Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Standplaatsenbeleid 2023 Gemeente Lopik |
Citeertitel | Standplaatsenbeleid 2023 Gemeente Lopik |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Standplaatsenbeleid gemeente Lopik.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2023 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
Standplaatsvergunningen kunnen worden aangevraagd bij de gemeente voor het innemen van een standplaats in de openbare ruimte. De gemeente stelt voorwaarden voor deze vorm van ambulante handel. Indien de gevraagde locatie aan alle criteria voldoet, kan de gemeente hiervoor vergunning verlenen.
De gemeentelijke tussenkomst is noodzakelijk, want een standplaats kan overlast en/of onveilig verkeersgedrag veroorzaken en het straatbeeld ontsieren.
De gemeente Lopik heeft geen specifieke verordening voor standplaatsen of markt vastgesteld. In 2015 is het standplaatsenbeleid gemeente Lopik vastgesteld. Vanwege de regels omtrent schaarse vergunningen moest het beleid worden geactualiseerd. Verder worden enkele zaken uit het beleid van 2015 aangepast en verduidelijkt. Het doel van dit beleid is dan ook:
De definitie van een standplaats is verwoord in artikel 5:17, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Lopik (APV):
Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op een standplaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet en ook niet op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 APV.
1.3 Keuze markt of standplaats
De keuze van de gemeente voor een markt op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet of standplaats op grond van artikel 5:17, eerste lid van de APV is afhankelijk van het aantal standplaatsen. Indien er behoefte is aan een grote uitbreiding van de huidige standplaatsen is het raadzaam om een marktverordening vast te stellen en een marktmeester aan te stellen. Hoe groter het aantal standplaatsen op een plek, des te groter is de behoefte aan regels en toezicht om de openbare belangen te waarborgen.
Wat exact onder ‘markt’ op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet wordt verstaan is echter niet helder afgebakend. De wet geeft hier geen definitie van. Uit de jurisprudentie blijkt dat dit (mede) afhankelijk is van de locatie en de uitstraling van een verzameling standplaatsen.
Zowel bij de keuze voor standplaatsen als bij een markt kan er een maximum verbonden worden aan het verlenen van standplaatsvergunningen. Er zijn geen specifieke voor- of nadelen aan een standplaatsenbeleid of een marktbeleid. In de bestaande situatie is gekozen voor standplaatsvergunningen. Op dit moment is er geen concrete aanleiding om dit te wijzigen. Bovendien moet er dan ook specifiek regels worden opgesteld voor de markt, via bijvoorbeeld een marktverordening, beleid en een marktmeester. Zoals aangegeven lijkt hier op dit moment onvoldoende aanleiding voor.
Het doel van het beleid is om een zo volledig mogelijke beschrijving te geven van het toetsingskader voor de beoordeling van een aanvraag voor een standplaatsvergunning. Daarnaast beoogt het beleid te komen tot het bieden van rechtszekerheid en vereenvoudiging van vergunningverlening voor ondernemers.
Het beleidskader dat in dit hoofdstuk wordt beschreven is het kader waarbinnen de gemeente Lopik vergunningen voor standplaatsen kan afgeven of weigeren. Ook is het mogelijk om op basis van dit kader te handhaven.
Het college is bevoegd om standplaatsvergunningen te verlenen op grond van artikel 5:18 van de APV. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het college de uitoefening van de haar toekomende bevoegdheden regelen door beleidsregels vast te stellen. De beleidsregels kunnen als gevolg van het vierde lid van artikel 1:3 van de Awb betrekking hebben op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften.
Een vaste standplaats is een standplaats die op een vaste locatie in de gemeente wordt ingenomen en die gedurende het hele jaar of een deel van een jaar één dag in de week wordt vergund. Bij het verlenen van een standplaatsvergunning sluiten wij zoveel als mogelijk aan op de bestaande situatie. Dit betekent dat wij onderstaande uitgangspunten hanteren.
