Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Regeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2024
CiteertitelRegeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 16 van de Gemeentewet
  2. artikel 61 van de Gemeentewet
  3. artikel 61a van de Gemeentewet
  4. artikel 82 van de Gemeentewet
  5. artikel 83 van de Gemeentewet
  6. artikel 84 van de Gemeentewet
  7. artikel 107a van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-543496

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2024

De raad van de gemeente Altena,

 

gelet op de artikelen 16, 61 en 61a, 82, 83 en 84 en 107a van de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 4 december 2023;

 

besluit vast te stellen de regeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2024:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    fractie:

deel van de raad, bestaande uit één of meer raadsleden, die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • b.

    vergadering:

raadsvergadering als bedoeld in artikel 17 e.v. Gemeentewet;

  • c.

    Altenaronde:

commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet gericht op beeldvorming en ter voorbereiding op de besluitvorming van de raad of anderszins bijdragend aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad;

  • d.

    Altenatafel:

commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet gericht op opiniëring en debat en ter voorbereiding op de besluitvorming van de raad of anderszins bijdragend aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad;

  • e.

    amendement:

voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • f.

    subamendement:

voorstel tot wijziging van een amendement;

  • g.

    motie:

schriftelijke verklaring waardoor een oordeel, wens of opdracht wordt uitgesproken;

  • h.

    voorstel van orde:

voorstel over de orde van de vergadering;

  • i.

    initiatiefvoorstel:

voorstel van een raadslid;

  • j.

    voorzitter:

voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • k.

    griffier:

griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • l.

    presidium:

commissie van fractievoorzitters op grond van artikel 84 Gemeentewet;

  • m.

    college:

college van burgemeester en wethouders

Hoofdstuk 2 Organisatie van de gemeenteraad

Artikel 2. Presidium

  • 1.

    Het presidium bestaat uit de fractievoorzitters. De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium. De griffier is in de vergadering van het presidium aanwezig.

  • 2.

    Elke fractievoorzitter kan zich laten vervangen door een ander raadslid van de fractie.

  • 3.

    Het presidium heeft de volgende taken:

    • a.

      voorbereiden en opstellen van de (voorlopige) agenda van de vergaderingen en andere bijeenkomsten van de raad;

    • b.

      vaststellen vergaderplanning en vergaderrooster van de raad;

    • c.

      aanbevelingen aan de raad doen over de organisatie van de werkzaamheden van de raad;

    • d.

      technische evaluatie van vergaderingen en bijeenkomsten van de raad en delen van bevindingen met een ieder die dat aangaat;

    • e.

      de taken opgenomen in deze regeling.

  • 4.

    Elke fractievoorzitter of diens vervanger heeft één stem in het presidium.

  • 5.

    De vergaderingen zijn besloten.

  • 6.

    Het verslag is openbaar.

Artikel 3. Toelating nieuwe raadsleden

  • 1.

    In geval van een nieuw benoemd raadslid, stelt de raad uit zijn midden een commissie van raadsleden in.

  • 2.

    Deze commissie heeft de taak om de geloofsbrief en andere gevorderde documenten van het nieuw benoemde raadslid alsmede het proces verbaal van het (centraal)stembureau te onderzoeken en de raad schriftelijk te adviseren omtrent de toelating tot raadslid.

Artikel 4. Benoeming wethouder

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie ‘benoembaarheid wethouders’ in.

  • 2.

    De commissie ‘benoembaarheid wethouders’ heeft tot taak onderzoek te verrichten naar de benoembaarheid van een of meerdere wethouders.

  • 3.

    De commissie bestaat uit één lid van elke in de raad vertegenwoordigde fractie. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan. De griffier is secretaris van de commissie.

  • 4.

    De burgemeester is adviseur van de commissie.

  • 5.

    De kandidaat-wethouder legt de documenten en informatie over die nodig zijn voor de in het hiernavolgende lid door de commissie te verrichten toetsing. De kandidaat-wethouder maakt bovendien alle overige door hem in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.

  • 6.

    De commissie toetst de van de kandidaat-wethouder ontvangen documenten en informatie aan de hand van in elk geval de volgende voorschriften:

    • a.

      de benoembaarheidsvereisten zoals opgenomen in de Gemeentewet;

    • b.

      de vereisten omtrent onverenigbare functies zoals opgenomen in de Gemeentewet;

    • c.

      de vereisten omtrent nevenfuncties zoals opgenomen in de Gemeentewet;

    • d.

      de vereisten omtrent onverenigbare of verboden handelingen zoals opgenomen in de Gemeentewet.

    • e.

      de gedragscode voor burgemeester en wethouders van de gemeente.

  • 7.

    Daartoe overlegt de kandidaat-wethouder tenminste de daartoe noodzakelijke documenten alsmede:

    • a.

      een uittreksel uit het bevolkingsregister;

    • b.

      een Verklaring Omtrent het Gedrag, als bedoeld in artikel 36a lid 2 Gemeentewet;

    • c.

      een actueel curriculum vitae.

  • 8.

    Bij het voornemen tot kandidaatstelling van een wethouder geeft de burgemeester opdracht om de kandidaat-wethouder aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen.

  • 9.

