Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Hunze en Aa's

MANDAATBESLUIT 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Hunze en Aa's
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingMANDAATBESLUIT 2024
CiteertitelMandaatbesluit waterschap Hunze en Aa’s 2024
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpMandaatbesluit

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

14-11-2023

wsb-2023-15824

Tekst van de regeling

Intitulé

MANDAATBESLUIT 2024

Het Dagelijks Bestuur en de Dijkgraaf van het waterschap Hunze en Aa’s;

Gelet op de bepalingen in de Waterschapswet en de Algemene wet bestuursrecht

overwegende dat overdracht van bevoegdheden aan medewerkers van het waterschap Hunze en Aa’s een bijdrage levert aan:

- een snellere dienstverlening door het verkorten van procedures;

- het verbeteren van de slagvaardigheid van de ambtelijke organisatie;

- een duidelijke vastlegging van verantwoordelijkheden;

voor de realisering hiervan een mandaat-, volmacht- en machtigingsregeling noodzakelijk is;

 

BESLUIT :

 

I. Vast te stellen het Mandaatbesluit waterschap Hunze en Aa’s 2024 met bijbehorend(e) Mandateringslijst, Financieel Mandaatvoorschrift en Plaatsvervangerslijst.

 

II. Vast te stellen de volgende algemene uitgangspunten die bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden in acht moeten worden genomen.

 

 

 

Artikel 1  

 

  • 1.

    De bepalingen van dit mandaatbesluit zijn van overeenkomstige toepassing indien het dagelijks bestuur of de dijkgraaf volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2.

    Daar waar het gaat om een privaatrechtelijke rechtshandeling moet voor ‘mandaat’ gelezen worden ‘volmacht’.

  • 3.

    Daar waar het gaat om een handeling die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling is, moet voor ‘mandaat’ worden gelezen ‘machtiging’.

  • 4.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt onder mandaat verstaan afdoenings- en ondertekeningsmandaat, tenzij in de bijlagen bij dit besluit anders is vermeld.

 

Artikel 2  

 

  • f.

    Van de gemandateerde bevoegdheden mag slechts gebruik worden gemaakt overeenkomstig vastgesteld beleid.

  • g.

    Een gemandateerde bevoegdheid omvat niet de bevoegdheid tot:

    • a.

      het afdoen van onderwerpen die beleidsgevoelig zijn;

    • b.

      het vaststellen van algemeen bindende voorschriften.

  • h.

    Een gemandateerde is niet bevoegd sub-mandaten te verlenen, tenzij deze mogelijkheid uitdrukkelijk in het mandaat is opgenomen. Op sub-mandaat is dit besluit van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 3  

 

  • i.

    Onderwerpen worden geacht beleidsgevoelig te zijn indien:

    • a.

      zij leiden tot een afwijking of uitbreiding van vastgesteld beleid;

    • b.

      zij bestuurlijk gevoelig zijn;

    • c.

      besluitvorming door het dagelijks bestuur gewenst is;

    • d.

      dit door het dagelijks bestuur kenbaar is gemaakt.

  • ii.

    Indien de beleidsgevoeligheid optreedt nadat van de gemandateerde bevoegdheid gebruik is gemaakt kan dit niet leiden tot vernietiging van het door de gemandateerde genomen besluit.

 

Artikel 4  

 

  • 1.

    In de Mandateringslijst, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd, zijn aanvullende algemeen geldende bepalingen opgenomen per mandaatniveau. Daarnaast wordt per gemandateerde aangegeven voor welke specifieke onderwerpen en besluiten mandaat wordt verleend.

  • 2.

    Bij de uitoefening van een mandaat geldt hetgeen is opgenomen in het Financieel Mandaatvoorschrift, dat als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd, tenzij hiervan in de Mandateringslijst wordt afgeweken.

  • 3.

    Bij afwezigheid van de gemandateerde worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door zijn plaatsvervanger, zoals aangegeven op de bij dit besluit gevoegde bijlage 3. Op de plaatsvervanger is dit besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Overleg over de uit te oefenen bevoegdheid vindt plaats met de naasthogere in rang, indien daartoe in een specifiek geval aanleiding voor is.

  • 5.

    De aanvullingen en wijzigingen zullen jaarlijks door het team juridische zaken van de afdeling Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering in de bijlagen worden verwerkt.

