.21, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer
  2. artikel 2.21, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer
  3. artikel 149 van de Gemeentewet
  4. artikel 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer
  5. artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-545293

23b.08721

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening fysieke leefomgeving Veere 2024

De gemeenteraad van Veere,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023,

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.21, eerste en tweede lid, en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, artikel 38 van de

Monumentenwet 1988 juncto artikel 4.6, eerste lid, onder d van de Invoeringswet Omgevingswet en artikel 2a van de van de Wegenverkeerswet 1994;

overwegende dat:

het vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet wenselijk is om regels uit verordeningen die over de fysieke leefomgeving gaan samen te voegen in één verordening die na de inwerkingtreding van de Omgevingswet (gefaseerd) verwerkt wordt in het omgevingsplan;

 

BESLUIT:

Vast te stellen de VERORDENING FYSIEKE LEEFOMGEVING VEERE 2024

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Bijlage 1 bij deze verordening bevat de begripsbepalingen voor de toepassing van deze verordening.

 

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening gaat over:

    a. de fysieke leefomgeving;

    b. activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.

  • 2.

    De fysieke leefomgeving omvat in ieder geval:

    a. bodem;

    b. bouwwerken;

    c. cultureel erfgoed;

    d. infrastructuur;

    e. landschappen;

    f. lucht;

    g. natuur;

    h. water;

    i. watersystemen;

  • j. werelderfgoed.

 

  • 3.

    Als gevolgen voor de fysieke leefomgeving worden in ieder geval aangemerkt gevolgen die kunnen voortvloeien uit:

    a. het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving of het gebruik daarvan;

    b. het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

    c. activiteiten waardoor emissies, hinder of risico’s worden veroorzaakt;

    d. het nalaten van activiteiten.

  • 4.

    Als gevolgen voor de fysieke leefomgeving worden ook aangemerkt gevolgen voor de mens, voor zover deze wordt, of kan worden beïnvloed door of via onderdelen van de fysieke leefomgeving.

 

Artikel 1.3 Doel van deze verordening

  • 1.

    Het doel van deze verordening is het samenbrengen van regels over de fysieke leefomgeving vanuit diverse gemeentelijke verordeningen in één verordening.

  • 2.

    Binnen het toepassingsbereik van deze verordening is het doel van de regels:

    a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur;

    b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

 

Artikel 1.4 Oogmerken

De regels in deze verordening zijn gesteld met het oog op:

  • a.

    het belang van de fysieke leefomgeving;

  • b.

    het belang van de volksgezondheid;

  • c.

    het belang van het milieu;

  • d.

    het belang van de openbare veiligheid.

 

Artikel 1.5 Meest recente versie

Bij het toepassen van artikelen van deze verordening die verwijzen naar documenten buiten deze verordening, wordt steeds uitgegaan van de meest recente versie van die documenten.

 

Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving

Afdeling 2.1 Bebouwde kom

Artikel 2.1 Indeling van het gebied van de gemeente Veere

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente Veere:

    a. het grondgebied binnen de bebouwde kom;

    b. het grondgebied buiten de bebouwde kom.

 

  • 2.

    Als grondgebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

  • 3.

    De komgrenzen zijn weergegeven op de kaart in bijlage 2 bij deze verordening.

 

Afdeling 2.2 Rijksmonumenten

Artikel 2.2 Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1.

    Het college zendt zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere na afloop van een termijn van 14 dagen.

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3.

    Bij overschrijding van de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn wordt de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere geacht geadviseerd te hebben.

 

Hoofdstuk 3 Activiteiten in de fysieke leefomgeving

 

 

Afdeling 3.1 Inleidende bepalingen

 

Paragraaf 3.1.1 Algemene bepalingen

 

Artikel 3.1 Toepassingsbereik

Dit hoofdstuk gaat over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.

 

Artikel 3.2 Normadressaat

Aan dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht, tenzij anders bepaald. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

 

Artikel 3.3 Specifieke zorgplicht

Degene die een activiteit verricht als bedoeld in dit hoofdstuk en weet of redelijkerwijs kan

vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de doelen, met het oog waarop de regels in de betreffende paragraaf zijn gesteld, is verplicht:

  • a.

    alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

  • b.

    voor zover deze niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;

  • c.

    als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.

 

Artikel 3.4 Specifieke zorgplicht openbaar gebied

De zorgplicht, bedoeld als in artikel 3.3, houdt voor het opbreken van de verharding in openbaar gebied en het aanleggen, in stand houden en verwijderen van een kabel of leiding in openbaar gebied in ieder geval in dat:

  • a.

    beschadiging van in de grond aanwezige werken zo veel mogelijk wordt voorkomen;

  • b.

    de oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel en van funderingslagen zo veel mogelijk wordt hersteld;

  • c.

    de grond zodanig wordt afgewerkt dat na klink een vlakke aansluiting op de aangrenzende ongeroerde grond wordt gerealiseerd;

  • d.

    de verharding zoveel mogelijk wordt hersteld naar de oorspronkelijke staat en, voor zover dat niet mogelijk is, een vlakke aansluiting op de aangrenzende verharding wordt gerealiseerd.

 

Paragraaf 3.1.2 Bepalingen ten aanzien van vergunningen en ontheffingen

 

Artikel 3.5 Beslistermijn

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan de beslistermijnen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen. Dit besluit wordt bekendgemaakt binnen de beslistermijn.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

Artikel 3.6 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Artikel 3.7 Termijnen

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij vergunning of ontheffing anders is bepaald, of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

Artikel 3.8 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.

  • 2.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Artikel 3.9 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

  • 1.

    1. De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    a. voor het verkrijgen daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    b. na het verlenen van de vergunning of ontheffing de omstandigheden of inzichten zijn veranderd waardoor het noodzakelijk is deze te wijzigen of in te trekken vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn, of, bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn;

    e. de vergunninghouder dit verzoekt.

  • 2.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Artikel 3.10 Weigeringsgronden

  • 1.

    1. De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

    a. de openbare orde;

    b. de openbare veiligheid;

    c. de volksgezondheid;

    d. de bescherming van het milieu;

    e. de bescherming van fauna en flora;

    f. de ruimtelijke ordening.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de benodigde aanvraag minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

Afdeling 3.2 Milieubelastende activiteiten

 

Paragraaf 3.2.1 Festiviteiten en geluidhinder

 

Artikel 3.11 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 3.13 gelden niet voor door het college per

  • 1.

    kalenderjaar 4 aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente of kern.

  • 3.

    Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.

  • 4.

    Als een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, kan het college een festiviteit meteen als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

  • 5.

    Op de dagen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 3.13, uiterlijk om 03.00 uur beëindigd.

 

Artikel 3.12 Melding incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is in een inrichting toegestaan op maximaal 8 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

  • 2.

    Het is in een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 8 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

  • 3.

    Het college stelt een (digitaal) formulier vast voor het doen van de melding.

  • 4.

    De melding is gedaan als het formulier volledig en naar waarheid is ingevuld en tijdig is ingeleverd op de plaats die op dat (digitale) formulier is vermeld.

  • 5.

    De melding wordt geacht te zijn gedaan als het college op het verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, meteen toestaat.

  • 6.

    Op de dagen zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel mag het ten gehore brengen van extra geluid in het bebouwde gedeelte van de inrichting, hoger dan de geluidsnorm zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 3.13, uitsluitend plaatsvinden tussen 08.00 en 01.00 uur.

  • 7.

    Op de dagen zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel mag het ten gehore brengen van extra geluid in de buitenruimte van de inrichting, hoger dan de geluidsnorm zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 3.13, uitsluitend plaatsvinden tussen 08.00 en 00.00 uur.

  • 8.

    Op de dagen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel blijven tussen 00.00 en 01.00 uur ramen en deuren gesloten, uitgezonderd voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

  • 9.

    Een incidentele festiviteit die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur en tot maximaal 01.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als een festiviteit die plaatsvindt op één dag.

 

Artikel 3.13 Onversterkte muziek

  • 1.

    Bij het uitvoeren van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, onder voorwaarde dat:

    a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden als de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

    b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;

    c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder;

    d. bij het bepalen van de geluidsniveaus als vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast;

    e. De tabel geldt tussen 23.00 en 7.00 uur en ziet er als volgt uit:

 

23.00-7.00 uur

 

LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen

40 dB(A)

LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

25 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

60 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

45 dB(A)

 

  • 2.

    Alle dagen van de week, met uitzondering van het bepaalde in de Zondagswet, is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode tot 23.00 uur uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt deze combinatie beschouwd als versterkte muziek en is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in de artikelen 3.11 en 3.12.

 

Artikel 3.14 Overige geluidhinder

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Zeeland.

 

Paragraaf 3.2.2 Overige milieubelastende activiteiten

 

Artikel 3.15 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de open lucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    a. onbruikbare, of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    b. bromfietsen, scooters, snorfietsen, aanhangers en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    c. kampeermiddelen of onderdelen daarvan, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

    d. mestopslag, gierkelder(s) of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

  • 2.

    Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties voorzover daarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de Omgevingsverordening Zeeland.

 

Artikel 3.16 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

  • 1.

    Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

 

Artikel 3.17 Verbod oplaten ballonnen

  • 1.

    Het is verboden ballonnen, van welk materiaal dan ook, op te laten.

  • 2.

    Onder een ballon wordt ook verstaan: een herdenkingsballon, vuurballon, geluksballon, wensballon, papierballon, dan wel een voorwerp dat door middel van open vuur, helium of andere gassen en zonder sturing wegdrijft.

 

Artikel 3.18 Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college, buiten een inrichting, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

 

  • 2.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op:

    a. het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met de Afvalstoffenverordening;

    b. het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

    c. het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

    d. handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Omgevingswet of Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

  • 3.

    Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

 

Artikel 3.19 Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

  • 2.

    Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, dat ondanks het eerste lid van dit artikel in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, wordt direct opgeruimd door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 3.

    Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

 

Artikel 3.20 Zwerfafval rondom inrichtingen

  • 1.

    Degene die een inrichting exploiteert waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

  • 2.

    Degene die de inrichting exploiteert verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.

  • 3.

    De vorige leden gelden niet voor situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

Artikel 3.21 Afval en verontreiniging op de weg

  • 1.

    Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

  • 2.

    Degene die in strijd met het eerste lid van dit artikel de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

 

Artikel 3.22 Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met artikel 3.18, tweede lid aanbieden, achterlaten of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen. Het verbod geldt niet als voor de opslag van afvalstoffen een omgevingsvergunning is afgegeven.

 

Afdeling 3.3 Activiteiten op of bij wegen of bij wateren in beheer bij de gemeente of op openbare plaatsen

 

Paragraaf 3.3.1 Bepalingen met betrekking tot ligplaatsen

 

Artikel 3.23 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid van dit artikel aangewezen gedeelten van openbaar water:

    a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Zeeland of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

  • 4.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 5.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

 

Artikel 3.24 24 Uurregeling

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3.23 is het verboden met een vaartuig langer dan 24 uur een anker- of een ligplaats of een ligplaats aan een openbare steiger in te nemen, die beheerd wordt door of namens een overheidsorgaan.

  • 2.

    Wanneer met een vaartuig binnen 24 uur een anker- of ligplaats wordt ingenomen op dezelfde plaats of op een plaats op minder dan 150 meter van de vorige anker-, ligplaats of openbare steiger, dan wordt geacht dat het vaartuig niet is verplaatst.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid van dit artikel opgenomen verbod.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor vaartuigen van de politie, Rijkswaterstaat, Domeinen en andere rijksdiensten en vaartuigen voor openbare werken.

 

Artikel 3.25 Aanleggen van vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig, waarmee tegen betaling van een vergoeding in welke vorm dan ook, bij wijze van beroep personen en/of goederen worden vervoerd, of plegen te worden vervoerd, een ligplaats te hebben aan, of dit vaartuig aan te leggen aan, of touwen, kettingen of staaldraden uit te werpen op of vast te maken aan een van de steigers in beheer en onderhoud bij de gemeente Veere.

  • 2.

    Het verbod geldt mede voor de steigers in de stadshaven, in de jachthaven Oostwatering en in de Betonhaven van Neeltje Jans.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid van dit artikel opgenomen verbod.