    De burgemeester bespreekt, met instemming van de kandidaat-wethouder, de risicoanalyse met de commissie. De risicoanalyse is niet openbaar.

  • 10.

    De commissie verricht zijn werkzaamheden in een niet-openbare vergadering waarvan verslag wordt gelegd. Het verslag van de vergadering is niet openbaar.

  • 11.

    Op basis van de beoordeelde informatie formuleert de commissie een schriftelijk, beargumenteerd, advies aan de raad ten aanzien van de benoembaarheid van de voorgedragen wethouder. Indien de commissie niet unaniem is in zijn oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies. Het advies is openbaar.

  • 12.

    De commissie brengt over het eindresultaat verslag aan de raad.

Artikel 5. Burgerleden

  • 1.

    Iedere fractie kan bij de raad personen ter benoeming voordragen, die als commissielid namens de fractie kunnen deelnemen aan de Altenaronde, Altenatafel en de Inloop.

  • 2.

    Deze commissieleden worden aangeduid als ‘burgerlid’.

  • 3.

    Iedere fractie heeft recht op maximaal vier burgerleden.

  • 4.

    Op voordracht van diens fractie, dan wel op eigen verzoek, ontslaat de raad een burgerlid.

  • 5.

    Het burgerlid legt bij de benoeming de eed of verklaring en belofte af in de raadsvergadering.

  • 6.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een burgerlid.

  • 7.

    Voor de toetsing aan de benoembaarheidsvereisten, bedoeld in het vijfde lid, is artikel 3 van deze regeling voor burgerleden van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    De gedragscode voor de leden van de raad is van overeenkomstige toepassing op de burgerleden.

Artikel 6. Fracties en fractieondersteuning

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Met de veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 3.

    De fracties ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie. Elke fractie ontvangt € 2.500 plus € 250 per raadslid.

  • 4.

    De fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 5.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      betalingen ten behoeve van politieke partijen, aan politieke partijen of met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie;

    • b.

      giften;

    • c.

      uitgaven die betaald moeten worden van vergoedingen ingevolge de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

    • d.

      opleidingen voor individuele raadsleden.

  • 6.

    De bijdrage wordt bij voorschot voor een kalenderjaar uitgekeerd. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden, wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden.

  • 7.

    Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot per de eerste dag van de maand na de splitsing verrekend.

  • 8.

    Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage onder overlegging van een verslag met onderliggende betalingsbewijzen.

  • 9.

    De raad stelt de bedragen vast van de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn en stelt de door de fracties terug te storten bedragen vast.

  • 10.

    Een fractie mag aan het eind van het kalender een overschot hebben gelijk aan de bijdrage die dat jaar is toegekend. Het meerdere dient te worden teruggestort aan de gemeente.

  • 11.

    Indien een fractie niet meer terugkeert in de raad dient het overschot op de dag van het aftreden van de raad te worden teruggestort aan de gemeente.

Artikel 7. Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere zaken.

  • 2.

    Indien de gevraagde bijstand niet door de griffie kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken, één of meer ambtenaren, werkzaam onder het college, aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 3.

    De gemeentesecretaris kan medewerking weigeren, als de gevraagde bijstand geen betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad of als dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 4.

    Ingeval de gemeentesecretaris medewerking weigert, kan de griffier het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist over het verzoek.

  • 5.

    Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

  • 6.

    Wanneer een raadslid niet (geheel) tevreden is over de verleende bijstand, kan hij de zaak voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 3 Griffier en griffie

Artikel 8. Resultaatgebieden en taken griffier

Het generiek profiel voor de griffiersfunctie, opgesteld door de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is van toepassing, waarmee de griffier:

  • 1.

    Adviseert op strategisch niveau over politieke-, bestuurlijke- en organisatorische processen en vraagstukken.

  • 2.

    Adviseert over positioneringsvraagstukken binnen de context van lokale democratie alsmede t.o.v. andere (semi)overheden.

  • 3.

    Adviseert over vormen van externe oriëntatie en ontwikkelt en introduceert innovatieve en grensverleggende werkvormen.

  • 4.

    Adviseert over verbinding tussen politieke partijen, fracties, gemeenteraad, college, burgemeester, ambtelijke organisatie, maatschappelijke groeperingen, inwoner(s).

  • 5.

    Bevordert en bewaakt de kwaliteit van lokale politiek-bestuurlijke besluitvormingsprocessen en doet verbetervoorstellen.

  • 6.

    Adviseert over en ondersteunt de gemeenteraad bij bijzondere onderzoeken en activiteiten, zoals strategisch overleg met partners en instanties, hoorzittingen, raadsonderzoeken en rekenkameronderzoeken.

  • 7.

    Adviseert over en ondersteunt de gemeenteraad en de burgemeester ten aanzien van integer politiek bestuur en kwesties van integriteit en weerbaarheid van raad(sleden).

  • 8.

    Optreedt als eerste aanspreekpunt en eerste adviseur van de gemeenteraad, de raadsvoorzitter, het presidium, de raadscommissies, de raadsfracties en de raadsleden zowel gevraagd als ongevraagd. Bewaakt hierbij de positie van de gemeenteraad.

  • 9.

    (Mede) zorg draagt voor een optimale afstemming tussen gemeenteraad, college en de ambtelijke organisatie.

