Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kampen

Technische rapportage bodemkwaliteitskaart regio IJsselland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKampen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTechnische rapportage bodemkwaliteitskaart regio IJsselland 2023
CiteertitelTechnische rapportage bodemkwaliteitskaart regio IJsselland 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Bodemkwaliteitskaart regio IJsselland vastgesteld op 4 juli 2013 wordt ingetrokken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 44 van het Besluit bodemkwaliteit
  2. artikel 47 van het Besluit bodemkwaliteit
  3. artikel 53 van het Besluit bodemkwaliteit

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-541645

77134-2023

Tekst van de regeling

Intitulé

Technische rapportage bodemkwaliteitskaart regio IJsselland 2023

De Raad van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023, met kenmerk 77134-2023;

gelet op artikelen 44, 47 en 53 van het Besluit bodemkwaliteit;

besluit:

Vast te stellen de Technische rapportage bodemkwaliteitskaart regio IJsselland 2023.

 

Inhoud

 

  • 1.

    Inleiding

1.1 Aanleiding

1.2 Doelstelling en aanpak

1.3 Omgevingswet

  • 2.

    Werkwijze

2.1 Beleidskader

2.2 Aanpak opstellen bodemkwaliteitskaarten

2.3 Technisch-inhoudelijke onderbouwing

  • 3.

    Uitvoering

3.1 Vooronderzoek

3.2 Beheergebied en dieptetraject

3.3 Bodemkwaliteitszones en opgenomen stoffen

3.3.1 Opgenomen stoffen

3.3.2 Onderbouwing bodemkwaliteitszones

3.4 Resultaat homogene deelgebieden

3.5 Uitgesloten gebieden en locaties

3.6 Dataverzameling en uitgevoerde werkzaamheden

3.6.1 Aangeleverde data

3.6.2 Databewerking

3.6.3 Constateringen databewerking

  • 4.

    Vergelijkingsresultaten en conclusies

4.1 Vergelijkingsaspecten

4.2 Evaluatie gebiedsindeling

4.2.1 Standaardpakket inclusief arseen

4.2.2 PFAS

4.3 Samenvoeging deelgebieden en bodemkwaliteit homogene zones

4.4 Conclusies

 

 

Bijlage 1 Begrippenlijst

Bijlage 2 Bodemfunctiekaart

Bijlage 3 Homogene zones

Bijlage 4 Ontgravingskaart

Bijlage 5 Toepassingskaarten

Bijlage 6 Percentielbladen

Bijlage 7 Uitbijterlocaties

Bijlage 8 Uitbijterkaart

Bijlage 9 Historie regio IJsselland

 

1 Inleiding

 

Dit rapport bevat de technische onderbouwing van de actualisatie van de bodemkwaliteitskaart voor de regio IJsselland voor de gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland en de waterschappen Vechtstromen en Drents Overijsselse Delta.

 

De regio IJsselland beschikt over 3 vastgestelde bodemkwaliteitskaarten die met het vaststellen van deze geactualiseerde kaart komen te vervallen:

  • Bodemkwaliteitskaart Raalte (Oranjewoud, kenmerk 186259, februari 2013)

  • Bodemkwaliteitskaart Deventer (CSO, kenmerk 08K223, 19 juni 2009)

  • Bodemkwaliteitskaart Regio IJsselland, overige gemeenten (CSO Adviesbureau, kenmerk 10J114, d.d. januari 2013)

 

Opgemerkt wordt dat de bodemkwaliteitskaart van Zwolle (ook onderdeel van de regio IJsselland) nog actueel is (Bodemkwaliteitskaart Zwolle, TAUW, kenmerk 1276400, 18 februari 2021) en niet is meegenomen in deze actualisatie.

 

In 2020 heeft TAUW in opdracht van de regio IJsselland de bodemkwaliteitskaart(en) verlengt voor het standaardpakket1. Eerder, in 2019, is ook door TAUW voor de regio IJsselland de bodemkwaliteitskaart opgesteld voor PFAS (poly- en perfluoralkylverbindingen)2.

 

Dit rapport richt zich op de technische uitwerking van de bodemkwaliteitskaart. De regels voor grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaarten voor het standaardpakket en PFAS zijn opgenomen in de Nota bodembeheer3.

 

1.1 Aanleiding

Binnen de regio IJsselland wordt voor het grondverzet gebruik gemaakt van de Nota bodembeheer en bijbehorende bodemkwaliteitskaart. Deze Nota bodembeheer en bodemkwaliteitskaart moesten vanwege het verstrijken van de geldigheidsduur worden geactualiseerd in 2023.

 

1.2 Doelstelling en aanpak

De regio IJsselland wil een nieuwe bodemkwaliteitskaart opstellen om het grondverzet te faciliteren. De bodemkwaliteitskaart geeft de gemeten diffuse achtergrondwaarden weer en dient als wettig bewijsmiddel conform artikel 4.3.5 van de Regeling bodemkwaliteit. Zo wordt voorkomen dat er voor elke partij grond en ontvangende locatie een partijkeuring c.q. bodemonderzoek moet worden uitgevoerd.

 

De aanpak op hoofdlijnen voor het opstellen van een bodemkwaliteitskaart is als volgt te omschrijven:

  • Indeling van het beheersgebied in homogene deelgebieden, die met betrekking tot bodemgebruik, bodemopbouw en bodembelasting overeenkomstige kenmerken vertonen en waarin een vergelijkbare bodemkwaliteit verondersteld mag worden

  • Het per deelgebied vaststellen van de kwaliteit door ten minste het gemiddelde en de 80- en 90-percentielwaarden vast te stellen en deze te toetsen aan de maximale waarden van de generieke kwaliteitsklassen Landbouw/natuur (AW2000), Wonen en Industrie, zoals genoemd in het Besluit bodemkwaliteit

  • Het vaststellen van de homogene bodemkwaliteitszones

  • Het vaststellen van de milieutechnische uitgangspunten voor het grondverzet

  • Het beschrijven van de gevolgde werkwijze en de gehanteerde uitgangspunten

 

De werkwijze is toegelicht in hoofdstuk 2 en de uitvoering in hoofdstuk 3. De resultaten en conclusies zijn opgenomen in hoofdstuk 4.

 

1.3 Omgevingswet

De bodemkwaliteitskaart als basis voor een milieuverklaring bodemkwaliteit blijft ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet geldig en dus te gebruiken. Deze hoeft niet in het omgevingsplan of de waterschapsverordening te komen, maar kan als losstaand beleidsdocument blijven bestaan.

In de Nota bodembeheer van IJsselland, die bij deze bodemkwaliteitskaart hoort, zijn bepalingen opgenomen over wanneer de bodemkwaliteitskaart als milieuverklaring bodemkwaliteit kan dienen en welke voorwaarden gelden (zoals bijvoorbeeld het voorgeschreven vooronderzoek conform de NEN 5725). Deze bepalingen blijven ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden.

 

2 Werkwijze

2.1 Beleidskader

De bodemkwaliteitskaart is opgesteld conform de regels van het Bbk en de Regeling Bodemkwaliteit (Rbk). Voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten is een Richtlijn bodemkwaliteitskaarten4 opgesteld. In de Richtlijn staan aanvullende regels en aanwijzingen voor het opstellen van de bodemkwaliteitskaart.

 

De Richtlijn bodemkwaliteitskaarten is bedoeld voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten:

  • Voor het toepassen van grond en bagger op bodem

  • Als bewijsmiddel van kwaliteit van vrijkomende grond en bagger

 

Binnen het Besluit bodemkwaliteit wordt er onderscheid gemaakt in 2 toetsingskaders:

  • Generiek beleid:

Bij het generieke beleid gelden de algemene regels uit het Besluit bodemkwaliteit voor de toepassing van grond

  • Gebiedsspecifiek beleid:

Door het opstellen van gebied specifiek beleid kan het bevoegd gezag afwijken van de algemene regels uit het Besluit bodemkwaliteit ten aanzien van de maximale waarden en het percentage bijmenging

 

Het beleidskader zal in de looptijd van deze kaart veranderen door de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De regels over (onder andere) het toepassen van grond zullen te vinden zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

 

Bij het opstellen van dit technisch document is rekening gehouden met zowel het huidige als het toekomstige beleidskader.

 

2.2 Aanpak opstellen bodemkwaliteitskaarten

De bodemkwaliteitskaart is opgesteld conform Richtlijn voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten en de eisen uit bijlage M van de Regeling bodemkwaliteit. In deze richtlijn worden 8 stappen onderscheiden:

  • Opstellen programma van eisen

  • Vaststellen onderscheidende kenmerken

  • Gegevensverzameling en gegevensbewerking

  • Indelen beheergebied in deelgebieden

  • Controle indeling van het beheergebied

  • Verzamelen aanvullende informatie

  • Vaststellen bodemkwaliteitszones

  • Opstellen ontgravings- en toepassingskaart (generiek of gebiedsspecifiek)

 

Onderdeel van het opstellen van een bodemkwaliteitskaart is het uitvoeren van een vooronderzoek conform NEN 5725 aanleiding E5. Dit vooronderzoek is gericht op het verzamelen van voor de kaart relevante informatie en het beoordelen of deze informatie voldoende en actueel is. Het vooronderzoek is dan ook onderdeel van meerdere stappen uit de Richtlijn.

 

In stap 1 zijn de beleidsmatige en technisch inhoudelijke keuzes gemaakt. Deze vormen het kader waarbinnen de bodemkwaliteitskaart tot stand is gekomen. Zie paragraaf 2.3 en 2.4 voor de uitwerking.

 

In stap 2 is vastgesteld welke kenmerken binnen het beheergebied een belangrijke rol spelen bij het definiëren van deelgebieden. Zie voor de uitwerking hoofdstuk 3.

 

In stap 3 is de informatie die van het beheergebied beschikbaar was, verzameld en geschikt gemaakt voor de verwerking tot een bodemkwaliteitskaart. Hiertoe is bodeminformatie uit de bodeminformatiesystemen digitaal aangeleverd in XML-format. Zie hoofdstuk 3 voor de uitwerking.

 

In stap 4 is het beheergebied ingedeeld in deelgebieden. Op basis van de verlenging was geadviseerd te kijken naar mogelijke samenvoegingen van homogene deelgebieden in zones. Zie hoofdstuk 4 voor de uitwerking.

 

In stap 5 is op basis van de informatie bepaalt of de indeling in deelgebieden in zones van stap 4 juist is. Zie hoofdstuk 4 voor de uitwerking.

 

In stap 6 is het niet noodzakelijk geweest voor het verzamelen van aanvullende gegevens. Zie hoofdstuk 3.

 

In stap 7 zijn de bodemkwaliteitszones definitief vastgesteld. Zie hoofdstuk 4.

 

In stap 8 zijn de toepassingseisen geformuleerd en is bepaald in welk kader (generiek of gebiedsspecifiek) de kaart functioneert. Deze stap is opgenomen in de Nota bodembeheer.