Looptijd vaste standplaatsvergunning
Het beleid uit 2015 was niet in overeenstemming met de Europese Dienstenrichtlijn en jurisprudentie over schaarse vergunningen. Een standplaatsvergunning is een schaarse vergunning en daarvan is bepaald dat die alleen voor bepaalde tijd mag worden verleend. In de afgelopen jaren werden de standplaatsvergunningen voor de duur van één jaar verleend. Dit was erg kort en zorgde voor ondernemers voor onduidelijkheid en jaarlijkse kosten voor leges.
Een voorwaarde die de Europese Dienstenrichtlijn stelt aan de duur van een vergunning is dat de vergunninghouder de tijd moet krijgen om zijn investeringen terug te verdienen. Een specifieke geldigheidsduur wordt echter niet voorgeschreven. Om de ondernemers meer zekerheid te bieden om hun investeringen terug te verdienen en daarbij ook een inkomen te verdienen worden de vaste standplaatsvergunningen voortaan verleend voor 10 jaar. Deze termijn is gebaseerd op adviezen van de VNG en SEO waaruit een terugverdientijd volgt van tussen de 9 en 12 jaar12. Bestaande vaste standplaatsvergunningen die voor onbepaalde tijd zijn verleend, worden ook voor een periode van 10 jaar verleend na de vaststelling van dit beleid. Deze vergunningen voor onbepaalde tijd zijn reeds enkele jaren verleend en een termijn van 10 jaar vanaf vaststelling wordt gezien als een redelijke termijn, waarin ondernemers hun investeringen kunnen terugverdienen en waarbij ook voldoende tijd is om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie met een vergunning van bepaalde tijd.
Een standplaatsvergunning wordt voor één locatie, per natuurlijk persoon, per dag uitgegeven. Op donderdagmorgen wordt het Willem-Alexanderplein in het centrum van Lopik gebruikt voor meerdere standplaatsen. De standplaatsen worden gesitueerd op en bij de verhoging, zie in bijlage 1 de tekening van het centrumplan. Het aantal standplaatsen op donderdagmorgen blijft hetzelfde als in het beleid uit 2015. Dit betekent dat er op donderdagmorgen een maximum van tien standplaatsen is. Op de overige dagen kan per locatie (de locaties zijn in onderstaand standplaatsenoverzicht vermeld) per dag één standplaatsvergunning verleend worden. Deze maximumstelsels worden ingesteld ter voorkoming van overlast.
Lopik (op en bij de verhoging op het Koning Willem- Alexanderplein) | |
Elke dag maximaal 1 standplaats op het Dorpsplein en op dinsdagmorgen 1 standplaats op het privaatterein tegenover de Plus. | |
Op donderdagmorgen is er een maximum van tien standplaatsen op het Willem- Alexanderplein in Lopik. De branchering is als volgt. Maximaal twee standplaatsen met verkoop van:
Daarnaast worden 4 standplaatsen in een overige categorie toegestaan. Dit zijn er 2 meer dan in het beleid uit 2015. Hierdoor wordt meer ruimte geboden voor overige standplaatsen.
Met deze bovenstaande branchering komt het aantal uit op achttien standplaatsen. Het maximum standplaatsen voor de donderdagmorgen blijft voorlopig tien standplaatsen.
Op de overige dagen en op de overige standplaatslocaties kan er maximaal één standplaatsvergunning per dag verleend worden aan een standplaatshouder die ter plaatse bereid voedsel verkoopt, bijvoorbeeld vis of snacks (geen kaas). De standplaatshouder die kaas verkoopt op donderdagmorgen in Benschop mag door verworven rechten daar blijven staan. Indien deze standplaatshouder ermee stopt mag er geen nieuwe standplaatshouder met de verkoop van kaas komen op deze standplaatslocatie.
