Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023
CiteertitelBeleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-2023nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-544472

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023

Gelet op artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

 

Beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023.

 

Inleiding

Via deze weg stelt het college nieuwe Beleidsregels schuldhulpverlening van de gemeente Rijswijk vast. De aanleiding hiervoor is tweeledig:

  • ten eerste om de transformatie naar een inclusieve, laagdrempelige en stress-sensitieve schuldhulpverlening mogelijk te maken; en

  • ten tweede om de beleidsregels aan te passen aan de (impact van de) nieuwe looptijd van de minnelijke en wettelijke schuldregeling (Msnp en Wsnp).

Met de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: Wgs) in 2012 is schuldhulpverlening een wettelijke taak van de gemeente geworden. Op 1 januari 2021 is de Wgs herzien. Hiermee is de Wgs toegankelijk geworden voor iedereen. Dit betreft naast inwoners ook zelfstandig ondernemers (natuurlijke personen). Bovendien is vroegsignalering een verplichting geworden voor alle gemeenten. Om de wetswijziging in kwestie tot uitvoering te brengen in de praktijk, zet het college conform de Wgs in op een inclusief schuldenbeleid waarbij vooraf geen uitsluitingsgronden worden gehanteerd. Uiteraard kan de gemeente bepaalde voorwaarden stellen, maar we sluiten op voorhand niemand uit.

Verder streeft het college ernaar om haar dienstverlening laagdrempeliger te maken en stress van inwoners (zoveel mogelijk) weg te nemen. De inwoner is en blijft zelf verantwoordelijk voor de eigen financiële situatie, maar de gemeente zet zich maximaal in om hem of haar daar zoveel mogelijk bij te ondersteunen. Bijvoorbeeld bij het in kaart brengen van schulden of het invullen van formulieren. Dit doen we samen met onze ketenpartners. Een andere aanleiding voor het wijzigen van de beleidsregels betreft de halvering van de looptijd van de Msnp en Wsnp. Deze is veranderd van 36 maanden naar (minimaal) 18 maanden. In bepaalde gevallen kan een langer traject worden aangeboden. Voor de vaststelling van deze nieuwe beleidsregels heeft het college om advies gevraagd van de Adviesraad Sociaal Domein. Dit advies hebben we overgenomen.

 

Inclusieve, laagdrempelige en stress-sensitieve schuldhulpverlening

In de gemeente Rijswijk zetten we de komende jaren in op een inclusieve, laagdrempelige en stress-sensitieve dienstverlening op het gebied van schuldhulpverlening. Op deze manier streeft het college ernaar om inwoners van Rijswijk met (problematische) schulden actief te ondersteunen bij het financieel zelfredzaam worden en blijven. Het doel van het college is om inwoners vertrouwen te geven in een schuldenvrije toekomst en duurzaam uit de schulden te helpen. Daar waar dit niet mogelijk is, zet het college zich in om de situatie beheersbaar te maken. Om uitvoering te geven aan ons schuldenbeleid staat in Rijswijk de kadernota Schulden 2022-2026 centraal. Dat is ons punt op de horizon. Tevens zetten we in op de uitgangspunten van de Brede Schuldenaanpak. Deze zijn:

  • 1.

    Voorkomen van schulden door preventie en vroegsignalering;

  • 2.

    De inwoner in een verder stadium te ontzorgen en te ondersteunen;

  • 3.

    Met een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso;

  • 4.

    Verbinding en samenhang;

  • 5.

    Aansluiting van schuldenbewind op andere soorten sociale of maatschappelijke ondersteuning.

Het college hecht er veel belang aan dat alle inwoners van Rijswijk bij ons terecht kunnen met vragen over schulden of voor een (oriëntatie)gesprek. De Wgs biedt hiertoe de mogelijkheid doordat vele eisen aan de voorkant zijn komen te vervallen. Bijvoorbeeld: waar voorheen een inwoner een totaaloverzicht van alle schulden moest aanleveren, ligt deze actie tot het verkrijgen van informatie (indien mogelijk) bij de schuldhulpverlener en niet meer bij de inwoner. Door op deze manier te werken, wordt bij de inwoner stress (zoveel mogelijk) weggenomen en wordt deze ontzorgd opdat met een vrije geest kan worden gewerkt aan een schuldenvrije toekomst. Hierbij hanteren onze professionals een grondhouding richting partners en inwoners die aansluit bij de uitgangspunten van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet Belofte (hierna: NVVK - NVVK Belofte). Deze uitgangspunten zijn:

  • 1.

    Aanmelding zonder drempels;

  • 2.

    Hulp op basis van vertrouwen;

  • 3.

    Duidelijkheid waar je aan toe bent;

  • 4.

    Geen klanten buiten de boot;

  • 5.

    Druk schuldeisers verlagen;

  • 6.

    Zo goed mogelijk schuldenzorgvrij (geciteerd uit de NVVK Belofte).

