Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024 |
Citeertitel | Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels Jeugd Krimperwaard.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
Deze nadere regels geven gemeentelijke regels over de volgende onderwerpen:
De nadere regels ondersteunen, net als de Verordening Jeugdhulp en Wmo Krimpenerwaard 2024 (hierna: “de Verordening”), de werkwijze van de gemeente waarbij meegedacht wordt met de inwoner over het effect dat hij wil bereiken en bekeken wordt of dit past binnen de doelstelling van de wetten van het sociaal domein. Vervolgens wordt bekeken welke wettelijke instrumenten de gemeente heeft om dit doel met en voor de inwoner te realiseren.
In Hoofdstuk 1 van de Verordening zijn de doelstellingen beschreven die de gemeente Krimpenerwaard belangrijk vindt, namelijk:
Het is de taak van de gemeente om haar inwoners daarbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
Deze nadere regels geven invulling aan de Verordening en de wettelijke regels. Het zijn regels voor de uitvoering. De nadere regels zijn op 12 oktober 2023 besproken in een vergadering met de Adviesraad Sociaal Domein (ASD). De ASD heeft over deze regels op 16 oktober 2023 een advies gegeven.
De begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet en in de Verordening. Nieuwe begrippen worden toegelicht in Hoofdstuk 7.
1.4 Artikel, wet en verordening
In deze nadere regels is per artikel aangegeven op welke wetten (zie de wetten genoemd in artikel 1.1) het artikel is gebaseerd. Bij een aantal artikelen wordt ook de ‘Awb’ (Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er als er in de Awb specifieke bepalingen zijn die op dat artikel van toepassing zijn. Als de nadere regels een nadere uitwerking zijn van de Verordening wordt dit ook aangegeven.
2.3 Hulp na het bereiken van de volwassen leeftijd (overgang 18-/18+)
3.1 Beoordeling eigen kracht ouders
Ouders horen jongeren uit het gezin tot 18 jaar te verzorgen, op te voeden, toezicht te bieden en een beschermende woonomgeving te bieden, ook al is er sprake van een jongere met een ziekte, aandoening of beperking. Het bieden van deze zorg is niet vrijblijvend, verwacht wordt van de ouders dat zij de hulp verstrekken die nodig is. De hulp moet behoren tot de mogelijkheden van de ouders (eigen kracht). De gemeente beoordeelt de eigen kracht volgens de bepalingen van het tweede tot en met het zesde lid van dit artikel.
4 De relatie tussen jeugdhulp en onderwijs en kinderopvang
4.1 Hulp tijdens onderwijs en kinderopvang
De school biedt aan alle jongeren de normale dagelijkse zorg. Denk hierbij bij het onderwijs aan het strikken van veters, het aantrekken van een jas en hulp bij het wc-bezoek bij kleuters. Bij de kinderopvang gaat het om zorg zoals verschonen en voeden. Voor deze normale dagelijkse zorg wordt geen jeugdhulp ingezet.
De hulp hoort door scholen te worden gegeven als de jongere gedrag vertoont dat het leren moeilijker maakt. Het gaat daarbij om activiteiten die te maken hebben met de lessen, het leren, de vakinhoud en de pedagogische en didactische omgang.
Voorbeeld: als een intelligentieonderzoek nodig is voor het testen op hoogbegaafdheid om het onderwijs beter op de leerling aan te passen, valt het onderzoek onder de zorgplicht van de school. Het onderzoek gaat namelijk over de aansluiting met het leerproces. Als het intelligentieonderzoek nodig is voor een goede diagnose om de juiste jeugdhulp aan te bieden, kan het onderzoek wel onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen.
Bij een aanvraag voor jeugdhulp tijdens het onderwijs, wordt door minimaal de ouders/ jongere, school en gemeente gezamenlijk een plan voor de jongere opgesteld. Hierbij is vanuit school een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) nodig van de activiteiten en welke begeleiding/zorg daarbij gewenst is. De gemeente stelt als dat nodig is ook een ondersteuningsverslag op, waarin ook de rol van het onderwijs is benoemd.
Bij een aanvraag voor jeugdhulp tijdens de kinderopvang, wordt door minimaal ouders, kinderopvang, Jeugdgezondheidszorg en Alert4you een gezamenlijk plan voor de jongere opgesteld. Bij jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte in de kinderopvang wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de inzet van Alert4you.
5 Persoonsgebonden budget (pgb): voorwaarden en kwaliteit
5.2.1 Verplichtingen aan de hulpverlener bij formele hulp
De formele hulpverlener met rechtspersoonlijkheid die zorg verleent, moet ingeschreven staan bij de KvK.
