Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 12 december 2023 met regels voor het verstrekken van subsidie voor projecten in het kader van het Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027 (Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant) |
Citeertitel | Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Geen
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-04-2024 | paragraaf 7, artikel 2.7.1, 2.7.2, 2.7.3, 2.7.4, 2.7.5, 2.7.6, 2.7.7, 2.7.8, 2.7.9, 2.7.10, 2.7.11, 2.7.12, 2.8.8, bijlage 3 | 02-04-2024 | C2333432/5891019 | ||
29-03-2024 | 10-04-2024 | artikel 2.4.9, 2.4.11, bijlage 2 | 26-03-2024 | C2331442/5882369 | |
21-12-2023 | 29-03-2024 | nieuwe regeling | 12-12-2023 | C2325589/5369585 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de Europese Commissie op 13 december 2022 het Nederlands Nationaal Strategisch Plan in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 heeft goedgekeurd;
Overwegende dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in de Regeling uitvoering NSP GLB 2023–2027 Gedeputeerde Staten heeft aangewezen als intermediaire instantie als bedoeld in artikel 123, vierde lid, van verordening 2021/2115;
In deze regeling wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
bruto jaarloon: bruto jaarsalaris, inclusief een niet-prestatiegebonden eindejaarsuitkering of een beloning in de vorm van een dertiende maand, zijnde een vast bedrag of vastgesteld percentage van het salaris, dat werknemers als extra loon ontvangen, voor zover dit is geregeld in de geldende CAO of arbeidsovereenkomst, exclusief vakantiegeld, exclusief (overige) vergoedingen, bijzondere beloningen, winst- of prestatieafhankelijke uitkeringen en aanvullende werkgeverslasten;
Elfpo: Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van verordening 2021/2116;
groep: groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
infrastructuur: wegen, vaarwegen of wandel- of fietspaden;
integrale kostensystematiek: door de Minister van Economische Zaken en Klimaat goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;
interventie: een steuninstrument met een reeks subsidiabiliteitsvoorwaarden die in deze regeling nader zijn omschreven op basis van een interventietype waarin verordening 2021/2115 voorziet;
onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld in onderdelen a tot en met c;
landbouwer: een natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die landbouwproducten produceert als bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijlage I, met uitzondering van visserijproducten, alsmede hakhout met korte omlooptijd of die landbouwareaal in een staat houdt die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;
NSP: Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027;
penvoerder: partij bij een samenwerkingsovereenkomst, die door de partijen bij die overeenkomst is aangewezen als de penvoerder van het project waarvoor de subsidie is aangevraagd en die zal optreden als indiener van de subsidieaanvraag en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de samenwerkende partijen in het samenwerkingsverband;
samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, niet zijnde een vennootschap, bestaand uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten;
verordening 2016/1012: Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (PbEU 2016, L 171);
verordening 1308/2013: Verordening (EU) 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);
verordening 2018/1046: Verordening (EU) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PbEU 2018, L 193);
verordening 2021/1060: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231);
verordening 2021/2115: Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435);
verordening 2021/2116: Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435);
verordening 2022/128: Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, controles, zekerheden en transparantie;
verordening 2022/129: Uitvoeringsverordening (EU) 2022/129 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van regels voor interventietypes voor oliehoudende zaden, katoen en bijproducten van de wijnbereiding krachtens Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad en voor de vereisten inzake informatie, bekendheid en zichtbaarheid aangaande steun van de Unie en de strategische GLB-plannen (PbEU 2022, L 20);
watersysteem: een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.
Artikel 1.3 Samenwerkingsverbanden
Ingeval een subsidie wordt verstrekt aan een samenwerkingsverband worden onverschuldigd betaalde subsidiebedragen overeenkomstig artikel 4:57 van de Awb teruggevorderd bij iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband voor wat betreft het door de deelnemer ontvangen deel van de onverschuldigd betaalde subsidiebedragen.
Artikel 1.4 Nationale cofinanciering
De in deze regeling genoemde subsidiepercentages zijn inclusief nationale overheidsfinanciering, tenzij in een interventie anders is bepaald.
