Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dijk en Waard

Aanwijzing gevallen bindend adviesrecht, verplichte participatie en delegatie delen omgevingsplan

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDijk en Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzing gevallen bindend adviesrecht, verplichte participatie en delegatie delen omgevingsplan
CiteertitelAanwijzing gevallen bindend adviesrecht, verplichte participatie en delegatie delen omgevingsplan
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

08-11-2023

gmb-2023-542437

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzing gevallen bindend adviesrecht, verplichte participatie en delegatie delen omgevingsplan

De raad van de gemeente Dijk en Waard;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d….;

 

gelet op de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024;

 

gelet op het bepaalde in artikel 2.8 en artikel 4.14 lid 5 van de Omgevingswet;

 

gelet op het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet;

 

gelet op afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit (geamendeerd):

 

  • 1.

    het ‘Delegatiebesluit omgevingsplan’ vast te stellen, waardoor aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheden tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan worden gedelegeerd in de volgende situaties:

    • a.

      het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met onherroepelijk geworden omgevingsvergunningen;

    • b.

      het uitvoeren van de instructieregels vanuit de provincie of het Rijk, voor zover hier geen afwegingsruimte in aanwezig is;

    • c.

      juridisch-technische en redactionele aanpassingen en correcties van omissies, verschrijvingen van het omgevingsplan, allen met geen of geringe invloed op de fysieke leefomgeving.

  • 2.

    bijgevoegde tabel ‘Lijst van gevallen met bindend adviesrecht en participatieplicht’ voor het onderdeel ‘Bindend adviesrecht’ vast te stellen.

  • 3.

    bijgevoegde tabel ‘Lijst van gevallen met bindend adviesrecht en participatieplicht’ voor het onderdeel ‘Verplichte participatie’ vast te stellen.

  • 4.

    dat dit besluit in werking treedt op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Amendement 8cA:Windmolens

 

Wijzigt in Lijst van gevallen waar de gemeenteraad bindend advies geeft:

 

Het realiseren van één of meer windturbine(s) met een ashoogte van 15 meter of hoger.

 

Het realiseren van één of meer windturbine(s) ongeacht de hoogte.

Besloten in de openbare vergadering van 8 november 2023

De griffier,

M. (Menno) Horjus

De voorzitter,

M.F. (Maarten) Poorter

Lijst van gevallen met bindend adviesrecht en participatieplicht

 

Aan het eind van de tabel is op onderdelen een toelichting opgenomen (zie eindnoten).

 

Huidige situatie

 

VVGB Heerhugowaard

 

Lijst van gevallen waarvoor een ‘verklaring van geen

bedenkingen’ van de gemeenteraad voor de verlening

van de omgevingsvergunning niet vereist is.

Geldig tot inwerkingtreding Omgevingswet

Huidige situatie

 

VVGB Langedijk

 

Lijst van gevallen waarvoor een ‘verklaring van geen

bedenkingen’ van de gemeenteraad voor de

verlening

van de omgevingsvergunning niet vereist is.

Geldig tot inwerkingtreding Omgevingswet

Voorstel

 

Bindend adviesrecht (art. 16.15a onder b Omgevingswet)i

 

Lijst van gevallen waarin de raad een bindend advies uitbrengt aan het college

Geldig vanaf inwerkingtreding Omgevingswet

Voorstel

 

Verplichte participatie (art. 16.55 lid 7 Omgevingswet)ii

Woningen

Tot en met 15 wooneenheden, binnen bestaand bebouwd gebied.

Indien sprake is van realisering van woningbouw in bestaand stedelijk gebied,

is geen vvgb vereist, mits het te realiseren aantal woningen niet meer dan twee bedraagt.

Het toevoegen van 12 of meer woningen.iii

Het toevoegen van één of meer woningen.

Werk- en winkelgelegenheden

Het oprichten van werk- en winkelgelegenheden zoals winkels, kantoren, opslag en fabrieken, mits de bruto vloeroppervlakte niet groter is dan 1.500 m² en/of een bouwvolume van 8.000 m³.