  • 10.

    Vergaderingen en andere bijeenkomsten van de raad voorbereidt, zorg draagt voor de integrale toetsing van voorgelegde adviezen, vergaderingen ondersteunt en daar aan deel neemt en zorg draagt voor totstandkoming van de Raadsagenda.

  • 11.

    Stuurt en zorg draagt voor de planning en control van raadsprocessen in brede zin.

  • 12.

    Beslisbevoegd is voor de budgetten van de gemeenteraad en de griffie, deze bewaakt, budgetoverschrijdingen signaleert en zorgt voor jaarlijkse verantwoording.

  • 13.

    Eindverantwoordelijk is voor de organisatie en uitvoering van secretariële, administratieve en logistieke ondersteuning van de gemeenteraad en commissies.

  • 14.

    Het contractbeheer met in- en externe partijen verzorgt.

  • 15.

    Zorg draagt voor het management van de griffie en de raadsprocessen organiseert.

  • 16.

    Zorg draagt voor de juiste inzet van mensen en middelen ter realisatie van de gewenste producten en diensten, ook als het gaat om ondersteuning vanuit de ambtelijke organisatie (bodedienst, ICT).

  • 17.

    Samenwerking met politieke partijen, lokaal bestuur, ambtelijke organisatie, verbonden partijen en belanghebbenden initieert en bevordert.

Artikel 9. Nevenwerkzaamheden griffier

De nevenwerkzaamheden van de griffier openbaar maakt door een actuele opgave van deze activiteiten op de website van de gemeente te publiceren.

Artikel 10. Werkgeverscommissie griffie

  • 1.

    De werkgeverscommissie is een bestuurscommissie van de raad, ingesteld op grond van artikel 83 van de Gemeentewet. De werkgeverscommissie oefent het werkgeverschap uit ten aanzien van de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren, zoals die door de raad aan haar zijn gedelegeerd in artikel 11.

  • 2.

    De plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad is voorzitter van de werkgeverscommissie.

  • 3.

    De raad benoemt uit zijn midden twee commissieleden. Het voorzitterschap en lidmaatschap van de commissieleden eindigt door het verlies van het raadslidmaatschap, door ontslagname of door een met redenen omkleed besluit van de raad.

  • 4.

    De voorzitter van de gemeenteraad is adviseur van de werkgeverscommissie.

  • 5.

    De griffier staat de werkgeverscommissie terzijde en draagt zorg voor het secretariaat en de verslaglegging.

  • 6.

    De griffier heeft periodiek overleg met de werkgeverscommissie over de invulling van de werkgeversrol door de gemeenteraad en de huishouding van de griffie.

  • 7.

    De werkgeverscommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Besluiten worden alleen genomen indien in de vergadering meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 8.

    De vergaderingen van de werkgeverscommissie zijn besloten. De agenda, de stukken en de besluitenlijst zijn openbaar, tenzij de werkgeverscommissie beslist dat hierop of een deel daarvan geheimhouding moet worden gelegd. Indien een raadslid de stukken wil inzien, kan hij daartoe een verzoek indienen bij de voorzitter van de werkgeverscommissie. De voorzitter weigert een dergelijk verzoek slechts als sprake is van strijd met het openbaar belang.

  • 9.

    De werkgeverscommissie brengt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, lid 8 jaarlijks verslag uit aan de raad van haar werkzaamheden en bevindingen

Artikel 11. Delegatiebesluit werkgeverschap raad

  • 1.

    De raad delegeert aan de werkgeverscommissie:

    • a.

      de bevoegdheid genoemd in artikel 107e, tweede lid, Gemeentewet, tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met de op de griffie werkzame ambtenaren, anderen dan de griffier,

    • b.

      de toepassing van de Cao Gemeenten voor de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren,

    • c.

      de toepassing van het Personeelshandboek voor de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren.

  • 2.

    Tot de onder 1. genoemde bevoegdheden hoort ook het nemen van de daarbij behorende voorbereidings- en uitvoeringsbesluiten.

  • 3.

    Aan de werkgeverscommissie wordt overgedragen de bevoegdheid tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 107e lid 2 Gemeentewet).

  • 4.

    Voor de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren worden ten aanzien van de lokale regelingen voor arbeids¬voor¬waarden die niet zijn geregeld in de landelijk geldende CAO, de bepalingen gevolgd zoals die voor de gemeentelijke organisatie ressorterend onder de gemeentesecretaris in het Personeelshandboek en het daarmee samenhangende personeelsbeleid zijn vastgelegd. Indien toepassing daarvan een ongewenste of onredelijke situatie zou opleveren, kan de werkgeverscommissie hiervan besluiten af te wijken.

  • 5.

    De werkgeverscommissie kan de onder 2. genoemde bevoegdheden ten aanzien van de op de griffie werkzame ambtenaren, anderen dan de griffier, mandateren aan de griffier.

Artikel 12. Medezeggenschap griffie

  • 1.

    De griffie kent samen met de ambtelijke organisatie een ondernemingsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    De gemeentesecretaris geldt voor de griffie als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 3.

    De bestuurder bespreekt een voorstel dat de griffie rechtstreeks of middellijk aangaat, voorafgaand aan de overlegvergadering met de griffier.