Halvering looptijd minnelijke en wettelijke schuldsanering

Inwoners met schulden kunnen een verzoek doen bij de gemeente om hulp en ondersteuning te krijgen bij het regelen van hun schulden. De gemeente gaat dan namens de verzoeker een regeling treffen met schuldeisers om deze schulden af te lossen. Dit wordt de Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen genoemd. Als het niet lukt om tot een regeling te komen, wordt op verzoek van de inwoner een verzoek gedaan bij de rechtbank voor toelating tot de Wettelijke schuldsanering. Na afloop van het schuldhulpverleningstraject, in een minnelijke traject, wordt de resterende schuld kwijtgescholden. Begin 2023 is een wetsvoorstel aangenomen waardoor de looptijd van een Wsnp-traject per 1 juli 2023 is gehalveerd van 36 naar (minimaal) 18 maanden.

Ook is er besloten om de looptijd van een Msnp-traject te verkorten tot (minimaal) 18 maanden. In deze beleidsregels is de nieuwe looptijd van een Wsnp en Msnp opgenomen. Tevens hebben de gemeente en diens ketenpartners hun dienstverlening hierop aangepast. Denk hierbij aan het aanpassen werkprocessen, brieven, correspondentie en ICT. Om de slagingskans van Msnp- en Wsnp-trajecten te bevorderen, vergroot het college momenteel de schulddienstverlening op het gebied van coaching, begeleiding en nazorg. De begeleiding wordt zo kort als kan en zo lang als nodig is ingezet, afhankelijk van de persoonlijke situatie van inwoners. Uitgangspunten hierbij zijn maatwerk en duurzame gedragsverandering.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a)

      Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen;

    • b)

      College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

    • c)

      Crisissituatie: onder een crisissituatie wordt verstaan gedwongen woningontruiming, openbare verkoop van de woning, beëindiging of opzegging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water dan wel opzegging van de zorgverzekering.

    • d)

      Financieel Servicepunt: een team dat laagdrempelige activiteiten biedt in het kader van schuldhulpverlening. Zij doen een brede intake, bieden ondersteuning bij eenvoudige vragen en verwijzen door naar andere disciplines en ketenpartners;

    • e)

      Minnelijke schuldregeling: regeling tussen verzoeker en schuldeisers gericht op aflossing van schulden gedurende minimaal 18 maanden waarbij een deel van de vorderingen wordt kwijtgescholden en waarbij de schuldhulpverlener optreedt als intermediair tussen verzoeker en schuldeisers;

    • f)

      Plan van aanpak: in het plan van aanpak staan alle afspraken opgenomen inzake het schuldhulpverleningstraject. Er staat onder meer in welke ondersteuning wordt ingezet, de duur van de ondersteuning, wat de verzoeker zelf kan of moet doen en ook wat hij moet laten. In het plan is opgenomen welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen. Dit is in lijn met artikel 2 van de Wgs.

    • g)

      Preventie: door middel van het overdragen van informatie en kennis het ontstaan van (nieuwe) schulden voorkomen en zo bij te dragen aan de financiële zelfredzaamheid van inwoners en verzoekers;

    • h)

      Saneringskrediet: een schuldregeling waarbij alle schuldeisers in één keer aan de voorkant worden afgelost. De incassoboekhouding valt definitief stil. De schuldeisers krijgen allen binnen korte tijd een deel van hun vordering uitgekeerd en hoeven daarna geen contact meer te onderhouden over de schuld. Om dit te betalen sluit de verzoeker een krediet af bij een kredietbank.

    • i)

      Schuldbemiddeling: een minnelijke regeling waarbij afspraken zijn gemaakt tussen verzoeker en schuldeiser over finale kwijting van de schulden van een verzoeker;

    • j)

      Schuldenregelingsovereenkomst: overeenkomst tussen verzoeker en de gemeente. Hier staan onder meer de verplichtingen van de verzoeker, de afspraken met de schuldeisers en de vaststelling van het Vrij te laten bedrag (hierna: Vtlb);

    • k)

      Signaal: signaal van een betalingsachterstand van een signaalpartner van de gemeente Rijswijk;

    • l)

      Signaalpartner: dit zijn vaste lasten partners (o.a. energieleveranciers, zorgverzekeraars en woningverhuurders) waar de gemeente convenantafspraken mee heeft gemaakt over het signaleren en melden van betalingsachterstanden;

    • m)

      Verzoeker: inwoner die zich wendt tot het college met een verzoek tot toelating tot de Wgs of een ondersteuningsaanbod van de gemeente, als bedoeld in artikel 2A van de beleidsregels, aan de hand van een ontvangen signaal, accepteert.

    • n)

      Vroegsignalering: preventie-instrument gericht op het binnen de schuldhulpverlening in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van inwoners met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken door gebruik te maken van daadwerkelijke signalen en proactieve hulpverlening;

    • o)

      Vtlb: (Vrij te laten bedrag): dit is het maandelijkse bedrag dat een verzoeker tijdens de schuldregeling overhoudt om van te leven;

    • p)

      Wgs: Wet op gemeentelijke schuldhulpverlening die van kracht is sinds 1 juli 2012;

    • q)

      Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen): een wettelijke schuldregeling, uitgesproken door de rechtbank, wanneer het minnelijk traject niet geslaagd is en geen oplossing biedt;

    • r)

      Zelfstandig ondernemer: een natuurlijk persoon met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wgs, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de overige in deze beleidsregel aangehaalde wetten.