 

Paragraaf 3.3.2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen

 

Artikel 3.26 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    a. schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg;

    b. niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel is het verboden zonder vergunning de weg of een weggedeelte te gebruiken voor:

    a. het plaatsen van uitstallingen en bouwobjecten;

    b. het plaatsen van reclameborden;

    c. plaatsen van bewegwijzering, die niet voldoet aan de nota toeristische bewegwijzering.

Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen over uitstallingen, reclameborden en objectbewegwijzering.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het gebruik dat in lid 1 van dit artikel bedoeld is.

  • 4.

    Het verbod dat genoemd is in lid 1 van dit artikel geldt niet voor:

    a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24 van de APV;

    b. terrassen als bedoeld in artikel 2:28, lid 4 van de APV;

    c. standplaatsen als bedoeld in artikel 4.1 van deze verordening.

  • 5.

    Het verbod dat genoemd is in lid 1 van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegen- verkeerswet of het Provinciaal wegenreglement.

 

  • 6.

    Het in het tweede lid van dit artikel opgenomen verbod geldt niet voor door het college aangewezen gevallen, mits de door het college te stellen nadere regels worden nageleefd.

 

Artikel 3.27 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1.

    Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of op een andere manier verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing als de werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam worden verricht.

  • 4.

    Het verbod is verder niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, Omgevingsverordening Zeeland of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

Artikel 3.28 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3.10 wordt de vergunning slechts geweigerd:

    a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

    b. als de uitrit zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    c. als door de uitrit het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    d. als er sprake is van een uitrit van een perceel dat al door een andere uitrit wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitrit ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Zeeland of de waterschapsverordening.

 

Artikel 3.29 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 1.

    De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

Paragraaf 3.3.3 Stads- en dorpsschoon en handelsreclame

 

Artikel 3.30 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

Paragraaf 3.3.4 Voertuigen

 

Artikel 3.31 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.

  • 1.

    Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan:

    a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen;

    b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling.

  • 2.

    Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:

    a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;

    b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid van dit artikel bedoelde persoon.

  • 3.

    Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:

    a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;

    b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

 

Artikel 3.32 Defecte voertuigen

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

 

Artikel 3.33 Voertuigwrakken

  • 1.

    Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel of om een voertuig dat rijtechnisch onvoldoende is onderhouden en dat in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeerd op de weg te parkeren.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit beheer autowrakken.

 

Artikel 3.34 Kampeermiddelen of aanhangwagens e.a.

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen of te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Omgevingsverordening Zeeland.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

Artikel 3.35 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het in het tweede lid van dit artikel gestelde verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

  • 4.

    De verboden in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 5.

    Het tweede lid van dit artikel is verder niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

  • 6.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid van dit artikel gestelde verboden ontheffing verlenen.

  • 7.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

Artikel 3.36 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat inclusief de lading een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een gebouw dat gebruikt wordt voor bewoning of ander dagelijks gebruik op een manier dat daardoor het uitzicht van de bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op een hinderlijke manier wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

 

Artikel 3.37 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

  • 1.

    Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen, een berm van een weg of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan.

  • 1.

    2. Dit verbod is niet van toepassing op:

    a. de weg, niet zijnde berm/groenstrook;

    b. voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam;

    c. voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

 

Paragraaf 3.3.5 Kampeermiddelen

Artikel 3.38 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3.10 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

    a. de bescherming van natuur en landschap;

    b. de bescherming van een stadsgezicht.

 

Artikel 3.39 Aanwijzing kampeerplaatsen

  • 1.

    Het verbod van artikel 3.38, eerste lid, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 2.

    Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd in artikel 3.38, vierde lid.

 

Paragraaf 3.3.6 Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden

 

Artikel 3.40 Crossterreinen

  • 1.

    Het is verboden op enig terrein, anders dan een weg, met een motorvoertuig of bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden, voor te bereiden of daaraan deel te nemen, of een motorvoertuig of bromfiets met het kennelijk doel daartoe daar aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op terreinen die door het college zijn aangewezen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    a. het voorkomen of beperken van overlast;

    b. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

    c. de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

Artikel 3.41 Beperking verkeer in natuurgebieden

  • 1.

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op terreinen die door het college zijn aangewezen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    a. het voorkomen van overlast;

    b. de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

    c. de veiligheid van het publiek.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

    a. die worden gebruikt door de politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening of andere hulpverleningsdiensten die krachtens artikel 29, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister zijn aangewezen;

    b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel;

    c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens een wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die binnen de terreinen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel liggen;

    e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de personen als bedoeld onder d.

  • 4.

    Het verbod is verder niet van toepassing:

    a. op wegen die liggen binnen de terreinen of gebieden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel;

    b. binnen de bij of krachtens de Omgevingsverordening Zeeland aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

 

Afdeling 3.4 Activiteiten met betrekking tot het bewaren van houtopstanden

Artikel 3.42 Waardevolle houtopstanden

  • 1.

    Het college stelt een lijst met waardevolle bomen vast, waarvoor op basis van deze verordening een vergunning tot vellen vereist is. Bij de beoordeling van aanvragen voor vergunningen raadpleegt het college deze lijst.

  • 2.

    Bij het opstellen van de lijst met de waardevolle bomen spelen met name de volgende aspecten een rol. De boom:

    - is beeldbepalend voor de omgeving;

    - is cultuurhistorisch waardevol: standplaats is een belangrijk plek in de (lokale) geschiedenis;

    - is dendrologisch waardevol: zeldzame soort of variëteit;

    - is natuurwetenschappelijk of ecologisch waardevol: is het een moederboom, herbergt de boom bijzondere planten en/of dieren; is educatief of maatschappelijk waardevol;

    - heeft zeldzaamheidswaarde: omvang, hoogte, ouderdom of anderszins opvallend in provinciaal of landelijk perspectief.

  • 3.

    De lijst met de waardevolle bomen omvat een registratie van:

    a. Beheergroep;

    b. Groengebied;

    c. Woonplaats;

    d. Straat en huisnummer;

    e. Locatie in tuin;

    f. Boomsortiment;

    g. Standplaats;

    h. Boomstatus;

    i. Kroonomvang;

    j. Boomhoogte.

  • 4.

    De lijst met de waardevolle bomen wordt één keer per jaar geactualiseerd en door het college vastgesteld. Een ieder kan zijn of haar zienswijze naar voren brengen ten aanzien van de geactualiseerde ontwerplijst.