  • 4.

    De griffier ontvangt een verslag van die overlegvergaderingen, waarin onderwerpen zijn besproken die de griffie en/of het griffiepersoneel rechtstreeks of middellijk aangaan.

  • 5.

    De bepalingen in het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het Lokaal Overleg als bedoeld in de Cao gemeenten.

Hoofdstuk 4 Benoeming, klankbordgesprekken en herbenoeming burgemeester

Artikel 13. Vertrouwenscommissie

  • 1.

    Er is een vertrouwenscommissie als bedoeld in artikel 61, lid 3 Gemeentewet.

  • 2.

    De vertrouwenscommissie heeft tot taak de aanbeveling tot benoeming of herbenoeming van de burgemeester voor te bereiden, alsmede de spiegelgesprekken te houden met de burgemeester.

  • 3.

    De vertrouwenscommissie bestaat uit één lid van elke in de raad vertegenwoordigde fractie. De raad benoemt de leden. De vertrouwenscommissie stelt uit haar midden een voorzitter aan.

Artikel 14. Ambtelijke ondersteuning

De griffier is secretaris van de vertrouwenscommissie. De griffier en de gemeentesecretaris geven ambtelijke ondersteuning aan de vertrouwenscommissie.

Artikel 15. Stemming

De vertrouwenscommissie besluit over de vaststelling van een concept aanbeveling bij meerderheid van stemmen, waarbij elk lid één stem heeft. Indien de stemmen staken, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden de verschillende meningen in het in artikel 16 bedoelde verslag opgenomen.

Artikel 16. Verslag

De vertrouwenscommissie brengt over haar werkzaamheden ter voorbereiding op het doen van een aanbeveling schriftelijk een verslag van bevindingen uit aan de gemeenteraad, aan de commissaris van de Koning en aan de minister van Binnenlandse Zaken. Het verslag van bevindingen bevat in ieder geval:

  • a.

    een weergave van de wijze waarop de vertrouwenscommissie haar werkzaamheden heeft verricht;

  • b.

    in het geval van benoeming een conceptaanbeveling van twee personen;

  • c.

    in het geval van herbenoeming een conceptaanbeveling inzake de herbenoeming.

Artikel 17. Geheimhouding

  • 1.

    Op alle informatie van de vertrouwenscommissie rust de verplichting tot geheimhouding, welke zich uitstrekt tot eenieder die van de informatie kennis draagt.

  • 2.

    De vergaderingen van de vertrouwenscommissie zijn besloten. De voorzitter van de vertrouwenscommissie wijst in elke vergadering op de geheimhoudingsplicht.

  • 3.

    Aan degenen die geen lid, adviseur of ambtelijk ondersteuner zijn van de vertrouwenscommissie wordt geen informatie verstrekt omtrent de inhoud van de stukken of het behandelde ter vergadering of in het gesprek.

  • 4.

    De geheimhoudingsplicht blijft ook in het geval de vertrouwenscommissie wordt ontbonden van kracht.

  • 5.

    De secretaris van de vertrouwenscommissie draagt zorg voor archivering van de stukken na afronding van de benoeming, de herbenoeming en de spiegelgesprekken.

Artikel 18. Adviseur

De gemeenteraad kan één of meer wethouders als adviseur toevoegen aan de commissie bij benoeming of herbenoeming.

Artikel 19. Bepalingen inzake de spiegelgesprekken

  • 1.

    De commissie houdt jaarlijks met de burgemeester een spiegelgesprek over het functioneren.

  • 2.

    Van het gesprek wordt een verslag opgesteld.

  • 3.

    Het verslag wordt getekend door de voorzitter van de commissie, de burgemeester en de griffier.

  • 4.

    Raadsleden kunnen het verslag inzien. Het verslag wordt niet openbaar gemaakt. Een afschrift van het verslag wordt door de burgemeester gezonden aan de commissaris van de Koning.

Hoofdstuk 5 Indeling werkzaamheden raad

Artikel 20. Vergadermodel

  • 1.

    De gemeenteraad maakt onderscheid in een beeldvormende, opiniërende en besluitvormende behandeling.

  • 2.

    Beeldvormende behandeling van een onderwerp heeft tot doel raads- en burgerleden te informeren over het onderwerp en heeft zoveel mogelijk een informeel karakter.

  • 3.

    Opiniërende behandeling van een onderwerp heeft tot doel dat de raads- en burgerleden argumenten wisselen en zich politiek kunnen profileren over het geagendeerde onderwerp.

  • 4.

    Besluitvormende behandeling heeft tot doel besluiten te nemen over geagendeerde onderwerpen.

  • 5.

    Beeldvormende behandeling van onderwerpen vindt plaats tijdens de Altenaronde.

  • 6.

    Opiniërende behandeling van onderwerpen vindt plaats aan de Altenatafel.

  • 7.

    Besluitvormende behandeling van onderwerpen vindt plaats in de raadsvergadering.

Hoofdstuk 6 Agendavorming

Artikel 21. Voorbereiding agenda

  • 1.

    Het presidium bereidt de agenda van de raad voor.

  • 2.

    De agenda van de raad betreft alle vergaderingen en bijeenkomsten van de raad.