Artikel 2A. Signaal in het kader van vroegsignalering

  • 1.

    De gemeente ontvangt sinds 1 januari 2021 signalen van signaalpartners wanneer sprake is van een betalingsachterstand. Een dergelijk signaal wordt gemeld bij het college, waarna de gemeente de inwoner benadert met het aanbod om een oriëntatiegesprek aan te gaan voor toelating tot de Wgs.

Artikel 2B. Toegang tot schuldhulpverlening

  • 1.

    Toegang tot schuldhulpverlening is zowel mogelijk voor degene die zich rechtstreeks wendt tot het college met een verzoek tot toelating tot de Wgs als voor een inwoner die een ondersteuningsaanbod van de gemeente, op basis van een ontvangen signaal van een betalingsachterstand als bedoeld is in artikel 2A, accepteert. Vanaf het moment dat een inwoner laatstgenoemd aanbod accepteert, wordt gesproken van een verzoeker.

  • 2.

    Indien een verzoeker zich rechtstreeks wendt tot het college met een verzoek toelating tot de Wgs controleert het college eerst of de verzoeker inwoner is van de gemeente Rijswijk, als bedoeld in artikel 1 van de Wgs, en of een inwoner een verblijfsstatus heeft, als bedoeld in artikel 3, tweede lid van deze beleidsregels;

  • 3.

    Verzoeker dient eerst (schriftelijk) akkoord te gaan met het plan van aanpak, als bedoeld in artikel 8, alvorens deze wordt toegelaten tot de schuldhulpverlening.

Artikel 3. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1.

    Tot de doelgroep van de gemeentelijke schuldhulpverlening behoren alle ingezetenen die op grond van de Wet basisregistratie personen (hierna: BRP) zijn ingeschreven bij de gemeente Rijswijk óf ingezetenen zonder adres als bedoeld in artikel 1 Wet basisregistratie personen. Hierbij gaat het ook om zelfstandig ondernemers (zijnde natuurlijke personen).

  • 2.

    Op grond van artikel 3, vijfde lid van de Wet kan een vreemdeling slechts in aanmerking komen voor schuldhulpverlening, indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 4. Identificatieplicht

  • 1.

    Voor de uitvoering van schuldhulpverlening vraagt het college de verzoeker om een identificatiebewijs, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, te laten zien. De identificatieplicht is van belang bij het aanmeldingsgesprek om vast te kunnen stellen of de verzoeker tot de doelgroep, als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels behoort, en om aan te tonen dat de verzoeker is wie hij/zij zegt te zijn;

  • 2.

    Als (geldig) legitimatiebewijs kan dienen:

    • a.

      een Nederlands of buitenlands paspoort;

    • b.

      een rijbewijs:

    • c.

      een Europese identiteitskaart;

    • d.

      een vreemdelingendocument van het type I, II, III, IV of EU/EER;

    • e.

      een verblijfskaart Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat vanaf het moment van aanvraag nog minimaal twee jaar geldig is;

    • f.

      een Vreemdelingendocument van het type W (asielzoekers);

Artikel 5. Wacht- en doorlooptijd

  • 1.

    Het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld, vindt plaats binnen vier weken nadat:

    • a)

      het college een signaal van een betalingsachterstand heeft ontvangen en zodra de inwoner heeft ingestemd met het aanbod om een oriëntatiegesprek aan te gaan voor toelating tot de Wgs als bedoeld in artikel 2A;

    • b)

      een inwoner zich rechtstreeks tot het college wendt met een verzoek tot toelating tot de Wgs, als bedoeld in artikel 2B;

  • 2.

    Indien er sprake is van een crisissituatie vindt binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld;

  • 3.

    Het college geeft de verzoeker inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat.

Artikel 6. Aanbod schuldhulpverlening

Het college verleent schuldhulpverlening aan inwoners op basis van de uitgangspunten zoals opgenomen in de kadernota Schulden 2022-2026 van de gemeente Rijswijk. Daarnaast voert het college conform de Wgs vroegsignalering uit. Wanneer het college signalen van schuldeisers ontvangt over betalingsachterstanden van een inwoner, wordt hij/zij een ondersteuningsaanbod gedaan tot een eerste gesprek en daarmee toelating tot de Wgs.

De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. Hierbij staat maatwerk centraal. De gemeente geeft in principe voorkeur aan het verstrekken van saneringskredieten, maar kan afhankelijk van bepaalde factoren verschillende vormen van schuldhulpverlening aanbieden. De factoren die onder meer een rol kunnen spelen in het bepalen van de vorm van schuldhulpverlening zijn:

  • a)

    aard en omvang van de schulden;

  • b)

    inkomsten en uitgaven;

  • c)

    psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

  • d)

    houding en gedrag van inwoner;

  • e)

    gezinssituatie;

  • f)

    woonsituatie.

Art 7. Verplichtingen

Om de slagingskans van een schuldhulpverleningstraject te vergroten, is een verzoeker naar redelijkheid en billijkheid verplicht om aan een aantal verplichtingen te voldoen. Deze verplichtingen zijn:

  • 1.

    De inlichtingenplicht

     

    Verzoeker doet aan het college, gevraagd en ongevraagd, mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan de verzoeker redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het schuldhulpverleningstraject, zowel in de aanvraagprocedure, de stabilisatiefase als gedurende het schuldhulpverleningstraject. Verzoeker heeft onder meer een inlichtingenplicht bij:

     

    • a)

      wijzigingen in of het inkomen uit arbeid, uitkering, alimentatie, pensioen of het vermogen van verzoeker(s);

    • b)

      wijzigingen in de vaste lasten;

    • c)

      wijzigingen in de gezinssituatie;

    • d)

      wijzigingen met betrekking tot de huisvestingssituatie, verhuizing en huurverhoging.

    • e)

      het bestaan, ontstaan of bekend worden van één of meer betalingsachterstanden of schulden;

    • f)

      de aanschaf of de tenaamstelling van een auto, brommer, scooter of ander vervoermiddel.

  • 2.

    De medewerkingsplicht

     

    Verzoeker is verplicht om, naar redelijkheid en billijkheid, alle medewerking te verlenen die nodig is bij de start en tijdens het schuldhulpverleningstraject. Onder het verlenen van een medewerking wordt onder meer verstaan dat:

     

    • a.

      de verzoeker actief werkt aan het wegnemen van de oorzaken van problematische schulden en niet bewust keuzes maakt die leiden tot nieuwe schulden of bestaande schulden verhogen;

    • b.

      de verzoeker zich houdt aan de gemaakte afspraken in het plan van aanpak en de schuldregelingsovereenkomst;

    • c.

      de verzoeker, indien mogelijk, meewerkt aan training, begeleiding en nazorgactiviteiten die diens kennis en vaardigheden vergroten en daarmee noodzakelijk zijn om duurzaam uit het schuldhulpverleningstraject te stromen;

    • d.

      de verzoeker zoveel mogelijk afloscapaciteit creëert door het verruimen van inkomen, het inzetten van beschikbaar vermogen en/of het minimaliseren van uitgaven. Vervolgens dient deze vrijgemaakte afloscapaciteit te worden gebruikt voor de afbetaling van de schulden.

Eventueel aanvullende verplichtingen kunnen worden opgenomen in het plan van aanpak.

Artikel 8. Beschikking

  • 1.

    Na het eerste gesprek, zoals bedoeld in artikel 5 wordt een beschikking afgegeven. Met de beschikking kan:

    • a)

      verzoeker worden toegelaten tot schuldhulpverlening. In de toelatingsbeschikking wordt verwezen naar het plan van aanpak;

    • b)

      het verzoek om schuldhulpverlening worden geweigerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een beschikking achterwege blijven als in het eerste gesprek door de verzoeker wordt aangegeven af te zien van verdere schuldhulpverlening of als er sprake is van een adviesgesprek;

De beschikking, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt conform de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening Rijswijk 2021 en de Awb, gegeven binnen acht weken.

Artikel 9 Weigeren schuldhulpverlening

  • 1.

    Een verzoek om schuldhulpverlening kan worden geweigerd, indien de verzoeker niet aan de verplichtingen uit artikel 7 en het plan van aanpak voldoet;

  • 2.

    Indien verzoeker naar het oordeel van het college onvoldoende gemotiveerd is kan schuldhulpverlening worden geweigerd.

  • 3.

    Indien een verzoeker zich ten opzichte van medewerkers misdraagt treedt het Agressieprotocol Sociaal Domein in en kan het college besluiten tot het weigeren van schuldhulpverlening.

  • 4.

    Indien verzoeker verhuist naar een andere gemeente, is uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen of is vertrokken naar een onbekende bestemming (zie artikel 13 met betrekking tot verhuizingen naar een andere gemeente)

Artikel 10 Beëindiging schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college kan in ieder geval besluiten om het schuldhulpverleningstraject te beëindigen, indien:

    • a)

      verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt uit artikel 7, het plan van aanpak en de schuldregelingsovereenkomst;

    • b)

      verzoeker naar het oordeel van het college onvoldoende gemotiveerd is;

    • c)

      verzoeker zich ten opzichte van medewerkers van het college misdraagt conform het Agressieprotocol Sociaal Domein;

    • d)

      verzoeker verhuist naar een andere gemeente, is uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen of is vertrokken naar een onbekende bestemming (zie artikel 13 met betrekking tot verhuizingen naar een andere gemeente)

  • 2.