5.2.2 Kwaliteitseisen aan de formele hulpverlener
De gemeente eist van de formele hulpverlener dat deze in het bezit is van een VOG, namelijk screeningsprofiel 45 (gezondheidszorg en welzijn van mens en dier) als bedoeld in artikel 28 van de “Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die voor hun beroep met zijn cliënten in contact kunnen komen”. De VOG mag niet eerder zijn afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop de zorgverlener voor de aanbieder ging werken. De gemeente kan bepalen dat elke drie jaar de VOG opnieuw moet worden aangevraagd.
De formele hulpverlener is geregistreerd bij SKJ, BIG of een ander relevant beroepsregister, zoals NVO of NIP, die richtlijnen heeft gemaakt over de kwaliteit van werken. Als er sprake is van inschrijving in een ander beroepsregister dan stelt de verwijzer vast of deze ook past bij de te bieden hulp.
5.3 Pgb bij hulp door informele hulp (sociaal netwerk)
5.3.1 Jeugdhulp door personen uit het sociaal netwerk
Jeugdhulp door een persoon uit het sociaal netwerk kan zijn: begeleiding jeugd en logeren (basis). Een pgb voor vervoer is alleen mogelijk in combinatie met een andere vorm van hulp, zie voor de berekening van de hoogte Bijlage 1. Behandeling kan niet gegeven worden door de persoon die deel uitmaakt van het sociale netwerk.
5.3.2 Kwaliteitseisen aan de informele hulpverlener (sociaal netwerk)
De informele hulpverlener moet, indien gevraagd, beschikken over een VOG zijnde screeningsprofiel 45 (gezondheidszorg en welzijn van mens en dier) als bedoeld in artikel 28 van de “Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die voor hun beroep met zijn cliënten in contact kunnen komen”. De VOG is niet ouder is dan 12 maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van de hulp. De gemeente kan bepalen dat elke drie jaar de VOG opnieuw moet worden aangevraagd.
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke nadere regels vervangen worden door deze nadere regels en wanneer deze nadere regels ingaan. Hier is ook opgenomen dat de gemeente met regelmaat beoordeelt of de nadere regels nog goed werken, wat de officiële naam is van deze nadere regels en dat de gemeente van deze nadere regels kan afwijken als dit echt nodig is.
6.1 Onderzoek naar de werking van de nadere regels
De gemeente heeft de mogelijkheid om te onderzoeken of de nadere regels voldoende bijdragen aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de gemeente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evaluatie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
6.2 Afwijken van de nadere regels (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze nadere regels als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten en Verordening of de doelen van deze nadere regels door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
In deze nadere regels worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten en de Verordening waarop deze nadere regels zijn gebaseerd. In deze nadere regels worden ook begrippen gebruikt die niet zijn terug te vinden in de wetten en de Verordening. Deze zijn hier omschreven.
aanbieder: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in opdracht van de gemeente een voorziening, dienst of hulp levert.
budgethouder: persoon die wettelijk verantwoordelijk is voor uitvoering van de taken verbonden aan het PGB (overeenkomsten aangaan, werkgever zijn, declareren en verantwoorden).
budgetplan: door de inwoner ingediend inhoudelijke plan met begroting en doelen voor de invulling van het persoonsgebonden budget.
contra indicatie: er is een omstandigheid / reden waarom een inwoner niet in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening of vorm van hulp.
diagnose: de vaststelling van een aandoening door een arts op een bepaald moment.
didactische omgang: de manier waarop je lesgeeft en hoe je omgaat met de leerlingen in de klas. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat je rekening houdt met verschillende leerstijlen en individuele behoeften van de leerlingen.
draagkracht en draaglast: draagkracht betekent hoeveel je aankunt en draaglast hoeveel druk je ervaart.
dyslexie: een probleem bij het lezen en schrijven. Mensen met dyslexie hebben moeite met het herkennen van letters en woorden.
geïndiceerde zorg: geïndiceerde zorg betekent dat een professional bepaalt welke zorg het beste past bij jouw klachten of problemen. Zo krijg je de juiste hulp-op-maat die je nodig hebt.
IGJ: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
indicatie: er wordt bepaald welke zorg iemand nodig heeft en hoeveel. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat iemand de juiste zorg op het juiste moment krijgt.
integraal werken: verschillende professionals werken samen om een persoon of situatie te ondersteunen. Ze delen informatie en werken samen om de beste zorg te bieden.
kleuter: een jongere in de leeftijd van 4 tot 6 jaar.
levensonderhoud: de kosten die nodig zijn om te voorzien in de basisbehoeften van een persoon of huishouden, zoals voedsel, huisvesting, kleding en gezondheidszorg.
NIP: Nederlands Instituut van Psychologen.
NVO: Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen.
ondertoezichtstelling: kinderrechter besluit dat professionals de jeugdigen en/of de ouders gaat helpen bij de opvoeding, omdat er zorgen zijn over de veiligheid of ontwikkeling van de jongere.
