Artikel 1 Begripsbepalingen
Raad: de gemeenteraad van de gemeente Lochem;
College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente
Lochem;
Commissie: de bij deze verordening ingestelde commissie ex artikel 83
van de Gemeentewet zijnde het bevoegde bestuursorgaan in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht;
School: een openbare school in de zin van de Wet op het Primair
Onderwijs;
Directie: degene(n), die als (algemeen) directeur van de school (is)
zijn benoemd;
Organisatie voor bestuursondersteuning: de organisatie die de personele
en/of financiële administratie, alsmede evt. de bestuur- en
managementondersteuning van de openbare scholen in de gemeente
verzorgt;
Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen die zijn
ingeschreven op een school;
Wet: de Wet op het Primair Onderwijs;
Medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3
van de Wet Medezeggenschap Onderwijs;
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: De gemeenschappelijke
medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 28 van de Wet
Medezeggenschap Onderwijs;
DGO: Decentraal Georganiseerd Overleg.
Artikel 2 Doel en middelen
- 1.
De commissie heeft ten doel het geven van openbaar primair onderwijs
aan de scholen die onder haar gezag vallen, overeenkomstig de
beginselen van het openbaar primair onderwijs.
- 2.
Om dit doel te verwezenlijken kan de commissie gebruik maken van
alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.
- 3.
De commissie behartigt de belangen van het openbaar primair
onderwijs in de gemeente Lochem.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
- 1.
De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156
van de Gemeentewet, alle bevoegdheden die bij of krachtens de wet
aan het bevoegd gezag van de school zijntoegekend,
voorzover daarvan niet in deze verordening is afgeweken.
- 2.
De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting,
splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van
voorzieningen, de voorafgaande instemming van de raad nodig.
- 3.
De commissie is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot
verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
- 4.
De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.
- 5.
De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de
commissie uitgaan.
- 6.
Er is een directiestatuut dat de taken en bevoegdheden van de
directie regelt.
Artikel 4 Samenstelling commissie
- 1.
De commissie bestaat uit 5 leden.
- 2.
Het College benoemt:
- a.
1 lid op voordracht van de oudergeleding van de
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van het openbaar
primair onderwijs uit de gemeente Lochem;
- b.
1 lid op voordracht van de personeelsgeleding van de
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van het openbaar
primair onderwijs uit de gemeente Lochem;
- c.
3 leden op voordracht van de commissie.
- 3.
De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de
voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement
ter kennisgeving aan het College; de voordracht voor de eerste
samenstelling van de commissie is in artikel 25 Overgangs- en
slotbepalingen onder lid 1 opgenomen.
- 4.
De leden van de commissie onderschrijvende wezenskenmerken
van het openbaar onderwijs.
- 5.
De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een
adviserende stem laten bijstaan.
- 6.
Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer
commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden
niettemin een commissie in de zin van deze verordening.
Artikel 5 Onverenigbare functies en verboden handelingen
- 1.
Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:
- a.
het lidmaatschap van de Gemeenteraad of College;
- b.
een bestuursfunctie bij het bijzonder onderwijs in de gemeente
Lochem;
- c.
een betrekking bij het bijzonder onderwijs in de gemeente
Lochem;
- d.
een betrekking bij het openbaar primair onderwijs in de
gemeente Lochem
- e.
hetlidmaatschap van één van de
medezeggenschapsraden of de gemeenschappelijke
medezeggenschapsraad in de gemeente Lochem;
- f.
een betrekking bij een organisatie voor
bestuursondersteuning voor het openbaar primair
onderwijs in de gemeente Lochem.
- 2.
Een lid van de commissie mag niet:
- a.
als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in
geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie
dan wel ten behoeve van de wederpartij van de
commissie;
- b.
als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten
behoeve van derden tot het aangaan van collectieve
arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die
hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd
Overleg (DGO);
- c.
als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten
behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten
met de commissie als bedoeld in onderdeel d;
- d.