    Voordat het schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd conform artikel 10 eerste lid onder a en b, word de verzoeker etc. (geen opsomming met a)de verzoeker éénmaal schriftelijk een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog binnen de gestelde termijn aan de verplichting te voldoen. Deze hersteltermijn wordt schriftelijk geboden;

  • 3.

    De schuldhulpverlening wordt direct en per beschikking beëindigd indien de verzoeker niet of niet tijdig voldoet aan de gegeven hersteltermijn zoals genoemd in artikel 10 tweede lid.

Artikel 11. Leerbaarheid

Leerbaarheid van verzoekers kan niet worden vastgesteld tijdens de eerste gesprekken inzake de schuldhulpverlening. Om hier vroegtijdig inzicht in te krijgen kan het college gebruik maken van een diagnose-instrument. Indien tijdens het schuldhulpverleningstraject toch blijkt dat een verzoeker niet voldoende leerbaar is, kan het college besluiten om de verzoeker op termijn bij een andere hulpverlenende instantie te plaatsen of aanvullende ondersteuning op maat te bieden.

Artikel 12. Schulden regelen

De verzoeker dient een schuldregelingsovereenkomst (niet zijnde het plan van aanpak) te tekenen. Hier zijn onder andere de volgende onderdelen in opgenomen:

  • 1.

    De vorm van de betalings- of schuldregeling wordt door het college bepaald;

  • 2.

    De gemeente Rijswijk werkt, in lijn met het landelijke en lokale schuldenbeleid, bij voorkeur met saneringskredieten;

  • 3.

    Bij schuldbemiddeling wordt maandelijks voor de aflossing van schulden gespaard;

  • 4.

    Het college kan in ieder geval de volgende producten aanbieden om de inwoner te ondersteunen bij het aflossen van schulden:

    • a.

      stabilisatie-ondersteuning;

    • b.

      100% betalingsregeling;

    • c.

      saneringskredieten;

    • d.

      schuldbemiddeling;

    • e.

      financieel beheer/budgetbeheer;

    • f.

      herfinanciering;

    • g.

      moratorium Dwangakkoord;

    • h.

      afgifte WSNP-verklaring;

    • i.

      Duurzame Financiële Dienstverlening (DFD);

    • j.

      nazorg.

  • 5.

    Regeling van schulden vindt plaats conform de gedragscode opgesteld door de NVVK.

Artikel 13. Verhuizingen naar een andere gemeente

Wanneer een verzoeker verhuist naar een andere gemeente en sprake is van schuldbemiddeling, wordt contact gezocht met de toekomstige gemeente van de verzoeker om de verdere voortzetting van het schuldhulpverleningstraject te bespreken. Hierbij wordt maatwerk geleverd. Indien een schuldregeling met een saneringskrediet is ingeregeld, wordt deze na verhuizing voortgezet. In samenspraak met de toekomstige gemeente wordt de verdere voortzetting van het schuldhulpverleningstraject besproken.`

Artikel 14. Onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in Nieuwsblad Rijswijk en op www.overheid.nl

Artikel 16. Overgangs- slotbepalingen

De ‘beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2021’ worden via de weg ingetrokken. Daarvoor komen de ‘beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023’ in de plaats.

Artikel 17. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels schuldhulpverlening Rijswijk 2023’.

Aldus vastgesteld op:

12 december 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

P.M. Schuit

de burgemeester,

H. Sahin

TOELICHTING OP BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING

 

Hieronder worden de beleidsregels schuldhulpverlening artikelsgewijs toegelicht:

 

Artikel 2A. Signaal in het kader van vroegsignalering

In het kader van preventie is in de Wgs opgenomen dat gemeenten verplicht zijn om vroegsignalering uit te voeren. Dit betekent dat gemeenten signalen ontvangen van signaalpartners over (beginnende) betalingsachterstanden en hierop anticiperen om te voorkomen dat betalingsachterstanden verder toenemen of (problematische) schulden ontstaan. Op deze manier kunnen we vroegtijdig acteren en snel hulp bieden om erger te voorkomen.

De gemeente Rijswijk voert al enkele jaren een aanpak vroegsignalering uit. In 2023 hebben we hier een doorstart mee gemaakt. Zo hebben we bijvoorbeeld een afwegingskader ontwikkeld. In dit document is opgenomen hoe we omgaan met signalen van convenantpartners, hoe we deze matchen en welke instrumenten we inzetten om deze op te volgen. Instrumenten die wij onder meer inzetten om signalen op te volgen zijn: huisbezoeken, telefonisch contact, brieven en e-mails.