  • 5.

    Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan de waardevolle bomen aan te brengen of anderszins te bevestigen. Het college kan ontheffing verlenen.

 

Artikel 3.43 Verbod tot vellen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een als waardevolle boom aangemerkte boom te vellen of te doen vellen. De gemeente Veere heeft hiervoor een Waardevolle bomenlijst vastgesteld (bijlage 3).

  • 2.

    Het is verboden om bomen met een stamdiameter van meer dan 30 cm (gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld) en staande buiten de bebouwde kom te vellen of te doen vellen.

  • 3.

    Het in het tweede lid van dit artikel gestelde verbod geldt niet voor bomen zoals genoemd in artikel 11.111 lid 2 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor:

    a. bomen die moeten worden geveld op grond van de Plantenziektewet óf op grond van een aanschrijving op last van het college, óf indien sprake is van direct gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. Het college kan in de laatst genoemde situatie een herplantplicht opleggen.

    b. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot.

  • 5.

    In tegenstelling tot hetgeen is gesteld in het vorige lid onder b, zijn de populierensoorten Populus alba en Populus canescens wel omgevingsvergunningplichtig bij het vellen van wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden.

 

Artikel 3.44 Aanvraag vergunning

  • 1.

    De vergunning moet schriftelijk aangevraagd worden bij het college met behulp van een door het bevoegd gezag vastgesteld formulier. De aanvrager of degene namens wie de aanvraag gedaan wordt moet gerechtigd zijn over de houtopstand te beschikken.

  • 2.

    De aanvraag kan mondeling worden ingediend indien er sprake is van een spoedeisend belang wegens calamiteiten of ernstige bedreiging van de houtopstand.

 

Artikel 3.45 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de vergunning voor het vellen van een als waardevol aangemerkte boom tenzij:

    a. sprake is van een gevaarlijke situatie voor zaken of personen door instabiliteit van de houtopstand;

    b. het bevoegd gezag bij afweging van het belang bij het behoud van de houtopstand tegenover andere zwaarwegende belangen tot de conclusie komt dat een vergunning gerechtvaardigd is.

  • 2.

    Het college weigert dan wel verleent onder voorwaarden de vergunning voor het vellen van een boom met een stamdiameter van meer dan 30 centimeter (gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld) buiten de bebouwde kom in het belang van onder meer:

    a. natuur- en milieuwaarden;

    b. cultuurhistorische- en landschappelijke waarden;

    c. waarden van stads- en dorpsschoon;

    d. waarden voor recreatie en leefbaarheid;

    e. realisatie van infrastructurele werken.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning, tevens de boomwaarden als motivering hanteren. Het bevoegd gezag verwijst daarbij zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.

 

Artikel 3.46 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid van dit artikel gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet- aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

 

Artikel 3.47 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door zijn te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel opgelegd, dan kan daarbij worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

 

  • 3.

    Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    a. overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    b. een bomen effect analyse op te stellen en te overleggen aan het college.

  • 4.

    Een besluit als bedoeld in de vorige leden wordt schriftelijk ter kennis van betrokkene gebracht.

 

Artikel 3.48 Afstandsgrenzen van bomen, heesters en heggen

  • 1.

    De afstand van de erfgrenslijn zoals bedoeld in artikel 5:42, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt gesteld op 1,00 meter voor bomen, te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom, en op 0,20 meter voor heggen en heesters.

  • 2.

    Het is niet geoorloofd binnen de in het eerste lid van dit artikel bepaalde afstand van de grenslijn van andermans erf bomen, heesters of heggen te hebben, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft gegeven of dat erf een openbare weg of een openbaar water is.

  • 3.

    Het behoud van bomen, heesters en heggen dient het algemeen belang. Het algemeen belang tot het behoud van een boom weegt zwaarder dan het belang tot verwijdering van een boom van de eigenaar van het aangrenzende erf.

  • 4.

    Belangen en uitgangspunten hierin betreffen waarden van de boom zoals vermeld in artikel 3.42, tweede lid en de criteria zoals opgenomen in artikel 3.45, tweede lid.

  • 5.

    Overige uitgangspunten betreffen onder meer:

    a. Omgevingsveiligheid;

    b. Veiligheid en conditie van de boom.

 

Artikel 3.49 Schorsende werking van het bezwaar

  • 1.

    Een bezwaarschrift tegen een besluit op grond van deze afdeling, schorst de werking van het besluit.

  • 2.

    Deze schorsing eindigt twee weken na de onherroepelijke beslissing op het bezwaar of zoveel eerder als de voorzieningenrechter van de rechtbank uitspraak heeft gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening.

 

Artikel 3.50 Vervaltermijn vergunning

De vergunning als bedoeld in artikel 3.43 van deze verordening vervalt, indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning volledig gebruik is gemaakt.

 

Artikel 3.51 Bestrijding van iepziekte

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van

  • 2.

    iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    a. de iepen te vellen;

    b. de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    c. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde iep direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een iepensoort betreft die de desbetreffende iepziekte kan verspreiden.

  • 4.

    Het is verboden om in strijd met het gestelde in het eerste lid of tweede lid te handelen of na te laten.

 

Artikel 3.52 Schadevergoeding

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 3.43, 3.46 en 3.47 schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

 

Afdeling 3.5 Activiteiten met betrekking tot particuliere rioolaansluitingen

 

Paragraaf 3.5.1 Voorschriften voor de eerste aanleg van een particuliere aansluiting

 

Artikel 3.53 Riool aansluiting

Het is verboden zonder vergunning van het college een particuliere aansluiting op het hoofdriool tot stand te (laten) brengen. Voordat een particuliere aansluiting kan worden aangesloten op het hoofdriool, moet vergunning worden gevraagd voor de betreffende aansluiting. De aanvraag moet worden ingediend bij het college.

 

Artikel 3.54 Aanleg particuliere aansluiting

  • 1.

    Ieder perceel binnen de bebouwde kom heeft recht op een rioolaansluiting. De aanlegkosten hiervan zijn voor rekening van de gemeente Veere. De gemeente brengt de rioolaansluiting aan tot de erfgrens van de aanvrager.

  • 2.

