Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Financieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinancieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden
CiteertitelFinancieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpFinancieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

28-11-2023

gmb-2023-541003

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gelet op de Verordening Wmo van de gemeente Leeuwarden;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen het:

Financieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden

 

Dit financieel besluit is vastgesteld op 28 november 2023.

 

Algemeen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

  • 1.

    De begrippen die in dit Financieel Besluit gehanteerd worden hebben, tenzij anders aangegeven, de betekenis zoals omschreven in de wet en de verordening Wmo van de gemeente Leeuwarden. De artikelen in dit Financieel Besluit zijn aanvullend op het landelijk vastgestelde Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de verordening van de gemeente Leeuwarden.

 

Artikel 2. Zorg in natura tarieven

 

  • 1.

    De tarieven voor zorg in natura worden vastgesteld op basis van marktconsultatie en/of de prijs waarmee een aanbieder zich inschrijft bij een aanbesteding of middels een lumpsumbedrag, welke indien van toepassing worden geïndexeerd.

  • De gunningen voor zorg in natura worden vastgesteld door het college.

 

Persoonsgebonden budget (PGB)

 

Artikel 3. Trekkingsrecht

 

  • 1.

    Het college betaalt het PGB aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB betaalt, na het toekenningsbericht van het college, de zorgaanbieder met wie de bewoner een zorgovereenkomst is aangegaan.

  • 2.

    Voor eenmalige PGB’s heeft de SVB het college gemandateerd om deze uit te betalen.

 

Artikel 4. Verantwoording besteding PGB door bewoner

 

  • 1.

    Een gedeelte van de verantwoording van het PGB vindt vooraf plaats via de zorgovereenkomst die de bewoner met de zorgaanbieder afsluit. Deze wordt goedgekeurd door de SVB (arbeidsrechtelijk) en de gemeente (zorginhoudelijk). Eenmaal per jaar vindt verantwoording door de SVB achteraf plaats.

  • 2.

    Iedere PGB budgethouder dient alle documenten die betrekking hebben op het PGB en de aanschaf van de voorziening dan wel de inhuur van een zorgaanbieder te bewaren.

  • 3.

    De PGB budgethouder dient de in lid 2 betreffende documenten gedurende vijf jaar te bewaren en als daarom wordt gevraagd (een kopie van) de stukken aan de gemeente verstrekken.

  • De gemeente kan de stukken opvragen bij een steekproefsgewijze controle op de kwaliteit en/of rechtmatigheid van het PGB of een controle naar aanleiding van signalen over onjuiste besteding van het PGB door de budgetbeheerder en/of de zorgaanbieder.

 

Artikel 5. Verplichtingen

 

  • 1.

    De bewoner is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren.

 

Artikel 6. Algemene bepalingen bij PGB

 

  • 1.

    Indien de economische levensduur van de voorziening waarvoor een PGB is verstrekt nog niet is verstreken kan een (aanvullend) PGB worden verstrekt in de volgende situaties:

    • a.

      er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de voorziening noodzakelijk maken en/of

    • b.

      er is sprake van een calamiteit die de bewoner niet is te verwijten.

  • 2.

    Indien de bewoner een voorziening binnen de economische levensduur niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, worden de kosten voor een nieuw toe te kennen voorziening verrekend met de economische restwaarde van de bestaande voorziening.

  • 3.

    Indien de bewoner verhuist uit of naar de gemeente Leeuwarden, wordt de overnamewaarde vastgesteld op basis van de restwaarde van de voorziening.

  • 4.

    De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de formule in het landelijke convenant ‘meeverhuizen van individuele mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen’:

  • 2.

    vastgesteld PGB budget / economische levensduur in maanden * resterende termijn in maanden.

  • 5.

    De economische levensduur (ofwel afschrijvingstermijn) is voor:

    • a.

      een mobiliteitshulpmiddel of roerende woonvoorziening 7 jaar

    • b.

      hulpmiddelen voor kinderen 5 jaar

    • c.

      een keuken 15 jaar

    • d.

      een toilet 15 jaar

    • e.

      een badkamer 25 jaar

 

 

Regionale Wmo voorzieningen

 

Artikel 7. Tarieven PGB regionale Wmo voorzieningen Beschermd wonen en Opvang

 

  • 1.

    Bij de vaststelling van de PGB tarieven wordt, conform de verordening Wmo van de gemeente Leeuwarden, onderscheid gemaakt tussen formele ondersteuning en informele ondersteuning.

    • a.

      Het maximale PGB tarief voor formele ondersteuning wordt gebaseerd op 80% van de zorgcomponent van het in natura tarief, dus exclusief de verblijfscomponent.

    • b.

      Het maximale PGB tarief voor Nazorg is 80% van de zorgcomponent in het zorg in natura tarief voor Intramuraal beschermd wonen intensiteit A.

    • c.

      Het maximale PGB tarief voor formele ondersteuning Module Dagbesteding is gebaseerd op 80% van het zorg in natura tarief voor de Module Dagbesteding.

    • d.

      In afwijking van lid a is het tarief voor de Module Vervoer bij Dagbesteding gelijk aan het zorg in natura tarief voor de Module Vervoer bij Dagbesteding.

    • e.

      Voor Beschermd wonen (Intramuraal beschermd wonen Intramuraal, Nazorg, JongThuis en ThuisBasis) is geen tarief voor informele ondersteuning vastgesteld, omdat Beschermd wonen geen verstrekking mogelijk is middels een PGB informele ondersteuning.

    • f.

      Voor Opvang is geen PGB tarief vastgesteld, omdat hiervoor geen PGB als verstrekkingsvorm mogelijk is.

  • 2.

    Alle genoemde tarieven zijn maximum tarieven.

  • 3.

    Het in de beschikking vastgestelde persoonsgebonden budget en tarief geldt gedurende de looptijd van de beschikking.

  • 4.

    Indien het tarief van de door de bewoner gekozen zorgaanbieder hoger is dan het maximum vastgestelde tarief in het Financieel Besluit Wmo van de gemeente Leeuwarden, betaalt de bewoner het meerdere zelf.

  • 5.

    De maximum hoogte van de PGB tarieven zijn als volgt vastgesteld:

PGB Formele ondersteuning

Maximaal tarief

Intramuraal beschermd wonen - intensiteit A

€ 90,84 per etmaal

Intramuraal beschermd wonen - intensiteit B

€ 116,24 per etmaal

Nazorg

€ 63,98 per uur

 

 

JongThuis - intensiteit A

€ 35,40 per etmaal

JongThuis - intensiteit B

€ 57,78 per etmaal

ThuisBasis - intensiteit A

€ 61,51 per etmaal

ThuisBasis - intensiteit B

€101,29 per etmaal

 

 

Module Dagbesteding - intensiteit A

€ 35,39 per dagdeel

Module Dagbesteding - intensiteit B

€ 39,39 per dagdeel

Module Vervoer bij Dagbesteding

€ 13,94 per etmaal

Module Vervoer bij Dagbesteding - met rolstoel

€ 28,70 per etmaal

Module Verblijf kind bij ouder

n.v.t.

 

 

Lokale Wmo voorzieningen

 

Artikel 8. Tarieven PGB lokale Wmo voorzieningen

 

  • 1.

    Bij de vaststelling van de PGB tarieven wordt, conform de verordening Wmo van de gemeente Leeuwarden, onderscheid gemaakt tussen formele ondersteuning en informele ondersteuning.

    • a.

      het maximale PGB tarief voor formele ondersteuning wordt gebaseerd op 80% van het zorg in natura tarief.

    • b.

      in aanvulling op lid 1 sub a, is het PGB tarief voor formele ondersteuning Thuisondersteuning en Dagbesteding vanaf 2021 gebaseerd op een gewogen gemiddelde van de gebruikte eenheden PGB in 2018 én de vastgestelde PGB tarieven 2020 (gebaseerd op 80% van Zorg in Natura).

  • Dit is conform de systematiek die ook gehanteerd is voor de vaststelling van de lumpsum 2021 voor Zorg in Natura. De PGB tarieven voor formele ondersteuning Thuisondersteuning en Dagbesteding worden vervolgens jaarlijks geïndexeerd.

    • c.

      in aanvulling op lid 1 sub a, is het PGB tarief voor formele ondersteuning Hulp bij Huishouden vanaf 2021 gebaseerd op de vastgestelde PGB tarieven 2020 (gebaseerd op 80% van Zorg in Natura). Het PGB tarief voor Hulp bij Huishouden wordt vervolgens jaarlijks geïndexeerd.

    • d.