2.3 Seizoensgebonden standplaatsen
Op de volgende locaties worden seizoensgebonden standplaatsen toegestaan: deze plekken zijn niet het hele jaar in gebruik en worden ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden producten. Het gaat bijvoorbeeld om verkoop van koek en zopie gedurende de perioden dat er ijs ligt, verkoop van oliebollen en kerstbomen in de winter en tijdens warme perioden in de zomermaanden verkoop van ijs. Deze seizoensgebonden standplaatsen worden voor een periode per jaar verleend en zijn dus niet meerjarig.
Een incidentele standplaats is een tijdelijke standplaats die sporadisch en niet stelselmatig wordt ingenomen. Het gaat hier om verkoop of promotie van commerciële producten/diensten. Een incidentele standplaatsvergunning kan voor 1 dag en maximaal 5 aaneensluitende dagen worden verleend.
Het komt voor dat incidentele standplaatsen op donderdagochtend wil aansluiten. Hiervoor wordt de mogelijkheid geboden voor een standplaatsvergunning per donderdagmorgen. Er wordt maximaal 1 extra standplaatsvergunning (incidenteel of ideëel) per donderdagmorgen verleend.
Een ideële standplaats is een standplaats met een maatschappelijk belang. Bijvoorbeeld voor instellingen die voorlichting geven en preventiewerk verrichten op het gebied van de volksgezondheid, zoals het bevolkingsonderzoek, educatieve doelen, politieke partijen in het kader van verkiezingen, voorlichting door de overheid, etc. Ook kan het gaan om een standplaats die wordt ingenomen door een charitatieve instelling of organisatie zonder winstoogmerk. Indien een standplaats tijdelijk wordt ingenomen ten behoeve van een maatschappelijk belang kan het college vergunning verlenen.
Het college wijst de locatie per aanvraag aan. De ideële standplaats kan ook op donderdagmorgen aansluiten bij de vaste standplaatsen, met dien verstande dat er maximaal 1 standplaats (incidenteel of ideëel per donderdagmorgen wordt verleend.
In beginsel worden standplaatsvergunningen uitsluitend verleend conform de uitgangspunten zoals genoemd in paragraaf 2.2 tot en met 2.6. Nieuwe initiatieven, die een meerwaarde (kunnen) hebben voor de gemeente Lopik, worden voorgelegd aan het college. Op basis van een brede belangenafweging kan het college besluiten of er in de openbare ruimte nog plaats is voor extra standplaatsen en of deze standplaatsen een meerwaarde hebben voor de gemeente. Ook kan het college de geldigheid van deze vergunning nader bepalen met een maximum van 10 jaar. Een vergunning is mogelijk als de gemeente vindt dat andere belangen zwaarder wegen dan de belangen op grond waarvan de vergunning volgens het beleid niet kan worden verleend (bijvoorbeeld maatschappelijk toegevoegde waarde).
De APV geeft een aantal toetsingscriteria voor de beoordeling van aanvragen voor standplaatsen. De toetsingscriteria worden in deze paragraaf beschreven en aangevuld, zijn op alle standplaatsen van toepassing.
Richtlijnen uit de APV en mogelijkheid tot afwijken beleid
Verlening standplaatsvergunning
Voor het in gebruik nemen van een standplaats is een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders. Deze vergunning wordt aangevraagd bij de gemeente Lopik en wordt afgehandeld binnen de in de APV gestelde termijn.
Een vergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de in dit beleid opgenomen uitgangspunten. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van dit beleid.
De standplaatsvergunning is persoonsgebonden. Dit betekent dat slechts de natuurlijke persoon vermeld op de standplaatsvergunning gerechtigd is de standplaats in te nemen. Deze natuurlijke persoon dient de standplaats ook altijd zelf in te nemen. De standplaatsvergunning is, op de hierna beschreven uitzonderingen na, niet overdraagbaar.
Uitzonderingen op persoonsgebonden karakter
Bij afwezigheid wegens langdurige ziekte mag de vergunninghouder zich tijdens de duur van de ziekte laten vervangen voor een termijn van maximaal 13 weken, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid op de standplaats. Vervanging is pas toegestaan na schriftelijke toestemming van het college. Indien het college niet binnen 1 week na het verzoek reageert, dan mag ervan worden uitgegaan dat toestemming is verleend.