 

Artikel 5  

 

Iedere gemandateerde is verantwoordelijk voor een goede interactie met andere disciplines voor de totstandkoming van een besluit.

 

Artikel 6  

 

  • 1.

    Iedere gemandateerde wordt geacht door het dagelijks bestuur te zijn gemachtigd om in het kader van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden het dagelijks bestuur in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Deze machtiging is geen machtiging in de zin van artikel 95 van de Waterschapswet.

  • 2.

    De ondertekening van besluiten, correspondentie en contracten die geen regeling vinden in de Mandateringslijst geschiedt door de dijkgraaf en de secretaris-directeur tezamen.

 

Artikel 7  

 

  • 1.

    De ondertekening door een gemandateerde van alle uit hoofde van het mandaat uitgaande stukken, waaronder correspondentie en contracten, is als volgt: “namens het dagelijks bestuur, … (naam en functie van de gemandateerde)”.

  • 2.

    De ondertekening door een plaatsvervanger is als volgt: “namens het dagelijks bestuur, … (naam plaatsvervanger), plaatsvervangend … (functie van de gemandateerde)”.

  • 3.

    Uit hoofde van in mandaat genomen besluiten kunnen slechts in de vorm van e-mail worden gedaan indien de geadresseerde nadrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij via de elektronische weg bereikbaar is.

 

Artikel 8  

 

  • 1.

    De reguliere administratieve procedures dienen door alle gemandateerden te worden nageleefd.

  • 2.

    Het verzenden van stukken uit hoofde van dit besluit, zonder dat deze door het team Geo/Div van de afdeling Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering zijn geregistreerd, is niet toegestaan.

  • 3.

    Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dient te worden gehandeld overeenkomstig de vastgelegde afspraken inzake de administratieve organisatie.

 

Artikel 9  

 

1. Verplichtingen welke een bedrag van € 50.000,- te boven gaan worden slechts aangegaan door de secretaris-directeur.

2. Verplichtingen tot een bedrag van € 50.000,- kunnen worden aangegaan door een afdelingshoofd.

3. Verplichtingen tot € 12.500,- kunnen worden aangegaan door daartoe aangewezen budgethouders.

 

 

 

 

III. Dat dit besluit in werking treedt op 1 januari 2024.

IV. Dat dit besluit kan worden aangehaald als Mandaatbesluit waterschap Hunze en Aa’s 2024.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s op 14 november 2023.

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s,

Harm Küpers Geert-Jan ten Brink

secretaris-directeur dijkgraaf

Bijlage 1 MANDATERINGSLIJST 2024

 

Behorende bij het Mandaatbesluit waterschap Hunze en Aa’s 2024

 

ALGEMENE MANDATEN

 

Aan de secretaris-directeur verleende mandaten:

1. het toezenden ter goedkeuring of ter informatie van besluiten of standpunten van het algemeen en dagelijks bestuur;

2. het voeren van correspondentie op ambtelijk niveau ter voorbereiding of afdoening van bestuurlijk overleg tussen (leden van) het dagelijks bestuur;

3. het voeren van correspondentie ter uitvoering van door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten;

4. besluiten om een algemene bekendmaking, naast de voorgeschreven elektronische bekendmaking, ook in de krant of een huis-aan-huisblad te publiceren of stukken ook in het waterschapshuis ter inzage te leggen;

5. benoeming en ontslag van medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, op aangeven van het betrokken afdelingshoofd. Voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst of ontslag van een afdelingshoofd, de controller of de bestuurskundige wordt het dagelijks bestuur geïnformeerd over de keuze incl. de afweging;

6. het vaststellen van de functiebeschrijvingen en functiewaarderingen van alle medewerkers met uitzondering van de functie van secretaris-directeur;

7. het vertegenwoordigen van het waterschap als werkgever in het overleg met de arbeidsvoorwaardencommissie;

8. het beoordelen, alsmede het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen, van de afdelingshoofden en de medewerkers die rechtstreeks onder de secretaris-directeur functioneren, na afstemming met de afdeling Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering;

9. het afdoen van reiskostendeclaraties inzake woon-werkverkeer en dienstreizen van afdelingshoofden en de medewerkers die rechtstreeks onder de secretaris-directeur functioneren;

10. het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissies en werkgroepen door afdelingshoofden en de medewerkers die rechtstreeks onder de secretaris-directeur functioneren;

