Organisatie | Midden-Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie Midden-Groningen 2023 |
Citeertitel | Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie Midden-Groningen 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Midden-Groningen 2019
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2023 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
integrale peuteropvang: een aanbod gericht op kinderen van 2 tot 4 jaar oud waarin met een vve programma de ontwikkeling wordt gestimuleerd, aangeboden binnen een groep van 2- tot 4-jarigen, waarbij:
de peuteropvang met voorschoolse educatie in of direct op het terrein van een integraal kindcentrum is gehuisvest waarmee inhoudelijk wordt samengewerkt zodat er een doorgaande leerlijn is gerealiseerd óf er sprake is van een intentieovereenkomst tussen basisschool en peuteropvang om te komen tot een integraal kindcentrum.
doelgroepkinderen voorschoolse educatie: Kinderen van 0-6 jaar, die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand, waarbij kind-, ouder- of omgevingsfactoren de algehele ontwikkeling negatief beïnvloeden. Om vast te stellen welke kinderen tot deze doelgroep behoren zijn criteria benoemd op grond waarvan kinderen een indicatie krijgen voor een vve plaats. De doelgroepdefinitie is weergegeven in bijlage 1 van deze nadere regels.
vve-programma: een erkend voorschools programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut;
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Op grond van deze regeling kan subsidie worden verleend voor het realiseren van integrale peuteropvang en voorschoolse educatie.
Artikel 6 Extra ondersteuning zware doelgroeplocaties
Een locatie met gemiddeld meer dan 55% unieke doelgroeppeuters kan een beroep doen op een extra subsidie. Door op zware doelgroep locaties extra ‘handen op de groep’ te faciliteren verwachten we dat de opbrengst van het educatieve programma beter tot zijn recht komt. Met een financiële bijdrage kunnen deze locaties bijvoorbeeld de helft van de tijd een extra pedagogisch medewerker inzetten of de taakuren verhogen.
Artikel 7 Grondslag voor de subsidieberekening, subsidieverlening, ouderbijdragen en bevoorschotting basisaanbod
Het college verleent per plaats een subsidie voor:
de meerkosten van peuteropvang basisaanbod voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Deze meerkosten worden als volgt berekend: de door het college vastgestelde uurprijs waarop subsidie wordt verleend (derde lid) minus de door het college vastgestelde uurprijs zoals deze naar ouders wordt gehanteerd (vijfde lid) X 320 uren.
Bovenstaande is weergegeven in onderstaande tabel:
Het college stelt jaarlijks voorafgaande aan het kalenderjaar de inkomensafhankelijke ouderbijdragetabel vast. Ook stelt het college de uurprijs vast die gehanteerd wordt richting ouders, zowel naar de ouders die gebruik maken van een gesubsidieerde plaats als naar ouders die gebruik maken van de kinderopvangtoeslag.
De te verlenen subsidie per peuterplaats peuteropvang basisaanbod op grond van het tweede lid, aanhef en onderdeel a is de door het college vastgestelde uurtarief voor de peuterplaats peuteropvang basisaanbod vermenigvuldigd met 320 en verminderd met de ouderbijdrage conform het vijfde en zesde lid.
De te verlenen subsidie voor aanvullende uren voorschoolse educatie voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag op grond van het tweede lid, aanhef en onderdeel c is de door het college vastgestelde uurtarief voor peuteropvang ve vermenigvuldigd met 320, verminderd met de ouderbijdrage conform het vijfde en zesde lid.