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan
betreffende:
- 1e.
het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;
- 2e.
het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van
werkzaamheden ten behoeve van de commissie;
- 3e.
het doen van leveranties aan de commissie;
- 4e.
het verhuren van roerende zaken aan de commissie;
- 5e.
het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de
commissie;
- 6e.
het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken
of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
- 7e.
het onderhands huren van de commissie.
Artikel 6 Zittingsperiode
- 1.
De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden
kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal
twee maal worden herbenoemd.
- 2.
In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerst benoemde
commissie drie leden voor twee jaar benoemd en twee leden voor drie
jaar.
- 3.
In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
- 4.
Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op
het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou
hebben moeten aftreden.
Artikel 7 Schorsing en ontslag
- 1.
De commissie kan een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in
ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het
functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen
of ontslaan, mits daartoe wordt besloten met een tweederde
meerderheid van stemmen.
- 2.
De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van
het College in de gemeente Lochem, dat zo spoedig mogelijk aangeeft
of zij de schorsing of het ontslag al dan niet bevestigt.
Artikel 8 Einde lidmaatschap van de commissie
Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:
- 1.
het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;
- 2.
verklaring in staat van faillissement;
- 3.
verlening van surseance van betaling;
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
Artikel 9 Taakverdeling
De commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en
een penningmeester.
Artikel 10 Vergaderfrequentie
- 1.
De commissie vergadert tenminste 8 maal per jaar en voorts zo
dikwijls als door de voorzitter, dan wel tenminste 3 leden nodig
wordt geoordeeld.
- 2.
De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.
De oproeping wordt tenminste tien dagen vóór de te houden
vergadering aan de leden gezonden, spoedeisende gevallen
uitgezonderd.
- 3.
Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag,
tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De
agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met
de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven
wijze ter inzage gelegd.
- 4.
Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te
stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie
beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt
gegeven.
Artikel 11 Quorum
- 1.
De vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het
aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
- 2.
In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang
kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe
vergadering.
- 3.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet
van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden
dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen
beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal
zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Artikel 12 Stemmen
- 1.
De leden stemmen zonder last.
- 2.
Tenzij de verordening anders bepaalt worden alle besluiten genomen
bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als
een niet uitgebrachte stem. Over zaken kan niet blanco gestemd
worden.
- 3.
Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.
- 4.
a. Bij het staken van stemmen over personen wordt in dezelfde
vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de
stemmen opnieuw, dan beslist de voorzitter.
- b.
Bij het staken van stemmen over zaken, wordt het nemen van een
besluit tot de volgende vergadering uitgesteld. Indien bij
herstemming de stemmen staken, dan beslist de voorzitter.
Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen
- 1.
De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.
- 2.
De vergadering wordt besloten gehouden, wanneer tenminste twee van
de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig
oordeelt. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal
worden vergaderd.
- 3.
Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag
opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie
anders beslist.
Artikel 14 Geheimhouding van stukken
- 1.
De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent
de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd,
geheimhouding opleggen.
- 2.
De geheimhouding wordt door degenen die bij de behandeling aanwezig
waren, en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen,
in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
- 3.
De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande
lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot
voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de
eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de leden
tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.
- 4.
Indien de leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent
welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts
geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar
belang.
Artikel 15 Huishoudelijk reglement
Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie
worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement
mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.
Artikel 16 Dagelijks bestuur
- 1.
De commissie kan besluiten tot instelling van een dagelijks
bestuur.
- 2.
De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen het
dagelijks bestuur.
- 3.
Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering
van de besluiten van de commissie.
Artikel 17 Werkwijze en besluitvorming dagelijks
bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig
oordeelt of indien tenminste twee leden dit verzoeken.
- 2.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.
- 3.
Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien tenminste
twee leden aanwezig zijn.
- 4.
Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van
stemmen.
- 5.
Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de
voorzitter.
Artikel 18 Verantwoording dagelijks bestuur
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor
het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording
verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking
tot het gevoerde bestuur alle verlangde inlichtingen.
- 2.
De commissie kan een lid van het dagelijks bestuur uit zijn functie
ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de
commissie geniet.
Artikel 19 Werkgroep
- 1.
De commissie kan al dan niet uit zijn midden werkgroepen benoemen
die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden
met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren.
Een werkgroep is verantwoording verschuldigd aan de commissie.
- 2.
Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en
samenstelling van de werkgroepen.
Artikel 20 Verantwoording
- 1.
De commissie brengt jaarlijks aan de Raad verslag uit over de
werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan
de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt
dit verslag tegelijk uit met haar ontwerp-jaarrekening als bedoeld
in artikel 21 van deze verordening.
- 2.
Het verslag wordt bekendgemaakt.
Artikel 21 Financiën en verslaglegging
- 1.
De commissie biedt het College jaarlijks voor 15 april een
ontwerpbegroting met toelichting aan. Hierbij dient te worden
uitgegaan van de daarvoor vastgestelde budgettaire kaders.
- 2.
De commissie biedt het College jaarlijks voor 1 april een
ontwerpjaarrekening met toelichting en voorzien van een door een
erkend accountant opgemaakt accountantsrapport aan.
- 3.
De ontwerp-begroting en rekening worden opgemaakt met
inachtneming van de voor de gemeente van toepassing
zijndecomptabiliteitsvoorschriften.
- 4.
Het College neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over,
tenzij dit naar het oordeel van het College in strijd is met het
recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente.
Wanneer het College de begroting en jaarrekening de raad in
ontwerp aanbiedt, doet het College verslag van de gang van
zaken.
Artikel 22 Duur en boekjaar
- 1.
De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.
- 2.
Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.
Artikel 23 Wijziging of intrekking van de verordening
- 1.
De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van de
verordening indienen bij de raad.
- 2.
De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken,
echter niet dan na voorafgaand overleg met de commissie.
Artikel 24 Bezwaar tegen besluit gemeente
De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van
overeenkomstige toepassing voor zover het een besluit van de raad of het
College betreft waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang wordt
getroffen.
Artikel 25 Overgangs- en slotbepalingen
- 1.
De voordracht als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze
verordening vindt voor de benoeming van de eerste commissie
plaats door de benoemingsadviescommissie, die door het College
van de gemeente Lochem wordt ingesteld.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
- 3.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening
bestuurscommissie openbaar primair onderwijs.
Toelichting bij de verordening bestuurscommissie openbaar primair
onderwijs Lochem
1.ALGEMEEN.
1.1.De bestuurscommissie als bestuursvorm. De overdracht van
schoolbestuurlijke taken en bevoegdheden aan een bestuurscommissie is
een veel toegepaste vorm van bestuurlijke verzelfstandiging van het
openbaar onderwijs. Omdat de bestuurscommissie onderdeel is van de
gemeente, is de verzelfstandiging niet volledig. Het openbaar onderwijs
blijft deel uitmaken van het financiële systeem van de gemeente. De
gemeente blijft ontvanger van de rijksvergoedingen en hevelt deze bij
begroting over naar de bestuurscommissie.
Volledige verzelfstandiging is eerst aan de orde indien het openbaar
onderwijs ook in vermogensrechtelijk opzicht verzelfstandigd wordt. Dit
is het geval indien gekozen zou worden voor een bestuursvorm als
geregeld door de 'Wet verruiming bestuursvormen openbaar onderwijs' (de
openbare rechtspersoon of de stichting voor openbaar onderwijs).
nog geen volledige verzelfstandiging
Dat nu nog niet wordt gekozen voor volledige verzelfstandiging heeft de
volgende redenen:
- ·
het bestuur wordt weliswaar op afstand gezet, maar de gemeente
blijft nog in de buurt om eventuele knelpunten op te
lossen;
- ·
er moet de nodige tijd worden genomen om de nieuwe bestuurs- en
management-structuur te implementeren en zich 'te laten
zetten';
- ·
vooralsnog kan het openbaar onderwijs, met name daar waar het de
bestuurskosten betreft, niet kostenneutraal geëxploiteerd
worden.
