Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerkwartier

Verordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterkwartier
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2024
CiteertitelVerordening reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 227 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

13-12-2023

gmb-2023-541486

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2024

De raad van de gemeente Westerkwartier;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

 

Gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

 

Vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2024.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • b.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, cijfers, tekens of kleuren of een combinatie daarvan, dan wel een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • c.

    reclamevoorwerp: een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek voor een product, een dienst of een bedrijf;

  • d.

    vestiging: een bouwwerk, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • e.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, onder bij deze verordening gestelde voorwaarden, op de straten binnen de gebieden van Zuidhorn en Leek zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaarten, een directe belasting geheven voor een reclameobject of een reclamevoorwerp die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging of de voorziening waarop, waaraan, waarin of waarbij een reclameobject of reclamevoorwerp is aangebracht dan wel is geplaatst of van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie een reclameobject of reclamevoorwerp wordt aangetroffen, ofwel degene die bij het reclameobject of reclamevoorwerp rechtstreeks belang heeft.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt, ingeval er geen gebruiker valt aan te wijzen of er sprake is van een vestiging waarin meerdere gebruikers zijn gevestigd, de reclamebelasting van de eigenaar van de vestiging of voorziening geheven waar het belastbaar feit zich voordoet, indien de eigenaar het reclameobject of reclamevoorwerp voor zichzelf dan wel als exploitant gebruikt, dan wel het aanbrengen van het reclameobject of reclamevoorwerp gedoogt.

Artikel 4. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    van politieke partijen;

  • d.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • e.

    die zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verhuren en/of verkopen zaak;

  • f.

    openbare aankondigingen van scholen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen, en daarmee vergelijkbare instellingen;

  • g.

    die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van de openbare ruimte;

  • h.

    openbare aankondigingen van religieuze, cultureel- maatschappelijke, ideële of charitatieve aard, aangebracht of geplaatst op onroerende zaken die in gebruik zijn bij de religieuze, cultureel-maatschappelijke, ideële of charitatieve instellingen of verenigingen die de aankondiging doen;

  • i.

    die door gezondheidszorginstellingen zijn aangebracht en in hoofdzaak betrekking hebben op activiteiten die zijn gericht op de gezondheidszorg;

  • j.

    die door dierengezondheidscentra zijn aangebracht en in hoofdzaak betrekking hebben op activiteiten die zijn gericht op de dierengezondheidszorg.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting voor het hebben van een reclameobject of reclamevoorwerp wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging of voorziening.

  • 2.

    Het tarief bedraagt per kalenderjaar waarin het belastbaar feit zich voordoet € 400,00.

  • 3.

    Gelet op de mogelijke beperkingen voor het organiseren van activiteiten in verband met bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld Covid-19), kan, in overleg met de betrokken ondernemersverenigingen en Stichtingen, worden besloten geen of een lager bedrag te heffen.

Artikel 6. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt is de naar jaartarieven geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat kalenderjaar verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat kalenderjaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat kalenderjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, dat aanslagen tot € 30,00, moeten worden betaald in één termijn.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Overgangsrecht

De Verordening reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2024.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Westerkwartier in de openbare vergadering van 13 december 2023,

A. van der Tuuk, voorzitter

O. de Vries, griffier

Bijlage 1 Gebied reclamebelasting Leek

 

Bijlage 2 Gebied reclamebelasting Zuidhorn