11. het beschikken over de posten onvoorzien voor de kostendragers watersysteembeheer en zuiveringsbeheer, welke jaarlijks in de begroting worden opgenomen, telkens tot een bedrag van € 25.000, mits de gelden tot dezelfde kostendrager blijven behoren. Tot deze bevoegdheid behoort niet het beschikken wegens overschrijding van een investeringskrediet;

12. het in behandeling nemen van klachten die een gedraging van een bestuursorgaan, een bestuurslid of een medewerker van het waterschap betreffen;

13. het implementeren, uitvoeren en handhaven van het informatiebeveiligingsbeleid en privacybeleid, waaronder het vaststellen, wijzigen en intrekken van registraties in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

14. het beslissen op verzoeken om financiële bijdragen van derden, toe te wijzen tot een maximum bedrag van € 2.500, indien een verband bestaat tussen de taken van het waterschap en het doel dat met de verleende bijdrage wordt nagestreefd;

15. de aanwijzing en wijziging van budgethouders;

16. het aangaan van verplichtingen ingevolge artikel 9 van het Mandaatbesluit;

17. het aangaan van financiële verplichtingen indien en voorzover een budget is toegekend, dan wel ingevolge artikel 4 of 5 van het Financieel Mandaatvoorschrift;

18. het beslissen op verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep op de bestuursrechter met uitzonderingen van die gevallen waar de secretaris-directeur zelf het primaire besluit heeft genomen; deze worden door het dagelijks bestuur afgedaan;

19. de aanwijzing van sub-budgethouders;

20. het verlenen van toestemming tot overschrijding van een budget ten laste van het budget van een andere budgethouder, mits dit budgetneutraal is en binnen hetzelfde programma, zijnde veiligheid, watersystemen of organisatie en dezelfde kostendrager zijnde watersysteembeheer of zuiveringsbeheer wordt gebleven;

21. het afdoen van niet-beleidsgevoelige zaken die tot de functie behoren.

22. het uitoefenen van alle mandaten die aan overige medewerkers van het waterschap zijn verleend.

23. het nemen van besluiten over aanbestedingsklachten.

 

Aan afdelingshoofden verleende mandaten:

1. het beoordelen en uitvoering geven aan rechtspositieregelingen van medewerkers van de eigen afdeling, na afstemming met het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering;

2. het besluiten tot vacatureopenstelling in overleg met de secretaris-directeur, en het maken van afspraken ter voorbereiding voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst met medewerkers voor de eigen afdeling, voorzover passend binnen het toegekende personeelsbudget en het reguliere benoemingsbeleid van het waterschap;

3. het afdoen van reiskostendeclaraties inzake woon-werkverkeer en dienstreizen van medewerkers van de eigen afdeling;

4. het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissies en werkgroepen door medewerkers van de eigen afdeling;

5. het beslissen tot openbare en onderhandse aanbestedingen ten behoeve van de bouw, het beheer, het onderhouden en het aanpassen van waterstaatkundige werken of onderdelen daarvan binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde richtlijnen;

6. de gunning van projecten;

7. het in rekening brengen van leges ter zake van handelingen genoemd in de legesverordening waterschap Hunze en Aa's;

8. het afdoen van verzoeken om schadevergoeding bij rechtmatig handelen tot een bedrag van € 5.000,-, zonder inschakeling van de door het dagelijks bestuur aangewezen, onafhankelijke adviseur, zoals bedoeld in artikel 6 van de Procedureverordening schadevergoeding waterschap Hunze en Aa’s 2024;

9. het afdoen van verzoeken om schadevergoeding bij onrechtmatig handelen tot een bedrag van € 2.500,-.

10. betreffende de eigen afdeling:

a. het kopen, ruilen, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken, met uitzondering van de vervreemding van dienstwoningen, tot een bedrag van € 20.000 per transactie, dan wel onder gebondenheid aan de financiële begrenzingen door het algemeen bestuur;

b. het aangaan en wijzigen van overeenkomsten, alsmede het afdoen van bijkomende kwesties, betreffende pacht, huur of bruikleen;

c. het overgaan tot uitgifte, heruitgifte, verlening of intrekking van het recht van opstal of erfpacht.