uitgangspunt: maximale overdracht van bevoegdheden
De bestuurscommissie wordt bij verordening ingesteld door de raad. De
verordening regelt onder meer taken en bevoegdheden van de commissie en
het toezicht door de raad. Wil de bestuurscommissie voor de openbare
basisscholen de schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid waar kunnen
maken, is, binnen de begrenzing van de door de gemeenteraad beschikbaar
gestelde middelen, maximale overdracht van schoolbestuurlijke taken en
bevoegdheden en maximale autonomie ten opzichte van het gemeenbestuur
gewenst. Dit uitgangspunt wordt hierna in het kader van de toelichting
op de verordening verder uitgewerkt.
1.2.Vormvereisten verordening.
Er zijn vrijwel geen wettelijke voorschriften voor de inrichting van de
bestuurscommissie. De vrijheid om de commissie in te richten naar lokale
omstandigheden en wensen is daardoor groot.
De verordening dient wel te voldoen aan een aantal vormvereisten. De
gemeentewet bepaalt dat de verordening in ieder geval een regeling moet
bevatten voor:
- ·
de taken, bevoegdheden en samenstelling (zie:
Verordening hoofdstuk I)
- ·
de wijze waarop raadsleden inzage hebben in stukken
waaromtrent de commissie geheimhouding heeft opgelegd
(zie: Verordening artikel 14)
- ·
de verantwoording aan de gemeenteraad en het toezicht op
de uitoefening van de bevoegdheden door de commissie
(Verordening hoofdstuk 4);
- ·
de openbaarheid van de vergaderingen (Verordening
artikel 13).
- 1.3.
Voorbeeldverordening van de VNG.
De tekst van de verordening is gebaseerd op de tekst van de
voorbeeldverordening van de VNG. Deze voorbeeldverordening voldoet aan
de eisen die de Gemeentewet stelt. De tekst van de voorbeeldverordening
is aangevuld en aangepast overeenkomstig bovengenoemd uitgangspunt, dit
vanzelfsprekend geheel binnen het kader dat de gemeentewet stelt. Tevens
is met het oog op een betere leesbaarheid de indeling van de
modelverordening aangepast en zijn in dat kader enige artikelen
uitgesplitst.
1.4.Bevoegdheden van de commissie.
De grondslag van de bestuursbevoegdheid van de bestuurscommissie is
delegatie van bevoegdheden door de raad aan de bestuurscommissie. De
gemeenteraad kan zijn delegatie te alle tijde intrekken. De commissie
heeft niet automatisch alle bevoegdheden van een schoolbestuur. Deze
bevoegdheden hangen volledig af van wat de gemeenteraad heeft
overgedragen (zie toelichting 1.5).
De commissie is geen zelfstandige rechtspersoon, zij maakt deel uit van
de gemeente. Om namens de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen
te kunnen verrichten, dient de burgemeester de individuele leden van de
commissie hiertoe de bevoegdheid te geven.
De bevoegdheid van de commissie om betalingsopdrachten te verlenen wordt
uitdrukkelijk geregeld in de verordening (artikel 3 lid 4)
De bestuurscommissie is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht.
1.5.Uitwerking maximale autonomie.
De bestuurscommissie verkrijgt een zo groot mogelijke bestuurlijke
autonomie ten opzichte van het gemeentebestuur. Dit houdt in:
- ·
overdracht van alle schoolbestuurlijke bevoegdheden en
taken behoudens:
- ·
het budgetrecht (zie toelichting paragraaf 1.6) en
- ·
omzetting, opheffing en fusie van scholen (artikel 3) De
gemeente behoudt altijd (ook bij volledige
verzelfstandiging) een grondwettelijke garantiefunctie
voor het openbaar onderwijs en heeft de plicht te zorgen
voor voldoende openbaar onderwijs;
- ·
volledige 'depolitisering', het lidmaatschap van de
commissie is dientengevolge onverenigbaar met het
lidmaatschap van de gemeenteraad (artikel 5 lid 1) en
het College;
- ·
toezicht door de raad op hoofdlijnen (zie toelichting
paragraaf 1.6 en 1.7).