Artikel 1.5 Weigeringsgronden algemeen
Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Asv en in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:
de activiteiten niet overwegend plaatsvinden in de provincie Noord-Brabant, tenzij de activiteiten of de resultaten ervan aantoonbaar ten goede komen aan ingezetenen van de provincie Noord-Brabant, of de activiteiten of de resultaten daarvan aantoonbaar op enigerlei wijze het belang van de provincie Noord-Brabant dienen;
de activiteiten een voorziene negatieve uitwerking hebben op het dierenwelzijn van landbouwhuisdieren, te weten dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of in verband met het berijden van dieren;
Artikel 1.6 Subsidievereisten aanvraag
bevat voor een onderneming het btw- of fiscaal identificatienummer als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder b tot en met e, van verordening 2022/128, van de aanvrager dan wel iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband en, indien van toepassing, de naam van de moedermaatschappij of iedere dochteronderneming met het daarbij behorende btw- of fiscaal identificatienummer;
Artikel 1.8 Subsidiabele kosten algemeen
Voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van de desbetreffende subsidiabele activiteiten, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Berekening subsidiabele kosten
Artikel 1.9a Berekening subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie
Het uurtarief, bedoeld in het eerste lid, onder a, subonderdeel ii, wordt berekend door het bruto jaarloon, vermeerderd met 44,2% voor werkgeverslasten, te delen door 1.720 uur op basis van een 40-urige werkweek, of, in geval van een niet volledig gewerkt jaar of een medewerker die werkzaam is in deeltijd, een naar rato toegepast aantal uren.
Artikel 1.9c Berekening subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten
Artikel 1.10 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
kosten van rente, debetrente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, juridische advisering of bijstand ten behoeve van gerechtelijke procedures, boetes en sancties, fooien en geschenken. Personeelsactiviteiten, overboekingen en annuleringen, gratificaties en bonussen, outplacementtrajecten en representatiekosten en -vergoedingen;
de aankoop van niet-bebouwde en bebouwde grond voor een bedrag van meer dan 10% van de totale subsidiabele uitgaven van de betrokken verrichting, met uitzondering van aankoop van land ten behoeve van milieubehoud en het behoud van koolstofrijke bodems tot een maximum van 30% van de totale subsidiabele uitgaven van de betrokken verrichting;
investeringen in grootschalige infrastructuur die geen deel uitmaken van de strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling beschreven in artikel 32 van verordening 2021/1060, met uitzondering van investeringen in breedbandinfrastructuur en van preventieve acties tegen overstromingen ter bescherming van de kust, die gericht zijn op inperking van de gevolgen van mogelijke natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden of rampzalige gebeurtenissen;
Onverminderd artikel 63, negende lid, van verordening 2021/1060 en artikel 36 van verordening 2021/2116 wordt, indien reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag dat volgens de toepasselijke interventie is toegestaan.
Indien wordt gekozen voor verdeling van het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvragen:
vindt, indien het subsidieplafond op enige dag dreigt te worden overschreden en de volgorde van die aanvragen niet op grond van het tijdstip van binnenkomst kan worden vastgesteld, rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris;
In afwijking van artikel 15 van de Asv beslissen Gedeputeerde Staten binnen 22 weken na afloop van de periode waarbinnen een aanvraag om subsidie ontvangen moet zijn.
Artikel 1.15 Verplichtingen algemeen
Onverminderd artikel 16 van de Asv doet de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband de penvoerder, onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband op een deelnemer aan het samenwerkingsverband, van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of tot verlening van surseance van betaling aan de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband aan een deelnemer in het samenwerkingsverband, of tot faillietverklaring van de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband van een deelnemer in het samenwerkingsverband.
De subsidieontvanger is verplicht:
indien sprake is van een investering in infrastructuur of een productieve investering gedurende vijf jaar na de subsidievaststelling te voldoen aan de instandhoudingsverplichting als bedoeld in artikel 65 van verordening 2021/1060, tenzij sprake is van een investering door een mkb-onderneming of sprake is van een investering die leidt tot door een mkb-onderneming gecreëerde banen, in welk geval de instandhoudingsverplichting drie jaar bedraagt;
Artikel 1.16 Verplichting voortgangsverslag
Tenzij in een interventie anders is bepaald, leggen Gedeputeerde Staten bij het verlenen van subsidies van € 25.000 en hoger de verplichting op een voortgangsverslag te overleggen, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.
Paragraaf 2 Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn
Artikel 2.2.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
kleinschalige windmolens: turbines met een tiphoogte tot maximaal 15 meter en een vermogen tot maximaal 20 kW die windenergie omzetten in elektriciteit door middel van een generator ten behoeve van gebruik op het eigen bedrijf;
landbouwbedrijf: alle bij de Kamer van Koophandel ingeschreven eenheden op het grondgebied van Nederland die worden gebruikt voor landbouwactiviteiten als bedoeld in bijlage 1 bij het Verdrag van de werking van de Europese Unie, en door een landbouwer worden beheerd;
zelfrijdende machine: werktuig gecombineerd met een voertuig met een eigen aandrijving, dat voorzien is van een motor en dat geen bestuurder behoeft.
Artikel 2.2.2 Criteria Jonge landbouwer
Artikel 2.2.5 Weigeringsgronden
Onverminderd artikel 1.5 wordt subsidie geweigerd indien de aanvrager in hetzelfde aanvraagtijdvak al een aanvraag om subsidie heeft ingediend op grond van deze paragraaf.