OPP: ontwikkelingsperspectiefplan.
overbelasting: overbelasting betekent dat iemand teveel werk of verantwoordelijkheden heeft en daardoor niet goed meer functioneert. Dit kan leiden tot stress, vermoeidheid, of zelfs ziekte. Overbelasting kan ontstaan door bijvoorbeeld een te hoge werkdruk, te lange werktijden, of te weinig rust. Zie ook Bijlage 2.
participatie: deelnemen aan het maatschappelijk verkeer/leven.
pedagogische omgang: hoe volwassenen met jongeren omgaan om te zorgen dat ze zich goed ontwikkelen. Het gaat om het geven van aandacht, zorg en begeleiding op een vakkundige en respectvolle manier.
residentiele voorziening: een plek waar mensen kunnen wonen en zorg kunnen krijgen als dat nodig is. Het is een soort thuis waar mensen in een veilige en vertrouwde omgeving kunnen wonen.
sociale omgeving: ouders, partners, volwassen inwonende jongeren en andere volwassen huisgenoten.
SKJ: Stichting Kwaliteitsregister Jeugd.
SVB: Sociale Verzekeringsbank.
toezicht: toezicht is als iemand kijkt wat er gebeurt om ervoor te zorgen dat niets verkeerds gebeurt.
verwijzer: iemand die je doorverwijst naar een andere zorgverlener voor een speciale behandeling of diagnose.
VOG: verklaring omtrent gedrag.
voogdijmaatregel: iemand anders dan de ouders zorgt tijdelijk over de opvoeding en verzorging van een jongere. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij een uithuisplaatsing of als de ouders niet in staat zijn om voor de jongere te zorgen.
Wet BIG: Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
zorgovereenkomst: overeenkomst waarin afspraken tussen hulpverlener en budgethouder worden vastgelegd volgens het model van de Sociale Verzekeringsbank.
zorgplicht: de gemeente heeft een zorgplicht. Dat betekent dat er wordt gekeken naar wat een jongere zelf kan en wat ouders zelf voor mogelijkheden hebben. De gemeente is verplicht om hulp te bieden als een jongere en zijn ouders dit zelf niet meer kunnen
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 12 december 2023,
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de gemeentesecretaris,
J. Hennip
de burgemeester
mevr. P.J. Bouvy-Koene
Bijlage 1. Berekeningsformule hoogte vervoersvoorziening
Een vervoersvoorziening voor een jongere is noodzakelijk als ouders en/of de jongere niet in staat zijn op eigen kracht, of met behulp van hun eigen netwerk, vervoer te organiseren naar de jeugdhulplocatie. Voor deze vervoersvoorziening geldt een formule (zie ook artikel 4.7, achtste lid van de Verordening).
Aanspraak op vervoer ontstaat als de uitkomst van het (aantal maanden behandeling in totaal) x (aantal keren behandeling per week) x (aantal weken behandeling per maand) x (aantal kilometers enkele reis) x 0,25 (= wegingsfactor) gelijk of groter is dan 250. De variabele onderdelen zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie van de jongere. Is de uitkomst gelijk aan of groter dan 250 dan kan aanspraak gemaakt worden op vervoer. Dit is de formule die ook door de zorgverzekeraar werd toegepast voor 2015 (hardheidsclausule zorgverzekeringwet).
Figuur 1: Berekeningsformule hoogte vervoersvoorziening
Rekenvoorbeeld: In de voorbeelden A en B (zie tabel hierboven) kan de jongere aanspraak maken op vervoer of een vergoeding van vervoerskosten. In voorbeeld C is dat niet het geval.
Bijlage 2. Richtlijn bij (dreigende) overbelasting
Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die de ouder aan de jongere biedt.
Bij overbelasting door een baan van te veel uren of als gevolg van ernstige spanningen op het werk, zal de oplossing in de eerste plaats gezocht moeten worden in de oorzaak van de spanning.
In het ondersteuningsverslag wordt aangegeven dat, wanneer de overbelasting bijvoorbeeld door het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk kan worden verminderd, dit dan ook van een ouder wordt verwacht. Wanneer de indicatie verlopen is en een herindicatie wordt aangevraagd, zal worden gekeken of en welke inzet is gedaan om de overbelasting te verminderen.
Voor zover een ouder of opvoedsituatie overbelast is of dreigt te raken, kan van hem of haar een verminderde bijdrage worden verwacht, totdat de draagkracht en draaglast in balans is. Daarbij geldt het volgende:
wanneer er voor de ouder eigen mogelijkheden en/of algemene/collectieve/andere voorzieningen zijn om de draaglast en draagkracht in balans te brengen, moeten deze eigen mogelijkheden en/of algemene/collectieve/andere voorzieningen hiertoe worden ingezet. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf geven van zorg met indicatie, zal de zorg overgenomen moeten worden door andere zorgverleners om overbelasting te stoppen;