- 1.6.
Financiële verhouding tussen gemeenteraad en bestuurscommissie.
Het vaststellen van de begroting en van de rekening kan
wettelijk niet overgedragen worden aan de bestuurscommissie. Er
is geen vermogensrechtelijke scheiding van de gemeente. De
gemeente blijft ontvanger van de rijksvergoedingen en bepaalt de
grenzen van het financiële speelveld voor de commissie. Binnen
deze begrenzing moet de bestuurscommissie zo autonoom mogelijk
het resultaat van haar eigen beleids- en belangenafwegingen in
financiële zin kunnen invullen.
Daarom wordt in de verordening bepaald (artikel 21) dat:
- ·
de bestuurscommissie een ontwerp van de begroting en de rekening
opstelt en aan het college aanbiedt;
- ·
deze ontwerpen ongewijzigd worden overgenomen en aangeboden aan
de raad, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd
zou zijn met het recht, het algemeen of het financieel belang
van de gemeente.
De gemeenteraad stelt uiteindelijk de begroting en rekening vast.
1.7.Toezicht van de gemeenteraad op de commissie Het is niet
noodzakelijk dat het toezicht van de gemeenteraad op de commissie
uitdrukkelijk wordt geregeld. In geval van ernstige taakverwaarlozing of
functioneren in strijd met de wet kan de gemeenteraad zijn delegatie van
bevoegdheden altijd intrekken. Om die reden behoeft ook de ontbinding
van de commissie niet geregeld te worden.
De jaarlijkse inhoudelijke verslaggeving verloopt via de jaarrekening en
de toelichting daarop (artikel 21)
De raad dient iedere wijziging van de verordening vast te stellen
(artikel 23)
1.8.Omvang, samenstelling en benoeming van de commissie.
Er zijn geen wettelijke bepalingen die de omvang of de samenstelling van
de bestuurscommissie regelen. Bij de bepaling van het aantal leden moet
het midden worden gevonden tussen de volgende aspecten:
- ·
de bij de scholen betrokken geledingen weten zich voldoende
gerepresenteerd;
- ·
het bestuur kan slagvaardig optreden;
- ·
de bestuurslast kan efficiënt over de commissieleden verdeeld
worden;
- ·
de gewenste deskundigheden kunnen in het bestuur
vertegenwoordigd zijn.
Kortom: qua omvang niet te klein maar zeker ook niet te groot, gegeven
de 'besturingsfilosofie' die gehanteerd zal worden. Gelet op het aantal
openbare basisscholen in de gemeente Lochem, is een kernbestuur van 5
leden een goed gemiddelde De kernfuncties en de bestuurslast kunnen dan
in principe efficiënt verdeeld worden. De kernfuncties zijn:
- ·
- ·
- ·
- ·
onderwijsinhoud en lokaal onderwijsbeleid
- ·
- ·
materiële zaken en huisvesting.
Commissieleden worden in de VNG-modelverordening voorgedragen door de
schoolgeledingen (gemeente)bestuur, personeel en ouders. Dit komt
overeen met de invulling voor de gemeente Lochem. De leden hebben zonder
last zitting in de commissie (artikel 12 lid 1).
In de verordening worden de commissieleden benoemd door het College op
voordracht van bovengenoemde geledingen in de volgende verhouding
(artikel 4 lid 2):
1 leden op voordracht van de ouders ;
1 leden op voordracht van het personeel;
3 leden op voordracht van het bestuur i.c. de bestuurscommissie.
Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag:
- ·
geen der geledingen kan een meerderheid van de commissie
voordragen;
- ·
gegeven het uitgangspunt van maximale autonomie van de commissie
wordt de voordracht van leden door het bestuur uitgeoefend door
de commissie zelf.