• Ten aanzien van de onder a. vermelde bevoegdheid geldt dat de verkoop van waterschapseigendommen openbaar dient plaats te vinden, tenzij de gegadigde een overheid is die een openbaar belang heeft bij de verwerving. Verder mag van de regel van openbare verkoop alleen worden afgeweken na goedkeuring door het dagelijks bestuur. Er dient dan wel vooraf taxatie plaats te vinden door een onafhankelijke deskundige.

• Ten aanzien van de onder a, b en c genoemde bevoegdheden kan sub-mandaat worden verleend aan het teamhoofd Geo/Div;

11. de aanwijzing van sub-budgethouders;

12. het aangaan van financiële verplichtingen indien en voor zover een budget is toegekend, dan wel ingevolge artikel 4 van het Financieel Mandaatvoorschrift;

13. het afdoen van niet-beleidsgevoelige zaken die tot de functie behoren.

14. het nemen van procedurele beslissingen in juridische procedures, waaronder het nemen van verdagingsbeslissingen en het bieden van gelegenheid om een verzuim te herstellen.

 

Aan overige medewerkers verleende mandaten:

1. het aangaan van financiële verplichtingen indien en voorzover een budget is toegekend, dan wel ingevolge artikel 5 van het Financieel Mandaatvoorschrift;

2. het afdoen van niet-beleidsgevoelige zaken die tot de functie behoren, mits deze geen besluitvorming bevatten (zoals correspondentie in het kader van vergunningprocedures, het verzoeken tot en het verstrekken van informatie).

 

 

SPECIFIEKE MANDATEN

 

Afdeling Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering

 

Aan het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering verleende mandaten:

1. het sluiten van arbeidsovereenkomsten met en ontslag van medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd, op aangeven van het betrokken afdelingshoofd. Voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst of ontslag van een afdelingshoofd, de controller of bestuurskundige wordt het dagelijks bestuur geïnformeerd over de keuze incl. de afweging;

2. het voorbereiden, aangaan en wijzigen van overeenkomsten, betreffende organisatiebrede personeelsaangelegenheden;

3. het verzorgen van aangiften en afdrachten loonbelasting, pensioenaanspraken en sociale verzekeringspremies;

4. het voorbereiden, aangaan en wijzigen van overeenkomsten betreffende Arbo-zaken;

5. Het aanwijzen en bekend maken van kanalen voor elektronisch berichtenverkeer;

6. het afdoen van aansprakelijkstellingen en schadeclaims, met uitzondering van schadeclaims als gevolg van rechtmatig overheidshandelen(nadeelcompensatie), alsmede het aanmelden van schadeclaims via de verzekeringsmaatschappij betreffende de WA- en bouwverzekeringen en het geven van informatie ten behoeve van de premievaststelling;

7. het besluiten tot en het voeren van rechtsgedingen en het instellen van bezwaar of beroep met uitzondering van rechtstreeks beroep;

8. het indienen van verweerschriften in bezwaar- en beroepsprocedures met uitzondering van belastingzaken;

9. het verzenden van aanmaningen en voorwaarschuwingen in het kader van bestuurlijke handhaving, voorzover dit projecten of werken betreft van het waterschap Hunze en Aa’s en de RWZI Garmerwolde, met uitzondering van die met betrekking tot de handhaving van voorschriften in lozingsvergunningen voor de eigen rwzi’s ;

10. het toepassen van bestuursdwang en het uitoefenen van dwangsombevoegdheden uit hoofde van afdeling 5.3.1 en afd. 5.3.2. van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover dit projecten of werken betreft van het waterschap Hunze en Aa’s en de RWZI Garmerwolde met uitzondering van de handhaving van voorschriften in lozingsvergunningen voor de eigen rwzi’s en onder gebondenheid dit in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur te melden;

11. het beslissen op vergunningenaanvragen met de daarbij behorende bevoegdheden (afdeling 5.1 Omgevingswet) en het nemen van gedoogbeschikkingen voor zover het vergunningen en gedoogbeschikkingen betreft voor projecten of werken van het waterschap Hunze en Aa’s met uitzondering van beleidsmatige en/of strategisch relevante vergunningen en gedoogbeschikkingen;

12. het beslissen op verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid en de Wet Hergebruik Overheidsinformatie;

