Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels energietoeslag 2023 gemeente Meerssen |
Citeertitel | Beleidsregels energietoeslag 2023 gemeente Meerssen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2023 | nieuwe regeling | 15-12-2023 |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Alle andere begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet energietoeslag 2023, de Algemene wet bestuursrecht en de wet.
De energietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand, waarop de daarop betrekking hebbende bepalingen uit de wet van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat:
Artikel 6. Hoogte energietoeslag
Huishoudens die een zelfstandige woonruimte bewonen en voldoen aan de doelgroepbeschrijving in artikel 3 als ook de voorwaarden in artikel 4 ontvangen een energietoeslag ad € 1.300 voor 2023. Dit met de volgende kanttekeningen:
Artikel 7. Ambtshalve toekenning
Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 3 en in het lopende jaar 2023 (tot 1 augustus) of in het voorafgaande jaar bijzondere bijstand (inclusief individuele inkomenstoeslag) of een vergoeding in het kader van de Regeling tegemoetkoming premie aanvullende zorgverzekering of de Declaratieregeling I en II hebben gekregen, ontvangen de energietoeslag 2023 ambtshalve.
Huishoudens die in 2023 niet in aanmerking komen voor ambtshalve toekenning van de energietoeslag kunnen digitaal een aanvraag indienen of gebruik maken van een papieren aanvraagformulier dat op telefonisch verzoek kan worden toegezonden, zelf kan worden gedownload en uitgeprint of kan worden afgehaald bij de balie van SZMH of Mosae Forum;
Als de aanvrager in een kalenderjaar niet in aanmerking komt voor een energietoeslag kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval bepalen dat de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.
Artikel 10. Inwerkingtreding, duur en citeertitel
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet energietoeslag 2023 en vervallen op de datum, genoemd in artikel 35 lid 4, onderdeel b, van de wet. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels energietoeslag 2023 gemeente Meerssen’.
Aldus besloten door:
Burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen in de collegevergadering van
14 december 2023
de secretaris,
mr. J.J.M. Eurlings
de burgemeester,
M.A.H. Clermonts-Aretz
De beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 staan niet op zichzelf, maar zijn gebaseerd op de Wet energietoeslag 2023 en artikel 35 van de wet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 9 in.
In artikel 3 wordt de doelgroep nader omschreven. Studenten die in aanmerking komen voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 worden in de Wet energietoeslag 2023 uitgesloten. Ze kunnen wel onder bepaalde voorwaarden via DUO in aanmerking komen voor een aparte energietoeslag.
Dit artikel vermeldt de nadere voorwaarden. Er wordt geen rekening gehouden met vermogen. Voor het begrip ‘inkomen’ en ‘peildatum’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat daarvoor al in de gemeente geldt in de eigen Beleidsregels bijzondere bijstand. In artikel 1 worden de begrippen nader omschreven.
In artikel 4 onder b is ook de voorwaarde opgenomen dat niet eerder een energietoeslag 2023 is verstrekt. Bijvoorbeeld door een andere gemeente of aan een ander persoon binnen het huishouden. Het gaat dan uitsluitend om een energietoeslag op basis van de Wet energietoeslag 2023.
In dit artikel wordt ingegaan op het inkomen. Bij de beoordeling van het inkomen moet de gemeente op grond van de Participatiewet uitgaan van het inkomen waarover iemand redelijkerwijs kan beschikken. Dit betekent in het geval er een executoriaal beslag ligt op het inkomen, dat het deel van het inkomen waarop beslag ligt niet in aanmerking mag worden genomen bij het bepalen van het recht op een energietoeslag. Bij de vaststelling van het inkomen moet in dat geval dus worden uitgegaan van het inkomen dat resteert na het beslag. Hierin bestaat geen beleidsvrijheid voor gemeenten. Dit inkomen zal tussen de 95% en de 110% van de bijstandsnorm liggen. Het daadwerkelijk besteedbare inkomen meenemen in de inkomensberekening is ook van toepassing op huishoudens in een schuldhulpverleningstraject (Wsnp en Msnp). Ook in deze situatie komt het besteedbare inkomen vaak niet uit boven de 110% van de bijstandsnorm.
In artikel 6 wordt bij het bepalen van de hoogte van de energietoeslag 2023 ook gekeken naar een eerder ontvangen energietoeslag 2022. Beide toeslagen mogen tezamen niet hoger zijn dan € 2.600,-. Is bijvoorbeeld in een vorige gemeente een energietoeslag ontvangen van in totaal € 1.800,- dan bedraagt de energietoeslag 2023 € 800,-. Heeft een huishouden elders een energietoeslag van € 1.300,- gekregen dan ontvangt het ook een energietoeslag 2023 van € 1.300,-.
Een ambtshalve toekenning zoals bedoeld in artikel 7 is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW of IOAZ. Daar kan de gemeente andere groepen aan toe voegen, bijvoorbeeld personen die periodiek bijzondere bijstand ontvangen of een bijdrage op grond van gemeentelijke minimaregelingen. Ook kan het gaan om huishoudens die AOW krijgen en eventueel een klein pensioen maar waarbij het inkomen onder de inkomensgrens blijft. Of e.e.a. mogelijk is, zal afhangen van de vraag of de aanwezige gegevens voldoende zijn om op voorhand vast te stellen dat wordt voldaan aan de doelgroepomschrijving van artikel 3 en de andere voorwaarden uit de wet.