  • 3.

    Het presidium stelt de “Raadsagenda” en de “Lange-termijnplanning” vast. Deze zijn leidend voor de agenda-vorming van de vergaderingen en bijeenkomsten van de raad.

  • 4.

    Het presidium stelt de voorlopige agenda van de vergaderingen en bijeenkomsten van de raad vast en bepaalt de vergaderlocatie.

  • 5.

    De voorzitter van de raad zendt de voorlopige agenda van vergaderingen en bijeenkomsten van de raad inclusief achterliggende stukken tenminste 5 dagen vooraf aan de leden van de raad, tenzij het spoedeisende karakter zich daartegen verzet.

Artikel 22. Agendapunten

  • 1.

    Het presidium plaatst in beginsel op de voorlopige agenda van de raad de van het college, het presidium of een commissie ontvangen voorstellen en van een raadslid ontvangen initiatiefvoorstellen.

  • 2.

    Een met redenen omkleed, schriftelijk verzoek tot het agenderen van een onderwerp te behandelen tijdens een Altenaronde, Altenatafel of raadsvergadering kan bij het presidium worden ingediend door:

    • a.

      raadsleden en burgerleden,

    • b.

      het college van burgemeester en wethouders,

    • c.

      burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven.

    Het presidium treedt zo nodig in overleg met de verzoeker.

  • 3.

    Het presidium stelt voor elk agendapunt, met uitzondering van de hamerstukken, het voorgestelde doel en wijze van behandeling vast in een gesprekswijzer. De gesprekswijzer maakt onderdeel uit van de bij de agenda behorende stukken.

  • 4.

    Spoedeisende gevallen daargelaten, kunnen raads- en burgerleden en de raadsvoorzitter wijzigingsvoorstellen op de voorlopige agenda van de Altenaronde, Altenatafel en raadsvergadering dan wel op de voorgestelde behandelwijze schriftelijk via de griffier indienen bij het presidium, uiterlijk vrijdagochtend 10.00 uur voorafgaand aan de betreffende vergadering.

  • 5.

    Wijzigingen op de agenda worden zo spoedig mogelijk openbaar gepubliceerd. De griffier informeert direct raadsleden, burgerleden en het college over de wijziging.

Artikel 23. Ingekomen stukken en raadsinformatiebrieven

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college en de burgemeester aan de raad, worden op een lijst geplaatst.

  • 2.

    De griffier draagt er zorg voor dat deze lijst aan de leden van de raad in het raadsinformatiesysteem bekend wordt gemaakt.

  • 3.

    Alle ingekomen stukken zijn ter inzage voor de leden van de raad.

  • 4.

    De griffier stelt de voorlopige wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast, waarbij de stukken worden onderverdeeld in een categorie “voor kennisgeving aannemen”, een categorie “in handen stellen van het college ter afdoening”, een categorie “in handen stellen van het college voor nader advies” en een categorie “in handen stellen van het presidium”.

  • 5.

    Het presidium kan uit eigen beweging dan wel op verzoek van een lid van de raad besluiten een ingekomen stuk op de voorlopige agenda te agenderen.

Artikel 24. Openbare kennisgeving en toegang tot stukken

  • 1.

    Alle vergaderingen en bijeenkomsten van de raad worden door aankondiging in een huis-aan-huisblad en door plaatsing op de website van de gemeente kenbaar gemaakt, tenzij de orde van de vergadering zich daartegen verzet.

  • 2.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen op de agenda dienen, zijn toegankelijk via de gemeentelijke website.

  • 3.

    Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waar op grond van hoofdstuk V van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, wordt ten behoeve van de raads- en burgerleden geplaatst op een niet-openbaar gedeelte van de website.

Hoofdstuk 7 Altenaronde en Altenatafel

Artikel 25. Altenaronde en Altenatafel

  • 1.

    De Altenaronde is gericht op beeldvorming en bereidt de besluitvorming van de raad voor of draagt anderszins bij aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad.

  • 1.

    De Altenatafel is gericht op opiniëring en bereidt de besluitvorming van de raad voor of draagt anderszins bij aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad.

  • 2.

    De Altenaronde en Altenatafel worden zoveel mogelijk ingedeeld per domein. De volgende domeinen worden onderscheiden: "Sociaal", "Ruimte" en "Bestuur".

  • 3.

    Het presidium bepaalt de locatie voor de vergaderingen van de Altenaronde en Altenatafel.

Artikel 26. Openbaarheid

  • 1.

    De Altenaronde en Altenatafel zijn in beginsel openbaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de vergadering besluiten dat een Altenaronde of Altenatafel in beslotenheid plaatsvindt.

Artikel 27. Voorzitter en griffier

  • 1.

    De gemeenteraad benoemt de voorzitters van de Altenaronde en Altenatafel.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor behandeling van een agendapunt conform de gesprekswijzer.

  • 3.

    Aan het eind van de door hem voorgezeten Altenaronde of Altenatafel vat de voorzitter de uitkomst van de behandeling samen en formuleert een conclusie ten behoeve van de uitkomstenlijst.

  • 4.

    De griffier of een door hem aangewezen medewerker is bij de Altenaronde en Altenatafel aanwezig.