13. het uitvoeren van het financieel beleid, beheer en organisatie in de zin van de Verordening uitgangspunten financieel beleid, beheer en inrichting van de financiële organisatie waterschap Hunze en Aa’s, met inachtneming van de in het kader van de financieringsfunctie van het waterschap Hunze en Aa’s verleende mandaten;

14. het treffen van voorbereidingen, aangaan van afspraken en adviseren in het kader van de financieringsfunctie van het Waterschap Hunze en Aa’s;

15. het, mede op basis van titel 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht, nemen van invorderingsmaatregelen en verrichten van betalingen voortvloeiende uit rechten en verplichtingen van het waterschap, met uitzondering van belastingzaken;

16. het doen van aangiften omzetbelasting;

17. het aangaan en wijzigen van verzekeringen, het geven van informatie ten behoeve van premievaststelling, alsmede het aanmelden en afwikkelen van claims van de verzekeringsmaatschappij, voor zover het niet de WA- of een bouwverzekering betreft;

18. het uitvoeren van de deelfunctie ‘waterschapsfinanciering’ in de zin van het Treasurystatuut voor het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s, met de verplichting tot mede-ondertekening door de secretaris-directeur.

Ten aanzien van de onder punt 7 tot en met 13 en 16 tot en met 18 genoemde bevoegdheden kan sub-mandaat worden verleend aan de senior bedrijfsjurist en het teamhoofd financiën.

 

Aan het teamhoofd financiën, als de met de treasuryfunctie belaste functionaris, verleende mandaten:

1. het uitvoeren van de deelfuncties ‘risicobeheer’, ‘kasbeheer’ en ‘relatiebeheer’ in de zin van het treasurystatuut voor het dagelijks bestuur van het Waterschap Hunze en Aa’s, met uitzondering van de aan het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën en Bedrijfsvoering gemandateerde bevoegdheden, met de verplichting tot mede-ondertekening door de secretaris-directeur indien er meer dan € 50.000,-- mee gemoeid is;

2. het voorbereiden van en adviseren omtrent het treasurybeleid en de treasuryparagrafen in de jaarrekening en begroting, één en ander in overleg met het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën en Bedrijfsvoering.

 

 

Aan de adviseur informatievoorziening verleend mandaat:

Aanvragen van eHerkenning, waarmee de herkenning wordt geregeld en de bevoegdheid wordt

gecontroleerd van personen die een online dienst willen afnemen, tot het niveau EH2+

voor medewerkers, op aangeven van het afdelingshoofd van betreffende medewerker.

 

Aan het teamhoofd Geo/Div verleend mandaat:

1. het verlenen en weigeren van toestemming aan derden voor het (tijdelijk) plaatsen, hebben of houden van objecten, c.q. het uitvoeren van werken op terreinen die eigendom zijn van het waterschap Hunze en Aa's of die deel uitmaken van waterstaatkundige werken en het in dat kader doen uitgaan van eerste aanschrijvingen;

2. het vaststellen of wijzigen van een legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet, waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen;

3. het vaststellen of wijzigen van een legger als bedoeld in artikel 2.39 Omgevingswet, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen;

4. het wijzigen van de geometrische begrenzing van beperkingengebieden, als bedoeld in afdeling 1.3 en opgenomen in bijlage I van de waterschapsverordening, voor zover het gaat om een ondergeschikte, uitvoeringstechnische of administratieve aanpassing;

5. het in overeenstemming brengen van de begrenzing van beperkingengebieden, als bedoeld in afdeling 1.3 en opgenomen in bijlage I van de waterschapsverordening, met voltooide feitelijke ontwikkelingen op de daarbij behorende locaties of met de vaststelling van de ligging, vorm, afmeting of constructie van een waterstaatswerk.

 

Aan het teamhoofd Geo/Div verleend sub-mandaat:

De bevoegdheden als bedoeld in punt 10 van de aan de afdelingshoofden verleende algemene mandaten met inachtneming van de daarbij gestelde restricties en voor het hele waterschapsgebied.

 

 

Aan de senior bedrijfsjurist verleend sub-mandaat:

De bevoegdheden als genoemd onder punt 7 tot en met 13 en 18 van de aan het

afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën en Bedrijfsvoering verleende mandaten.

