Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Olst-Wijhe

Verordening Burgerinitiatief 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOlst-Wijhe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Burgerinitiatief 2023
CiteertitelVerordening Burgerinitiatief 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147a van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-2023nieuwe regeling

27-11-2023

gmb-2023-540649

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief 2023

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

 

gelet op artikelen 147a en 149 van de Gemeentewet;

 

rekening houdend met het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Olst-Wijhe;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening met toelichting;

 

Verordening Burgerinitiatief 2023

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    burgerinitiatiefvoorstel:

    een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

  • b.

    initiatiefgerechtigde:

    • een inwoner van Olst-Wijhe die ten tijde van de indiening van het verzoek tenminste de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en is ingeschreven in de basisadministratie personen van de gemeente Olst-Wijhe;

    • een natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf in de gemeente Olst-Wijhe of een maatschappelijke activiteit in de gemeente uitoefent.

Artikel 2. Agendering door de raad

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Een verzoek is geldig indien het:

    • a.

      wordt ondersteund door tenminste 50 initiatiefgerechtigden en;

    • b.

      is ingediend op de wijze zoals bedoeld in artikel 3.

  • 3.

    Een verzoek is niet geldig indien het:

    • a.

      een onderwerp betreft waarover tijdens de raadsperiode, waarin indiening van het verzoek plaatsvindt, door de raad een besluit is genomen;

    • b.

      een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • c.

      een opvatting of een vraag over het gemeentelijke beleid betreft;

    • d.

      een zaak van louter privé – belang betreft;

    • e.

      een klacht is in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur 1; of

    • f.

      een bezwaar is in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur2.

Artikel 3. Wijze van indiening

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt door een initiatiefgerechtigde ingediend bij de voorzitter van de raad;

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een uitwerking van het burgerinitiatiefvoorstel, waaronder tenminste een aanduiding van het onderwerp, het beoogde doel van het voorstel en van het besluit dat van de raad wordt gevraagd;

    • b.

      een toelichting op de relevantie en/of noodzaak van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de postcode, de geboortedatum, het e-mailadres, het telefoonnummer en de handtekening van de indiener van het verzoek;

    • d.

      de achternaam, de voornaam/namen, het adres, de geboortedatum en handtekening van initiatiefgerechtigden, die het verzoek ondersteunen3.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek en de ondersteuningsverklaring wordt gebruik gemaakt van de daarvoor door de griffie beschikbaar gestelde formulieren, waarvan de modellen zijn opgenomen in de bijlagen van deze verordening.

Artikel 4. Ontvangstbevestiging; aanvulling van het verzoek

  • 1.

    De voorzitter van de raad bevestigt de ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel binnen een week schriftelijk4 (via brief dan wel digitaal) aan de indiener van het verzoek;

  • 2.

    Indien een burgerinitiatiefvoorstel niet voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 3 stelt de voorzitter van de raad de indiener van het verzoek gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen;

  • 3.

    De voorzitter van de raad doet van de ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel en van een besluit als bedoeld in het vorige lid zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de raad;

  • 4.

    De termijn bedoeld in het tweede lid vangt aan met ingang van de datum van dagtekening van de schriftelijke mededeling bedoeld in het derde lid.

Artikel 5. Behandeling door de raad

  • 1.

    De voorzitter brengt het ingediende burgerinitiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college;

  • 2.

    Het college kan binnen vier weken nadat het in kennis is gesteld is van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis brengen;

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst;

  • 4.

    De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het initiatief, indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 2 en 3. Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de beeldvormende vergadering waarin het burgerinitiatief wordt geagendeerd;

  • 5.

    De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten;

  • 6.

    Aan het eind van de bespreking bepalen de deelnemende fractievertegenwoordigers de wijze waarop het onderwerp een vervolg krijgt;

  • 7.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt aan de initiatiefnemer en over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief;

  • 8.

    Tegelijkertijd wordt het besluit bekend gemaakt via de reguliere communicatie kanalen van de gemeente Olst-Wijhe;

  • 9.

    Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 6. Evaluatie

  • 1.

    De raad evalueert de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk nadat vijf maal van dit recht gebruik is gemaakt, maar in elk geval voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de eerstvolgende verkiezingen voor de raad plaatsvinden;

  • 2.

    De evaluatie betreft in elk geval de volgende aspecten:

    • a.

      het aantal keren dat een burgerinitiatiefvoorstel is ingediend;

    • b.

      de toepassing van artikel 2, lid 2;

    • c.

      het bereik van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • d.

      het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel; en

    • e.

      de behandeling van het burgerinitiatiefvoorstel, waaronder in elk geval een beschrijving van de gevallen waarin dit tot een beleidswijziging heeft geleid.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na vaststelling.

Artikel 8. Slotbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Burgerinitiatief 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Olst-Wijhe, 27 november 2023.


1

Hoofdstuk 9 van de AWB betreft de wettelijk bepaalde procedure voor klachtenbehandeling door een bestuursorgaan. Dit omvat het recht dat ieder heeft om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Aanvullend omschrijft hoofdstuk 9 hoe het des betreffende bestuursorgaan de klacht dient te verwerken.

2

Hoofdstuk 7 van de AWB betreft de wettelijk bepaalde procedure voor bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep.

3

Ondertekenaars van een burgerinitiatief dienen volgens de gegevens van de Basisregistratie Personen (BRP) inwoner van Olst-Wijhe en zestien jaar of ouder te zijn.

4

Artikel 156a van het Wetboek van Rechtsvordering omschrijft dat een elektronisch document kan worden aangemerkt als schriftelijk indien; het document kan worden opgeslagen zodat van de ongewijzigde inhoud van het document in de toekomst kennis genomen kan worden, het document met handtekening ondertekend is. Tot slot dienen beide partijen ingestemd hebben met correspondentie middels een elektronisch document