      Het tarief voor informele ondersteuning bedraagt maximaal het uurloon van de passende loonschaal uit de geldende CAO VVT (hoogste periodiek, inclusief vakantietoeslag en tegenwaarde van verlofuren, met uitzondering van informele ondersteuning in de vorm van Kortdurend Verblijf en Dagbesteding.

    • e.

      in aanvulling op lid 1 sub d, bedraagt de vergoeding bij informele ondersteuning in de vorm van Kortdurend Verblijf (met of zonder zorg) en Dagbesteding, conform de ministeriële regeling voor hulp uit het sociaal netwerk (te betalen uit een PGB), maximaal € 141,- per kalendermaand.

    • f.

      indien het aantal dagdelen of etmalen gelijk aan of minder is dan drie, bedraagt de vergoeding maximaal € 70,50 per kalendermaand.

    • g.

      indien het om een hulpmiddel gaat, wordt de maximum hoogte van het PGB vastgesteld op basis van de verkoopprijs van de goedkoopst adequate door gecontracteerde aanbieder aangeboden voorziening.

  • 2.

    De tarieven voor PGB zijn voor elke voorziening en product afzonderlijk berekend. Alle genoemde tarieven zijn maximum tarieven.

  • 3.

    Het in de beschikking vastgestelde persoonsgebonden budget en tarief geldt gedurende de looptijd van de beschikking.

  • 4.

    Indien het tarief van de door de bewoner gekozen zorgaanbieder hoger is dan het maximum vastgestelde tarief in het Financieel Besluit Wmo van de gemeente Leeuwarden, betaalt de bewoner het meerdere zelf.

  • 5.

    Het aantal uren, dagdelen, etmalen en kilometers wordt vastgesteld aan de hand van de noodzakelijke ondersteuning op basis van een gestelde indicatie.

  • 6.

    Een etmaal heeft een omvang van 24 uur en bestaat uit vier delen: ochtend, middag, avond en nacht.

  • Indien nodig wordt het tarief van een etmaal gedeeld door 4 en het tarief van een dag gedeeld door 2, om te komen tot een tarief voor een dagdeel.

  • Een dagdeel heeft een omvang van minimaal 4 uren en maximaal 6 uren, ongeacht het tijdstip van start of einde.

  • 7.

    De hoogte van het definitieve budget wordt vastgesteld op basis van:

    • a.

      de benodigde ondersteuning (activiteiten, omvang en frequentie) én het daarbij passende (marktconforme) tarief én

    • b.

      het door de bewoner opgestelde budgetplan én

    • c.

      het werkelijke uurtarief van de aanbieder dan wel de werkelijke aanschafkosten, met een maximum van het in dit Financieel Besluit vastgestelde tarief.

 

 

Hulp bij Huishouden, Thuisondersteuning, Persoonlijke verzorging, Dagbesteding en Kortdurend verblijf

 

Artikel 9. Hoogte PGB tarieven Hulp bij Huishouden, Thuisondersteuning, Kortdurend verblijf, Persoonlijke verzorging en Dagbesteding

 

  • 13.

    De hoogte van de PGB tarieven zijn als volgt vastgesteld:

Formele ondersteuning

Maximaal tarief

 

 

Hulp bij Huishouden

€ 26,00 per uur

Thuisondersteuning

€ 53,70 per uur

Persoonlijke verzorging

€ 49,30 per uur

Dagbesteding

€ 49,74 per dagdeel

 

 

Kortdurend verblijf 1 – dag zonder zorg

€ 40,15 per dag

Kortdurend verblijf 2 – dag met zorg

€ 75,29 per dag

Kortdurend verblijf 3 – etmaal zonder zorg

€ 60,23 per etmaal

Kortdurend verblijf 4 – etmaal met zorg

€125,70 per etmaal

 

Informele ondersteuning

Maximaal Uurtarief

Maximale vergoeding:

3 of minder dagdelen/etmalen per kalendermaand

Maximale vergoeding:

4 of meer dan

dagdelen/etmalen per kalendermaand

Hulp bij Huishouden informeel

€ 19,81 per uur

 

 

Thuisondersteuning informeel

€ 23,20 per uur

 

 

Persoonlijke verzorging informeel

€ 23,20 per uur

 

 

Dagbesteding informeel

 

€ 70,50 per kalendermaand

€ 141,- per kalendermaand

Kortdurend verblijf informeel

 

€ 70,50 per kalendermaand

€ 141,- per kalendermaand

 

 

Woonvoorzieningen

 

Artikel 10. Hoogte PGB voor aanpassing van woonwagens en woonschepen

 

  • 1.