 

Aan het teamhoofd financiën verleend sub-mandaat:

De bevoegdheden als genoemd onder punt 16 en 17 van de aan het afdelingshoofd Personeelszaken,

Financiën en Bedrijfsvoering verleende mandaten

Afdeling Veiligheid en Voldoende Water

Aan het afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water verleende mandaten:

1. het reageren op, dan wel het indienen van bedenkingen ten aanzien van door de provincies Drenthe en Groningen te verlenen grondwateronttrekkings- en infiltratievergunningen en te verlenen ontgrondingsvergunningen op basis van de Omgevingswet;

2. het aanwijzen van toezichthouders en bevoegde autoriteiten uit hoofde van het Binnenvaart politiereglement (BPR);

3. het verzenden van aanmaningen en voorwaarschuwingen in het kader van bestuurlijke handhaving voor zover dit niet de eigen projecten of werken betreft;

4. het toepassen van bestuursdwang en het uitoefenen van dwangsombevoegdheden als bedoeld in afdeling 5.3.1 en 5.3.2. Algemene wet bestuursrecht voorzover dit niet de eigen projecten of werken betreft en onder gebondenheid dit in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur te melden;

5. het intrekken van een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit (artikel 18.10 Omgevingswet);

6. het beslissen op vergunningenaanvragen met de daarbij behorende bevoegdheden (afdeling 5.1 Omgevingswet) en het nemen van gedoogbeschikkingen met uitzondering van beleidsmatige en/of strategisch relevante vergunningen en gedoogbeschikkingen alsmede met uitzondering van vergunningen en gedoogbeschikkingen voor eigen projecten of werken;

7. het afhandelen van wettelijk voorgeschreven meldingen;

8. het verlenen en weigeren van toestemming aan derden voor het (tijdelijk) plaatsen, hebben of houden van objecten, c.q. het uitvoeren van werken op terreinen die eigendom zijn van het waterschap Hunze en Aa's of die deel uitmaken van waterstaatkundige werken en die niet vallen onder de werking van de Waterschapsverordening;

9. het toepassen van verplichtingen en bevoegdheden van artikel 4:13 t/m/ 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht (beslistermijnen en dwangsom bij niet tijdig beslissen);

10. het tijdelijk aanbrengen van verkeerstekens als bedoeld in artikel 10 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

11. het aanwijzen van schouwers;

12. bevoegdheden m.b.t. de gedoogplichten als bedoeld in in afdeling 10.2 en 10.3 van de Omgevingswet;

13. het besluiten tot en intrekken van algehele verboden bij calamiteiten (artikel 1.13 Waterschapsverordening) en de afkondiging daarvan;

14. het besluiten tot inzet van noodpompen op basis van het vastgestelde afwegingskader;

15. het vaststellen van aanvraag- en meldingsformulieren voor activiteiten genoemd in de Waterschapsverordening;

16. het geven van aanwijzingen over maatregelen ter voldoening aan de zorgplicht, die in de Waterschapsverordening is opgenomen (artikel 1.8 Waterschapsverordening);

17. het vaststellen van het schouwschema, het vaststellen en bekendmaken van de schouwdata en besluiten omtrent het voeren van een extra schouw (artikel 3.1 Onderhoudsverordening).

Ten aanzien van de onder punt 7 genoemde bevoegdheid kan sub-mandaat worden verleend, voor wat betreft de meldingen op grond van de Waterschapsverordening.

 

Aan handhavers HBO/MBO verleende mandaten:

Het uitvoeren van bevoegdheden m.b.t. spoedeisende bestuursdwang (artikel 5.31 Algemene wet bestuursrecht), onder gebondenheid dit aan het afdelingshoofd te melden;

 

Aan handhavers MBO verleend mandaat:

Het uitvoeren van bevoegdheden voortvloeiende uit de Wrakkenwet en het maken van

kostenramingenramingen wegens schade aan waterstaatswerken door vaartuigen.

 

Aan de teamhoofden van de afdeling Veiligheid en Voldoende water verleend mandaat:

Het – doen- wijzigen van kentekenregistraties van voertuigen in eigendom van dan wel in eigendom te verkrijgen door het waterschap Hunze en Aa’s.

 

Aan medewerkers van de afdeling Veiligheid en Voldoende water verleend submandaat:

Het afhandelen van meldingen op grond van de Waterschapsverordening.