    Indien een perceel reeds beschikt over een bestaande rioolaansluiting en de aanvrager verzoekt om een nieuwe of extra huisaansluiting, komen de kosten voor deze aanleg voor rekening van de aanvrager.

 

Artikel 3.55 Afmetingen van particuliere aansluitingen

  • 1.

    1. De buizen van een particuliere aansluiting moeten:

    • minimaal een diameter hebben van 125 mm uitwendig, en maximaal 160 mm uitwendig;

    • gelegd worden onder voldoende afschot passend bij de toegepaste diameter;

    • minimaal een gronddekking van 0.60 m hebben.

    • Vuilwater, PVC bruin

    • (schoon) Hemelwater, PVC groen

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van de eisen genoemd in het eerste lid van dit artikel, dan wel aanvullende eisen stellen.

 

Artikel 3.56 Aansluiting op hoofdriool

De rioolaansluiting vanuit de woning op het hoofdriool moet op particulier terrein gescheiden (vuilwater en hemelwater) worden aangeboden op de perceelsgrens. Op de perceelsgrens word(t)(en) ontstoppingsstuk(ken) aangebracht.

 

Paragraaf 3.5.2 Verantwoordelijkheid voor en voorwaarden m.b.t. onderhoud en instandhouding van een particuliere aansluiting

 

Artikel 3.57 Onderhoud/beheer particuliere aansluiting

Het risico, de aansprakelijkheid en de zorg voor instandhouding van een particuliere aansluiting berusten bij de rechthebbende op die aansluiting. Op particulier terrein is de rechthebbende verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.

 

Artikel 3.58 Vervallen particuliere aansluiting

Bij vernieuwing, wijziging of buiten gebruik stellen van een bestaande particuliere aansluiting moet de vervallen leiding op kosten van de rechthebbende worden verwijderd.

 

Artikel 3.59 Melding verstopping/schade aan gemeente

Verstopping of schade aan een particuliere aansluiting die is veroorzaakt door verzakking van de bestrating of ingroei van boomwortels van bij de gemeente in beheer zijnde bomen, of die anderszins aan de gemeente kan worden toegerekend, moet direct na constatering door de rechthebbende aan het college worden gemeld. Slechts wanneer door het college is vastgesteld dat één van de genoemde oorzaken de verstopping of schade heeft veroorzaakt, zullen reeds gemaakte en nog te maken kosten, die in direct verband staan met het herstel van deze verstopping of schade, voor rekening van de gemeente komen.

 

Artikel 3.60 Vergoeding eerder gemaakte kosten

De door particulieren gemaakte onderzoekskosten kunnen niet in rekening gebracht worden bij de gemeente.

 

Artikel 3.61 Onderhoud buiten kantooruren

Als verstopping en/of schade aan de particuliere aansluiting buiten de geldende kantooruren van de afdeling Openbare Ruimte optreedt, moet de storingsdienst van de gemeente Veere worden gebeld.

 

 

Paragraaf 3.5.3 Voorwaarden voor de aanleg van een tijdelijke particuliere aansluiting

 

Artikel 3.62 Algemene voorwaarden

Op een tijdelijke aansluiting zijn de paragrafen 3.5.1 en 3.5.2 overeenkomstig van toepassing. Aan de rioolvergunning voor een tijdelijke particuliere aansluiting wordt een termijn verbonden gedurende welke de aansluiting in stand mag worden gehouden. Het college kan de instandhoudingstermijn wijzigen.

 

Artikel 3.63 Opheffen tijdelijke aansluiting

De aansluiting moet na afloop van de instandhoudingstermijn in opdracht van het college worden verwijderd. Tevens moet de inlaat op het hoofdriool door de gemeente worden afgesloten; de kosten hiervan komen voor rekening van de rechthebbende.

 

Artikel 3.64 Waarborgsom tijdelijke aansluiting

Aan de vergunning wordt als voorschrift de betaling van een waarborgsom van € 500,00 opgenomen die na opheffing van de tijdelijke aansluiting wordt gerestitueerd onder aftrek van eventueel door de gemeente gemaakte kosten.

 

Paragraaf 3.5.4 Onderhoudswerkzaamheden door de gemeente

 

Artikel 3.65 Werkzaamheden door gemeente aan particuliere aansluitingen

Tijdens renovaties van het hoofdriool zal de gemeente in slechte staat verkerende particuliere aansluitingen (laten) vernieuwen of repareren voor zover deze binnen de grenzen van het betreffende werk in gemeentegrond liggen. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente.

 

Artikel 3.66 Onderhoud na werkzaamheden door de gemeente

Na werkzaamheden door de gemeente, zoals genoemd in artikel 3.65, zal een eventueel benodigde reparatie/ontstopping in het vernieuwde gedeelte van de particuliere aansluiting door de gemeente worden vergoed, voorzover deze het directe gevolg is van deze werkzaamheden, en voorover deze plaatsvindt binnen één jaar na deze werkzaamheden.

 

Hoofdstuk 4 Lokale economie

Afdeling 4.1 Standplaatsen

Artikel 4.1 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3.10 kan de vergunning worden geweigerd als:

    a. de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    b. een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen aan de locatie en het maximum aantal standplaatsen per locatie.

 

Artikel 4.2 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

 

Artikel 4.3 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Artikel 4.1, eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Omgevingsverordening Zeeland.

  • 2.

    De weigeringsgrond van artikel 4.1, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.

 

Afdeling 4.2 Warenmarkt(en)

Artikel 4.4 Inrichting van de markt

Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

  • a.

    het aantal standplaatsen;

  • b.

    de afmeting van de standplaatsen;

  • c.

    de opstelling en indeling van de markt.

 

Artikel 4.5 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze afdeling.

 

Artikel 4.6 Vergunning tot het organiseren van een markt

Het is verboden zonder een vergunning van het college een markt te organiseren.

 

Artikel 4.7 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens in deze afdeling verleende vergunning, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 2.

    De rechtspersoon waaraan krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

 

Artikel 4.8 Vereisten vergunning

Een vergunning wordt uitsluitend verleend aan een rechtspersoon.