Artikel 2.2.6 Aanvraagvereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2.3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2.2.8 Niet subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.10 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2.3 worden ingediend van 1 februari 2024, 9:00 uur, tot en met 18 maart 2024, 17:00 uur.
Artikel 2.2.13 Wijzigingsverzoeken
In afwijking van artikel 1.22 is een wijziging niet mogelijk indien dit een wijziging van een investeringscategorie als bedoeld in bijlage 1 betreft.
In afwijking van artikel 1.19 en artikel 1.20 wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen één jaar na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening.
Paragraaf 4 Niet-productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven
Artikel 2.4.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
agroforestry: landbouwsystemen en -praktijken die houtige meerjarige planten, te weten bomen en struiken, bewust combineren op hetzelfde stuk land waar ook andere landbouwgewassen worden geteeld of veehouderij plaatsvindt, waardoor een ecologische en economische wisselwerking plaats tussen houtige en niet-houtige onderdelen van landbouwsystemen;
ambitiekaart: kaart opgenomen bij het Natuurbeheerplan waarop de begrenzing is vastgelegd van alle bestaande en nog te realiseren natuur met daarbij de aanduiding van de kwaliteit per natuurbeheertype of landschapselement, te raadplegen via https://kaartbank.brabant.nl/viewer/app/natuurbeheerplan;
bosrevitalisering: beheer gericht op het herstel van bodem en hydrologie en op het bijsturen van de boomsoortensamenstelling en bosstructuur in natuurbossen;
bossen op arme zandgronden: bossen aangeduid als natuurbeheertypen N15.02, N17.02 of N01.04 op de ambitiekaart;
bossen op rijkere zandgronden: bossen aangeduid als natuurtypen N14.01, N14.02, N14.03 of N17.01, op de ambitiekaart;
ecologische kwaliteitsdoelen: gewenste ecologische waterkwaliteit, waarmee een goede leefomgeving voor planten en dieren wordt gecreëerd in een KRW-waterlichaam;
extensieve omvorming: in relatief lage aantallen vervangende boomsoorten en struiksoorten aanbrengen;
file geodatabase: specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
hydrologische maatregel: maatregel gericht op het veranderen van de inrichting of het beheer van het watersysteem ten behoeve van het realiseren van een gezond bosecosysteem binnen het projectgebied;
intensieve omvorming: in relatief hoge dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
KRW: kaderrichtlijn water, richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327), zoals deze is gewijzigd bij beschikking nr. 2455/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2001 tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van richtlijn 2000/60/EG (PbEG L 331) en met inbegrip van wijzigingen uit hoofde van artikel 20, eerste lid, van de richtlijn, doch voor het overige naar de tekst zoals deze bij de richtlijn is vastgesteld;
KRW-waterlichaam: oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de KRW;
OAD netwerk: netwerk van oude, aftakelende en dode bomen;
standaard omvorming: in standaard dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
steenmeel: fijngemalen gesteente dat gebruikt wordt als bodemverbeteraar en meststof ineen, waardoor de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur verbeteren.
Artikel 2.4.4 Weigeringsgronden
Onverminderd artikel 1.5 wordt subsidie geweigerd indien het project is gericht op bosrevitalisering die agroforestry betreft.
Artikel 2.4.6 Subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.8 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4.2, eerste lid, onder a, de alleen kosten bedoeld in artikel 1.8, onder a, b of e, voor subsidie in aanmerking die betrekking hebben op:
kosten van haalbaarheidsstudies als bedoeld in artikel 2, punt 87, van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, tot een maximum van € 50.000 per projectlocatie;
De subsidiabele maximumbedragen per hectare, genoemd in het tweede lid, onder a en c, betreffen een aanplant in bestaand bos van 50% van het projectgebied, waarbij de subsidiabele maximumbedragen per hectare evenredig afnemen, met de afname van het percentage dat de subsidieaanvrager eventueel minder dan 50% aanplant.
Artikel 2.4.7 Niet subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.10 komen investeringen in het watersysteem waar uitsluitend landbouwers van profiteren niet voor subsidie in aanmerking.
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid of tweede lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging tot uiterlijk 31 december 2028.
In aanvulling op artikel 1.21 overlegt de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.4.2, eerste lid, onder a, aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant.
Paragraaf 7 Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – Uitvoering projecten LOS
Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
LAG: lokale actiegroep als bedoeld in artikel 33 van verordening 2021/1060;
LEADER: vanuit de gemeenschap aangestuurde lokale ontwikkeling als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EU) 2021/1060;
LOS: strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel c, en artikel 32 van verordening 2021/1060.