    Het PGB voor aanpassing van woonwagens of woonschepen die niet voldoen aan de voorwaarden, zoals genoemd in Artikel 18 van de Beleidsregels Wmo van de gemeente Leeuwarden, bedraagt maximaal € 1047,-.

 

Artikel 11. Hoogte PGB verhuiskosten

 

  • 1.

    Een PGB voor verhuiskosten wordt vastgesteld op basis van de begroting (budgetplan) van de bewoner met de werkelijke kosten, gebaseerd op de grootte van de leefeenheid en de NIBUD prijzengids als richtlijn, met een maximum van € 3.134,-.

 

Artikel 12. Hoogte PGB woonvoorziening

 

  • 1.

    De hoogte van het PGB voor aanschaf van een woonvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de adequate en financieel voordeligste woonvoorziening.

  • 2.

    De adequate en financieel voordeligste woonvoorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

  • 3.

    Indien een PGB voor aanschaf van een woonvoorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor instandhoudingskosten worden toegekend.

  • 4.

    Het PGB voor instandhoudingskosten wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de woonvoorziening.

 

 

Artikel 13. Hoogte PGB bij bouwkundige woonvoorzieningen

 

  • 1.

    De hoogte van het PGB voor bouwkundige woonvoorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de door het college goedgekeurde offerte. Hierbij mogen de volgende kosten worden meegenomen:

    • a.

      De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening.

    • b.

      Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor een PGB in aanmerking;

    • c.

      De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling Woning- en utiliteitsbouw 1991.

    • d.

      Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;

    • e.

      De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is (bijv. bij nieuwbouw of uitbreiding), tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • f.

      De leges voor de bouwvergunning, voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op het treffen van de voorzieningen;

    • g.

      Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • h.

      De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.

    • i.

      De door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • k.

      De kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • l.

      De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten, bedoeld onder a tot en met m van dit artikel meer dan €1.046,- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 373,-.

    • m.

      Met (organisaties van) professionele verhuurders kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt over de uitvoering en financiering van aanpassingen indien de kosten € 750,- of minder bedragen.

 

Artikel 14. Hoogte PGB aantal vierkante meters bouwen/grond en verharden van paden en terrassen

 

  • 1.

    Het maximale aantal m2 per vertrek in een zelfstandige woning, dat in aanmerking wordt genomen bij een woningaanpassing is in onderstaand overzicht aangegeven:

 

max. aantal m2 waarvoor een PGB wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

max. aantal m2 waarvoor een PGB wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

 

 

 

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

Eenperspoons slaapkamer

10

4

Tweepersoons slaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer/wastafelruimte

2

1

Badkamer/doucheruimte

3

2

Entree/gang/hal

5

2

Berging

6

4

 

  • 2.

    Het maximale aantal m2 verhard pad dat in aanmerking komt voor een PGB bedraagt 20 m2, bij:

    • a.

      Het nieuw aanleggen (of aanpassen) van een (bestaand) verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte;

    • b.

      Het nieuw aanleggen (of aanpassen) van een (bestaand) verhard pad tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort.

  • 3.

    Het maximale aantal m2 voor de aanleg van een verhard terras dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte, dat in aanmerking komt voor een PGB bedraagt 6 m2.

 

Artikel 15. Hoogte PGB kosten van onderhoud, keuring en reparatie

 

  • 1.

    Alleen de werkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie aan de hieronder genoemde producten of onderdelen komen in aanmerking voor een PGB:

    • a.

      trapliften;

    • b.

      rolstoel- of plateauliften;

    • c.

      woonhuisliften;

    • d.

      hefplateauliften;

    • e.

      de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, blad of wastafel;

    • f.

      elektromechanisch openings- en sluitingsmechanisme van deuren;

    • g.

      toiletten met onderspoel-föhninrichting.

 

Artikel 16. Hoogte PGB bij tijdelijke huisvesting

 

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor de kosten van tijdelijke huisvesting is gebaseerd op artikel 13, lid 1 van de Wet op de huurtoeslag (maximale huur in de sociale sector 1-1-2023 is €808,06 per maand).

 

Artikel 17. Voorrang verhuizing boven woningaanpassing

 

  • 1.