-

Het realiseren van werk- en winkelgelegenheden groter dan 1.500 m².iv

Het realiseren van werk- en winkel-gelegenheden groter dan 1.500 m².

Maatschappelijke-, sport-, recreatieve- en/of culturele voorzieningen

Het oprichten van een bouwwerk (al dan niet een gebouw zijnde), ten behoeven van maatschappelijke-, sport-, recreatieve- en/of culturele voorzieningen.

Indien sprake is van realisering van (ver)bouw of uitbreiding van maatschappelijke

voorzieningen, recreatieve voorzieningen of voorzieningen ten behoeve van sport, in bestaand stedelijk gebied, de maximale oppervlakte van de bebouwing niet meer dan 1500m2 bedraagt en de activiteit in overeenstemming is met rijks- of provinciaal beleid.

Het realiseren van 1500 m2 maatschappelijke voorzieningenv, zoals een multifunctionele accommodatie (MFA) of multifunctioneel centrum (MFC);

+

Het realiseren van sportinfrastructuur, waaronder sportparken en sporthallen.

Het realiseren van maatschappelijke, -sport-, recreatieve- en/of culturele voorzieningen.

Gebruik

Het gebruik van gronden, water, en/of bouwwerken (al dan niet een gebouw zijnde) ten behoeve van maatschappelijke-, sport-, recreatieve- en/of culturele voorzieningen, alsmede woon-, parkeer- en/of verkeersdoeleinden, alsmede werk- en winkelgelegenheden zoals het transformeren van kantoor- en winkelpanden naar woningen.

In LD was hier niets over geregeld omdat LD gebruikswijzigingen in het afwijkingenbeleid had geregeld, gebaseerd op de kruimelgevallenlijst in Bijlage II, artikel 4 Besluit omgevingsrecht (Bor). Dit was een bevoegdheid van het college.

Deze gevallen waren zowel in LD als HHW een bevoegdheid van het college.

In 2024 wordt over dit onderwerp afwijkingenbeleid opgesteld.

Bij alle gebruiks-wijzigingen is participatie altijd verplicht.

Het realiseren en/of aanpassen van wegen, fietspaden, voetpaden, vaarwegen en/of groenvoorzieningen

Mits de realisatie en/of aanpassingen voorzien in een louter lokale behoefte.

Indien sprake is van de aanleg van nieuwe en aanpassing van bestaande lokale weg- en waterinfrastructuur en niet-structuurbepalende groenvoorzieningen in bestaand stedelijk gebied die niet in strijd zijn met lokaal beleid.

Het realiseren van nieuwe en aanpassing van bestaande weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen die in een bovenlokale behoeftevi voorzien.

Het aanleggen/ bouwen van infrastructurele (kunst)werken.

Het realiseren en/of veranderen van (openbare) nutsvoorzieningen of andere bouwwerken (al dan niet gebouw zijnde) van openbaar belang, zoals elektriciteitshuisjes, antennemasten, fietsenstallingen en (ondergrondse) afvalvoorzieningen

Mits de grootte van de bouwwerken niet groter is dan een brutovloeroppervlakte van 50 m² en/of bouwvolume van 125 m³ en de oppervlakte van de gebruikte gronden niet meer is dan 500 m².

Indien sprake is van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van bovenlokale infrastructuur en lokale infrastructuur in strijd met lokaal beleid.

Het oprichten van een antenne installatie van 40 meter of hoger. vii

Het oprichten van een antenne- installatie, ongeacht de hoogte.

Projecten m.b.t. energie opwekking viii

Het realiseren van één of meer windturbine(s) ongeacht de hoogte.

 

Het realiseren van velden met zonnepanelen ongeacht de grootte.

Het realiseren van één of meer windturbine(s) ongeacht de hoogte.

 

Het realiseren van velden met zonnepanelen, ongeacht de grootte.

Evenementenix

-

-

n.v.t.

Voor elk vergunningplichtig evenement, waarbij een buitenplanse omgevingsplan-activiteit noodzakelijk is

Exploitatieplan/ overeenkomst

Voor de bovengenoemde categorieën de vaststelling van een exploitatieplan of exploitatieovereenkomst op grond van artikel 6.12 Wro, of de bevoegdheid om daarvan af te zien, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders

Voor de bovengenoemde categorieën de vaststelling van een exploitatieplan of exploitatieovereenkomst op grond van artikel 6.12 Wro, of de bevoegdheid om daarvan af te zien, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders

Wetgeving wijzigt.

Onderwerp niet opnemen.

Wordt opgenomen in separaat delegatiebesluit.

Ruimtelijk kader

In overeenstemming is met het door de gemeenteraad vastgestelde ruimtelijke beleid zoals een structuurvisie ingevolge de Wet ruimtelijke ordening en/of een gebiedsvisie en/of een daarmee vergelijkbaar document.

Indien reeds een stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, beeldkwaliteitsplan, masterplan, gebiedsvisie, projectplan of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader is vastgesteld door de raad van gemeente Langedijk.

Alle hierboven genoemde gevallen met uitzondering van aanvragen waarover de raad reeds een positief besluit heeft genomen, dan wel (ruimtelijke) kaders heeft vastgesteld.x

-

Uitzonderingen:

  • a.

    indien de activiteit in strijd is met een gemeentelijke-, provinciale- en/of Rijksstructuurvisie;

  • b.

    op grond van de Wet milieubeheer een milieueffectrapportage benodigd is;

  • c.

    op grond van een planschaderisicoanalyse er na de omgevingsvergunning-verlening planschade optreedt en de aanvrager om omgevingsvergunning deze kosten niet voor zijn rekening wil nemen.

Uitzonderingen:

  • a.

    indien de activiteit in strijd is met een gemeentelijke-, provinciale- en/of rijksomgevingsvisie.

  • b.

    op grond van de Wet milieubeheer een milieueffectrapportage benodigd is;

  • c.

    op grond van een analyse nadeelcompensatie er na de omgevings-vergunningverlening nadeelcompensatie optreedt en de aanvrager om omgevingsvergunning deze kosten niet voor zijn rekening wil nemen.

Bij a en b altijd participatie verplicht.

 

Toelichting:

 

iAdviesrecht:

Het adviesrecht van de gemeenteraad komt in de plaats van het onder de huidige wetgeving bekende fenomeen ‘verklaring van geen bedenkingen door de gemeenteraad’ (vvgb). De gemeenteraad van Heerhugowaard en Langedijk hebben onder de huidige wetgeving allebei een lijst met categorieën van gevallen vastgesteld, waarvoor een vvgb niet noodzakelijk is. Deze verschilt op onderdelen van elkaar. Het nu voorliggende voorstel met categorieën van gevallen waarvoor de raad gebruik wil maken van het adviesrecht, is als het ware een omgekeerde versie hiervan. Op deze manier blijft de nieuwe situatie zo dicht mogelijk bij de situatie zoals deze nu is en kan als het ware beleidsneutraal worden overgegaan. In het overzicht zijn beide regelingen naast elkaar gezet (is/wordt).

Een verregaande uitbreiding van de lijst van categorieën behorende bij het adviesrecht komt niet tegemoet aan het doel van de Omgevingswet om de vergunningsprocedure sneller te maken en aan de veranderende rol van de gemeenteraad.

 

iiParticipatie in de Omgevingswet

Participatie is een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. En het is verplicht voor het bevoegd gezag. De gemeente moet ervoor zorgen dat alle belanghebbenden hun meningen kunnen geven over een visie of plan. Zoals een Omgevingsvisie of een Omgevingsplan. Belanghebbenden zijn bijvoorbeeld inwoners, bedrijven, verenigingen, scholen.

Bij een omgevingsvergunning moet de aanvrager aangeven of hij omwonenden bij de aanvraag betrokken heeft.