 

Artikel 4.9 Aanvraag vergunning

Een aanvraag voor een vergunning bevat een door het bestuur van een rechtspersoon vast te stellen plan dat waarborgt dat de markt op een veilige wijze wordt georganiseerd en waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

  • a.

    de wijze waarop de organisatie van de markt is geregeld;

  • b.

    de wijze waarop de standplaatsen worden toegewezen;

  • c.

    de wijze waarop het toezicht op de veiligheid van de bezoekers aan de markt is geregeld;

  • d.

    de afspraken met de hulpverleningsdiensten;

  • e.

    de wijze waarop het afval van de markt wordt ingezameld;

  • f.

    de wijze waarop de informatievoorziening aan omwonenden is geregeld;

  • g.

    de namen van de personen die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken op de markt.

 

Artikel 4.10 Beoordeling aanvraag vergunning

  • 1.

    Het college stelt voorafgaand aan de start van de vergunningsprocedure een selectiedocument vast waarin de selectieprocedure en de wijze van beoordeling van de vergunningaanvragen is vastgelegd.

  • 2.

    Het college rangschikt de aanvragen voor vergunningverlening waarbij een vergunningaanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de aanvraag naar het oordeel van het college een grotere bijdrage levert aan de belangen die deze verordening beschermd. Daarbij betrekt het college in ieder geval de mate waarin de continuïteit, kwaliteit en doelmatigheid van de organisatie van de markt is gewaarborgd.

  • 3.

    Volgens de rangschikking, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor een vergunning in aanmerking.

  • 4.

    Indien het college gerede twijfel heeft ten aanzien van de integriteit van de hoogst gerangschikte aanvrager, kan het college de aanvrager verzoeken een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen te overleggen, of indien het een buitenlandse rechtspersoon betreft, een document dat ten minste gelijkwaardig is. Indien een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen dan wel een vergelijkbaar document niet kan worden overlegd, kan het college besluiten de vergunning niet te verlenen.

  • 5.

    Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals genoemd in de artikelen 4.8 en 4.9 kan het college besluiten de vergunning niet te verlenen.

  • 6.

    Indien er reeds een vergunning is verleend aan een andere rechtspersoon dan de aanvrager en de duur van deze vergunning nog niet is verstreken, dan weigert het college de vergunningaanvraag.

 

Artikel 4.11 Intrekking vergunning

  • 1.

    Het college trekt een vergunning in op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken:

    a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    b. indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 4.8 en 4.9 genoemde vereisten;

    c. indien op grond van verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden ingevoerd in het belang van een goede organisatie van de markt.

 

Artikel 4.12 Vergunning voor bepaalde tijd

Een krachtens deze afdeling verleende vergunning geldt voor de duur van 5 jaar.

 

Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving

Artikel 5.1 Toezichthouders en handhaving

  • 1.

    Behoudens het bepaalde in artikel 18.6 van de Omgevingswet, zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening de toezichthouders belast die bij besluit van het college dan wel de burgemeester zijn aangewezen.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij en krachtens deze verordening, onverminderd het eerste en tweede lid van dit artikel, zijn belast:

    a. de opsporingsambtenaren die genoemd zijn in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering;

    b. de ambtenaren die als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn beëdigd zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering;

    c. buitengewoon opsporingsambtenaren en medewerkers handhaving in dienst van de gemeente Veere;

    d. buitengewoon opsporingsambtenaren en medewerkers handhaving in dienst van de RUD Zeeland, Waterschap Scheldestromen, het Zeeuwse landschap, Staatsbosbeheer, gemeente Middelburg, gemeente Vlissingen en gemeente Schouwen-Duiveland, Vereniging Natuurmonumenten en stichting het Zeeuws Landschap.

  • 3.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Artikel 5.2 Strafbaarstelling

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 3.6 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie: artikelen 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16, 3.17, 3.24, 3.25, 3.26, 3.27, 3.28, 3.38, 3.40, 3.41, 4.1, 4.2, 4.13

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 3.6 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikelen 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12.

  • 3.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 3.6 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikelen 3.42, 3.43, 3.44, 3.45, 3.46, 3.47, 3.48, 3.49, 3.50, 3.51, 3.52. De op grond van dit lid ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het bevoegd gezag van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan houtopstanden.

  • 4.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 3.6 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: artikelen 3.23, 3.30, 3.31, 3.32, 3.33, 3.34, 3.35, 3.36, 3.37.

  • 5.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 3.6 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen zijn een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten: artikelen 3.18, 3.19, 3.20, 3.21, 3.22.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3.26 en 3.27 als sprake is van een omgevingsvergunningsplichtige activiteit.

 

Hoofdstuk 6 Overgangsrecht

Artikel 6.1 Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten, genomen krachtens de verordeningen genoemd in artikel 7.1, eerste lid of naar deze verordening overgehevelde delen van de Algemene Plaatselijke Verordening Veere 2022 en de Afvalstoffenverordening 2020, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen voor vergunningen of ontheffingen op grond van de verordeningen genoemd in artikel 7.1, eerste lid of de naar deze verordening overgehevelde delen van de Algemene Plaatselijke Verordening Veere 2022 en de Afvalstoffenverordening 2020, waarop op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

  • 3.

    Adviezen van de adviescommissie Omgevingskwaliteit of een andere deskundige, die zijn gevraagd en/of gegeven op grond van de verordeningen genoemd in artikel 7.1 of de naar deze verordening overgehevelde delen van de Algemene Plaatselijk Verordening, gelden als gevraagde en/of gegeven adviezen op grond van deze verordening.

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Intrekken verordeningen

Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden de volgende verordeningen ingetrokken:

  • a.

    Monumentenverordening 2004;

  • b.

    Verordening op de Warenmarkt(en) gemeente Veere 2011;

  • c.

    Bomenverordening Veere 2022;

  • d.

    Verordening particuliere rioolaansluitingen 2006;

  • e.

    Bouwverordening gemeente Veere 2010.

 

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Artikel 7.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening fysieke leefomgeving Veere 2024’.

 

 

 

 

 

 

Bijlagen bij de Verordening fysieke leefomgeving Veere

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De voorzitter, J.H.M. Hermans-Vloedbeld De griffier Mr. A.W.L. Piersma

Bijlage 1. Begrippenlijst

  • 1.

    Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    Adviescommissie Omgevingskwaliteit: Gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet, genaamd Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Veere.

  • 3.

    (beschermd) Rijksmonument: Rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

  • 4.