    De voorrang van verhuizing geldt als de aanpassing van de huidige woning meer bedraagt dan €10.000,-.

 

Artikel 18. Huurderving

 

  • 1.

    Het minimale bedrag van de kosten van huurderving is €50,- per maand.

 

Artikel 19. Hoogte PGB bij cara-sanering

 

  • 1.

    Het PGB voor woningsanering betreft uitsluitend kosten die noodzakelijk zijn voor vervanging van vloerbedekking en/of gordijnen in verband met cara of allergische aandoeningen. Voor het vaststellen van de hoogte van het PGB wordt aangesloten bij de bedragen in de Nibud Prijzengids.

  • 2.

    Afschrijvingspercentages: Bij het bepalen van de hoogte van een PGB wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen stoffering, door toepassing van de volgende afschrijvingspercentages op de in lid 2 genoemde normbedragen.

Gebruiksduur

Tot 2 jaar

Tot 4 jaar

Tot 6 jaar

Tot 8 jaar

Ouder dan 8 jaar

Hoogte PGB

100%

75%

50%

25%

Nihil*

* omdat de artikelen economisch afgeschreven zijn

 

 

Artikel 20. Aanvang werkzaamheden en controle PGB woningaanpassingen

 

  • 1.

    Het college verstrekt slechts een PGB indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

    • a.

      Niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt voordat het college op de aanvraag heeft beschikt;

    • b.

      De door het college aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing zal worden verricht;

    • c.

      Aan de onder b genoemde personen inzicht wordt geboden in de vereiste bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

    • d.

      De onder b genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de beoogde woningaanpassing.

 

Artikel 21. Gereedmelding en uitbetaling PGB bouwkundige woonvoorzieningen

 

  • 1.

    Direct na voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van toekenning van de voorziening, verklaart degene aan wie het PGB is verstrekt danwel de uitvoerder, dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2.

    Deze gereedmelding gaat vergezeld van de op de werkzaamheden betrekking hebbende facturen. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling meer dan genoemd in lid 3 van dit artikel.

  • 3.

    Het bedrag van de werkzaamheden mag maximaal 10% hoger zijn dan het bij de toekenning begrote bedrag van de kosten. Indien tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden de verwachting bestaat dat de kosten meer dan 10% zullen afwijken van het begrote bedrag, dient de bewoner hierover onverwijld in contact te treden met het college.

  • 4.

    Het PGB wordt toegekend aan de bewoner en wordt uitbetaald aan de bewoner van een koopwoning of namens de bewoner van een huurwoning uitbetaald aan de uitvoerder van de werkzaamheden.

 

Artikel 22. Gereedmelding en uitbetaling PGB niet-bouwkundige woonvoorzieningen

 

  • 1.

    De bewoner dient, voor zover het PGB is gebruikt voor de aanschaf van roerende zaken, binnen zes maanden na de datum van de toekenningsbeschikking een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren.

  • 2.

    Daarnaast dient hij, indien van toepassing, jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

  • 3.

    Voor zover het bedrag is gebruikt voor een verhuizing, geldt de adreswijziging als verantwoording.

 

 

Vervoersvoorzieningen

 

Artikel 23. Verplichtingen

 

  • 1.

    De bewoner is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden, zoals genoemd in artikel 5. In geval van een scootmobiel of elektrische rolstoel is het daarnaast verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel.

 

Artikel 24. Hoogte PGB vervoersvoorziening

 

  • 1.

    De hoogte van het PGB voor aanschaf van een vervoersvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening.

  • 2.

    De goedkoopst adequate vervoersvoorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

  • 3.

    Indien een PGB voor aanschaf van een vervoersvoorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor onderhoud, service en verzekering worden toegekend.

  • 4.

    Het PGB voor onderhoud, service en verzekering wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de vervoersvoorziening.

 

Artikel 25. Verantwoording PGB vervoersvoorziening

 

  • 1.

    De bewoner dient binnen zes maanden na de datum van de toekenningsbeschikking een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren.

  • 2.

    Daarnaast dient hij jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

 

Artikel 26. Lokaal vervoer

 

  • 1.

    Vervoersvergoeding gebruik (eigen) auto:

    • a.

      Een vervoersvergoeding wordt alleen verstrekt indien de bewoner meerkosten heeft in het gebruik van een (eigen) auto ten opzichte van mensen zonder een beperking.

