Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerkwartier

Verordening op de heffing invordering van rioolheffing Westerkwartier 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterkwartier
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing invordering van rioolheffing Westerkwartier 2024
CiteertitelVerordening rioolheffing gemeente Westerkwartier 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing gemeente Westerkwartier 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-2023nieuwe regeling

13-12-2023

gmb-2023-541505

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing invordering van rioolheffing Westerkwartier 2024

De raad van de gemeente Westerkwartier;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

 

gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de verordening op de heffing invordering van rioolheffing Westerkwartier 2024”.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente, daaronder ook begrepen het gemeentelijk oppervlaktewater;

  • b.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • c.

    Water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2. Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel.

  • 2.

    Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel

    • f.

      bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6. Belastingtarieven

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per perceel € 238,00

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel, bedraagt het tarief voor een bebouwd perceel waarin is gevestigd een garagebox, een loods of een werkplaats- of opslagunit met enkel een aansluiting op de grond- en/of hemelwaterafvoer € 41,00.

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Vrijstelling

De belasting wordt niet geheven voor bebouwde percelen met enkel een aansluiting voor hemel- of grondwater, die een WOZ-waarde hebben van minder dan € 15.000.

Artikel 9. Kwijtschelding

Voor de heffingen en rechten die geheven worden op grond van deze verordening, is kwijtschelding niet mogelijk.

Artikel 10. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 12. Termijn van betaling

  • 1.

    ln afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat aanslagen tot € 30,00 moeten worden betaald in één termijn. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid geldt dat aanslagen tot € 30,00 moeten worden betaald in één termijn. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13. Overgangsrecht

De Verordening rioolheffing gemeente Westerkwartier 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid , genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang de eerste dag na de bekendmaking ervan.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing gemeente Westerkwartier 2024’.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Westerkwartier in de openbare vergadering 13 december 2023,

A. van der Tuuk, voorzitter

O. de Vries, griffier