 

2.3 Technisch-inhoudelijke onderbouwing

De technisch-inhoudelijke onderbouwing gaat in op de eisen waaraan een bodemkwaliteitskaart moet voldoen. In de Richtlijn zijn de onderwerpen benoemd die essentieel worden geacht om de kwaliteit van het grondverzet te kunnen waarborgen. Deze onderwerpen moeten dan ook minimaal in de onderbouwing worden meegenomen en zijn in hoofdstuk 3 toegelicht.

Dit zijn:

  • Het (deel van het) beheergebied waarvoor de bodemkwaliteitskaart wordt opgesteld (paragraaf 3.1)

  • De diepte en het aantal te onderscheiden dieptetrajecten waarover de bodemkwaliteitskaart een uitspraak doet (paragraaf 3.2)

  • De stoffen die in de bodemkwaliteitskaart worden opgenomen (paragraaf 3.2)

  • De onderscheidende kenmerken op basis waarvan de bodemkwaliteitszones worden gedefinieerd (paragraaf 3.2)

  • Het deel van het beheergebied (onder andere de verdachte locaties) waarvoor de bodemkwaliteitskaart niet geldig is (paragraaf 3.3)

  • De lintvormig diffuus belaste deelgebieden die worden onderscheiden (paragraaf 3.2)

  • De kwaliteitseisen waaraan een bodemkwaliteitszone moet voldoen om te kunnen worden vastgesteld (hoofdstuk 4)

  • De statistische kentallen op basis waarvan de bodemkwaliteitszones worden gekarakteriseerd (bijlage 6)

  • In welk kader de kaart functioneert: generiek of gebiedsspecifiek (zie Nota bodembeheer)

 

3 Uitvoering

3.1 Vooronderzoek

Onderdeel van het opstellen van een bodemkwaliteitskaart is het uitvoeren van een vooronderzoek conform NEN 5725 aanleiding E. Het vooronderzoek richt zich vooral op het indelen van het beheergebied in (deel)locaties en bodemkwaliteitszones met gelijke verwachtingswaarde van de bodemkwaliteit. Verder moeten gebieden met een verdenking van puntbronnen en overschrijdingen van de interventiewaarde worden uitgesloten van de indeling in bodemkwaliteitskaarten.

 

De onderzoeksvragen conform aanleiding E ten behoeve van het opstellen of actualiseren van een bodemkwaliteitskaart zijn:

  • Wat is de afbakening van het beheergebied? (paragraaf 3.2)

  • Zijn er binnen het beheergebied puntbronlocaties gesitueerd? Zo ja, wat voor puntbronlocaties zijn er en waar bevinden deze zich? (paragraaf 3.5)

  • Wordt er binnen het beheergebied (een geval van ernstige) bodemverontreiniging vermoed? Zo ja, waar bevindt deze zich? (paragraaf 3.5)

  • Zijn er binnen het beheergebied asbestverdachte (deel)gebieden? Zo ja, waar bevinden deze zich? (subparagraaf 3.2.2)

  • Is er binnen het beheergebied sprake van (deel)locaties die op basis van de bodemopbouw en geomorfologie kunnen worden onderscheiden (horizontaal en verticaal)? Zo ja, waar bevinden deze (deel)locaties zich en wat zijn op basis van de bodemopbouw en geomorfologie de kenmerken? (subparagraaf 3.2.2)

  • Is er binnen het beheergebied sprake van (deel)locaties die op basis van de ontwikkeling van het beheergebied als onderscheidend moeten worden aangemerkt? Zo ja, waar bevinden deze (deel)locaties zich en wat zijn op basis van de ontwikkeling van het beheergebied de kenmerken? (subparagraaf 3.3.2 en bijlage 9)

  • Is er binnen het beheergebied sprake van een indeling in (deel)locaties met een onderscheidende functie? Zo ja, waar bevinden deze (deel)locaties zich en wat zijn hun onderscheidende functies? (zie Bodemfunctiekaart bijlage 2)

  • Zijn er voldoende gegevens beschikbaar over de te onderscheiden (deel)locaties? (hoofdstuk 3)

 

Voorgaande vragen komen aan de orde bij verschillende onderdelen in dit document. De globale historie van de regio is opgenomen in bijlage 9.

 

Omdat het een actualisatie betreft vormen de voorgaande bodemkwaliteitskaarten het uitgangspunt. Bij het ophalen van informatie en beoordelen daarvan heeft de focus gelegen eventueel benodigde wijzigingen in deelgebieden en functiegrenzen.

Het type en duur gebruik van locaties is bepalend geweest. Sinds enkele decennia is wijziging van dat gebruik in principe niet meer bepalend voor de kwaliteit vanwege onze kennis van (de oorzaken van) bodemverontreiniging en de regelgeving die is ontstaan ter voorkoming van bodemverontreiniging.

Hierdoor kunnen meerdere functies voorkomen in een homogene zone en komt de kwaliteit van de bodem vaak niet overeen met de functie ervan. Bedrijventerreinen werden bijvoorbeeld vanaf de jaren 1970 vaak buiten de bebouwde kom gerealiseerd in (voormalig) agrarisch gebied waardoor de bodem daar ook meestal voldoet aan de klasse Landbouw/Natuur.

 

3.2 Beheergebied en dieptetraject

Deze bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor de regio IJsselland exclusief Zwolle, zoals aangegeven in figuur 3.1.

 

Figuur 3.1 Overzicht beheergebied inclusief gemeentegrenzen

 

In de regio IJsselland zijn 8 grondwaterbeschermingsgebieden en bijbehorende drinkwaterwinning aangewezen. Voor de grondwaterbeschermingsgebieden gelden afwijkende toepassingsnormen. Hiervoor gelden de regels uit de provinciale verordening. De grondwaterbeschermingsgebieden zijn weergegeven op de kaart met homogene deelgebieden (bijlage 3).

Rijkswegen en overige gebieden in het beheer van Rijk of waterschap zijn geen onderdeel van het beheergebied van gemeenten, met uitzondering van de door de provincie aangewezen droge oevergebieden.

 

Ten opzichte van de voorgaande bodemkwaliteitskaart(en) zijn er de volgende wijzigingen in het beheergebied:

  • De gemeenten Raalte en Deventer behoren nu ook tot het beheergebied. Deze gemeenten beschikten voorheen over een eigen bodemkwaliteitskaart

  • Ten zuiden van Kampen is recentelijk een nieuwe zijtak van de IJssel gerealiseerd die de IJssel met het Drontermeer verbindt. De waterbodem die daardoor is ontstaan valt onder het beheer van het rijk.

 

De bodemkwaliteitskaart wordt opgesteld voor de boven- en ondergrond waarbij de volgende dieptetrajecten aangehouden worden:

  • Bovengrond: 0,0-0,5 m -mv

  • Ondergrond: 0,5-2,0 m -mv

 

De verwachting is dat vooral de kwaliteit van de bovengrond beïnvloed is door menselijke activiteiten en dat de kwaliteit van de ondergrond gelijk of beter zal zijn.

 

3.3 Bodemkwaliteitszones en opgenomen stoffen

 

3.3.1 Opgenomen stoffen

De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor de stoffen uit het standaardpakket conform NEN 5740:

  • 1.

    Parameters standaardpakket: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, PAK (10), PCB (som 7) en minerale olie

 

Naast het standaardpakket zijn meegenomen:

  • Arseen (voor zover analysegegevens aanwezig)

  • PFAS (poly- en perfluoralkylverbindingen, 28)

 

Tevens is er in het kassengebied De Koekoek te Kampen een data-analyse uitgevoerd met betrekking tot bestrijdingsmiddelen (OCB’s).

 

3.3.2 Onderbouwing bodemkwaliteitszones

Voor het standaardpakket is bepaald of er deelgebieden aan te wijzen zijn op basis van:

  • Onderscheidende kenmerken in bodemopbouw en geomorfologie

  • Ontwikkeling van het beheergebied

  • Functies in het gebied

  • Bekende diffuse verontreinigingen

  • Lintvormig diffuus belaste deelgebieden

Deze factoren kunnen invloed hebben op de (verwachte) verontreinigingen in het gebied en daarmee de indeling in zones.

 

Functies

De wijzigingen ten opzichte van de bodemfunctiekaart uit 2013 bestaan overwegend uit uitbreidingen met woningbouw in de steden en dorpskernen en plaatselijk uitbreiding van bedrijventerreinen. Ten zuiden van Kampen is bypass Het Reevediep aangelegd, een rivierarm van de IJssel naar het Drontermeer.

 

Bekende diffuse verontreinigingen

 

Arseen

In de regio IJsselland kunnen plaatselijk verhoogde arseengehalten voorkomen doordat in het verleden arseen houdend kwelwater is neergeslagen bij het in contact komen met zuurstofrijker water. Arseen komt van nature voor in gebieden waar veel ijzeroer in de grond aanwezig is, aangezien het hier goed aan bindt.

 

Asbest

In de regio komt asbest op meerdere locaties voor. Dit is grotendeels te relateren aan het gebruik van asbest in gebouwen. De verdenking op asbest is over het algemeen locatiegebonden en is daarmee geen diffuus probleem.

 

PFAS

Voor de regio IJsselland is in 2019 een aparte bodemkwaliteit kaart opgesteld voor PFAS. In de betreffende gemeenten komen locaties voor die verdacht worden op PFAS, zoals stortlocaties en industriële locaties (tapijtindustrie). Deze locaties bevinden zich voornamelijk in de dorps- en stadskernen van de gemeenten. Op deze locaties heeft vaak bedrijvigheid en nijverheid plaatsgevonden, waardoor ze ook verdacht kunnen zijn op verontreinigingen met andere stoffen.

 

OCB’s

In de gemeente Kampen is een groter kassengebied aanwezig ‘De Koekoek’. Door het (langdurig) kassengebruik wordt dit gebied als verdacht op het voorkomen van bestrijdingsmiddelen beschouwd.

 

Bodemopbouw en geomorfologie

Informatie over de bodemopbouw van de betreffende gemeenten is te vinden op de BRO bodemkaart van Nederland6. Hieruit blijkt dat de bodemopbouw per gemeente varieert. Er komen poldervaaggronden, veengronden, beekeerdgronden en podzolgronden voor. Het verschil in bodemopbouw speelt met name in het buitengebied. De bodemopbouw ter plekke van bebouwd gebied is niet bekend en is vanwege de bebouwing waarschijnlijk ook beïnvloed.

 

Figuur 3.2 Bodemprofiel in de regio

 

Door de regio lopen onder andere de Overijsselse Vecht en de IJssel. Ook kent de regio de Archemer- en Lemelerberg (gemeente Ommen). Dit betekent dat er naast een variatie in bodemopbouw ook variatie aanwezig is in hoogteprofiel (zie figuur 3.3). De verwachting is dat dit geen invloed heeft op de bodemkwaliteit. Het is mogelijk wel van invloed op de grondwaterkwaliteit in verband met stromingsrichting en mogelijke aanvoer van (natuurlijk) voorkomende verontreinigingen.

