Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Lijst met aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten ex artikel 16.15a, onder d, Omgevingswet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingLijst met aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten ex artikel 16.15a, onder d, Omgevingswet
CiteertitelLijst met aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten ex artikel 16.15a, onder d, Omgevingswet
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

13-12-2023

prb-2023-15209

K57499

Tekst van de regeling

Intitulé

Lijst met aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten ex artikel 16.15a, onder d, Omgevingswet

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

 

Gelet op artikel 16.15a en artikel 16.16 van de Omgevingswet;

 

overwegende dat het wenselijk is te borgen dat de provincie in een vroeg stadium wordt betrokken bij de verlening van omgevingsvergunningen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit indien er provinciale belangen in het geding zijn;

 

BESLUITEN

 

De lijst met gevallen waarvoor advies en instemming nodig is voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten onder de Omgevingswet vast te stellen.

 

Lijst met aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten ex artikel 16.15a, onder d, Omgevingswet

Artikel 1 Begrippen

Buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

 

  • a.

    een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat een omgevingsvergunning nodig is, maar het volgens de beoordelingsregels niet mogelijk is de omgevingsvergunning te verlenen, of

  • b.

    een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan

Omgevingsverordening: Omgevingsverordening provincie Groningen

Artikel 2 Aanwijzing van gevallen

Als geval bedoeld in artikel 16.15a, onder d, van de Omgevingswet wordt aangewezen de buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor zover deze voorziet in een activiteit die betrekking heeft op:

 

  • Nieuwe stedelijke ontwikkelingen in het buitengebied

  • Proefprojecten bijzondere woonvormen in het buitengebied

  • Nieuwbouw bij vrijgekomen gebouwen in het buitengebied waarvoor de maatwerkmethode onder begeleiding van de provincie is vereist

  • Nieuwe woningen op basis van de ruimte-voor-ruimte-regeling op een andere locatie waarvoor de maatwerkmethode onder begeleiding van de provincie is vereist

  • Uitbreiding niet-agrarische bedrijven waarvoor de maatwerkmethode onder begeleiding van de provincie is vereist

  • Nieuwe en uitbreiding van bedrijventerreinen

  • Nieuwe en uitbreiding van recreatiebungalowparken en zelfstandige kampeerterreinen waarvoor de maatwerkmethode onder begeleiding van de provincie is vereist

  • Nieuwe agrarische bouwpercelen tot een omvang van 2 ha

  • Nieuwe en uitbreiding agrarische bouwpercelen met een omvang boven 2 ha

  • Nieuw bos en productiebos

  • Aangewezen gebieden met de aanduiding Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden, Natuurnetwerk Nederland - natuur aanpassingsgebieden, Natuurnetwerk Nederland - beheergebieden, Natuurnetwerk Nederland - beheer aanpassingsgebieden, Bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland, zoekgebied robuuste verbindingszones, Leefgebied weidevogels en Leefgebied akkervogels

  • Aangewezen gebieden met de aanduiding Gereserveerd tracé spoorverbinding, Zoekgebied spoorverbinding en Gereserveerd tracé wegverbinding

  • Nieuwe windturbines met ashoogt groter van 15 meter

  • Nieuwe zonneparken in het buitengebied

  • Aangewezen waterkeringzones

  • Aangewezen bergingsgebieden, noodbergingsgebieden en zoekgebieden noodbergingsgebieden

  • Aangewezen Grondwaterbeschermingsgebieden

  • Locaties met bekende grondwaterverontreiniging

waarover instructieregels zijn gesteld in de Omgevingsverordening;

 

  • Batterijopslagen

  • Foerageergebieden ganzen

Artikel 3 Uitzondering advies

In afwijking van artikel 2 kan een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zonder advies bedoeld in artikel 16.15a, onder d, van de Omgevingswet worden verleend, indien:

 

aantoonbaar vooroverleg heeft plaatsgevonden tussen de diensten van de provincie en de diensten van de gemeente waarbij:

  • -

    er naar aanleiding van dit vooroverleg een schriftelijke vooroverlegreactie is gegeven door of namens Gedeputeerde Staten waarin staat dat de voorgenomen activiteit aanvaardbaar is; en

  • -

    ook is aangegeven dat het niet nodig is de aanvraag om omgevingsvergunning ter advisering voor de leggen aan Gedeputeerde Staten; en

  • -

    de omgevingsvergunning die in procedure wordt gebracht in overeenstemming is met de uitkomsten van het vooroverleg.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 5 Citeerartikel

Dit besluit wordt aangehaald als: Lijst met aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten ex artikel 16.15a, onder d, Omgevingswet

Groningen, 13 december 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Koopmans,loco secretaris.