Indien de vergunninghouder overlijdt, kan het college de vergunning overschrijven op de achterblijvende echtgenoot/echtgenote of geregistreerde partner, of een van de meewerkende kinderen, als daarvoor een aanvraag binnen 8 weken na het overlijden wordt ingediend. De aanvrager dient uiteraard aan de gestelde criteria te voldoen.
De standplaatshouder kan de standplaats verkopen aan een personeelslid, mits het personeelslid aan de gestelde criteria voldoet.
Procedure afhandeling vergunningaanvragen
Standplaatsen die vrijkomen, worden gepubliceerd in het lokale huis-aan-huisblad zodat geïnteresseerden hierop kunnen reageren. Bij meerdere geïnteresseerden wordt er geloot. Indien er binnen de gestelde termijn geen reactie komt op een publicatie, kan de vergunning worden verleend aan degene die hier als eerste een aanvraag voor doet. Er wordt geen wachtlijst bijgehouden.
Standplaatshouders krijgen een standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd. Indien een standplaatshouder niet meer van zijn vergunning gebruik wil maken dient de vergunning schriftelijk opgezegd worden. De standplaatshouder heeft een opzegtermijn van twee kalendermaanden. Het college kan een standplaatsvergunning opzeggen met een opzegtermijn van een jaar.
Per natuurlijk persoon wordt per week, per branche en per locatie één standplaatsvergunning verleend, met uitzondering van donderdagmorgen op het Koning Willem-Alexanderplein in Lopik. Dit betekent dat een standplaatshouder op donderdagmorgen en op één andere dag in de week op het Willem-Alexanderplein ter plaatse bereid voedsel kan verkopen.
De standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting, dan wel kraam die aan het einde van de verkooptijd van die dag wordt verwijderd en mag alleen gedurende de tijden weergegeven in de standplaatsenvergunning geopend zijn voor verkoop. De standplaats mag een half uur voor opening tot een half uur na sluiting worden ingericht.
Voorkomen of beperken van overlast
In het kader van de Wet Milieubeheer mag in de directe nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden.
Ongehinderde doorgang van het verkeer of verkeersveiligheid
Kramen e.d. mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden ondanks de aanwezigheid van standplaatsen. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen voorts geen verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen wordt bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten. Kabels, leidingen, rioolputten e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud.
Voorzieningen ten behoeve van standplaatsen
Afhankelijk van het soort standplaats dat op een bepaalde locatie gesitueerd wordt, kunnen eventueel (nuts)voorzieningen worden aangebracht. De gemeente beslist per locatie of zij een voorziening aanlegt of niet. Op het plein in het centrum van Lopik is elektriciteit aanwezig.
Standplaatsen op privaatterrein van een andere rechthebbende dan de gemeente
Standplaatsen op privaatterrein maken deel uit van het standplaatsenbeleid.
Deze notitie beperkt zich tot de standplaatsen als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 4 van de APV. Een streekproductenmarkt, kiosken en standplaatsen op een jaarmarkt of tijdens een evenement vallen buiten het bereik van het Standplaatsenbeleid. Indien aan dit soort zaken behoefte bestaat kan daarvoor een (incidentele) evenementenvergunning aangevraagd worden.
Verder is het verboden zonder vergunning een standplaats in te nemen niet van toepassing voor zover daar in voorzien wordt door de Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement (artikel 5:20, eerste lid, van de APV.)
De weigeringsgronden voor een standplaatsvergunning zijn geregeld in artikel 1:8 en artikel 5:18 van de APV. Artikel 1:8 regelt de generieke weigeringsgronden. Hieronder valt specifiek voor standplaatsen bijvoorbeeld verkeersveiligheid en overlast van afval, geluid en geur.