    Bevoegd bestuursorgaan: Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit als bedoeld in de Omgevingswet.

  • 5.

    Boom: Een houtachtig, overblijvende gewas, daaronder mede verstaan minder vitaal of dood gewas, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • 6.

    Bouwwerk: Dat wat daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet.

  • 7.

    Bromfiets: Hetgeen daaronder wordt verstaand in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 8.

    Calamiteit: Gebeurtenis, ongeacht de oorzaak daarvan, die afwijkt van het normale verloop van een activiteit, zoals een storing, ongeluk, ongewoon voorval, waardoor significante nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving ontstaan of dreigen te ontstaan, waaronder:

    a. een geval van een inbreuk op vergunningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 8 van de richtlijn industriële emissies, of

    b. een zwaar ongeval als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de Seveso-richtlijn.

  • 9.

    Collectieve festiviteit: Festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden.

  • 10.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere.

  • 11.

    Gebouw: Gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

  • 12.

    Gevoelige gebouwen: Geluidgevoelig gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

  • 13.

    Gevoelige terreinen: Geluidgevoelige terreinen als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

  • 14.

    Handelsreclame: Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

  • 15.

    Houder van een inrichting: Degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft.

  • 16.

    Houtopstand: Zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend.

  • 17.

    Iepenspintkever: Het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 18.

    Iepziekte: De aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau).

  • 19.

    Incidentele festiviteit: Festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen en die maximaal één etmaal duurt.

  • 20.

    Inrichting: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstaande dat de artikelen in 3.13 en 3.14 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 21.

    Kampeermiddel: Een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

  • 22.

    Markt: De door het college ingestelde warenmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel g van de Gemeentewet.

  • 23.

    Monument: Monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

  • 24.

    Motorvoertuig: Motorvoertuig als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving.

  • 25.

    Onversterkte muziek: Muziek die niet elektronisch is versterkt.

  • 26.

    Opdrachtgever: De natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden.

  • 27.

    Openbaar gebied: wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, en pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen alleen bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

  • 28.

    Openbaar water: Wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn.

  • 29.

    Openbare plaats: Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

  • 30.

    Parkeren: Hetgeen daaronder wordt verstaand in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • 31.

    Particuliere aansluiting: De rioolleiding tussen een huisaansluiting op particulier terrein en de inlaatconstructie op het hoofdriool die dient voor de afvoer van het afval- en/of hemelwater van dat perceel, inclusief alle daarin opgenomen hulpstukken, als ontstoppingsstukken, sifons, bochten, standpijpen en dergelijke.

  • 32.

    Rechthebbende: Degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht.

  • 33.

    Standplaats: Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder standplaats wordt niet verstaan:

    a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

    b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

  • 34.

    Vellen: Rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

  • 35.

    Vergunninghouder: De rechtspersoon of natuurlijke persoon waaraan het college een vergunning heeft verleend.

  • 36.

    Voertuig: Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en kinderwagens en rolstoelen.

  • 37.

    Waardevolle bomen of groep van waardevolle bomen: De als zodanig door het college aangegeven solitaire bomen of groep van bomen, zoals opgenomen op de lijst van waardevolle bomen.

  • 38.

    Weg: Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 39.

    Woonschepen: Vaartuigen uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd.

 

Bijlage 2. Komgrenzen

 

 

Bijlage 3. Lijst waardevolle bomen

 

 

Woonplaats

PWB adres

Locatie tuin

Eigenaar

Boomsortiment

Standplaats

Boomstatus

Kroonomvang (m)

Boomhoogte (m)

Niet aanwezig

Aagtekerke

Rijsoordselaan 7

Voortuin

Particulier

Ulmus hollandica Plantij

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Ja

Biggekerke

Dorpstraat 24

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

niet te beoordelen

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Valkenisseweg 33

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Niet bepaald

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Valkenisseweg 33

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Niet bepaald

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 3

voortuin

Particulier

Fagus sylvatica Atropurp

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 7

voortuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 9

voortuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 9

voortuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 9

voortuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 9

voortuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 9

voortuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Biggekerke

Zoutelandseweg 4

voortuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Gazon

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Domburg

Van Teylingenpark 4

voortuin

Particulier

Fagus sylvatica

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

9-12 m.

Nee

Domburg

Van Teijlingenpark 8

voortuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Domburg

Brouwerijweg 23, Domburg

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

9-12 m.

Nee

Domburg

Domburgseweg 13

voortuin

Particulier

Taxodium distichum Nut

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Grijpskerke

Kerkring 11

achtertuin

Particulier

Alnus glutinosa

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Biggekerksestraat 4

achtertuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Biggekerksestraat 4

achtertuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Biggekerksestraat 4

achtertuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Biggekerksestraat 4

achtertuin

Particulier

Populus alba

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Dorpsplein 1, Koudekerke

Voortuin

Protestantse

Ulmus glabra

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Dorpsplein 1, Koudekerke

voortuin

Protestantse

Ulmus glabra

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Koudekerke

Dorpsplein 1, Koudekerke

voortuin

Protestantse

Ulmus glabra

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Koudekerke

Biggekerksestraat 3

achtertuin

Particulier

Ulmus hollandica

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Biggekerksestraat 1

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Middelburgsestraat 84

voortuin

Particulier

Tilia europaea

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Middelburgsestraat 92, Koudekerke

voortuin

Particulier

Fagus sylvatica Purpurea

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Middelburgsestraat80

zijkant

Particulier

Quercus Robur

Open grond: beplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Koudekerke

Middelburgsestraat 80

zijkant

Particulier

Quercus Robur

Open grond: beplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Koudekerke

Burgemeester Dregmanstraat 7

voortuin

Particulier

Taxodium distichum

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Kerkstraat 53

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Kerkstraat 89

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Niet bepaald

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Westerscheldelaan 25

voortuin

Particulier

Metasequoia glyptostro

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Westerscheldelaan 25

voortuin

Particulier

Metasequoia glyptostro

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Sardijngeullaan 7

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Sardijngeullaan 7

voortuiin

Particulier

Populus alba

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Sardijngeullaan 7

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Sardijngeullaan 7

voortuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Koudekerke

Sardijngeullaan 7

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Westerscheldelaan 13

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Gazon

I. Monumentaal

5 tot 10 m

18-24 m.