 

Figuur 3.3 Hoogteprofiel in de regio (bron: AHN4)

 

Aangezien de bodemopbouw binnen de gemeenten sterke variatie vertoont en er weinig bekend is over de bodemopbouw van de stads- en dorpskernen, is er geen aanleiding om op basis van de bodemopbouw verschillende deelgebieden aan te wijzen.

 

Ontwikkeling van het beheergebied

In bijlage 9 is per gemeente kort toegelicht hoe de steden, dorpen en buurtschappen zich door de tijd hebben ontwikkeld. Hier is een beknopte samenvatting gegeven. De ontwikkeling van het beheergebied is van belang omdat het een indicatie kan geven van de te verwachte bodemkwaliteit. Hierbij speelt bijvoorbeeld de ouderdom van bebouwing mee. Oudere kernen hebben vaak een slechtere kwaliteit. De regio kent een aantal Hanzesteden waaronder Deventer, Kampen en Hasselt. Deze Hanzesteden zijn ontstaan in de middeleeuwen, waardoor deze kernen door het oud stedelijk intensief en diverse bodemgebruik diffuus verontreinigd zijn geraakt.

 

Alle kernen van voornamelijk de grotere steden en dorpen zijn in de loop van de tijd gegroeid. De grootste groei is te zien sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw.

 

Ten zuiden van Kampen is recentelijk een nieuwe zijtak van de IJssel gerealiseerd die de IJssel met het Drontermeer verbindt. Een deel van de gemeente Kampen is hiermee onder het beheer van het waterschap en Rijkswaterstaat gekomen.

 

Lintvorming diffuus belaste gebieden

In de regio IJsselland zijn meerdere lintvormige diffuus belaste gebieden aanwezig, namelijk de Rijkswegen, de provinciale wegen, de gemeentelijke wegen en de spoorwegen.

 

Alle bermen van (spoor)wegen zijn verdacht op meerdere parameters en voornamelijk de zware metalen en PAK. De Rijkswegen, de provinciale wegen en spoorwegen zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Vanwege verschil in verkeersintensiteit wordt een kwaliteitsverschil verwacht bij de gemeentelijke wegen ten opzichte van de provinciale wegen en de gemeentelijke hoofdwegen. De gemeentelijke hoofdwegen zijn als deelgebied opgenomen. Overige wegen zijn onderdeel van de zone waarin zij gelegen zijn.

 

3.4 Resultaat homogene deelgebieden

De resultaten van het vooronderzoek gaven geen aanleiding voor de wijziging van de homogene deelgebieden van de voorgaande kaarten. Door het integreren van voorgaande bodemkwaliteitskaarten heeft samenvoeging van deelgebieden tot homogene zones plaatsgevonden bij de verlenging van de bodemkwaliteitskaart in 2019. Hierbij zijn er binnen het gebied IJsselland homogene deelgebieden samengevoegd tot een samengevoegde zones. Dit is pas gedaan nadat de statistische kentallen waren vergeleken. Een overzicht van voorgaande samengevoegde zones is weergegeven in tabel 3.1.

 

Tabel 3.1 Indeling van homogene deelgebieden IJsselland in zones van de verlenging in 2019

Homogene deelgebieden

Indeling zones volgens verlenging 2019

IJsselland: Bovengrond

Wonen voor 1900

Wonen voor 1900

Wonen 1900-1945

Wonen 1900-1945

Industrie

Industrie

Industrie Haatland

Industrie Haatland

Kamper binnenstad

Kamper binnenstad

Buitengebied

Samengevoegde zone

Kleine kernen en Lintbebouwing

Samengevoegde zone

Wonen na 1945

Samengevoegde zone

IJsselland: Ondergrond

Wonen voor 1900

Wonen voor 1900

Industrie

Industrie

Industrie Haatland

Industrie Haatland

Kamper binnenstad

Kamper binnenstad

Wonen 1900-1945

Samengevoegde zone

Wonen na 1945

Samengevoegde zone

Buitengebied

Samengevoegde zone

Kleine kernen en Lintbebouwing

Samengevoegde zone

 

3.5 Uitgesloten gebieden en locaties

De bodemkwaliteitskaart toont de diffuse achtergrondconcentratie van een gebied. Er zijn locaties waarvan verwacht wordt of bekend is dat de kwaliteit afwijkt. Locaties met een (naar verwachting) slechtere kwaliteit zijn uitgesloten. Dit zijn locaties waar verdachte activiteiten hebben plaatsgevonden, een slechtere kwaliteit is vastgesteld of die (gedeeltelijk) gesaneerd zijn.

 

Defensieterreinen

Binnen de gemeentegrenzen van de betreffende gemeenten bevinden zich enkele (voormalige) militaire oefenterreinen waar diverse verontreinigingen kunnen voorkomen van onder andere PFAS, PAK en zware metalen. Alle (voormalige) kazerneterreinen zijn uitgesloten.

 

Boerenerven

In de regio komen veel agrarische gebieden voor. Deze gebieden zijn in principe opgenomen in de bodemkwaliteitskaart (Buitengebied). De boerenerven zijn echter uitgesloten vanwege mogelijk lokale beïnvloeding (tanks, onderhoudswerkzaamheden et cetera).

 

Stortplaatsen

Stortplaatsen zijn verdacht op het voorkomen van diverse diffuse verontreinigingen. Vooral oudere stortplaatsen beschikken soms niet over adequate bodem beschermende maatregelen, waardoor de onderliggende bodem verontreinigd kan zijn. Informatie over de aanwezige stortlocaties in de regio is aangeleverd door de Omgevingsdienst en door de gemeenten. Hieruit blijkt dat er meerdere stortlocaties aanwezig zijn in de regio.

In dit vooronderzoek ten behoeve van het opstellen van de bodemkwaliteitskaart is geen volledige lijst opgenomen van verdachte locaties. Dit is in afwijking op bijlage M van de Regeling bodemkwaliteit. Hiervan is echter afgezien omdat het een dynamisch overzicht is. Een dergelijke kaart zou snel verouderen. Door middel van het uitvoeren van een vooronderzoek volgens de NEN 5725, aanleiding F kan bepaald worden of een locatie verdacht is op het voorkomen van een bodemverontreiniging als gevolg van puntbronnen of eerder aangetoonde verontreinigingen. In deze gevallen geldt de bodemkwaliteitskaart niet.

 

3.6 Dataverzameling en uitgevoerde werkzaamheden

In deze paragraaf is aangegeven welke informatie (data) is aangeleverd en welke bewerkingen daarop zijn uitgevoerd (subparagraaf 3.6.1 en 3.6.2). Vervolgens zijn de bevindingen besproken per reeds bestaand deelgebied (paragraaf 4.2). Dit met uitzondering van de gemeente Zwolle aangezien deze bodemkwaliteitskaart reeds actueel is (zie paragraaf 1.1).

 

3.6.1 Aangeleverde data

Door de Omgevingsdienst IJsselland is alle beschikbare bodeminformatie uit het BIS aangeleverd in XML-format (versie 14). De informatie is over meerdere bestanden aangeleverd wegens een limiet aan de toegestane bestandsgrootte.

 

De begrenzingen van de huidige homogene deelgebieden zijn aangeleverd in GIS-bestanden.

 

3.6.2 Databewerking

De dataset aangeleverd uit het BIS telde in zijn totaliteit circa 4,20 miljoen waarneming (1 record bevat 1 parameter van 1 geanalyseerd monster). De dataset is vervolgens bewerkt om enkel de relevante waarneming te behouden voor het opstellen van de bodemkwaliteitskaart. De volgende bewerkingen zijn uitgevoerd om de relevante dataset te bewerkstelligen:

  • Verwijdering van ongeldige waarneming vanuit de XML. Dit kan diverse redenen hebben gehad. Een voorbeeld hiervan is het niet kunnen vinden van x-y coördinaten bij een betreffende boring. Bij deze handeling zijn circa 75.000 waarneming verwijderd uit de dataset

  • Alleen relevante rapport type zijn meegenomen in het onderzoek. Rapporten die niet onder de volgende onderzoeken vallen zijn niet meegenomen in het onderzoek:

    • -

      Indicatief onderzoek

    • -

      Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740

    • -

      Oriënterend bodemonderzoek

    • -

      Briefrapport

    • -

      Aanvullend rapport

    • -

      Nul- of eindsituatieonderzoek

    • -

      Asbestonderzoek conform NEN 5707 (in combinatie met verkennend onderzoek)

Bij deze handeling zijn circa 1,16 miljoen waarneming verwijderd uit de dataset

  • Enkel data van de afgelopen 10 jaar is relevant bij het opstellen van de bodemkwaliteitskaart. Derhalve is alle data van voor 1 januari 2014 uit de dataset verwijderd. Tevens is data die zich buiten de reeds bekende deelgebieden bevond verwijderd uit de dataset (bijvoorbeeld data uit de gemeente Zwolle).

    Ook zijn alleen de stoffen meegenomen uit die relevant zijn voor het opstellen van de bodemkwaliteitskaart. Alle stoffen buiten het standaardpakketbodem, arseen en de relevante PFAS-parameters zijn verwijderd uit de dataset. Met de bovenstaande bewerkingen zijn circa 2,58 miljoen waarneming uit de dataset verwijderd

  • Enkele relevante parameters stonden onder 2 acroniemen in de dataset. Na analyse van de hoeveelheden relevant overgebleven parameters bleek 1 van de 2 acroniemen altijd sporadisch voor te komen. De sporadisch voorkomende acroniemen zijn verwijderd uit de dataset. Met deze handeling zijn enkele tientallen waarneming uit de dataset verwijderd. Dit aantal was niet relevant ten opzichte van de gehele dataset

  • Boringen zijn alleen meegenomen als ze binnen het dieptetraject van het onderzoek vielen (0 2,0 m -mv). Boringen zonder diepte zijn niet meegenomen in de analyse. Bij deze handeling zijn circa 150 waarnemingen uit de dataset verwijderd. In de gevallen dat het diepte traject van een mengmonster ontbrak, maar diepte trajecten van individuele boringen wel bekend waren, is het totale dieptetraject vastgesteld. Het totale dieptetraject is afgeleid door de minimale en maximale diepte van alle veldmonsters binnen het mengmonster te bepalen

  • Alle gegevens zijn bekend op boorpuntniveau. Als er een mengmonster is samengesteld, dan komen de analyseresultaten van dit mengmonster daardoor meerdere keren terug in de dataset. Dit levert dubbelingen op in de dataset, aangezien elk mengmonster maar als 1 waarneming mag tellen. Alle dubbelingen zijn dan ook verwijderd uit de dataset. Bij deze handeling zijn circa 237.000 waarneming verwijderd

  • De statistische data van de afgelopen 5 jaar (2018-2023) van het standaardpakket en arseen zijn vergeleken met de data van de voorlopende 4 jaren (2014-2017) om verschillen in bodemkwaliteit te analyseren. Tevens is er een statistische analyse uitgevoerd op de PFAS-data. Derhalve kan de overgebleven data worden opgedeeld in 3 groepen, namelijk:

    • -

      Standaardpakket + arseen data van 2014-2018 (circa 47.000 waarnemingen)

    • -

      Standaardpakket + arseen data van 2018-2023 (circa 85.000 waarnemingen)

    • -

      PFAS-data 2019-2023 (circa 3.800 waarnemingen)

 

Van de overgebleven waarnemingen ontbraken er circa 20.000 lutum- en humuswaarden. Deze waarden zijn aangevuld door het gemiddelde humus en lutum gehalte van de zone te berekenen passen en te gebruiken voor het toetsen van deze waarnemingen. Dit brengt onnauwkeurigheid met zich mee maar geeft de beste schatting. De kans was aanwezig dat er anders voor veel zones niet genoeg waarnemingen zouden zijn.