Artikel 28. Deelnemers

  • 1.

    Van een fractie kan per agendapunt één raadslid of burgerlid deelnemen aan de Altenaronde.

  • 2.

    Van een fractie kunnen per agendapunt twee raadsleden of burgerleden deelnemen aan de Altenatafel. Eén van hen is woordvoerder, tenzij het presidium, de voorzitter of de vergadering anders bepaalt.

  • 3.

    Het presidium kan in bijzondere gevallen een afwijkend aantal deelnemers per fractie vaststellen.

  • 4.

    In de gesprekswijzer kan opgenomen worden dat naast raadsleden, burgerleden, collegeleden en gemeentesecretaris derden deelnemen aan de Altenaronde of Altenatafel.

Artikel 29. Uitkomst van een Altenaronde en Altenatafel

  • 1.

    Ieder agendapunt aan de Altenaronde en Altenatafel leidt tot een concrete uitkomst.

  • 2.

    Deze uitkomst betreft een concrete uitspraak voor een vervolgbehandeling van het onderwerp.

  • 3.

    Het presidium kan met redenen omkleed, besluiten tot een andere vervolgbehandeling.

Artikel 30. Spreekrecht

  • 1.

    In de Altenaronde kunnen insprekers het woord voeren.

  • 2.

    De voorzitter vraagt bij aanvang van elk agendapunt wie van de toehoorders gebruik willen maken van het spreekrecht.

  • 3.

    De wijze waarop gebruikt gemaakt kan worden van het spreekrecht, is in de gesprekswijzer aangegeven. De vergadering kan besluiten hiervan af te wijken.

Artikel 31. Orde van de Altenaronde en Altenatafel

  • 1.

    De voorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2.

    Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aan de ore zijnde onderwerp.

  • 3.

    Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    Hij kan de vergadering voorstellen aan een deelnemer als bedoeld in artikel 28 dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat de deelnemer de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de deelnemer bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de Altenaronde en Altenatafel worden ontzegd.

Artikel 32. Verslag en uitkomstenlijst

  • 1.

    Van de Altenaronde wordt een audioverslag gemaakt. Van de Altenatafel worden een audioverslag en een transcriptieverslag gemaakt. De verslagen zijn beschikbaar op de website.

  • 2.

    Van een besloten Altenaronde en Altenatafel wordt een audioverslag gemaakt. Dit audioverslag is niet openbaar.

  • 3.

    Van de Altenaronde en Altenatafel wordt een uitkomstenlijst gemaakt. Deze uitkomstenlijst bevat per agendapunt de conclusies van de behandeling en eventuele afspraken of toezeggingen. De uitkomstenlijst is beschikbaar op de website.

  • 4.

    Van een besloten Altenaronde of Altenatafel wordt een uitkomstenlijst gemaakt. Deze uitkomstenlijst is niet openbaar.

Artikel 33. Rondvraag

De Altenatafel wordt per domein afgesloten met een rondvraag. Raads- en burgerleden die tijdens de rondvraag een onderwerp aan de orde willen stellen, melden dit uiterlijk 8 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier.

Artikel 34. Besloten vergadering

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen in deze regeling van overeenkomstige toepassing, voor zover de bepalingen in dit reglement niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Hoofdstuk 8 Raadsvergadering

Artikel 35. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden plaats volgens een jaarlijks door het presidium vast te stellen rooster. In beginsel vangen de vergaderingen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een van het rooster afwijkende dag en een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 36. Presentielijst en quorum

  • 1.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst.

  • 2.

    De voorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is en nadat hij het gebed heeft uitgesproken.

  • 3.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 37. Agenda

Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, kan de raad bij de vaststelling van de agenda deze wijzigen.

Artikel 38. Vergaderorde en spreekregels

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    In de eerste termijn mag een spreker niet in zijn betoog worden gestoord.

  • 3.

    De maximale spreektijd voor de eerste termijn bedraagt drie minuten, tenzij anders bepaald.

  • 4.

    In de tweede termijn mag een spreker in zijn betoog worden gestoord middels een interruptie. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 5.

    Een ieder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 6.

    Een lid van de raad en de voorzitter kunnen in een vergadering mondeling een voorstel van orde doen. De raad beslist hier direct over.

  • 7.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het onderwerp het woord ontzeggen.

  • 8.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 39. Deelname aan de beraadslagingen

  • 1.

    De leden van het college zijn in de vergadering aanwezig en kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2.

    De raad kan bepalen dat anderen deelnemen aan de beraadslaging. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de raad genomen.

Artikel 40. Schorsing

Op verzoek van een lid van de raad, op verzoek van het college of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de vergadering voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

Artikel 41. Algemene bepaling over stemmingen

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

Artikel 42. Stemmingen

  • 1.

    Stemmingen hebben plaats nadat de beraadslagingen zijn gesloten.

  • 2.

    Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren (stemverklaring).

  • 3.

    De voorzitter roept de leden van de raad op hun stem uit te brengen.

  • 4.

    De leden brengen hun stem uit door bij handopsteken aan te geven of zij ‘voor’ of ‘tegen’ stemmen.

Artikel 43. Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer (sub-)amendementen zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende (sub-)amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien bij een voorstel dat op de agenda staat een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 44. Hoofdelijke stemming

  • 1.

    Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 2.

    De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen.

  • 3.

    De hoofdelijke stemming begint bij een door het lot te bepalen lid van de raad en geschiedt vervolgens naar alfabetische volgorde van de achternaam van de leden van de raad, gerekend vanaf degene die als eerste zijn stem uitbrengt.

  • 4.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 5.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

Artikel 45. Stemming over personen

  • 1.

    Indien een stemming over personen voor het doen van een benoeming of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stem¬ming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes zijn identiek.

  • 3.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 4.

    De griffier draagt zorg voor vernietiging van de stembriefjes.

Artikel 46. Herstemming over personen

  • 1.

    Indien bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Indien ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkre¬gen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 47. Beslissing door het lot

  • 1.

    Indien het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in het stemkistje gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit het stemkistje. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 48. Verslaglegging en besluitenlijst

  • 1.

    Van de raadsvergadering worden een videoverslag en een transcriptieverslag gemaakt. De verslagen zijn beschikbaar op de website.

  • 2.

    Van de raadsvergadering wordt een besluitenlijst gemaakt.

  • 3.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daar niet tegen verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt.

Artikel 49.Besloten vergadering en geheimhouding

  • 1.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen in deze regeling van overeenkomstige toepassing, voor zover de bepalingen in dit reglement niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    Van de besloten vergadering wordt een audioverslag gemaakt, dat terug te luisteren is door raads- en burgerleden. De besluitenlijst is niet openbaar.

  • 3.

    Als de raad op grond van artikel 89 Gemeentewet voornemens is een verplichting tot geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

  • 4.

    De praktische werkwijze rond geheimhouding is uitgewerkt in het protocol geheimhouding en beslotenheid.

Artikel 50.Toehoorders en pers

  • 1.

    Het op enigerlei wijze verstoren van de orde is verboden. De voorzitter kan in het kader van de handhaving van de orde aanwijzingen geven en, indien hij dat nodig oordeelt, personen laten verwijderen uit de vergaderzaal.

  • 2.

    Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 51. Zitplaatsen raadsvergadering

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Hoofdstuk 9 Inloop

Artikel 52 Inloop

  • 1.

    De inloop is een informele ontmoetingsplaats voor inwoners en raad. De inloop is voor zaken die niet reeds bij de raad in behandeling zijn.

  • 2.

    De inloop is openbaar.

  • 3.

    Het presidium bepaalt de locatie voor de inloop.

  • 4.

    De voorzitter draagt zorg voor behandeling van een onderwerp conform het doel van de inloop.

  • 5.

    De griffier of een door hem aangewezen medewerker is bij de inloop aanwezig.

Hoofdstuk 10 Rechten van raadsleden

Artikel 53. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen worden schriftelijk beantwoord.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    De beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 21 dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

Artikel 54. Inlichtingen en technische vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval een week nadat het verzoek is ingediend.

  • 4.

    Raadsleden kunnen zich met verzoeken om feitelijke informatie rechtstreeks wenden tot onder het college werkzame ambtenaren door middel van het stellen van technische vragen, eventueel door tussenkomst van de griffier. De gevraagde informatie wordt binnen een week verstrekt, tenzij dat redelijkerwijs niet mogelijk is. In dat geval informeert de ambtenaar het raadslid.

  • 5.

    De gemeenteraad kan nadere regels stellen over het verstrekken van informatie aan de raad.

  • 6.

    De praktische werkwijze rond het verstrekken van informatie aan de gemeenteraad is uitgewerkt in het protocol inlichtingenplicht.

Artikel 55. Vragenkwartier

  • 1.

    Na opening van de raadsvergadering is er een vragenkwartier, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend.

  • 2.

    Raadsleden die tijdens het vragenkwartier vragen wil stellen dienen deze uiterlijk 36 uur voor aanvang van de vergadering via de griffier in bij de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenkwartier aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een beknopte toelichting daarop te geven.

  • 5.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller indien gewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. De voorzitter staat geen debat toe.

Artikel 56. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan de raad een initiatiefvoorstel voorleggen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan binnen 21 dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen bij het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 4.

    Nadat het college schriftelijk wensen en bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het derde lid gestelde termijn is verlopen, plaatst het presidium het voorstel op de agenda van de raadsvergadering. Ter voorbereiding daarvan wordt het voorstel geagendeerd voor de eerstvolgende Altenaronde en Altenatafel, tenzij de agenda hiervoor reeds is verzonden. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daarop volgende Altenaronde en Altenatafel geplaatst.

  • 5.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder of een ander onderwerp dat geen uitstel duldt, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad direct aan de agenda toegevoegd worden.

  • 6.

    Initiatiefvoorstellen ter benoeming van een burgerlid, of benoeming van een plaatsvervangend voorzitter van de raad, of benoeming van een lid van de rekenkamercommissie, of andere initiatiefvoorstellen die te maken hebben met het organiseren van de werkzaamheden van de raad kunnen in afwijking van lid 4 direct ter besluitneming worden geagendeerd.

Artikel 57. Amendement

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen (sub-)amendementen indienen.

  • 2.