 

Artikel 2B. Verzoek tot schuldhulpverlening

In het verleden diende een inwoner een formele aanvraag in te dienen bij het college volgens een vastgesteld aanvraagformulier. Dit is gewijzigd met de herziening van de Wgs. Een aanvraag is niet meer noodzakelijk. Een wending tot het college met een verzoek tot toelating tot de Wgs is voldoende. Een verzoek houdt in dat een inwoner zich officieel meldt bij de gemeente voor een schuldhulpverleningstraject. De toegang tot de schuldhulpverlening is op deze manier zeer toegankelijk gemaakt. Afhankelijk van de situatie kan de verzoeker geïnformeerd worden of er een gezamenlijk verzoek moet worden ingediend. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verzoeker gehuwd is in gemeenschap van goederen. Dit kan ook gelden als de verzoeker gehuwd is onder huwelijkse voorwaarden of samenwonend en er zijn bijvoorbeeld gezamenlijke schulden.

 

Artikel 3. Doelgroep en toegang gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle (meerderjarige) inwoners van de gemeente Rijswijk hebben toegang tot de Wgs. De gemeente Rijswijk voert een inclusief beleid waarbij geen eisen of uitsluitingsgronden vooraf worden gehanteerd. Wel kunnen er bepaalde voorwaarden en verplichtingen in de beschikking worden opgenomen. Ook zelfstandig ondernemers hebben toegang tot de Wgs. Zij kunnen, net zoals natuurlijke personen, in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. De dienstverlening voor ondernemers wordt geleverd vanuit het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De ondernemer kan een lening aanvragen voor het saneren van de schulden. Een onderzoek naar de levensvatbaarheid maakt deel uit van de aanvraagprocedure. De verkorting van de aflosperiode geldt niet automatisch voor een krediet op basis van het Bbz. Het resultaat van een levensvatbaarheidsonderzoek is hierbij bepalend. Vaak wordt een aflosperiode van 36 maanden geadviseerd, omdat deze termijn een gunstiger effect oplevert bij het beoordelen van de levensvatbaarheid van een onderneming die wordt voortgezet. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken als dit de levensvatbaarheid van het bedrijf ten goede komt. Een lening in het kader van het Bbz moet uiterlijk worden terugbetaald in maximaal 10 jaar.

Op grond van artikel 3, vijfde lid van de Wet kan een vreemdeling slechts in aanmerking komen voor schuldhulpverlening, indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000. Hierbij gaat het grofweg om de volgende groepen:

  • 1.

    vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier;

  • 2.

    vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier;

  • 3.

    vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel;

  • 4.

    vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd asiel;

  • 5.

    Unieburgers;

  • 6.

    Turkse burgers.

Indien een vreemdeling valt onder één van de bovengenoemde groepen behoort hij of zij tot de doelgroep van de gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

Artikel 4. Identificatieplicht

Inwoners die het ondersteuningsaanbod in het kader van vroegsignalering accepteren vanuit dienen te beschikken over een geldig legitimatiebewijs en behoren tot de doelgroep van de gemeentelijke schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1h. In het geval een inwoner een tijdelijke verblijfsvergunning heeft, dient deze op het moment van verzoek in ieder geval nog twee jaar geldig te zijn om voor een regelend product in aanmerking te komen, omdat een schuldregeling een minimale looptijd van 18 maanden kent.

Inwoners dienen te beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats in de gemeente Rijswijk. Het woonadres dient juist en volledig in het BRP te zijn opgenomen. Onder de Wet BRP geldt het uitgangspunt dat van iedere ingezetene een woonadres of een briefadres wordt opgenomen. Het college is bevoegd om ambtshalve een briefadres op te nemen indien het woonadres ontbreekt en door de betrokken ingezetene geen aangifte wordt gedaan van een briefadres. Dit betekent dat de zogeheten centrumgemeenten niet langer verantwoordelijk zijn voor schuldhulpverlening aan een ingezetene zonder adres.

 

Artikel 5. Wacht- en doorlooptijd

Met dit artikel wordt expliciet duidelijk gemaakt in welke gevallen de gemeente binnen de vastgestelde doorlooptijden moet handelen.

 

Artikel 6. Aanbod schuldhulpverlening

Een effectieve inzet van schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in dit artikel factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt besloten welke dienstverlening vervolgens kan worden ingezet. Naast deze aanbodgerichte denkwijze is minstens zo belangrijk dat er vraaggericht (wat wil de verzoeker en wanneer is hij/zij geholpen) wordt gewerkt, zodat er ook daadwerkelijk maatwerk wordt geleverd.

 

Art 7. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker vooropgesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van verzoekers zelf om tijdig de benodigde, recente informatie te geven, mee te werken om uit de bestaande situatie te komen en zoveel mogelijk van de schulden aan schuldeisers af te lossen. Verzoekers hebben dus conform de Wgs een inlichtingenplicht en een medewerkingsplicht. Hieruit voortvloeien een aantal generieke verplichtingen, oftewel afspraken tussen de gemeente en de verzoeker. Deze verplichtingen staan onder meer in artikel 7. Op basis van de persoonlijke situatie van verzoekers beoordelen we welke aanvullende afspraken nodig zijn. Deze nemen we op in het plan van aanpak. Maatwerk is hierbij het uitgangspunt. De rol van de gemeente is immers om te bemiddelen tussen verzoeker en schuldeiser(s) en vanuit de bestaande wensen en mogelijkheden te komen tot een maatwerk oplossing. Hierbij sluiten we ons bij voorkeur zoveel mogelijk aan bij de richtlijnen van het (meest recente) Vtlb-rapport en de NVVK.