 

Tevens is er een aparte analyse gemaakt op het voorkomen van OCB’s (bestrijdingsmiddelen) binnen het verdachte gebied van het kassengebied De Koekoek te Kampen. Binnen deze locatie zijn na verwijdering van mengmonsters 160 waarnemingen van OCB’s parameters gevonden van 2014 tot heden.

 

Op basis van de overgebleven gegevens zijn statistische kengetallen afgeleid. Voor het berekenen van de statistische kentallen zijn de rekenregels volgens BoToVa (Bodem Toets- en Validatieservice) toegepast.

 

3.6.3 Constateringen databewerking

De volgende constateringen zijn van belang en hebben invloed op het beeld van de kwaliteit van een zone:

  • De vergeleken datasets van 2014-2018 en 2019-2023 voor het standaardpakket plus arseen zijn met elkaar vergeleken. Er zijn in de ruimtelijke spreiding van de gegevens geen significante verschillen waargenomen. Derhalve zijn de datasets samengevoegd en is er een analyse uitgevoerd op de data van 2014 tot en 2023 voor het standaardpakket plus arseen. Door deze samenvatting is er meer data beschikbaar per deelgebied en is er derhalve een sterkere statistische onderbouwing voor het vaststellen van de bodemkwaliteit per deelgebied

  • Het aantal waarnemingen voor de verscheidene PFAS-parameters bleek beperkt per deelgebied. Om te voldoen aan de benodigde waarnemingen is de bovengrond opgedeeld in 2 zones (bebouwd gebied en buiten gebied) en is de ondergrond samengevoegd tot 1 zone. Desondanks bleek de ondergrond voor een deel van de PFAS-28-parameters nog steeds niet de benodigde hoeveelheden waarnemingen te bevatten (n < 20). Tevens werd geconstateerd dat de PFAS-data uit het BIS niet de PFAS-gegevens bevatte die zijn gebruik voor analyse van de opgestelde PFAS BKK (Bodemkwaliteitskaart PFAS Regio IJsselland, versie 2019, TAUW, kenmerk R001-1272549EVF-V1-srb-NL, d.d. 19 november 2019). Om het aantal waarnemingen te verhogen is de ondergrond voor PFAS van 0,5-4,0 m -mv geanalyseerd in tegenstelling tot 0,5-2,0 m -mv

  • Voor het kassengebied Koekoek te Kampen is op verzoek de data van de OCB’s beschouwd. Er zit 1 recent onderzoek (na 2014) in de huidige dataset en dat is onvoldoende om het gebied onverdacht op OCB’s te verklaren. Op basis van het (voormalig) gebruik zal hier waarschijnlijk bij grondverzet aanvullend onderzoek (naar OCB’s) dienen plaats te vinden

  • Voor 1 juli 2014 werden de gemeten gehalten getoetst aan een omgerekende norm op basis van de gemiddelde gehalten aan lutum en organische stof per zone. Sinds de inwerkingtreding van BoToVa (Bodem Toets- en Validatieservice) per 1 juli 2014 dienen de individuele gemeten gehalten te worden omgerekend en worden deze getoetst aan de normen voor standaardbodem. Hoewel dit voor de classificatie geen invloed heeft zijn de absolute getallen in de tabellen wel anders waardoor het een op een vergelijken van absolute getallen niet mogelijk is. De vergelijking wordt daarom gedaan op basis van een ‘expertinterpretatie’ zoals: bij welke percentielwaarde verandert de classificatie, lopen getallen wel of niet geleidelijk op

  • De statistische kentallen worden beïnvloed door parameters die niet zijn aangetroffen of gehalten hebben lager dan de rapportagegrens, en waarvan de monsters een laag gehalte aan organische stof en lutum hebben. Bijvoorbeeld een monster met een gehalte olie < 50 mg/kg d.s. wordt bij een humusgehalte van 2 % meegenomen als een gehalte van 175 mg/kg d.s.: de rapportagegrens maal de correctiefactor van 0,7 maal humus van standaardbodem (10 %) gedeeld door het gemeten gehalte humus (50 x 0,7 x 10/2 = 175). Aangezien de maximale waarde voor Wonen 190 is drukken deze niet aangetroffen gehalten relatief zwaar omdat de gehalten aan humus (zeker in bebouwd gebied) veelal lager zijn dan 10 %

 

Raalte

Naast voornoemde constateringen zijn er voor Raalte geen aanvullende constateringen gedaan.

 

Deventer

Volgens de aangeleverde gegevens zijn er 2 zones voor de zone ‘Industrie (na 1945)’ waar dezelfde zone mee bedoeld wordt. Vanwege een verschil in interpunctie (spatie minder) werden deze als separate zones gezien. Deze zones zijn ten behoeve van de data-analyse samengevoegd.

 

Regio IJsselland (overige gemeenten)

Van een aantal zones waren er minder PAK en PCB gegevens beschikbaar in vergelijking met de overige parameters. Dit is met name het geval in het deelgebied van de Kamper binnenstad, waar in slechts circa 15 % van de boringen PAK en PCB zijn opgenomen. Dit komt vermoedelijk doordat alleen een waarde voor de somparameter ingevuld is. Bij de export van gegevens in XML format wordt informatie over de somparameter namelijk niet meegenomen. Alleen de informatie van de individuele parameters wordt meegenomen.

 

Samenvoeging zones

Tijdens de analyse bleek dat deelgebieden konden worden samengevoegd in homogene zones op basis van bodemkwaliteit en heterogeniteit van de bodem. Voor de reproduceerbaarheid is in tabel 4.1 aangegeven wat de verschillen zijn. Voor de vergelijking is de indeling van deelgebieden gehanteerd zoals aangeleverd door de omgevingsdienst uit het BIS databestand.

 

4 Vergelijkingsresultaten en conclusies

4.1 Vergelijkingsaspecten

De dataset vormt input voor de statistische analyse. De resultaten van de statistische analyse vormen de basis voor de bodemkwaliteitskaarten. De resultaten zijn weergeven in zogenaamde percentielbladen. Dit zijn tabellen met de statistische weergave van de analysegegevens (bijlage 6). Op deze bladen staan naast de percentielwaarden ook de gemiddelden, de maximale waarden, de normen en de heterogeniteitsberekeningen. De heterogeniteitsindex wordt ook beïnvloedt door het werken conform BoToVa (Bodem Toets- en Validatieservice) zodat daar ook rekening mee moet worden gehouden bij de vergelijking, naast de overige punten die genoemd zijn in paragraaf 3.3.

 

Opgenomen hierin zijn onder andere:

  • De aantallen analyses per parameter

  • De percentielwaarden: dit zijn de waarden waar een bepaald percentage van de waarnemingen onder ligt. Zo is de P80 de waarde waar 80 % van de waarnemingen onder ligt

  • Het gemiddelde en de maximale waarde die aangetroffen is

  • De heterogeniteitsindex die aangeeft hoe heterogeen de zone is

 

In dit rapport zijn alleen de percentielbladen van de definitieve gebiedsindeling opgenomen. De eerste resultaten zijn hieronder wel besproken. Voordat deze resultaten namelijk definitief gebruikt kunnen worden, moet eerst worden vastgesteld of de gekozen uitgangspunten volstaan. De volgende uitgangspunten worden geëvalueerd:

  • De indeling in bodemkwaliteitszones

  • Aanwezigheid uitbijters

  • Aangetroffen heterogeniteit

 

Gebiedsindeling

In de Richtlijn worden de volgende minimale eisen gesteld voor het beoordelen van de gebiedsindeling:

  • Per deelgebied dienen ten minste 20 waarnemingen beschikbaar te zijn. Per niet aaneengesloten delen dienen er ten minste 3 waarnemingen beschikbaar te zijn

  • De waarnemingen dienen ruimtelijk voldoende verspreid over het deelgebied te liggen

  • Voor elk deelgebied waarvoor voldoende informatie beschikbaar is, wordt vastgesteld of de indeling in deelgebieden optimaal is, waarmee bedoeld wordt dat er geen ruimtelijke structuur aanwezig is in de gehalten of de variabiliteit

 

Uitbijters

Om een betrouwbaar beeld te krijgen van de kwaliteit is gekeken naar de gemeten gehaltes. Wanneer een extreme waarde aanwezig is, dient conform de Richtlijn bepaald te worden:

  • Of deze extreme waarde deel uitmaakt van de achtergrondgehalten

  • Of deze extreme waarde afkomstig is van een lokale puntbron

  • Of deze extreme waarde een uitbijter betreft die het gevolg is van een fout in het onderzoek of een fout bij de invoer van de gegevens

 

Voor het huidige onderzoek is ten aanzien van uitbijters eerst gekeken naar PAK, PCB en minerale olie. Deze stoffen komen in principe alleen in hoge gehaltes voor in de bodem door toedoen van menselijk handelen op specifieke bronlocaties. Derhalve zijn alle boorpunten met minerale olie > 1.000 mg/kg ds, PCB > 10 mg/kg ds en PAK > 20 mg/kg ds verwijderd uit de dataset. Daarmee kan de kaart voor deze locaties (zie bijlage 7 en 8) niet worden gebruikt als bewijsmiddel tenzij uit aanvullende (voor)onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de te ontgraven grond overeenkomt met de kaart.

 

Tevens zijn er voor enkele locaties waarvan bekend is dat er is gesaneerd hoge gehalten zware metalen verwijderd. In zijn totaliteit zijn 187 boringen verwijderd uit de dataset die zijn toegeschreven aan uitbijters. Met alle bijbehorende analyses betreft het circa 3.200 waarnemingen, circa 2 % van de overgebleven dataset. Een overzicht van de verwijderde meetpunten is opgenomen in bijlage 7. De locaties van de verwijderde uitbijters is weergegeven in bijlage 8.