    Een (sub-)amendement moet schriftelijk worden ingediend, tenzij de voorzitter -met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde- oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

Artikel 58. Motie

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot sluiting van de raadsvergadering schriftelijk een motie indienen. Zo mogelijk worden moties uiterlijk 36 uur vóór de vergadering (openbaar) aangekondigd.

  • 2.

    De behandeling van een motie over een onderwerp of voorstel dat op de agenda staat vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad anders beslist.

  • 4.

    In de vergadering waar een motie wordt ingediend, wordt deze tevens in stemming gebracht, tenzij deze door de indiener wordt ingetrokken of de raad besluit de stemming over de motie uit te stellen.

Artikel 59. Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 36 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek bepaalt de raad of de interpellatie wordt toegelaten en op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

Hoofdstuk 11 Planning en control

Artikel 60. Programmabegroting, Jaarrekening, Kadernota en tussentijdse rapportages

  • 1.

    De raad kan richtlijnen vaststellen voor de indeling en inrichting van de Programmabegroting en de Jaarrekening, alsmede de Kadernota en tussentijdse rapportages.

  • 2.

    Voordat de raad daarover besluit overlegt hij daarover met het college.

Artikel 61. Behandelprocedure

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de Programmabegroting, van het Jaarverslag en de Jaarrekening alsmede van de Kadernota volgens een procedure die het presidium vaststelt.

  • 2.

    De griffier draagt er zorg voor dat de leden van de raad en het college geïnformeerd worden over de vastgestelde procedure.

Artikel 62. Taken auditcommissie

  • 1.

    De gemeenteraad heeft een auditcommissie, ingesteld op grond van artikel 84 Gemeentewet.

  • 2.

    De auditcommissie heeft tot doel advisering en afstemming tot stand te brengen ten behoeve van de raad voor activiteiten op het gebied van auditing, financieel beleid en beheer en aangrenzende gebieden en de inrichting van de planning- en controlcyclus alsmede over de toepassing van artikel 59, lid 1.

  • 3.

    De commissie is belast met de voorbereiding van procedures tot selectie en aanwijzing van een accountant als bedoeld in artikel 213 van de wet en brengt aan de raad een advies uit over de benoeming.

  • 4.

    De commissie is het formele aanspreekpunt voor de door de raad aangewezen accountant.

  • 5.

    De commissie stelt jaarlijks het controleplan en protocol van de accountant vast en informeert de raad hierover.

  • 6.

    De commissie bespreekt de bevindingen van de accountant naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole en naar aanleiding van specifieke rapportages in opdracht van de raad.

  • 7.

    De commissie adviseert over het bepaalde in artikel 60 van deze Regeling.

  • 8.

    De commissie adviseert de raad over de uitvoering van de verordeningen gebaseerd op de artikelen 212, 213 en 213a van de wet.

  • 9.

    De commissie bevordert dat onderzoeken van de accountant, de rekenkamercommissie, de raad, het college en de ambtelijke organisatie op het terrein van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid op elkaar zijn afgestemd.

Artikel 63. Samenstelling auditcommissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit tenminste vijf leden zijnde maximaal één raadslid of burgerlid van elke in de raad vertegenwoordigde fractie. Het lidmaatschap eindigt door het verlies van de hoedanigheid van raadslid of burgerlid, door ontslagname of door een met redenen omkleed besluit van de raad.

  • 2.

    De commissie stelt uit haar midden een voorzitter aan.

  • 3.

    De griffier of een door hem aangewezen medewerker is secretaris van de commissie.

  • 4.

    Op uitnodiging van de commissie kunnen vertegenwoordigers van het college, ambtelijke organisatie, de rekenkamercommissie, de accountant of andere deskundigen als adviseur deelnemen aan de vergaderingen van de commissie.

Artikel 64. Werkwijze

  • 1.

    Besluiten van de commissie worden genomen bij meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Indien één van de leden van de commissie dit wenst, wordt een minderheidsstandpunt bij een advies ter kennis gebracht van de raad.

  • 2.

    De commissie kan slechts beraadslagen en besluiten wanneer meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 3.

    Van de vergaderingen van de commissie wordt een beknopt verslag gemaakt, dat aan de raad en het college wordt gezonden.

  • 4.

    Van de vergaderingen van de commissie wordt een geluidsopname gemaakt, die terug te luisteren is voor raads- en burgerleden.

  • 5.

    De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

  • 6.

    De adviezen van de commissie en de verslagen van de vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 65. Slotbepalingen

  • 1.

    In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van deze regeling, beslist het presidium.

  • 2.

    Tijdens een vergadering of bijeenkomst beslist de voorzitter van die vergadering of bijeenkomst over gevallen waarin deze regeling niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van deze regeling.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid beslist de werkgeverscommissie over de toepassing van de rechtspositieregelingen betreffende de griffie.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid beslist de auditcommissie over de toepassing van artikel 63.

  • 5.

    Deze regeling kan worden aangehaald als de Regeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2024.

Artikel 66. Intrekken oude regeling

De Regeling op de vergaderingen en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2023 wordt ingetrokken.

Artikel 67. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024

Vastgesteld in de raadsvergadering van 12 december 2023,

drs E.B.A. Lichtenberg MCM

voorzitter

drs S.J. Peet

griffier