Nee

Koudekerke

Dishoek 17

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Koudekerke

Dishoek 17

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Koudekerke

Dishoek 17

voortuin

Particulier

Acer campestre

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Koudekerke

Kaapduinseweg 3

zijkant

Particulier

Pinus nigra

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Koudekerke

Thorntonlaan 2

achtertuin

Particulier

Pinus nigra

Gazon

I. Monumentaal

5 tot 10 m

15-18 m.

Nee

Koudekerke

Thorntonlaan 5

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Meliskerke

Bergstraat 32, Meliskerke

achtertuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijstraat 3a

voortuin

Particulier

Acer campestre

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijstraat 3a

voortuin

Particulier

Acer campestre

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijstraat 3a

voortuin

Particulier

Acer campestre

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijstraat 3

voortuin

Particulier

Malus Red Sentinel

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

6-9 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijstraat 3

voortuin

Particulier

Malus Red Sentinel

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

6-9 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijstraat 3

voortuin

Particulier

Malus Red Sentinel

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

6-9 m.

Nee

Oostkapelle

Brouwerijsraat 5

voortuin

Particulier

Acer campestre

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Grijpkerkseweg 15

zijkant

Particulier

Fraxinus excelsior

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Oostkapelle

Grijpkerkseweg 15

zijkant

Particulier

Fraxinus excelsior

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Grijpkerkseweg 15

zijkant

Particulier

Fraxinus excelsior

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Oostkapelle

Grijpkerkseweg 15

zijkant

Particulier

Fraxinus excelsior

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Grijpkerkseweg 15

zijkant

Particulier

Fraxinus excelsior

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Noordweg 31

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Duinweg 52

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Zeesterlaan 7

achtertuin

Particulier

Fraxinus excelsior

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Oostkapelle

Zeesterlaan 8

achtertuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Duinweg 44

zijkant

Particulier

Castanea sativa

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

9-12 m.

Nee

Oostkapelle

Oude Domburgseweg 42

voortuin

Particulier

Platanus orientalis Digita

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Oude Domburgseweg 42A

achtertuin

Particulier

Alnus glutinosa Laciniata

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

9-12 m.

Nee

Oostkapelle

Oude Domburgseweg 54

voortuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Oostkapelle

Oude Domburgseweg 20

voortuin

Particulier

Populus alba

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Oude Domburgseweg 28

voortuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Domburgseweg 2

voortuin

Particulier

Tilia platyphyllos

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Domburgseweg 2

voortuin

Particulier

Tilia platyphyllos

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Domburgseweg 2

voortuin

Particulier

Tilia platyphyllos

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Domburgseweg 2

voortuin

Particulier

Tilia platyphyllos

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Torenstraat 50

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Oostkapelle

Zeesterlaan 2

achtertuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Zeesterlaan 3

achtertuin

Particulier

Quercus Robur

Halfverharding

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Oostkapelle

Zeesterlaan 5

achtertuin

Particulier

Fraxinus excelsior

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Serooskerke

Noordweg 75

voortuin

Particulier

Aesculus carnea Briotii

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

6-9 m.

Nee

Serooskerke

Torenstraat 46

voortuin

Particulier

Fagus sylvatica Atropuni

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Serooskerke

Wilgenlaan 12

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

voortuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wilgenlaan 12

achtertuin

Particulier

Tilia cordata

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Serooskerke

Wouwestraat 41, Serooskerke

petruskerk

Particulier

Acer campestre Lienco

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Serooskerke

Wouwestraat 41, Serooskerke

Petruskerk

Particulier

Acer campestre Lienco

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Veere

Kaai 18, Veere

voortuin

Particulier

Ulmus glabra

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Veere

Kapellestraat 17

achtertuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Veere

Markt 35, Veere

achtertuin

Particulier

Fagus sylvatica Atropuni

Open grond: beplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Veere

Markt 35, Veere

achtertuin

Particulier

Aesculus hippocastanum

Open grond: beplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Veere

Kerkstraat 7, 4351 AK Veere

achtertuin

Particulier

Taxodium distichum

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Veere

Kerkstraat 7, 4351 AK Veere

achtertuin

Particulier

Taxodium distichum

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

15 tot 20 m

15-18 m.

Nee

Veere

Markt 7

achtertuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Veere

Kaai 51

achtertuin

Particulier

Morus nigra

Gazon

I. Monumentaal

5 tot 10 m

12-15 m.

Nee

Veere

Kaai 43

achtertuin

Particulier

Liquidambar styraciflua

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Veere

Veerseweg 60

achtertuin

Particulier

Salix babylonica

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Veere

Veerseweg 60

achtertuin

Particulier

Salix babylonica

Open grond: onbeplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

9-12 m.

Nee

Veere

Ravelijn 1

voortuin

Particulier

Pterocarya fraxinifolia

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Veere

Ravelijn 1

voortuin

Particulier

Morus nigra

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Veere

Ravelijn 2

voortuin

Particulier

Metasequoia glyptostro

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Veere

Ravelijn 2

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Veere

Ravelijn 3

zijkant

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

15 tot 20 m

18-24 m.

Nee

Veere

Wagenaarstraat 13

achtertuin

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Vrouwenpolder

Dorpsdijk 10, Vrouwenpolder

zijkant

Particulier

Quercus Robur

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

15-18 m.

Nee

Vrouwenpolder

Fort den Haakweg 14, Vrouwenpolder

voortuin

Particulier

Acer campestre

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Vrouwenpolder

Pelgrimstraat 42

zijkant

Particulier

Fagus sylvatica Atropurp

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

9-12 m.

Nee

Vrouwenpolder

Schoolstraat 13

voortuin

Particulier

Acer campestre

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Vrouwenpolder

Schoolstraat 13

voortuin

Particulier

Pinus nigra

Gazon

I. Monumentaal

10 tot 15 m

12-15 m.

Nee

Zoutelande

Langedam 41

achtertuin

Particulier

Alnus glutinosa

Open grond: beplant

I. Monumentaal

10 tot 15 m

9-12 m.

Nee

Zoutelande

Langedam 41

voortuin

Particulier

Ceder atlantica

Open grond: beplant

I. Monumentaal

5 tot 10 m

6-9 m.

Nee