 

 

Afdeling Schoon Water

 

Aan het afdelingshoofd Schoon Water verleende mandaten:

1. het verzenden van aanmaningen en voorwaarschuwingen in het kader van bestuurlijke handhaving voorzover dit niet de eigen projecten of werken betreft;

2. het toepassen van bestuursdwang en het uitoefenen van dwangsombevoegdheden uit hoofde van afdeling 5.3.1 en afd. 5.3.2. Algemene wet bestuursrecht, voorzover dit niet de eigen projecten of werken betreft en onder gebondenheid dit in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur te melden;

3. het uitvaardigen van een bestuurlijke strafbeschikking voor milieufeiten en overtredingen van de Waterschapsverordening onder de gebondenheid dit aan de portefeuillehouder FAZ te melden;

4. het vaststellen van het jaarlijkse Handhavingsuitvoeringsprogramma;

5. het vaststellen van het Handhavingsjaarverslag;

6. het intrekken van een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit(artikel 18.10 Omgevingswet);

7. het beslissen op vergunningenaanvragen met de daarbij behorende bevoegdheden (afdeling 5.1 Omgevingswet) en het nemen van gedoogbeschikkingen met uitzondering van beleidsmatige en/of strategisch relevante vergunningen en gedoogbeschikkingen alsmede met uitzondering van vergunningen en gedoogbeschikkingen voor eigen projecten of werken;

8. het goedkeuren van riolerings- en bedrijfsplannen;

9. het afhandelen van wettelijk voorgeschreven meldingen;

10. het toepassen van verplichtingen en bevoegdheden van artikel 4:13 t/m 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht (beslistermijnen en dwangsom bij niet tijdig beslissen);

11. de bevoegdheden m.b.t. de gedoogplichten als bedoeld afdeling 10.2 en 10.3 Omgevingswet;

12. de bevoegdheden inzake verontreiniging van de bodem en de oever van oppervlaktewaterlichamen (artikel 19.3 tot en met 19.7 Omgevingswet) zulks onder gebondenheid het dagelijks bestuur in de eerstvolgende vergadering te informeren over het gebruik van die bevoegdheden;

13. de bevoegdheden betrekking hebbend op aantasting of verontreiniging van de bodem of de oever van een oppervlaktewaterlichaam (artikel1.6 en 1.7 Omgevingswet);

14. het besluiten tot en intrekken van algehele verboden bij calamiteiten (artikel 1.13 Waterschapsverordening) en de afkondiging daarvan;

15. het geven van aanwijzingen over maatregelen ter voldoening aan de zorgplicht, die in de Waterschapsverordening is opgenomen (artikel 1.8 Waterschapsverordening);

16. het uitbrengen van advies over vergunningenaanvragen voor en het toezicht houden op indirecte lozingen, die vallen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Aan handhavers HBO/MBO verleende mandaten:

Het toepassen van bevoegdheden m.b.t spoedeisende bestuursdwang (artikel 5.31 Algemene wet bestuursrecht) , onder gebondenheid dit aan het afdelingshoofd te melden;

 

Aan handhavers MBO verleend mandaat:

Het uitvoeren van bevoegdheden voortvloeiende uit de Wrakkenwet en het maken van

kostenramingen wegens schade aan waterstaatswerken door vaartuigen.

 

 

 

Afdeling Beleid, Projecten en Laboratorium

 

Aan het afdelingshoofd Beleid, Projecten en Laboratorium verleende mandaten:

1. de bevoegdheden m.b.t. de gedoogplichten als bedoeld in afdeling 10.2 en 10.3 Omgevingswet;

2. het uitvoeren van de watertoets en reageren op ruimtelijke plannen en ruimtelijke besluiten van gemeenten;

Ten aanzien van de onder punt 2 genoemde bevoegdheid kan sub-mandaat worden verleend.

 

Aan het hoofd Laboratorium verleend mandaat:

1. het vrijgeven van onderzoeksresultaten en het ondertekenen van analysecertificaten;

 

 

Aan het teamhoofd Projecten verleende mandaten:

1. het besluiten tot het verrichten van werkzaamheden en het maken van kosten door derden in het kader van E-investeringen, tot een hoogte van 5% van het geraamde totale investeringskrediet, met een maximum van € 25.000, zolang hiervoor nog geen kredietvaststelling heeft plaatsgevonden;

2. het ondertekenen van EG-verklaringen van overeenstemming inzake CE-normering.

