Organisatie | Castricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Precariobelasting 2014 |
Deze verordening vervangt de Verordening Precariobelasting 2013.
Deze verordening wordt gevolgd door de tarieventabel 2014
Gemeentewet, art. 228
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2013 | 17-03-2015 | Nieuwe regeling | 14-11-2013 Nieuwsblad voor Castricum, 20-11-2013 | Onbekend | |
01-01-2010 | Nieuwe regeling | 05-11-2009 Nieuwsblad van Castricum, 18-11-2010 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;
b. week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
c. maand: een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van de volgende kalendermaand;
d. jaar: een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalenderjaar en eindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van het volgende kalenderjaar;
e. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente-grond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
a voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;
b voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
c voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
d wegwijzers in, op of boven de openbare gemeentegrond door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en de Koninklijke Nederlandse Automobielclub KNAC;
e plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, puilijsten, goot- of kroonlijsten en dergelijke, niet meer dan 0,30 meter buiten de rooilijn uitstekend;
f een daartoe door of namens burgemeester en wethouders aangewezen standplaats tijdens de weekmarkt;
g kabels en andere apparatuur, behorende bij een centraal televisie antennesysteem;
h het hebben van luifels, zonneschermen en markiezen;
i motorrijtuigen en andere rij- of voertuigen waarvoor belasting verschuldigd is in gevolge de motorrijtuigenbelastingwet;
j kermisattracties gedurende de kermisdagen te Castricum voor welke, door middel van inschrijving bepaalde, staangelden worden voldaan;
k spandoeken en kramen ten behoeve van activiteiten gericht op ideologische of andere niet-commerciële doeleinden;
l overige voorwerpen ten behoeve van activiteiten gericht op ideologische en/of niet-commerciële doeleinden.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:
a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;
b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Na de aanvang van het belastingtijdvak kan aan de belastingplichtige van een voorlopig ge-vorderd bedrag worden kennisgegeven tot ten hoogste het bedrag waarop het gevorderde bedrag over dat belastingtijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
De 'Verordening precariobelasting 2013 van 15 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2013.
de griffier, de voorzitter,
Mr. V.H. Hornstra Drs. A. Mans
Tarieventabel 2014, bedoeld in artikel 5 van de 'Verordening precariobelasting 2014'
Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum in zijn vergadering van 29 oktober 2013