Artikel 2.7.2 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten die passen binnen:
Artikel 2.7.4 Subsidievereisten aanvraag
Indien de subsidie wordt aangevraagd door een onderneming, overlegt deze gegevens waarmee de subsidieaanvrager kan aantonen dat de onderneming een mkb-onderneming is als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2 worden ingediend van 18 april 2024, 9:00 uur, tot en met 7 januari 2025, 17:00 uur.
Artikel 2.7.9 Selectie van aanvragen
Op grond van artikel 1.12, eerste lid, onder a, vindt selectie van activiteiten die:
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging van ten hoogste een jaar en tot uiterlijk 31 december 2028.
Paragraaf 8 Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – kosten voor
Artikel 2.8.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
LAG: lokale actiegroep als bedoeld in artikel 33 van verordening 2021/1060;
LOS: strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder c, en artikel 32 van verordening 2021/1060.
In afwijking van artikel 1.12, eerste lid, onderdeel a, wordt het subsidieplafond verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Aanvragen voor subsidie als bedoel in artikel 2.8.2 worden ingediend van 8 januari 2024, 9:00 uur, tot en met 26 februari 2024, 17:00 uur.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 2.8.7, vast op:
’s-Hertogenbosch, 12 december 2023
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels
Bijlage 1 behorende bij artikel 2.2.4 van de Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Bijlage 2 behorende bij artikel 2.4.11, vijfde lid, van de Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
De Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant is tevens digitaal raadpleegbaar, https://noord-brabant.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=d7fed2c300484f74b458b42ed1bb5b07, en bestaat uit de onderstaande kaartlagen:
Maatregelen landschaps- en systeemniveau
Maatregelkaart – Maatregelen overige
Bijlage 3 behorende bij de artikelen 2.7.4 en 2.7.9 van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Hoofdstuk 1 Selectiecriteria De Brabantse Peel
Per selectiecriteria wordt een score van 0 t/m 3 of 1 t/m 3 toegekend, waarbij 0 = niet aanwezig/van toepassing, 1 = matig, 2 = goed, en 3 = uitstekend.
Hoofdstuk 2 Selectiecriteria Het Groene Woud
Per selectiecriterium wordt de aangegeven wegingsfactor gehanteerd en per onderdeel van het selectiecriterium wordt een score van 1 t/m 4 toegekend, waarbij 1 = onvoldoende, 2 = voldoende, 3 = goed, 4 = zeer goed.
Per selectiecriterium geldt alleen de hoogste score van de afzonderlijke onderdelen.
De maximaal haalbare score is 60 punten. De totaalscore dient minimaal 36 te bedragen (60%). Het te hanteren subsidiepercentage is gerelateerd aan het aantal behaalde punten, volgens onderstaande verdeling:
Hoofdstuk 3 Selectiecriteria Kempenland-West
Bij de beoordeling van alle aanvragen worden onderstaande thema’s en criteria gebruikt.
Elk criterium krijgt een score van 0 tot en met 5. Voor de waardering van de scores wordt uitgegaan van:
0 punten als de bijdrage aan het criterium afwezig is;
1 punt, als de bijdrage aan het criterium ruim onvoldoende is;
2 punten, als de bijdrage aan het criterium onvoldoende is;
3 punten, als de bijdrage aan het criterium voldoende is;
4 punten, als de bijdrage aan het criterium goed is;
5 punten, als de bijdrage aan het criterium zeer goed is.
Voor elk criterium moet minimaal 1 punt behaald worden om de aanvraag te kunnen honoreren.
De totaalscore van elk thema dient minimaal 50% te zijn van de maximaal te behalen score per thema om de aanvraag te kunnen honoreren. De som van de score van alle drie de thema’s dient minimaal 60% te zijn van de maximaal te behalen totaalscore om de aanvraag te kunnen honoreren. De lat ligt op het niveau van criterium en thema lager dan de geaccumuleerde scores om ruimte te bieden voor compensatie op de andere criteria en thema’s.
Mate van effectiviteit (bijdrage aan de overall doelstelling van de LOS en het versterken van de ontwikkelings-kracht van de eigen gemeenschap)
Aansluiting op LEADER-aanpak (de mate waarin de zes basisprincipes van LEADER zijn toegepast)
Kans op succes (de algehele kwaliteit van de aanvraag, de kennis en ervaring die nodig is om het project op een goede manier uit te kunnen voeren, de haalbaarheid en tijdige uitvoerbaarheid en de kosten in relatie tot de verwachte resultaten)
Minimale scores voor een positieve beoordeling
Indien een aanvraag niet op alle thema’s het minimale vereiste aantal punten scoort wordt de aanvraag afgewezen.