Het college verdeelt de op grond van het eerste lid vastgestelde bedragen voor peuteropvang basisaanbod als volgt:
wanneer het totaal van alle subsidiabele aanvragen van alle voorzieningen het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag voor peuteropvang basisaanbod voor het kalenderjaar niet overschrijdt, wordt op grond hiervan het aantal subsidiabele peuterplaatsen peuteropvang basisaanbod voor het kalenderjaar per voorziening vastgesteld;
indien het totaal van de aangevraagde subsidie het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag overschrijdt, vindt een herverdeling van de te verlenen subsidie peuteropvang per aanvrager plaats, bij deze herverdeling wordt het bedrag verdeeld op basis van de per 1 september voorafgaand aan het kalenderjaar bezette peuterplaatsen peuteropvang;
Het college verdeelt de op grond van het eerste lid van dit artikel vastgestelde bedragen voor peuteropvang voorschoolse educatie als volgt:
wanneer het totaal van alle subsidiabele aanvragen van alle voorzieningen het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag voor peuteropvang ve voor het kalenderjaar niet overschrijdt wordt op grond hiervan het aantal subsidiabele peuterplaatsen peuteropvang ve voor het kalenderjaar per voorziening vastgesteld;
indien het totaal van de aangevraagde subsidie het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag overschrijdt vindt een herverdeling van de te verlenen subsidie peuteropvang ve per aanvrager plaats, bij deze herverdeling wordt het bedrag verdeeld op basis van de per 1 september voorafgaand aan het kalenderjaar bezette peuterplaatsen peuteropvang ve;
Artikel 9 Subsidievaststelling
Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 12 december 2023.
Burgemeester
Gemeentesecretaris
Bijlage 1 Definitie doelgroepkinderen voorschoolse educatie
Doelgroepkinderen voorschoolse educatie: Kinderen van 0-6 jaar, die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand, waarbij kind-, ouder- of omgevingsfactoren de algehele ontwikkeling negatief beïnvloeden. Om vast te stellen welke kinderen tot deze doelgroep behoren zijn criteria benoemd op grond waarvan kinderen een indicatie krijgen voor een ve plaats. De criteria zijn hieronder weergegeven. In deze definitie is rekening gehouden met de nieuwe gewichtenregeling in het basisonderwijs.
Er is sprake van een doelgroepkind wanneer tenminste één van de onderstaande criteria van toepassing is op het betreffende kind:
Het betreft een kind in groep 1/2 met een CITO score IV of V op één van de afgenomen toetsen, zoals bijvoorbeeld de TAK toets. Indien de toetsen niet worden afgenomen wordt het volgende criterium gehanteerd: Het betreft een kind in groep 1/2 waarbij op basis van geregistreerde observaties en screening logopedie er sprake is van een taalachterstand.
Bijlage 2 Kwaliteitseisen peuteropvang en voorschoolse educatie
Aanvullende kwaliteitseisen die gesteld worden aan vve-locaties (hieronder vallen alleen de voorschoolse locaties)
Alle locaties voldoen aan de inspectievereisten in het kader van vve. Dit wordt in de gemeente Midden-Groningen vertaald op de volgende manier:
De uitvoeringsorganisatie voert een inzichtelijke administratie ten behoeve van artikel 8 lid 4 specifiek informatie waaruit blijkt dat ouders niet toeslaggerechtigd zijn en inkomensgegevens van ouders. Bij gebruik van voorschoolse educatie beschikt de uitvoeringsorganisatie over een kopie van de indicatie van de JGZ.
De nascholing van medewerkers in het kader van vve is vastgelegd. Er is een jaarplan deskundigheidsbevordering (opleidingsplan), waarin uitgewerkt is voor zittende medewerkers, invalmedewerkers en toekomstige medewerkers hoe aan de opleidingseisen van vve en de borging daarvan blijvend wordt gewerkt. Concreet wordt er gesproken over het onderhouden van de kennis en vaardigheden van beroepskrachten. Belangrijk is dat aangegeven wordt hoe er wordt aangesloten bij de actuele eisen aan kennis en vaardigheden. Het opleidingsplan moet jaarlijks geëvalueerd worden en waar nodig worden bijgesteld.
In het pedagogisch beleidsplan van de locatie is een apart onderdeel opgenomen over voorschoolse educatie. Hierin wordt in ieder geval omschreven: