Organisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Onderhoudsverordening waterschap Aa en Maas 2024 |
Citeertitel | Onderhoudsverordening waterschap Aa en Maas 2024 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Nieuwe regeling | 17-11-2023 |
Het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas;
overwegende dat vanaf 1 januari de Omgevingswet in werking zal treden en om deze reden de huidige Keur vanaf die datum zal worden vervangen door de Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas;
Overwegende dat volgens de Omgevingswet onderhouds- en strafbepalingen niet opgenomen mogen worden in de waterschapsverordening. Deze regels staan op dit moment nog in de Keur en gedeeltelijk in de legger.
Overwegende dat de onderhouds- en strafbepalingen noodzakelijk zijn voor een goede taakuitoefening van het waterschap. Om te voorkomen dat deze regels komen te vervallen, krijgen ze een plek in een aparte onderhoudsverordening: de ‘’Onderhoudsverordening waterschap Aa en Maas 2024’’.
overwegende dat het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas de waterschapsverordening in de vergadering van 17 november 2023 heeft vastgesteld;
gelet op onder andere de Omgevingswet, de Algemene wet bestuursrecht, en de Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas 2024:
1) De ‘’Onderhoudsverordening waterschap Aa en Maas 2024’’ vast te stellen en inwerking te laten treden per 1 januari 2024.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Beheer en onderhoud van waterstaatswerken
Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen
De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen te allen tijde zorg voor een goede toestand van de waterkeringen.
Artikel 2.4 Gewoon onderhoud aan ondersteunende kunstwerken en werken
De middelen bestemd tot afsluiting van ondersteunende kunstwerken dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door of namens het bestuur nodig wordt geoordeeld, dient de goede werking te worden getoond. Het waterkerend houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.
Hoofdstuk 3. Toezicht en handhaving
Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren van het waterschap of andere personen die daartoe bij besluit van het bestuur zijn aangewezen.
Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Hoofdstuk 4. Onderhoudsplichtigen bij overgangsrecht
Artikel 4.1 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger
Voor waterstaatswerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven, maar waarvoor nog geen legger is vastgesteld, is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij het onderhoud bij omgevingsvergunning of projectbesluit anders is bepaald:
Voor een oppervlaktewaterlichaam, en bijbehorende ondersteunende kunstwerken, ten aanzien waarvan registratie in de legger als a-water is voorgeschreven, maar nog niet heeft plaatsgevonden volgens artikel 6.4, eerste lid, van de waterschapsverordening geschiedt het onderhoud door of vanwege het waterschap overeenkomstig artikel 2.4 en 2.5;
Voor waterstaatwerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven en die op grond van een projectbesluit of een omgevingsvergunning zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger, geldt, zolang vaststelling van een legger of van een wijziging van de legger niet heeft plaatsgevonden, dat voor de onderhoudsplichten op grond van dit hoofdstuk de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatwerk worden aangehouden, zoals aangegeven in het projectbesluit of de omgevingsvergunning. Als geen omgevingsvergunning is verleend, moet het waterstaatswerk worden onderhouden overeenkomstig de oorspronkelijke vorm en afmetingen.
Dit besluit wordt aangehaald als “’Onderhoudsverordening waterschap Aa en Maas 2024’’.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 17 november 2023,
PieterSennema
secretaris
MarioJacobs
dijkgraaf
Grondslag en reden vaststelling
Het bestuur stelt de onderhoudsverordening vast op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet. Op grond van deze artikelen stelt het bestuur verordeningen vast die nodig zijn voor de behartiging van de opgedragen taken. De onderhouds- en strafbepalingen in deze verordening maakten voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel uit van de keur. Deze bepalingen mogen na de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet meer opgenomen worden in de waterschapsverordening (opvolger van de keur). Dit volgt uit artikel 2.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit. Om deze reden dient het bestuur voor de onderhouds- en strafbepalingen een aparte verordening vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Het eerste hoofdstuk bevat begripsomschrijvingen. Ook regelt het eerste hoofdstuk dat het dagelijks bestuur bevoegd is tot het stellen van algemene en nadere regels ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen.
Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken
Het tweede hoofdstuk regelt de onderhoudsplichten bij waterstaatswerken. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, ook wel onderhoudslegger genoemd. In de onderhoudslegger staan de onderhoudsplichtigen, die aan de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2 moeten voldoen.
Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving
In dit hoofdstuk staan de bepalingen over de aanwijzing van toezichthouders en strafbepalingen.
Hoofdstuk 4 Overgangsbepalingen
Het vierde hoofdstuk bevat de onderhoudsbepalingen in de gevallen waarin het overgangsrecht van toepassing is.
Het laatste hoofdstuk bevat de bepaling over de inwerkingtreding en een citeertitel.
B. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen, waarbij is aangesloten bij de begrippen in de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving. Deze begrippen zijn opgenomen vanwege de zelfstandige leesbaarheid van de verordening.
Artikel 1.2 Algemene regels en nadere regels
Op grond van dit artikel kan het bestuur algemene of nadere regels stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in de hoofdstukken 2 en 4. Het tweede lid bepaalt dat in de nadere regels een meld-, meet-, registratie- en opgaveplicht kan worden voorgeschreven.
Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken
Het tweede hoofdstuk regelt de onderhoudsplichten bij waterstaatswerken. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, ook wel onderhoudslegger genoemd. In de onderhoudslegger staan de onderhoudsplichtigen, die aan de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2 moeten voldoen.
In dit artikel wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud, zoals beschreven is in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig is, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van deze onderhoudsplichtigen wordt geëist. De legger die hier bedoeld wordt is de zogenaamde onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet. Vaak wordt deze legger gecombineerd met de legger, bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet, maar formeel zijn dit twee verschillende leggers.
Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen
Waterkeringen hebben een waterkerende functie. Het gewoon onderhoud is erop gericht dat de waterkering die functie behoudt. In dit kader is in dit artikel bepaald wat de onderhoudsplichtigen van de waterkeringen voor het gewoon onderhoud in ieder geval moeten doen. De opsomming is niet uitputtend.
Bij het verwijderen van schadelijk wild en begroeiingen moet gedacht worden aan dat wild en die beplantingen die aantoonbaar schade toebrengen aan het waterkerend vermogen van de waterkering.
De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, derde lid Waterschapswet bij het waterschap.
Artikel 2.3 Gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen en beschermingszones
Oppervlaktewaterlichamen hebben diverse functies in de waterhouding, waaronder waterkwantiteit, waterkwaliteit en scheepvaart. Het gewoon onderhoud is erop gericht dat oppervlaktewaterlichamen deze functies behouden. In dit kader is in dit artikel bepaald wat de onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen voor het gewoon onderhoud in ieder geval moeten doen. Tevens is in dit artikel opgenomen dat de beschermingszones onderhouden moeten worden, zodat deze toegankelijk zijn voor het uitvoeren van het onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam en het inspecteren daarvan.
De frequentie van het onderhoud is afhankelijk van de lokale situatie. Het maaien en verwijderen van begroeiing kan daarvoor vaker of minder vaak nodig zijn dan eens per jaar. De oevers en taluds alsmede de daartoe behorende oeververdedigingswerken dienen behoorlijk in stand te worden gehouden, voor zover dat nodig is om te voorkomen dat door inzakking de af- en/of aanvoer van water wordt gehinderd.
Artikel 2.4 Gewoon onderhoud aan ondersteunende kunstwerken en werken
Dit lid gebiedt onderhoudsplichtigen, om ondersteunende kunstwerken en werken bij oppervlaktewaterlichamen te onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die (mede) een waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, overkluizingen en stuwen. Deze werken moeten zodanig worden onderhouden dat er aan de functie voor het watersysteem voldaan kan worden.
De verplichting tot het schoonhouden van het doorstroomprofiel van een ondersteunend kunstwerk rust op de onderhoudsplichtige(n) van het oppervlaktewaterlichaam. Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit oppervlaktewaterlichamen door de in de legger aangewezen onderhoudsplichtigen. Met afval wordt bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren. En met schadelijke begroeiing wordt bedoeld lang gras, riet, en dergelijke.
Artikel 2.5 Buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken
Dit artikel geeft aan dat buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan oppervlaktewaterlichamen. Zie ook de toelichting bij artikel 2.3.
Hoofdstuk 3. Toezicht en handhaving
Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders
Onder toezichthouder verstaat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift (artikel 5.11 Awb). Hieruit vloeit voort dat de toezichthoudende bevoegdheden uit de Awb alleen kunnen worden uitgeoefend door personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift als zodanig zijn aangewezen. Dit artikel voorziet in de vereiste wettelijke grondslag voor de aanwijzing van toezichthouders.
Het toezicht wordt primair opgedragen aan daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren. De definitie in de Awb biedt echter ook de mogelijkheid het toezicht op te dragen aan andere personen. Daarbij geldt dat met het toekennen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten het overheidsapparaat terughoudend moet worden omgegaan (Memorie van Toelichting Derde tranche Awb, TK 23 700, nr. 3, p. 139). Zie hierover ook de Awb.
Artikel 81 Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op overtreding van de verordening kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de verordening zelf worden gepositioneerd. In artikel 2.2 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Deze strafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium – bestuursdwang en dwangsom – waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken.
Hoofdstuk 4. Onderhoudsplichtigen bij overgangsrecht
Artikel 4.1 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger
Het is mogelijk dat het bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een onderhoudslegger. Artikel 4.1 voorziet in een vangnet voor deze situatie. Als het onderhoud niet op een andere wijze is geregeld, geldt de onderhoudsplicht zoals opgenomen onder onderdeel a., b. en c. Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld in een omgevingsvergunning, of een projectbesluit. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor.
Bij overige waterstaatswerken bij onderdeel c. kan worden gedacht aan duikers, overkluizingen, stuwen, etc.
In het tweede lid is een bepaling opgenomen voor de situatie dat via een omgevingsvergunning of een projectbesluit een waterstaatswerk is aangelegd of gewijzigd, maar de onderhoudslegger nog niet is aangepast op deze nieuwe situatie. Het heeft uitdrukkelijk de voorkeur de procedure van een omgevingsvergunning of projectbesluit te combineren met een leggerwijziging, zodat deze bepaling niet hoeft te worden gebruikt.
Het gaat om een overgangssituatie als er nog geen legger op grond van de Waterschapswet is en het waterschap het onderhoud wel wil neerleggen bij derden.
Artikel 4.2 Onderhoud bij overgangsrecht legger
Als de status van een oppervlaktewaterlichaam op grond van de omgevingsverordening van de provincie moet worden gewijzigd, zijn de waterschapsverordening en de legger daarop nog niet aangepast. Om te voorkomen dat bij dergelijke oppervlaktewaterlichamen tot het moment van registratie in de waterschapsverordening en de legger niet de juiste regels worden toegepast, is in artikel 6.4 van de waterschapsverordening bepaald dat deze wateren voor de toepassing van de waterschapsverordening worden aangemerkt als a-, respectievelijk b-water.
Artikel 4.2, eerste en tweede lid, van deze onderhoudsverordening regelt de onderhoudsplichtigen in dit specifieke geval.
De zones rondom de waterkering worden vastgelegd in de legger van het waterschap. Artikel 1.4 van de waterschapsverordening regelt welke zonering geldt, indien deze nog niet is vastgelegd in de legger.
Artikel 4.2, derde lid, van deze onderhoudsverordening regelt de onderhoudsplichtigen in dit specifieke geval.