Economische belangen mogen bij de afgifte van standplaatsvergunningen geen rol spelen. Het reguleren van concurrentieverhoudingen wordt niet als belang van de gemeente aangemerkt. De concurrentiepositie van een gevestigde winkelier is in beginsel dan ook geen reden om een standplaatsvergunning te weigeren.
Het juridisch kader is echter breder dan de APV. Naast de APV kunnen ook andere regelingen of wetten van toepassing zijn op de standplaatshouder. Deze regelingen en wetten zijn opgenomen in bijlage 2.
Hoofdstuk 3 Handhaving en toezicht
Handhaving van de standplaatsen kan plaatsvinden op basis van:
De gemeente Lopik is bevoegd hierop te handhaven. Diverse sancties zijn mogelijk zoals het aanzeggen van bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom, met als uiterste sanctie het afbreken van de standplaats door de Gemeente Lopik. De daartoe aangewezen medewerker(s) van het taakveld Handhaving (is/zijn belast met toezicht, controle en handhaving. Tevens is het mogelijk om door een opsporingsambtenaar van de politie een proces-verbaal op te laten maken. Er dient afstemming tussen deze partijen plaats te vinden.
Aan de vergunning worden diverse voorschriften verbonden. Al deze voorschriften zijn erop gericht de belangen van openbare orde, veiligheid, milieu en volksgezondheid te beschermen alsmede de controle op een juist gebruik van de vergunning mogelijk te maken.
In de vergunning wordt ten minste vermeld:
3.3 Schade en aansprakelijkheid
De gemeente Lopik is niet aansprakelijk voor de schade of ongevallen die door of vanwege het gebruik van de vergunning van de standplaats worden veroorzaakt.
Eventuele beschadigingen worden spoedig door de gemeente Lopik hersteld, maar wel op kosten van de standplaatshouder indien blijkt dat deze de veroorzaker van de schade is. De uitvoering van de controle op de eventuele schade vindt plaats door de gemeentelijke toezichthouder(s). De toezichthouder benadert de desbetreffende afdeling voor het herstel van de schade en zorgt ervoor dat de rekening bij de standplaatshouder terecht komt.
Wanneer de vergunning is verleend, wordt bij gebruik van de gemeentegrond precariobelasting in rekening gebracht. Precariobelasting is een directe belasting voor het hebben van voorwerpen op de grond van de gemeente, voor de openbare dienst bestemd. De Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht zal de precariobelasting in rekening brengen.
Voor de standplaatshouders die gebruik maken van de elektriciteitsvoorziening van de gemeente Lopik zal een vast bedrag in rekening worden gebracht, ongeacht de hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt. Dit is een forfaitair bedrag. Het bedrag zal per jaar vastgesteld worden. Voor het jaar 2023 bedraagt dit € 150,-.
Bijlage 2 Overige regelgeving standplaatsen
Indien de gemeente eigenaar van de grond is kan zij een vergoeding voor het gebruik van de grond bedingen. Dit zou kunnen door middel van een huurcontract. Het is niet mogelijk om alleen via de privaatrechtelijke weg, namelijk als eigenaar van de grond, standplaatsen uit te geven. De gemeente moet zich namelijk ook langs deze weg aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur houden en ze mag de bedoeling van de wet niet omzeilen. Ook de rechtsbescherming van de burger kan hierdoor worden aangetast. Wel kan de gemeente, evenals andere grondeigenaren, op grond van haar eigendomsrecht, besluiten geen medewerking te verlenen aan het innemen van een standplaats op gemeentegrond die niet deel uit maakt van de openbare weg.
In de Wet Milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Denk aan milieueisen die aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken die betrekking hebben op zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plaatse. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Deze regels worden in de voorschriften opgenomen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden te bouwen zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Voorts is het op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub c, van de Wabo verboden zonder een omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Een vergelijkbare regeling wordt opgenomen in de Omgevingswet. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen omgevingsvergunning nodig.