 

Heterogeniteit

Heterogeniteit is de mate van spreiding in de gemeten gehalten ten opzichte van de normwaarden. Als er binnen de zone sprake is van sterke heterogeniteit dan kan de algemene kwaliteit (in dit geval de P80) een vertekend beeld geven van de bodemkwaliteit en de kwaliteit van de vrijkomende partijen grond. In dat geval kan de bodemkwaliteitskaart niet als bewijsmiddel dienen. Hierbij wordt de heterogeniteit bepaald door het berekenen van de heterogeniteitsindex (HI) met de volgende formule:

 

HI = P95 – P5

Industrie – AW2000

 

Om te beoordelen welke mate van heterogeniteit aanwezig is, wordt gekeken naar de waarde van de HI:

  • < 0,2 Weinig heterogeniteit

  • 0,2-0,5 Beperkte heterogeniteit

  • 0,5-0,7 Heterogeniteit

  • > 0,7 Sterke heterogeniteit

 

4.2 Evaluatie gebiedsindeling

Om te komen tot een definitieve gebiedsindeling oftewel homogene zones zijn de navolgende stappen uitgevoerd:

  • Vergelijking datasets van 2014-2018 en 2019-2023

  • Vergelijking deelgebieden op basis van data 2014-2023

  • Beschouwing samengevoegde deelgebieden tot homogene zones

 

Zoals al in subparagraaf 3.6.3 aangegeven zijn de datasets 2014-2018 en 2019-2023 voor alle deelgebieden vergelijkbaar. Niet alleen op basis van de classificering maar ook op basis van aangetroffen heterogeniteit. In de buitengebieden en recent bebouwde gebieden komen met name nikkel en zink beperkt heterogeen voor. In de langduriger beïnvloede deelgebieden komen daarnaast ook koper en lood beperkt heterogeen tot heterogeen voor. Daar waar PCB klassebepalend lijkt, blijkt dat dit veroorzaakt wordt door rapportagegrenzen.

 

In de navolgende paragrafen staan per aangeleverd deelgebied de bevindingen beschreven van de samengevoegde dataset (2014-2023). De bevindingen zijn beschreven ten opzichte van de bevindingen van de voorgaande bodemkwaliteitskaart verlenging uit 2019. Voor de gehele regio geldt dat de huidige dataset voor sommige parameters hogere statistische kentallen (P90, P95 en maximale waarden) aangeeft. Dat wordt veroorzaakt doordat alleen de verdachte onderzoeken (nadere en saneringsonderzoeken) uit de dataset verwijderd zijn en de verkennende onderzoeken van deze locaties vaak wel nog in de dataset zitten. Ook staat beschreven welke deelgebieden konden worden samengevoegd tot homogene zones. De percentielbladen van de uiteindelijke homogene zones zijn opgenomen in bijlage 6.

 

Verder is er vastgesteld dat de relevante gegevens uit het BIS bestand in voldoende mate ruimtelijk verspreid was. De betreffende locaties van relevante rapporten zijn opgenomen in de kaart van de homogene zones (bijlage 3).

 

4.2.1 Standaardpakket inclusief arseen

 

IJsselland: Buitengebied

De dataset laat eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is landbouw/natuur. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Buitengebied en recent Wonen (1).

 

Raalte: Landbouw en natuur

De dataset laat eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is Landbouw/Natuur. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Buitengebied en recent Wonen (1).

 

Raalte: Bebouwd

De dataset laat eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is Landbouw/Natuur. Omdat Raalte geen onderscheid maakt tussen ouderdom van de woonbebouwing wordt het deelgebied op basis van de kwaliteit samengevoegd in de zone Buitengebied en recent Wonen (1).

 

Deventer: Buitengebied

De dataset laten eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is landbouw/natuur. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Buitengebied en recent Wonen (1).

 

Deventer: Uitbreiding (1970-2009)

De dataset laten eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is Landbouw/Natuur. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Buitengebied en recent Wonen (1).

 

IJsselland: Industrie

De dataset laat eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is landbouw/natuur. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Bedrijventerreinen (2).

 

IJsselland: Industrieterrein Haatland

Voorheen viel het betreffend deelgebied in de klasse industrie. Dit was vermoedelijk het geval door zwaar meewegende rapportagegrenzen voor PCB in de statistische analyse. Derhalve is in de verlenging van de bodemkwaliteitskaart in 2019 besloten om deze klasse aan te houden. Op basis van de huidige analyse van deze rapportage is er voldoende onderbouwing om de klasse Landbouw/Natuur te hanteren voor zowel de boven als ondergrond op basis van de P80. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Bedrijventerreinen (2).

 

Deventer: Industrie (1945-2009)

De dataset laat eenzelfde beeld zien (weinig heterogeen) ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is Landbouw/Natuur. Het deelgebied kan worden samengevoegd in de zone Bedrijventerreinen (2).

 

IJsselland: Kamper binnenstad

Het verontreinigingsbeeld komt overeen met voorgaande beschouwingen. Zowel de boven- als ondergrond vallen in de klasse Industrie op basis van koper, lood en zink.

De P95 voor koper overschrijdt de interventiewaarde. Op basis van de Richtlijn voor het opstellen van bodenkwaliteitskaarten dient dan met een risico-onderbouwing te worden aangetoond dat er bij grondverzet geen onaanvaardbare risico’s ontstaan. De regio IJsselland kiest er echter voor om een partijkeuring te verplichten bij het ontgraven en afvoeren van grond om te voorkomen dat er onbedoeld ‘niet toepasbare’ grond wordt toegepast.

In de huidige dataset is een groot deel van de waarnemingen van PAK weggevallen. Dit heeft te maken met de wijze van vastleggen in de dataset. Bij de verlenging in 2019 zijn daartoe aanvullende gegevens beschouwd.

Omdat bij grondverzet in deze zone altijd een keuring noodzakelijk is, is er geen aanleiding aanvullende gegevens voor PAK aan de dataset toe te voegen. Dit deelgebied wordt niet toegevoegd aan andere deelgebieden en wordt daarmee zone Kamper binnenstad (3).

 

Deventer: Historische binnenstad en De Hoven

Dit is wederom een zeer heterogeen deelgebied in de kwaliteitsklasse Industrie waarbij de P95 van lood de interventiewaarde overschrijdt zowel in de boven- als ondergrond. Daarnaast overschrijdt de P95 van koper de interventiewaarde in de ondergrond. Op basis van de Richtlijn voor het opstellen van bodenkwaliteitskaarten dient dan met een risico-onderbouwing te worden aangetoond dat er bij grondverzet geen onaanvaardbare risico’s ontstaan. De regio IJsselland kiest er echter voor om een partijkeuring te verplichten bij het ontgraven en afvoeren van grond om te voorkomen dat er onbedoeld ‘niet toepasbare’ grond wordt toegepast.

Dit deelgebied wordt niet toegevoegd aan andere deelgebieden en wordt daarmee zone Deventer binnenstad en De Hoven (4).

 

IJsselland: Kleine kernen en lintbebouwing

De dataset laat eenzelfde beeld zien, na verwijdering van uitbijters, ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor de bovengrond is Wonen. De ondergrond valt in de klasse Landbouw/Natuur. Gezien de historie en de karakteristiek van het betreffende deelgebied wordt het gebied samengevoegd in de zone Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten (5).

 

IJsselland: Wonen voor 1900

De dataset laat eenzelfde beeld zien ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. Hierbij is er sprake van een enigszins heterogene bovengrond waarbij kwik, lood, PAK en PCB de achtergrondwaarden overschrijden op de P80. Op basis hiervan kan de klasse wonen worden vastgesteld voor de bovengrond. In de ondergrond overschrijden enkel nog lood en PCB de achtergrondwaarden op de P80. Op basis van de rekenregels kan de ondergrond toch als klasse Landbouw/Natuur worden geclassificeerd. Het deelgebied kan worden opgenomen in de samengevoegde zone Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten (5).

 

IJsselland: Wonen 1900-1945

De dataset laat een eenzelfde bodemkwaliteit zien ten opzichte van de verlenging uit 2019 waarbij de bovengrond ook in de klasse Wonen viel. In de bovengrond is sprake van een beperkte heterogeniteit waarbij kwik, lood, zink, PAK en PCB de achtergrondwaarde overschrijden op de P80. Derhalve kan de klasse wonen worden vastgesteld voor de bovengrond. In de ondergrond overschrijden lood en PAK de achtergrondwaarden (PCB op basis van rapportagegrenzen) maar op basis van de rekenregels valt de ondergrond in de klasse Landbouw/Natuur. Het deelgebied kan worden opgenomen in de samengevoegde zone Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten (5).

 

Deventer: Dorpskernen

Hoewel de data van 2014-2018 en 2019-2023 vergelijkbaar is valt de bovengrond nu in de klasse Wonen (in 2019 voldeed de bovengrond aan AW). Mogelijk zijn destijds meer hoge waarnemingen als uitbijters uit de dataset verwijderd. Die grens is namelijk lastig te bepalen voor zones waar de kwaliteit niet homogeen is door langdurige beïnvloeding. De ondergrond is weinig heterogeen en valt in de klasse Landbouw/natuur. Het deelgebied komt daarmee overeen met soortgelijke deelgebieden in de zone Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten (5) en wordt dus daarmee samengevoegd.

 

Deventer: 1e Schil (1850-1945)

Voor het betreffende gebied is er in enige mate heterogeniteit aangetoond. Hierbij overschrijden zowel in de boven- als ondergrond koper, kwik, lood, zink, PCB en PAK de achtergrondwaarden. Voor de betreffende zone zijn uitbijters van koper en lood verwijderd die zijn vastgesteld op reeds gesaneerde locaties. Na verwijdering van de betreffende uitbijters valt de bodemkwaliteit van zowel de boven- en ondergrond in de klasse Wonen. Hiermee is de bodemkwaliteit voor de bovengrond verbeterd ten opzichte van de verlenging in 2019, waarbij de bovengrond als industrie was geclassificeerd.

Dit heeft vermoedelijk te maken met het verwijderen van uitbijters en door de grotere dataset. De ondergrond blijft klasse Wonen net als bij de verlenging in 2019. Dit deelgebied kan niet worden samengevoegd en wordt dus zone Deventer 1e Schil (6).

 

Deventer: 2e Schil (1945-1970)

Dit deelgebied komt overeen met hetgeen bij de verlenging is geconcludeerd, namelijk klasse Landbouw/Natuur op basis van het gemiddelde. Na verwijdering van uitbijters overschrijden kwik, lood en PCB de achtergrondwaard op de P80 voor zowel de boven- als ondergrond. Vanwege de rekenregels valt het deelgebied derhalve in de klasse wonen. Echter is de achtergrondwaarde overschrijding van PCB’s op de P80 toe te schrijven aan verhoogde rapportage grenzen. Voor het betreffende deelgebied zijn de individuele PCB-parameters geanalyseerd. Hierbij is geconcludeerd dat in geval van de bovengrond voor 83 % van de monsters alle PCB-parameters niet zijn aangetroffen (< rapportagegrens). In de ondergrond betrof dit 95 % van alle monsters. Aangezien beide percentages hoger dan 80 % liggen wordt aangenomen dat de P80 in werkelijkheid onder de achtergrondwaarde ligt. Hierdoor overschrijden effectief slechts 2 parameters de achtergrondwaarde op de P80 (kwik en lood). Derhalve kan voor deze deellocatie de classificatie Landbouw/Natuur worden aangehouden voor de boven- en ondergrond. Dit deelgebied wordt niet samengevoegd en wordt dus zone Deventer 2e Schil (7).

 

IJsselland: Wonen na 1945

De dataset laat eenzelfde beeld zien ten opzichte van de reeds vastgestelde bodemkwaliteit uit de verlenging van 2019. De classificatie op basis van de P80 voor zowel boven- als ondergrond is Landbouw/Natuur. Het betreffende deelgebied is echter niet opgenomen in de zone Buitengebied en recent Wonen (1) aangezien er duidelijk meer heterogeniteit is waargenomen ten opzichte van andere deelgebieden in die zone. Het deelgebied wordt daarmee zone IJsselland Wonen na

1945 (8).

 

Deventer: Industrie (< 1945)

In het betreffende deelgebied is een sterke heterogeniteit aangetoond van PCB in de boven en ondergrond. Mogelijk zitten er net als in 2019 nog veel waarnemingen in de dataset die op basis van aanwezige puntbronnen verwijderd hadden moeten worden. Na verwijdering van evidente uitbijters van met name PCB valt zowel de boven- als ondergrond in de klasse Industrie voor ontgraving maar in de klasse Wonen voor ontvangende bodem (andere rekenregels). De toepassingseis voor zowel de boven- als ondergrond is daarmee vastgesteld op klasse Wonen en verschilt hiermee van de ontgravingskwaliteit. Het deelgebied wordt niet samengevoegd en wordt daarmee zone Deventer Industrie < 1945 (9).

 

 

IJsselland: Vecht

Dit deelgebied is nieuw en betreft het oevergebied van de Vecht (niet de waterbodem die permanent onder water gelegen is). Voorheen werd het deelgebied beschouwd als onderdeel van het buitengebied. Op basis van het standaardpakket valt zowel de boven- als ondergrond in de klasse Landbouw/Natuur. Arseen komt hier van nature licht verhoogd voor, zowel in de boven- als ondergrond. De grond kan echter op basis van de LMW voor arseen vrij worden hergebruikt met uitzondering van toepassingen op locaties met gevoelig gebruik zoals kinderspeelplaatsen en moestuinen. Het deelgebied wordt niet samengevoegd en wordt daarmee zone Oevergebied Vecht (10).

 

Wegbermen

De wegbermen van gemeentelijke hoofdwegen buiten de bebouwde kom vormen een aparte zone Wegbermen (11). Er zijn geen onderzoeksgegeven in de dataset. Ook zijn er geen shapefiles beschikbaar. Gezien de verontreinigingen die normaliter worden aangetoond en te verwachten zijn langs gemeentelijke hoofdwegen kan het deelgebied worden gekarakteriseerd als industrie voor de bovengrond. De ondergrond maakt deel uit van de aangrenzende zone.

 

4.2.2 PFAS

Uit de gegevens van het BIS bestand (2019-2023) blijkt dat in de bovengrond van het bebouwd gebied, de bovengrond van het buitengebied en de ondergrond van de regio, PFAS relatief homogeen en diffuus voorkomt met gehalten beneden de achtergrondwaarden (Handelingskader PFAS, december 2021). Uitzondering hierop zijn de som lineair en vertakte PFOS-waardes. Echter zijn voor PFAS geen uitbijters verwijderd, derhalve wordt verwacht dat de daadwerkelijke heterogeniteit een stuk lager is dan gerapporteerd in de percentielbladen (bijlage 6). Ook is te zien in de percentielbladen dat de PFOS-gehaltes ‘snel teruglopen’. Zo zijn er geen P90-waarden boven de maximale waarde voor wonen/industrie en geen P80-waarden boven de achtergrondwaarden.

 

Voor de ondergrond zijn niet voldoende waarnemingen opgenomen in de dataset (n < 20). Het blijkt dat de gegevens uit het onderzoek voor de Bodemkwaliteitskaart PFAS Regio IJsselland (TAUW, kenmerk R001-1272549EVF-V1-srb-NL, d.d. 19 november 2019) niet in de dataset zitten. De resultaten van dit onderzoek komen overeen waarmee de classificering voldoende is onderbouwd. Derhalve is PFAS voor zowel de boven- als ondergrond niet klassebepalend en kan voor de ontgravings- en toepassingsklasse de classificering van het standaardpakket worden gehanteerd.

 

4.3 Samenvoeging deelgebieden en bodemkwaliteit homogene zones

Op basis van de bevindingen in het vooronderzoek en voorgaande statistische analyse zijn sommige deelgebieden samengevoegd. Een overzicht van de (samengevoegde) deelgebieden in zones is weergegeven in tabel 4.1.

 

Tabel 4.1 Indeling homogene deelgebieden in homogene zones

Indeling volgens aangeleverde informatie

Samenvoegingen voor bodemkwaliteitskaart

IJsselVecht: Buitengebied

 

Deventer: Buitengebied

 

Deventer: Uitbreiding (1970-2009)

1. Buitengebied en recent Wonen

Raalte: Landbouw en natuur

 

Raalte: Wonen en bedrijventerrein

 

IJsselVecht: Industrie

 

IJsselVecht: Industrieterrein Haatland

2. Bedrijventerreinen

Deventer: Industrie (1945-2009)

 

IJsselVecht: Kamper binnenstad

3. Kamper binnenstad

Deventer: Historische binnenstad en De Hoven

4. Deventer binnenstad en De Hoven

IJsselVecht: Kleine kernen en lintbebouwing

 

IJsselVecht: Wonen voor 1900

5. Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten

IJsselVecht: Wonen 1900: 1945

 

Deventer: Dorpskernen

 

Deventer: 1e Schil (1850-1945)

6. Deventer 1e Schil

Deventer: 2e Schil (1945-1970)

7. Deventer 2e Schil

IJsselVecht: Wonen na 1945

8. IJsselland wonen 1945-2010

Deventer: Industrie (< 1945)

9. Deventer Industrie < 1945

IJsselVecht: Vecht

10. Oevergebied Vecht

N.v.t.

11. Wegbermen

 

De kwaliteit van de bovengenoemde zones zijn berekend op basis van statistische kentallen. Een overzicht van de geadviseerde bodemkwaliteitsklassen is weergegeven in tabel 4.2. Per deelgebied zijn er toelichtingen gegeven in paragraaf 4.2.

 

Tabel 4.2 Bodemkwaliteit homogene zones

 

Ontgravingsklasse* (BG/OG)

Opmerkingen

1. Buitengebied en recent Wonen

AW/AW

-

2. Bedrijventerreinen

AW/AW

-

3. Kamper binnenstad

Industrie/Industrie

Partijkeuring verplicht bij afvoer vrijkomende grond

4. Deventer binnenstad en de Hoven

Industrie/Industrie

Partijkeuring verplicht bij afvoer vrijkomende grond

5. Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten

Wonen/AW

-

6. Deventer 1e Schil

Wonen/Wonen

-

7. Deventer 2e Schil

AW/AW

-

8. IJsselland wonen 1945-2010

AW/AW

-

9. Deventer Industrie < 1945

Industrie/Industrie

Toepassingseis boven- en ondergrond is wonen

10. Oevergebied Vecht

AW/AW (o.b.v. LMW voor arseen)

Vrij hergebruik met uitzondering van gevoelig bodemgebruik zoals kinderspeelplaatsen en wonen met (moes)tuin

11. Wegbermen BG

Industrie (alleen BG)

Voor de bodemkwaliteit van de ondergrond geldt de kwaliteit van de aaneengesloten zone

* AW (achtergrond waarde) geeft de bodemkwaliteitsklasse Landbouw/Natuur weer

 

4.4 Conclusies

De bestaande bodemkwaliteit voor de elf deelnemende gemeentes is gekarakteriseerd op basis van de P80 voor de stoffen uit het standaardpakket bodem, PFAS-28-stoffen en arseen.

De bodemkwaliteit is gekarakteriseerd voor de bovengrond 0-0,5 m -mv en de ondergrond

0,5-2,0 m -mv.

 

Ontgravingskaart

In de onderstaande tabel is de klasse aangegeven die volgens het gebiedsspecifieke beleid aan de verschillende zones en bodemlagen zijn toegekend. Deze informatie is ook gepresenteerd op de kaart in bijlage 4.

 

Tabel 4.3 Resultaten ontgravingskaart-gebiedsspecifiek

Zone

Bodemkwaliteitsklasse bovengrond

Bodemkwaliteitsklasse ondergrond

Buitengebied en recent Wonen

Landbouw/natuur

Landbouw/natuur

Bedrijventerreinen

Landbouw/natuur

Landbouw/natuur

Kamper binnenstad

Industrie**

Industrie**

Deventer binnenstad en de Hoven

Industrie**

Industrie**

Wonen voor 1945, kleine dorpen, kernen en linten

Wonen

Landbouw/natuur

Deventer 1e Schil

Wonen

Wonen

Deventer 2e Schil

Landbouw/natuur

Landbouw/natuur

IJsselland wonen 1945-2010

Landbouw/natuur

Landbouw/natuur

Deventer Industrie < 1945

Industrie

Industrie

Oevergebied Vecht

Landbouw/natuur*

Landbouw/natuur*

Wegbermen

Industrie

Niet van toepassing

* Op basis van LMW arseen, aanvullende voorwaarde hergebruik ten aanzien van arseen

** Partijkeuring verplicht

 

Voor de zones Deventer binnenstad en Kamper binnenstad zijn partijkeuringen noodzakelijk bij de afvoer van grond als bewijsmiddel omdat de P95 van 1 of meerdere parameters de interventiewaarde overschrijdt.

 

Er is geconstateerd dat er geen beperkingen zijn voor het toepassen van vrijgekomen grond ten aanzien van PFAS. Opgemerkt wordt dat in grondwaterbeschermingsgebieden afwijkende eisen kunnen gelden.

 

Toepassingskaart

In bijlage 5 is de toepassingskaart opgenomen. Om de toepassingseis te bepalen geldt de ‘dubbele toets’. De toepassingskwaliteit hangt af van de functie en de kwaliteit van de ontvangende bodem. De strengste hiervan geldt.

Omdat binnen een zone diverse functies kunnen voorkomen en dus verschillende toepassingseisen, zijn deze niet in tabelvorm gepresenteerd.