 

Vergunningverlening: toets omgevingsplan

In veruit de meeste gevallen is de gemeente het bevoegd gezag voor het verlenen van de vergunning. De gemeente toetst dan ook of het initiatief past in het omgevingsplan. Daarbij zijn er drie mogelijkheden:

  • 1.

    Het initiatief past binnen de regels. Gemeente verleent de vergunning, want het initiatief past binnen de kaders.

  • 2.

    Het initiatief past met een binnenplanse afwijking. Zo’n afwijking kennen we nu ook in onze bestemmingsplannen. Dit heet onder de Omgevingswet een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (binnenplanse opa).

  • 3.

    Het initiatief past niet. Als de gemeente wil meewerken aan het initiatief, moet ze een vergunning gaan verlenen in afwijking van het omgevingsplan. Zo’n initiatief is dan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (buitenplanse opa).

Participatie bij vergunningverlening

Bij mogelijkheid 1 en 2 is participatie voor een initiatiefnemer niet verplicht. Dit zijn activiteiten die binnen de regels van het omgevingsplan vallen. En bij het vaststellen van het omgevingsplan zelf heeft al participatie plaatsgevonden. Participatie door de initiatiefnemer wordt wel gestimuleerd.

 

Participatie kan wel verplicht zijn als iemand een vergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (mogelijkheid 3) aanvraagt. Dat zijn activiteiten die niet in het omgevingsplan staan. Hierover heeft dus nooit eerder participatie plaatsgevonden. Of participatie in deze situatie wel of niet verplicht is, is aan de gemeenteraad om te bepalen. De gemeenteraad kan namelijk categorieën van gevallen aanwijzen waarvoor deze verplichting geldt. Dat staat in artikel 16.55 lid 7 van de Omgevingswet.

 

Bij deze categorieën van verplichte participatie geldt dat de aanvrager bij de aanvraag van de vergunning moet laten zien hoe hij belanghebbenden bij de aanvraag heeft betrokken.

 

Het besluit van de gemeenteraad

De gemeenteraad beslist dus of participatie ook verplicht moet zijn bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (opa’s). Hier zijn drie opties om uit te kiezen:

 

  • 1.

    Participatie bij buitenplanse opa’s is niet verplicht.

  • 2.

    Participatie bij buitenplanse opa’s is zo vaak mogelijk verplicht.

  • 3.

    Alleen in bepaalde categorieën van gevallen is participatie verplicht.

Ad 1. Voorstanders van deze optie willen terughoudend zijn in het opleggen van regels en dus ook de verplichting van participatie.

 

Ad 2. Voorstanders van deze optie menen dat het niet logisch is dat participatie in alle instrumenten van de Omgevingswet verplicht is, behalve bij deze buitenplanse opa’s. Als je het overal verplicht, wees dan ook consequent. Vooral ook omdat er bewust wordt afgeweken van de regels uit het omgevingsplan. Dat kan nogal consequenties hebben voor omwonenden en belanghebbenden.

 

Echter, een algemeen besluit het ‘in alle gevallen’ van buitenplanse opa’s participatie verplicht te stellen, is niet toegestaan. Er dient expliciet gemaakt te worden in welke gevallen de verplichte participatie dus wel geldt. In deze optie wordt een zo compleet mogelijke lijst van categorieën van gevallen vastgesteld.

 

Ad 3. Voorstanders van deze optie kiezen ervoor om heel bewust te kijken naar initiatieven die het meest impact maken. Vaak wordt hier een koppeling gemaakt met de lijst van gevallen waarvoor de gemeenteraad gebruik wil maken van haar adviesrecht. Maar het staat de gemeenteraad geheel vrij om eigen categorieën van gevallen aan te wijzen.

 

Lijst met categorieën verplichte participatie

In de laatste kolom is de voorgestelde lijst met categorieën voor verplichte participatie opgenomen. Hierbij is aansluiting gevonden met de lijst van categorieën voor het adviesrecht van de raad (derde kolom), maar dat de ‘drempel’ voor verplichte participatie lager ligt dan bij het adviesrecht. Op deze manier wordt zo veel als mogelijk participatie verplicht gesteld, terwijl toch de koppeling met het adviesrecht overeind blijft (combinatie tussen optie 2 en 3).

 

iiiWoningen:

Deze categorie is van toepassing op zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Bij adviesrecht: het maximale aantal woningen is afgeleid van het begrip voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling uit de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’. In de jurisprudentie is het begrip ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ nader begrensd. Zo wordt een plan voor 11 woningen niet gezien als een stedelijke ontwikkeling. Ad 1.2.: dit biedt de mogelijkheid om woningen te realiseren in een bestaand gebouw met een andere functie. De contouren en/of het bouwvolume mag daarbij niet veranderen.

 

iv In overeenstemming met de POV 2020 artikel 6.13

 

vMaatschappelijke voorzieningen:

Met ‘grootschalig’ wordt hier bedoeld die maatschappelijke voorzieningen, die normaal gesproken niet zonder meer overal in de woonomgeving passen, gelet op specifieke eisen ten aanzien van het gebruik, situering en bereikbaarheid. In veel gevallen gaat het hier om intensieve functies/ voorzieningen

 

vi Bovenlokaal: functioneel en fysiek verbonden met het grondgebied en invloedsfeer van andere overheden, bijvoorbeeld het regionaal (door)fietsnetwerk.

 

viiAntennemasten:

Conform beleid

 

viiiEnergievoorzieningen:

Voor energievoorzieningen is in de huidige situatie niets opgenomen. De verwachting is dat dergelijke initiatieven de komende jaren vaker voor zullen komen. Deze initiatieven hebben een behoorlijke ruimtelijke impact. Derhalve is het voorstel om bij de aanleg van alle zonnevelden en bij windturbines hoger dan 15 meter een adviesplicht op te nemen. Bij amendement heeft de raad besloten om bij alle windturbines, ongeacht de hoogte, een adviesplicht op te nemen.

 

Het opwekken en/of de opslag van andere vormen van energie (zoals buurtbatterij, biomassa-installatie en waterstof) is nu nog niet in de lijst opgenomen. Deze vorm van opslag en opwekking is nog niet voldoende uitontwikkeld. Zodra hierover meer duidelijkheid is afwegen of lijst aangepast moet worden.

Datacentra zijn op grond van rijksbeleid uitgesloten voor vestiging op het grondgebied van Dijk en Waard.

 

ixEvenementen:

In de Algemene Plaatselijke Verordening / het omgevingsplan is een vergunningplicht opgenomen voor evenementen. Voor elk vergunningplichtig evenement, waarbij een bopa noodzakelijk is, is ook participatie verplicht gesteld.

 

xAanvraag past binnen vastgestelde kaders:

We stimuleren initiatiefnemers om zo vroeg mogelijk met ons in overleg te treden en de omgeving vroegtijdig en voldoende te betrekken. Bij initiatieven met een grote impact op de fysieke leefomgeving kan een besluit van de raad onderdeel zijn van dit proces voorafgaand aan de formele aanvraag. Indien een aanvraag past binnen het besluit en/of de kaders van de raad, dan is een besluit van de raad niet nogmaals noodzakelijk. Daarom is voor die gevallen een uitzondering opgenomen. Onder kaders wordt verstaan: een principebesluit, een (stedenbouwkundige/strategische) visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, beleidsnotities, het (voor)ontwerp omgevingsplan of een daarmee te vergelijken ruimtelijk kader. Er kan niet eenzelfde uitzondering voor de participatieverplichting worden opgenomen. Echter, bij gevallen waarbij de raad voorafgaand aan de aanvraag betrokken is, is het ook aannemelijk dat participatie reeds heeft plaatsgevonden. De resultaten daarvan zijn dus al voorhanden en kunnen door de initiatiefnemer ingediend worden bij de aanvraag om een omgevingsvergunning.