Toelichting

Algemeen

 

Onder de Omgevingswet verandert de formele betrokkenheid van de provincie bij de totstandkoming van omgevingsvergunningen van gemeenten. De belangrijkste reden is, dat in beginsel op omgevingsvergunningen de reguliere korte voorbereidingsprocedure van toepassing is. Het voeren van vooroverleg is niet meer verplicht en afdwingbaar, de reguliere voorbereidingsprocedure voorziet niet in de mogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen en het geven van een reactieve aanwijzing vervalt onder de Omgevingswet. De wetgever heeft er wel voor willen zorgen, dat de interventiemogelijkheden voor Gedeputeerde Staten in stand blijven. Daarom is het advies- en instemmingsrecht in de Omgevingswet opgenomen. Daarvoor is wel vereist dat Gedeputeerde Staten gevallen aanwijzen waarin dit recht van toepassing is. Indien advies is vereist, is ook instemming nodig, tenzij Burgemeester en Wethouders de vergunning weigeren of Gedeputeerde Staten in hun advies hebben aangegeven dat instemming niet nodig is. Advies is zwaarwegend, maar Burgemeester en Wethouders mogen hiervan wel afwijken, mits zorgvuldig gemotiveerd. Als instemming wordt geweigerd, kan de omgevingsvergunning niet worden verleend.

Gedeputeerde Staten hechten grote waarde aan het voeren van vooroverleg om te bewerkstelligen dat geen provinciale belangen worden doorkruist. Voor zwaarwegende provinciale belangen en in gevallen waarin op grond van het provinciale beleid advies van de provincie gewenst is, maken Gedeputeerde Staten gebruik van het in de Omgevingswet opgenomen instrumentarium van advies en instemming.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2

In dit artikel wijzen Gedeputeerde Staten concreet de gevallen aan waarin advies en instemming is vereist. Hierbij wordt verwezen naar de instructieregels in de Omgevingsverordening. De omgevingsverordening bevat voor de aangewezen gevallen instructieregels die onder meer van toepassing zijn op omgevingsvergunningen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Voor twee gevallen geldt een uitzondering. Dat zijn de ganzenfoerageergebieden en batterijopslagen. De ganzenfoerageergebieden zijn aangewezen in de Omgevingsvisie Provincie Groningen. Over batterijopslagen hebben Provinciale Staten een afzonderlijk besluit genomen.

Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het uitgebracht advies, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om geen instemming te verlenen. In dat geval kunnen Burgemeester en Wethouders de omgevingsvergunning niet verlenen.

 

Artikel 3

De provincie nodigt gemeenten uit vroegtijdig over intiatieven met de provincie in overleg te gaan. Dit is met name van belang als gemeenten twijfelen of het provinciale beleid wel ruimte biedt voor een initiatief.

De ervaring leert dat overleg het meest effectief is in de initiatieffase. In dat stadium namelijk kunnen belangentegenstellingen mogelijk worden voorkomen en kan de provincie sturen op de inhoud van de formele omgevingsvergunningaanvraag. Door deze wijze van samenwerking kan de besluitvorming mogelijk worden versneld en kan bestuurlijke drukte worden verminderd.

Goed vooroverleg kan ervoor zorgen dat geen advies vereist is. Dat is het geval, als de provincie in de schriftelijke vooroverlegreactie heeft aangegeven dat met het initiatief kan worden ingestemd en heeft laten weten dat van advies kan worden afgezien. Daarbij is wel van belang, dat de omgevingsvergunning die voor dit initiatief in procedure wordt gebracht, in overeenstemming is met de uitkomsten van het vooroverleg.

Het goed betrekken van de provincie bij initiatieven in het geval provinciale belangen in het geding zijn, maakt dat de formele procedure bij adviesverzoeken soepel kan verlopen.

Vooroverleg kan plaatsvinden via de gemeentelijke omgevingstafels, maar ook anderszins. Hierover zullen nog concrete afspraken worden gemaakt.