 

Bijlage 1 Begrippenlijst

Beheergebied:

Gebied waarvoor geldt dat 1 organisatie dit beheert. De organisatie kan bijvoorbeeld een gemeente, provincie, regio of waterschap zijn.

Gemiddelde:

Het rekenkundige gemiddelde van een aantal getallen wordt verkregen door de getallen bij elkaar op te stellen en vervolgens het totaal te delen door het aantal.

Percentiel:

Het xe percentiel is de getalswaarde die de lagere x % van metingen van de hogere (100-x) % onderscheidt. Het 95e percentiel (P95) is bijvoorbeeld de waarde zodanig dat 95 % van de metingen lager is dan deze waarde en 5 % hoger.

Mediaan:

Het 50e percentiel wordt ook de mediaan genoemd. Het 25e, 50e en 75e percentiel worden ook respectievelijk het 1e, 2e en 3e kwartiel genoemd.

Uitbijter:

Uitbijters zijn individuele waarnemingen die zodanig sterk afwijken van het patroon van de andere waarnemingen in een homogeen deelgebied dat het vermoeden bestaat dat mogelijk sprake is van een lokale verontreiniging die het gevolg is van een (nog onbekende) bron.

Variabiliteit:

Mate waarin de gehalten binnen de bodemkwaliteitszone variëren. Feitelijk gaat het hierbij om de vraag in hoeverre een bepaald gebied al of niet tot 1 bodemkwaliteitszone kan worden gerekend. In de interim-richtlijn wordt geen expliciet onderscheid in bodemkwaliteitszones gemaakt op basis van de variabiliteit. Impliciet is dit echter wel opgenomen. Voor het opstellen van de bodemkwaliteitskaart moet de grootte van de deellocaties mede worden beoordeeld op basis van de variabiliteit. Bij het grondverzet komt de variabiliteit op basis van de ligging van de 95-percentiel waarde terug in de eisen ten aanzien van het al of niet uitvoeren van een aanvullend onderzoek.

Rekenregels bodemkwaliteit:

Binnen het Besluit bodemkwaliteit geldt een 2-tal rekenregels voor het indelen van gebieden in bodemkwaliteitsklassen. Voor het opstellen van de ontgravingskaart wordt een andere rekenregel gehanteerd dan voor het opstellen van de toepassingskaart. De rekenregel voor de ontgravingskaart is ‘strenger’ dan die voor de toepassingskaart. Hiermee wordt een extra veiligheid in gebouwd, ten aanzien van het verontreinigen van schonere bodem. Onderstaand zijn de 2 rekenregels genoemd:

 

Ontgravingskaart

 

  • Klasse Landbouw/natuur

 

  • -

    Maximaal tweemaal de norm voor de klassegrens Landbouw/natuur

 

  • -

    Aantal overschrijdingen maximaal tweemaal

 

  • Klasse Wonen en Industrie

 

  • -

    Voldoen aan de maximale waarden van respectievelijk wonen en industrie, er zijn geen overschrijdingen toegestaan

 

Toepassingskaart

 

Bij het indelen van het deelgebied zijn in het stoffenpakket een aantal overschrijdingen toegestaan:

 

  • Klasse Landbouw/natuur

 

  • -

    Maximaal tweemaal de norm voor de klassegrens Landbouw/natuur

 

  • -

    Elke overschrijding lager dan de norm voor klassegrens Wonen

 

  • -

    Aantal overschrijdingen maximaal 2

 

  • Klasse Wonen

 

  • -

    Maximaal de norm voor de klassegrens Wonen + de norm voor klassegrens achtergrondwaarden

 

  • -

    Elke overschrijding lager dan de norm voor klassegrens Industrie

 

  • Klasse Industrie

 

  • -

    Indien de indeling niet leidt tot de indeling in klasse Wonen of Landbouw/Natuur wordt de bodemkwaliteit ingedeeld in de klasse Industrie

 

Bijlage 2 Bodemfunctiekaart

Bijlage 3 Homogene zones

 

 

 

 

Bijlage 4 Ontgravingskaart

 

Bijlage 5 Toepassingskaarten

 

Bijlage 6 Percentielbladen

 

Bijlage 7 Uitbijterlocaties

 

Bijlage 8 Uitbijterkaart

 

Bijlage 9 Historie regio IJsselland

 

Ontwikkeling beheergebied

 

Dalfsen

Binnen de gemeentegrenzen van Dalfsen liggen de dorpen Dalfsen, Oudleusen, Hoonhorst, Nieuwleusen en Lemelerveld en diverse buurtschappen. De huidige gemeente Dalfsen is in 2001 ontstaan uit de samenvoeging van de gemeente Nieuwleusen en Dalfsen.

 

Van oudsher was de activiteit binnen de gemeente gevestigd langs de rivier ‘Overijsselsche Vecht’, het dorp Dalfsen is hiermee de oudste dorpskern. Dorpen Nieuwleusen en Lemelerveld betreffen ontginningsdorpen welke in de afgelopen 100 jaar zijn ontstaan. Het gaat dan met name om heide- en veen ontginningen. Verder is in de gemeente veel sprake van lintbebouwing die zich met name rond de hoofdwegen verspreid heeft. Op onderstaande figuren is duidelijk de groei van de kernen zichtbaar.

 

Figuur B9.1 Gemeente Dalfsen 1975

Figuur B9.2 Gemeente Dalfsen 2022

(bron: topotijdreis.nl)

(bron: topotijdreis.nl)

 

Deventer

De stad Deventer ligt met zijn oude kern aan de IJssel en was van oudsher een echte Hanzestad. De oude gracht is grotendeels nog steeds zichtbaar. Rondom deze oude kern is de bebouwing steeds verder uitgebreid. Ten noorden bevinden zich de meeste woningen en ten zuidoosten ligt het industrieterrein. De gemeentegrens strekt zich voornamelijk ten oosten van de IJssel uit. Het buitengebied heeft voornamelijk een agrarische functie, met uitzondering van 2 complexen van defensie.

Verder is de oude binnenstad en ‘de Worp’ in het verleden opgehoogd. In het toegepaste ophoogmateriaal worden frequent verhoogde gehaltes aan zware metalen gemeten.

 

In de onderstaande figuren is de sterke groei van de stad Deventer zichtbaar.

 

Figuur B9.3 Gemeente Deventer 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.4 Gemeente Deventer 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

 

Hardenberg

De gemeente Hardenberg is een grote gemeente die in 2001 is ontstaan door de samensmelting van de voormalige gemeentes Hardenberg, Avereest en Gramsbergen. De gemeente is voornamelijk agrarisch met aan de oostzijde meer kleinschalige agrarische percelen en elders in de gemeente overwegend grootschalige agrarische percelen. Ten westen van Hardenberg, richting Ommen, is een bosrijkgebied aanwezig wat in recreatief gebruik is.

De stad Hardenberg is een oude stad en is gelegen langs de Overijsselse Vecht. Stroomopwaarts in noordelijke richting van Hardenberg bevindt zich een kleiner plaatsje: Gramsbergen. De Overijsselse Vecht is een regenwaterrivier die vanuit Duitsland, Nederland binnenkomt.

 

Dedemsvaart en Slagharen zijn veenkoloniën gelegen langs het Ommerkanaal. Daarnaast staat Slagharen bekend om het attractiepark ‘Ponypark Slagharen’, wat een groot recreatief gebied betreft.

 

In het dorp de Krim, het noordelijk deel van de gemeente, is lange tijd een grote aardappelverwerkingsfabriek (AVB) aanwezig geweest. Rondom deze AVB lagen diverse agrarische percelen. Dit is goed terug te zien op kaart aan de rechte lijnen.

 

Figuur B9.5 Gemeente Hardenberg 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.6 Gemeente Hardenberg 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Daar door de gemeente de Overijsselse Vecht stroomt wordt arseen veelvuldig verhoogd aangetroffen. Arseen wordt voornamelijk aangetroffen in de oevers en uiterwaarden van de Overijsselse Vecht. In Hardenberg gaat het dan met name om uitbreidingsgebied Marslanden waar een aantal oerbanken met arseen aanwezig zijn. Daarnaast is in Gramsbergen arseen aangetroffen bij de vele werkzaamheden ter plaatse van het Vechtpark. Van nature komt arseen veel voor, voornamelijk waar sprake is van kwel.

 

Kampen

De gemeente Kampen is ontstaan uit de samenvoeging van de gemeentes Kampen en IJsselmuiden omstreeks 2001. Van oudsher omvatte de gemeente Kampen het westelijke deel van de gemeente en het noordelijk gelegen Kampereiland, terwijl de voormalige gemeente IJsselmuiden het oostelijke en zuidelijke deel van de gemeente besloeg.

 

Het stedelijk gebied van de gemeente concentreert zich voornamelijk langs de IJssel in Kampen, terwijl IJsselmuiden van oudsher een dorp is. Het Kampereiland is voornamelijk in gebruik als agrarisch gebied. Langs de IJssel bevinden zich nog enkele kleine woonkernen met kleine bedrijvigheid.

 

De stad Kampen was een echte Hanzestad en bestaat uit 3 oude woongebieden: de oude binnenstad, Brunnepe en Oud Zuid. De oude binnenstad en Brunnepe zijn heterogeen verontreinigd als gevolg van de diversiteit aan industrie en bedrijvigheid in deze gebieden. Oud Zuid is in het verleden opgehoogd. De nieuwbouwwijken in de omgeving zijn sinds de jaren 70 gerealiseerd op landbouwgrond.

 

Ten zuiden van Kampen is recentelijk een nieuwe zijtak van de IJssel gerealiseerd die de IJssel met het Drontermeer verbindt. Aan deze zijtak, ten zuidwesten van Kampen, wordt momenteel het nieuwe dorp Reeve ontwikkeld.

 

IJsselmuiden is van oudsher een dorp met bebouwing die daarbij past. Het station hoort ook van oudsher bij Kampen.

 

De industrie concentreert zich met name aan de noordwestzijde van Kampen (Haatlanden, de Zuiderzeehaven en Rijksweg 50) en aan de zuidzijde van IJsselmuiden (Spoorlanden en Zendijk).

Ter plaatse van Haatlanden heeft de laatste 10 jaar revitalisering plaatsgevonden waarbij de gemeente kleine percelen heeft aangekocht, onderzocht, gesaneerd, samengevoegd en weer verkocht. Het oudere deel kenmerkt zich derhalve door de nog aanwezige kleinschalige bedrijvigheid. De zuiderzeehaven is met de aanleg rond het jaar 2000 volledig opgehoogd met categorie 1 en 2 grond. Dit komt globaal overeen met grond in de huidige klasse Wonen en deels Industrie. Het nieuwste industriedeel ter plaatse van Kampen betreft de Rijksweg 50. Spoorlanden en Zendijk in IJsselmuiden betreft geen zware (chemische) industrie, op een verzinkerij na, maar is wel een gebied waar veel asfalt als verharding is gebruikt.