    • b.

      De hoogte van een vervoersvergoeding voor het gebruik van een (eigen) auto is gelijk aan de landelijk vastgestelde belastingvrije reiskostenvergoeding en bedraagt in 2024 € 0,22 per kilometer.

    • c.

      De totale hoogte van de vervoersvergoeding wordt mede gebaseerd op de omvang van het vervoer.

  • De omvang (vervoersbundel) wordt op maat vastgesteld op basis van de aard van de beperking, de vervoersbehoefte en het gebruik van andere vervoersvoorzieningen, met een maximum omvang van 1500 km per jaar.

    • d.

      De vervoersvergoeding is daarmee maximaal €330,- op jaarbasis.

  • 2.

    PGB lokaal vervoer:

    • a.

      De hoogte van een PGB lokaal vervoer, in plaats van collectief vervoer via de door de gemeente gecontracteerde aanbieder, wordt gebaseerd op basis van de werkelijke kosten van het vervoer met een maximum van €1,60 per kilometer (het marktconform tarief van de vervoersaanbieder).

    • b.

      De totale hoogte van het PGB wordt mede gebaseerd op de omvang van het vervoer. De omvang (vervoersbundel) wordt op maat vastgesteld op basis van de aard van de beperking, de vervoersbehoefte en het gebruik van andere vervoersvoorzieningen, met een maximum omvang van 1500 km per jaar.

    • c.

      Het PGB lokaal vervoer is daarmee maximaal € 2400,- op jaarbasis.

  • 3.

    Voor bewoners die naast een vervoersvergoeding of een PGB lokaal vervoer ook een scootmobiel in gebruik hebben, wordt de omvang beperkt tot maximaal 750 kilometers per jaar;

  • 4.

    Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor een vervoersvergoeding of een PGB lokaal vervoer en de vervoersbehoefte vrijwel geheel samenvalt, wordt de omvang beperkt tot maximaal 1500 km per jaar.

  • 5.

    Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor een vervoersvergoeding of een PGB lokaal vervoer en de vervoersbehoefte gedeeltelijk samenvalt, zal nader worden bepaald welk deel samenvalt en welk deel voor een persoonsgebonden budget in aanmerking kan komen.

  • 6.

    Reisbijdrage voor lokaal vervoer (Wmo-taxi):

  • In 2024 is de reisbijdrage, conform de Verordening Wmo van de gemeente Leeuwarden, als volgt:

 

Reisbijdrage

per rit

Reisbijdrage

per kilometer

pashouders jonger dan 65 jaar

€ 1,08

€ 0,187

pashouders van 65 jaar en ouder

€ 0,71

€ 0,123

meereizende kinderen tot 12 jaar

€ 0,71

€ 0,123

meereizende kinderen jonger dan 4 jaar (maximaal 2 per rit)

gratis

gratis

begeleider op (medische) indicatie

gratis

gratis

 

Sportvoorziening

 

Artikel 27. Hoogte PGB voor sportvoorziening

 

  • 1.

    Een PGB voor aanschaf van een hulpmiddel of aanpassing ten behoeve van deelname aan een sport bedraagt, inclusief onderhoud en reparatie, maximaal € 3.000,- per 3 jaar.

 

Slotparagraaf

 

Artikel 28. Slotparagraaf

 

  • 1.

    Inwerkingtreding

  • Het Financieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden treedt in werking op 1 januari 2024, onder gelijktijdige intrekking van het Financieel Besluit Wmo 2023-2 gemeente Leeuwarden.

  • 2.

    Citeertitel

  • Dit Financieel Besluit wordt aangehaald als ‘Financieel Besluit Wmo 2024 gemeente Leeuwarden’.

  • 3.

    Overgangsbepaling

    • a.

      Een besluit op een aanvraag wordt genomen op basis van de op de datum van het besluit geldende Financieel Besluit Wmo.

    • b.

      Een bewoner houdt het recht op de verstrekte voorziening inclusief het daarbij verstrekte persoonsgebonden budget ook na inwerkingtreding van een nieuw Financieel Besluit Wmo, tot de einddatum van de beschikking of tot het college een nieuw besluit genomen heeft.

    • c.

      Op bezwaarschriften wordt beslist met in achtneming van het Financieel Besluit Wmo die geldig was ten tijde van het bestreden besluit op de aanvraag.