Organisatie | Bergeijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergeijk |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergeijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Nieuwe verordening | 30-11-2023 |
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
De gemeenteraad geeft opdracht aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant de commissie vorm te geven en te faciliteren. De commissie heeft tot taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Waaronder het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit als over de werkzaamheden van de commissie.
Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;
Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunning en andere zaken die invloed kunnen hebben op de fysieke leefomgeving.
De raad kan werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid aanwijzen die door de dorpsbouwmeester worden uitgevoerd. De dorpsbouwmeester werkt onder de verantwoordelijkheid van de commissie. Dit lid is niet van toepassing op de advisering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen i en ii, en onder b.
Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting
De commissie bestaat uit minimaal twee leden, de voorzitter daaronder begrepen, voor de plannen die geen betrekking hebben op erfgoed en drie leden, de voorzitter daaronder begrepen voor plannen die betrekking hebben op erfgoed. De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant stelt leden en plaatsvervangers, die de leden bij afwezigheid kunnen vervangen, voor en benoemt hen.
De door Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant voorgedragen leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. De door Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant aangewezen plaatsvervangers hebben vergelijkbare deskundigheid, alsmede maatschappelijke kennis en ervaring.
Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling
De commissie brengt advies uit binnen een termijn van twee weken, tenzij burgemeester en wethouders heeft aangegeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.
Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling
De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg.
2. De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht. Andere belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.
Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten anders dan in aanwezigheid van ten minste twee leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een (rijks)monumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten anders dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van erfgoedzorg.
Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie (mandatering)
De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, een subcommissie of daartoe aangewezen ambtenaren.
Door de commissie kunnen maximaal drie lokale (burger-)leden en hun plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid op het gebied van erfgoed of op het gebied van andere aan ruimtelijke ordening gerelateerde onderwerpen, die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. De burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. (Burger-)leden die geen aantoonbare professionele deskundigheid bezitten, hebben geen stem maar geven slechts op basis van hun lokale kennis hun mening of advies aan de andere leden.
Artikel 11. Verwerking van het advies
Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat de commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gekregen. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte. De commissie neemt een second opinion voor kennisgeving aan en kan niet worden gevraagd hierop te reageren.
Artikel 13. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
De leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid die op voordracht van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant zijn benoemd of door de commissie zijn gevraagd ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding op grond van de tarieven zoals jaarlijks afgesproken met de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. Door de gemeente voorgestelde of gevraagde (burger-)leden of adviseurs ontvangen geen vergoeding.
Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 16. Overgangsbepalingen
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en erfgoedzorg van kracht, met dien verstande dat de Adviescommissie omgevingskwaliteit Bergeijk wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.
Artikel 17. Vervallen oude regeling
De Bouwverordening Bergeijk en de regels met betrekking tot de commissie in artikel 8, 11, 17 en 18 van de Erfgoedverordening gemeente Bergeijk 2016 vervallen.