 

Art. 8, 9 en 10

Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 7, het plan van aanpak en de schuldhulpovereenkomst kan het college besluiten om een verzoek tot toelating tot de Wgs af te wijzen dan wel een schuldhulpverleningstraject te beëindigen. In de fase tot en met de beoordeling van het verzoek is er sprake van een afwijzing. Indien een verzoeker reeds is toegelaten tot de gemeentelijke schuldhulpverlening gaat het om beëindiging.

Alvorens wordt overgegaan tot een beëindiging omdat niet is voldaan aan de verplichtingen uit artikel 7, het plan van aanpak en de schuldhulpovereenkomst wordt eenmaal een termijn geboden om alsnog aan deze verplichtingen te voldoen. Er wordt direct overgegaan tot beëindiging van het schuldhulpverleningstraject indien geen gehoor wordt gegeven aan de hersteltermijn. In dit artikel wordt ook beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd.

Het college moet binnen 8 weken een beschikking hebben afgegeven, een plan van aanpak hebben opgesteld voor de schulden en het afsprakenpakket in een beschikking hebben opgenomen. Het plan van aanpak maakt onderdeel uit van de beschikking. In het plan van aanpak kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld, zoals bijvoorbeeld het uitbreiden van inkomen, niet maken van nieuwe schulden etc.

 

Artikel 12. Schulden regelen

Bij het opzetten van een schuldregeling werkt de schuldhulpverlener conform de gedragscode van de NVVK. Dat betekent dat zowel de verzoeker als de schuldeiser ervan verzekerd zijn dat diens belangen behartigd zijn. Zowel voor gemeenten als voor verzoekers zijn een aantal rechten en plichten van toepassing. Die worden opgenomen in de beschikking, het plan van aanpak en de schuldregelingsovereenkomst.

Bij het niet nakomen van de afspraken in de schuldregelingsovereenkomst kan dit tot voortijdige beëindiging van de regeling leiden. Het college bepaalt op basis van de situatie, mogelijkheden en capaciteiten van de verzoeker welke vorm van schuldenregeling aangeboden wordt. De looptijd van een regeling gaat in vanaf het moment dat voor de eerste keer de volledig berekende afloscapaciteit wordt gereserveerd. Voor het bepalen van de afloscapaciteit wordt een toets gedaan. Via deze toets wordt nagegaan of en in hoeverre een schuld problematisch is. Dat is het geval wanneer de afloscapaciteit lager is dan de schuld. Indien een schuld problematisch is, wordt een schuldhulpverleningstraject van (minimaal) 18 maanden geboden. In bepaalde gevallen kan ook een traject van langer dan 18 maanden worden afgesproken. Wanneer een schuld niet problematisch is, kan de gemeente een andere dienstverleningsinstrument aanbieden. Denk bijvoorbeeld aan een betalingsregeling.

Tot slot wordt een schuldenregelingsovereenkomst opgesteld en ondertekend. De schuldbemiddelingsovereenkomst is een overeenkomst tussen verzoeker en schuldeiser(s) waarin wordt afgesproken dat de totale schuldenlast gedeeltelijk wordt terugbetaald, in termijnen, naar draagkracht en tegen finale kwijting. Een betalings- of schuldregeling kan in verschillende vormen worden ingevuld. Instrumenten die behoren tot onze dienstverlening en kunnen worden ingezet te ondersteuning van verzoekers, zijn onder meer een:

  • Betalingsregeling

     

    De schuld wordt volledig afgelost. Soms zijn verzoekers in staat om binnen 18 maanden hun schulden af te betalen maar hebben ze hulp nodig bij het realiseren van de betalingsafspraken. Er zijn ook situaties denkbaar waarbij een schuldregeling niet mogelijk is (zoals mogelijk bij een bestuurlijke boete). De verzoeker kan geholpen worden bij het treffen van realistische betalingsafspraken, waarbij een looptijd langer dan 18 maanden tot de mogelijkheden behoort.

     

  • Saneringskrediet

     

    Door middel van een door de schuld regelende instelling te verstrekken krediet worden de schulden van de verzoeker geheel of gedeeltelijk tegen finale kwijting voldaan. De verzoeker betaalt maandelijks de lening terug aan de kredietverstrekker, de looptijd van het krediet is minimaal 18 maanden. Met een saneringskrediet als schuldregelingsvorm krijgen schuldeisers eenzelfde deel van de vordering als bij schuldbemiddeling vooraf wordt afgesproken en heeft iemand alleen nog de kredietbank als schuldeiser.

     

    In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als het gaat om een Bbz-traject voor het regelen van schulden van zelfstandig ondernemers, kan de gemeente kiezen voor een schuldhulpverleningstraject dat langer duurt dan 18 maanden. Hierbij worden maatwerk en het belang van de inwoner als uitgangspunten genomen. De looptijd van een Bbz-traject is veelal 36 maanden.