 

Verder zijn in de gemeente een aantal verontreinigingsgevallen bekend, de meest recente en relevante is de Blekerijweg. In IJsselmuiden aan de Blekerijweg is een grote VOCL-verontreiniging aangetroffen die zich uitstrekt over een afstand van 2 kilometer en richting de glastuinbouw (De Koekoek) stroomt. De grondwaterverontreiniging zit vrij diep en veroorzaakt geen problemen in de woonwijken, maar komt wel aan de oppervlakte in het lagere gelegen kassengebied ’De Koekoek’, mede door kwel.

 

In navolgende figuren is de (sterke) ontwikkeling van de gemeente zichtbaar. Almede de recentelijk gerealiseerde aftakking van de IJssel.

 

Figuur B9.7 Gemeente Kampen 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.8 Gemeente Kampen 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Ommen

De gemeente Ommen is een relatief kleine gemeente en betreft voornamelijk een natuur(bosrijk) en recreatie gemeente met als grootste kern de stad Ommen. Door de gemeente lopen de rivieren Vecht en Regge, welke in Ommen samenkomen. Kenmerkend voor dit gebied is het Natura 2000-gebied ‘Vecht- en Beneden-Reggengebied’. Daarnaast heb je de Archemer- en Lemelerberg waar veel recreatie plaatsvindt. De Archemerberg betreft tevens een waterwingebied.

 

Het overige buitengebied kenmerkt zich als een agrarisch gebied, echter neemt het aantal boeren in de gemeente sterk af waardoor ook deze gebieden vaak een recreatie en/of natuurfunctie krijgen.

 

Op onderstaande figuren is de ontwikkeling van de gemeente zichtbaar. Hierbij is te zien dat de meeste uitbreiding bij de stad Ommen heeft plaatsgevonden en dan met name vanuit de rivier richting het noorden.

 

Figuur B9.9 Gemeente Ommen 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.10 Gemeente Ommen 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Steenwijkerland

De gemeente Steenwijkerland is in 2001 ontstaan uit de voormalige gemeenten Brederwiede, Steenwijk en IJsselham. Het betreft een plattelandsgemeente. Hierbij is de grootste woonkern Steenwijk met daarna Vollenhove en Oldemarkt. Verder zijn er heel veel kleinen kernen, met in het buitengebied veel lintbebouwing.

 

De gemeente bestaat uit een waterrijk gebied, enkele grote wateren in het zuiden van de gemeente, alwaar de bodem voornamelijk bestaat uit veen en hier rondom vind je heidegebied.

 

Ten oosten van Steenwijk is een militaire kazerne ‘De Johannes Post Kazerne’ gelegen. Welke veel invloed heeft gehad en nog uitoefent op de vorming van Steenwijk.

 

 

Over het algemeen zijn de meeste historische verontreinigingen binnen de gemeente reeds gesaneerd. De gemeente kampt op dit moment met een 3-tal PFAS-verontreinigen ter plaatse van Steenwijk:

  • Steenwijk zuidoost

  • Eeserwold (Eesergaard)

  • Kornputkwartier

 

Ter plaatse van het Steenwijk Zuidoost is de voormalige tapijtfabriek als mogelijke bron aan te wijzen, in de overige 2 gebieden werden geen aanwijsbare bronnen aangetroffen. Bij Eesergaard is de verontreiniging herleid tot de slootdempingen, aldaar bleek het verontreinigingspatroon namelijk overeen te komen met het voormalige sloten patroon.

 

De sterke groei van de bebouwing binnen de gemeente is zichtbaar in de navolgende 2 figuren.

 

Figuur B9.11 Gemeente Steenwijkerland 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.12 Gemeente Steenwijkerland 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Zwartewaterland

De gemeente Zwartwaterland is in 2001 ontstaan uit de samensmelting van gemeentes Hasselt, Zwartsluis en Genemuiden.

 

Hasselt was van oudsher een Hanzestad en betreft derhalve een zeer oud stedelijk gebied. Daarnaast dateren Genemuiden en Zwartsluis ook al van vóór 1945. Verder is er in de gemeente sprake van groei en zijn er diverse nieuwbouwwijken.

 

Van oudsher had Hasselt heel veel scheepsbouw (onder andere een oude lierenfabriek). In het centrum zijn hierdoor veel verontreinigingen bekend. In het oude centrum is de Binnengracht deels gedempt. Op kaart is duidelijk te zien dat de Binnengracht ‘doodloopt’ op een aantal gebouwen (waaronder de Ichtuskerk) en daarna overgaat in de Eikenlaan. Aldaar zijn ook enkele verontreinigingen bekend.

 

Figuur B9.13 Situatie van de Binnengracht in Hasselt (bron: google maps)

 

Er is in het centrum van Hasselt door TAUW7 een onderzoek uitgevoerd ten aanzien van een homogene verontreiniging met lood.

 

Bij Zwartsluis zijn het oude centrum en het industriegebied langs het water het meest verdacht.

Genemuiden staat bekend om de tapijtindustrie en de waterbouw (weg- en waterbouwkundige werken zoals bouw van kades/beschoeiingen enzovoort).

 

Er zijn sinds de vorige bodemkwaliteitskaart geen ‘nieuwe’ grote verontreinigingen aangetroffen. Wel wordt verwacht dat er gezien de gevestigde tapijtindustrie mogelijk sprake zal zijn van PFAS-verontreinigingen in de gemeente. Er zijn verschillende verontreinigingsgevallen bekend alwaar de tapijtindustrie als bron kon worden aangewezen, echter nog niet in binnen de gemeente Zwartwaterland.

 

De afgelopen 50 jaar is de gemeente sterk gegroeid op het gebied van woningbouw en industriegebieden, wat duidelijk zichtbaar is in het historisch kaartmateriaal (zie figuur B9.14 en B9.15).

 

 

Figuur B9.14 Gemeente Zwartewaterland 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.15 Gemeente Zwartewaterland 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Olst-Wijhe

De gemeente Olst-Wijhe is ontstaan uit de samensmelting van de gemeentes Olst en Wijhe in 2001. Naast de kernen Olst en Wijhe vormt Wesepe een wat grotere kern die sterk in ontwikkeling is.

 

De gemeentelijke economie drijft voornamelijk op landbouw en vleesverwerkende industrie, hoewel deze laatste categorie sinds de jaren ’70 van de 20ste eeuw met name in Olst sterk is verminderd. In Wijhe is nog steeds een grote vleesverwerkende fabriek gevestigd. Van oudsher waren ook de tuinbouw, machinebouw en steenfabrieken van belang, maar hiervan rest alleen nog een machinefabriek in Olst.

 

De ontwikkeling van de bedrijventerreinen in Olst en Wijhe is de afgelopen jaren niet veel veranderd. De gemeente heeft wel in het verleden te maken gehad met diverse verontreinigingen. Zo was er bij het asfaltverwerkingsbedrijf OLASFA een van de grootste verontreinigingen van Nederland aanwezig, die grotendeels is gesaneerd. De restverontreinigingen zijn geaccepteerd en worden beheerd door de provincie.

 

Verder kent de gemeente 2 oude steenfabrieken: Steenfabriek Fortmond en 1 gelegen in Hengforden.

 

In het buitengebied rondom Olst zijn veel (voormalige) boomgaarden aanwezig. Ten zuiden van Olst, in Zonnekamp Oost, zijn in voorgaande bodemonderzoeken verhoogde gehalten aan bestrijdingsmiddelen aangetoond.

 

De afgelopen 50 jaar is de gemeente sterk gegroeid op het gebied van woningbouw, wat duidelijk zichtbaar is in het historisch kaartmateriaal (zie figuur B9.16 en B9.17).

 

Figuur B9.16 Gemeente Olst-Wijhe 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.17 Gemeente Olst-Wijhe 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Staphorst

De gemeente Staphorst bestaat van oorsprong uit vrijwel alleen lintbebouwing. Op enkele plaatsen is dit, sinds 1945, uitgebreid tot de huidige dorpen/steden: Staphorst, IJhorst en Rouveen. Verder bestaat de gemeente voornamelijk uit een agrarisch gebied. Binnen de gemeente wordt de lintbebouwing als een diffuus verontreinigde locatie omschreven waarbij asbest vaak een grote rol speelt.

 

De lintbebouwing en de groei van de huidige kernen is duidelijk zichtbaar op historisch kaartmateriaal (zie figuur B9.18 en B9.19).

 

Figuur B9.18 Gemeente Staphorst 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

Figuur B9.19 Gemeente Staphorst 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 

Raalte

De gemeente Raalte is van oorsprong agrarisch en telt in totaal 9 kernen, waarvan de meeste hun eigen bedrijventerreinen hebben. De 2 grootste kernen zijn Raalte en Heino.

 

Vanaf de jaren '60 is met name de kern van Raalte gaan groeien in verschillende cirkels rond het centrum, wat goed te zien is op Topotijdreis (zie ook figuur B9.20 en B9.21). Heino is sinds de jaren ’70 sterk in ontwikkeling en is in 2001 gefuseerd met de gemeente Raalte.

 

De gemeente Raalte heeft geen zware industrie, alleen enkele uitschieters in categorie 3 zoals transport-, zorg- en bouwbedrijven. In Heeten, voorheen in Nieuw-Heeten, is een grote slachterij gevestigd. Verder zijn er voornamelijk agrarische bedrijven in het buitengebied.

 

Over het algemeen is Raalte een schone gemeente. Als er verontreiniging wordt aangetroffen, is dit meestal afkomstig van oude bedrijvigheid in de oude kernen. Verder zijn er in het buitengebied van Raalte diverse stortplaatsen bekend.

 

Figuur B9.20 Gemeente Raalte 1975 (bron: topotijdreis.nl)

 

 

Figuur B9.21 Gemeente Raalte 2022 (bron: topotijdreis.nl)

 


1

Verlenging bodemkwaliteitskaart Regio IJsselland, versie 2020, TAUW, kenmerk R002-1272549ODR-V04-mwl-NL, d.d. 15 april 2020

2

Bodemkwaliteitskaart PFAS Regio IJsselland, versie 2019, TAUW, kenmerk R001-1272549EVF-V1-srb-NL, d.d. 19 november 2019

3

Nota bodembeheer Regio IJsselland 2023, TAUW, kenmerk R002-1291303ABR-V04-mwl-NL, d.d. 27 oktober 2023

4

Richtlijn voor het opstellen bodemkwaltietskaarten. VROM, d.d. 3 september 2007 met wijzigingsblad van 1 januari 2019

5

NEN 5725:2017 NL - Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek

6

De BRO Bodemkaart is te bekijken op: https://www.broloket.nl/

7

Nadere bepaling diffuus verontreinigde gebieden in Overijssel waarbinnen mogelijk sprake is van humane risico’s, TAUW, projectnummer 1216722