Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2024 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2023.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2023 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting, als bedoeld in artikel 3 wordt geheven naar de volgende grondslagen, die naast elkaar verschuldigd zijn, te weten:
Indien sprake is van een perceel dat wordt gebruikt door een instelling in de zin van artikel 1 onder f van de Wet toelating zorginstellingen, en de huishoudelijke afvalstoffen worden als bedrijfsafval van de instelling afgevoerd en bij de instelling in de heffing van de reinigingsrechten betrokken wordt ter zake van dit perceel geen afvalstoffenheffing geheven.
Voor de belastingen als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, b, c, en d is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar
Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 5, onderdelen a en b, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht voor de belasting, bedoeld in artikel 5, onderdelen a en b in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.
Artikel 11. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.