     

    Hiermee staat de mens centraal en niet de juridische afwikkeling. Verzoekers met een saneringskrediet ervaren meer schuldenrust dan verzoekers met een schuldbemiddeling als schuldregeling. Saneringskredieten worden in (bijna) alle gevallen succesvol afgelost. Ook schuldeisers zien de voordelen van een saneringskrediet, omdat zij de boekhouding definitief kunnen sluiten. Dit is in lijn met het doel van de Wgs en het sluit ook aan bij de uitgangspunten van de NVVK belofte.

     

  • Schuldbemiddeling

     

    Dit instrument kent een looptijd van minimaal 18 maanden. Indien de schulden niet binnen deze periode volledig kunnen worden afgelost, wordt vooraf met de schuldeisers onderhandeld en verzocht het restant kwijt te schelden tegen finale kwijting. Jaarlijks wordt een zo groot mogelijk deel van de schulden afgelost en ieder jaar wordt opnieuw berekend hoeveel de verzoeker kan aflossen. Daarna volgt kwijtschelding door de schuldeisers. Het aflosbedrag gaat omhoog als de verzoeker tijdens de aflosperiode meer inkomen krijgt.

     

  • Financieel beheer

     

    Dit is een verplicht onderdeel van een schuldregeling waarbij de afloscapaciteit wordt veiliggesteld. Het kan ook worden verplicht in geval van een betalingsregeling. De verzoeker dient daartoe een overeenkomst met daarin alle verplichtingen en afspraken te ondertekenen. Beëindiging van het financieel beheer is verbonden aan de, eventueel voortijdige, beëindiging van het bijbehorende aanbod.

     

  • Wsnp

    Indien een minnelijke schuldregeling niet slaagt, geeft het college een WSNP-verklaring af. De verzoeker kan met een WSNP-verklaring bij de rechtbank een wettelijke regeling aanvragen. Deze regeling duurt doorgaans 18 maanden. Na deze periode is de verzoeker schuldenvrij.

 

Beleid: Saneringskrediet, tenzij

Het beleid van het college is dat we in principe altijd voorrang geven aan saneringskredieten boven schuldbemiddeling, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om dat niet te doen. Dit is conform het landelijke beleid en het handboek saneringskredieten van de NVVK. De keuze voor dit beleid kent hoofdzakelijk drie redenen:

  • 1.

    Meer rust bij de inwoner

    Door de schuldenrust die ontstaat bij een saneringskrediet is er meer ruimte bij de inwoner om aan andere zaken te werken. Er is nog maar één resterende schuldeiser en dat is de kredietbank. Hierdoor ontstaan betere kansen op het volgen van een opleiding, het vinden van werk en/of het anders omgaan met geld. Bovendien heeft de gemeente meer tijd voor gedragsverandering.

     

    Om deze redenen wint het saneringskrediet aan populariteit. Het saneringskrediet draagt op deze manier bij aan een duurzame oplossing en voorkomt (in de meeste gevallen) dat inwoners na een paar jaar opnieuw schulden hebben.

     

  • 2.

    Meeropbrengst schuldbemiddeling is gering

    Een belangrijk feit is dat de meeropbrengst bij schuldbemiddeling voor schuldeisers gering is, zeker als zij hun administratieve kosten meerekenen. De opbrengsten van schuldbemiddelingen zijn gemiddeld lager dan het geprognotiseerde bedrag.

     

  • 3.

    Minder administratieve belasting

    In de veelvuldige contacten van gemeenten en kredietbanken met schuldeisers is geconstateerd dat grote schuldeisers de voorkeur geven aan werken met saneringskredieten, omdat zij dossiers sneller kunnen sluiten. De belangrijkste winst van de geringere administratieve belasting is dat de gemeente meer tijd heeft voor begeleiding, training en duurzame gedragsverandering. Bron: NVVK, handboek saneringskredieten.

Artikel 13. Verhuizingen naar een andere gemeente

Wanneer een verzoeker verhuist naar een andere gemeente en er sprake is van schuldbemiddeling, wordt er contact gezocht met de toekomstige gemeente van de verzoeker om de verdere voortzetting van het schuldhulpverleningstraject te bespreken. Hierbij wordt maatwerk geleverd. Indien een schuldregeling met een saneringskrediet is ingeregeld, wordt deze na verhuizing in samenspraak met de toekomstige gemeente besproken en voortgezet.

Het kan voorkomen dat gezien de situatie, vaardigheden en mogelijkheden van de verzoeker een schuldenvrije toekomst niet tot de opties behoort. Het staat de gemeente in die situaties vrij de schuldhulpverlening te beëindigen. Daarbij zal de gemeente zich inspannen om te komen tot een acceptabele situatie, waarbij andere professionals, vrijwilligers of particulieren de verzoeker verder ondersteunen.

 

Artikel 14. Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in zeer bijzondere of onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.