 

Aan tot deze afdeling behorende projectleiders verleende mandaten:

1. het houden van openbare en onderhandse aanbestedingen ten behoeve van de bouw, het beheer, het onderhouden en het aanpassen van waterstaatkundige werken of onderdelen daarvan en het zonodig voorselecteren van gegadigden in dit verband, binnen de door het algemeen bestuur vast te stellen richtlijnen, in overleg met de opdrachtgever;

2. het fungeren namens de opdrachtgever ten behoeve van de werken ingevolge de DNR, UAV, UAVTI en UAV-GC en conform in de bouwpraktijk in het algemeen gehanteerde voorschriften en bepalingen.

 

Aan tot deze afdeling behorende beleidsmedewerkers planvorming verleend sub-mandaat:

Het uitvoeren van de watertoets en reageren op ruimtelijke plannen en ruimtelijke besluiten van gemeenten.

 

Aan de manager Watersystemen en Waterveiligheid van het Waterschap Noorderzijlvest verleende mandaten:

1. de handhaving van voorschriften in lozingsvergunningen voor de rwzi’s van Hunze en Aa’s, voor wat betreft de ambtelijke aanmaningen.

2. de handhaving van voorschriften in lozingsvergunningen voor de rwzi’s van Hunze en Aa’s, voor wat betreft bestuurlijke voorwaarschuwingen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom en de bijkomende bevoegdheden (afdeling 5.3.1 en 5.3.2. Algemene wet bestuursrecht) en het intrekken van een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit (artikel 18.10 Omgevingswet).

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s op

14 november 2023.

 

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s,

 

 

 

Harm Küpers Geert-Jan ten Brink

secretaris-directeur dijkgraaf

Bijlage 2 FINANCIEEL MANDAATVOORSCHRIFT 2024

 

Behorende bij het Mandaatbesluit waterschap Hunze en Aa’s 2024;

 

Dit voorschrift bevat algemene uitgangspunten die bij de uitoefening van de bevoegdheden door budgethouders in acht genomen moeten worden.

 

Artikel 1 Budget

 

1. Onder een budget wordt in dit besluit verstaan: een aan een budgethouder toegekend exploitatiebudget of investeringskrediet.

2. Onder een exploitatiebudget wordt in dit besluit verstaan: één of meer exploitatieposten en/of ramingen welke per taak op het niveau van werkplanproduct, die in de begroting zijn opgenomen. Een exploitatiebudget kan ook bestaan uit een personeelsbudget.

3. Onder een investeringskrediet wordt in dit besluit verstaan: een door het algemeen bestuur vastgesteld voorbereidings- of uitvoeringskrediet, waarbij in dit besluit onderscheid wordt gemaakt tussen investeringskredieten welke zijn vastgelegd in een projectbesluit, en overige investeringskredieten.

4. Onder een projectbesluit wordt in dit besluit verstaan: een project waaraan het algemeen bestuur een investeringskrediet heeft toegekend en waarbij gebruik is gemaakt van het binnen het waterschap voorgeschreven sjabloon voor projectbesluiten. De persoon belast met de uitvoering van dit projectbesluit wordt hierna aangeduid als: projectleider.

 

Artikel 2 Aanwijzing budgethouders

 

1. De volgende budgethouders worden onderkend:

a. de secretaris-directeur;

b. de afdelingshoofden;

c. de teamhoofden;

d. de controller;

e. de bestuurskundige;

f. de adviseur buitenland

g. het teamhoofd financiën;

h. senior bedrijfsjurist;

i. de coördinator communicatie;

j. de met de treasuryfunctie belaste functionaris;

k. de projectleiders in de zin van artikel 1 lid 4;

l. projectleiders subsidieprojecten

m. de Regionaal coördinator muskus- en beverrattenbestrijding

n. overige nader aan te wijzen medewerkers.

2. De secretaris-directeur wordt als budgethouder aangewezen door het dagelijks bestuur.

3. De budgetten van de budgethouders genoemd onder lid 1 a t/m i en m vloeien voort uit de beheerbegroting. De budgetten van de projectleiders vloeien voort uit de door de opdrachtgever vastgestelde projectbesluiten.

4. De secretaris-directeur is bevoegd de aanwijzing van budgethouders te wijzigen, mits dit wordt gemeld aan het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering.

5. Budgethouders zijn bevoegd bestellers aan te wijzen die zonder goedkeuring vooraf van de budgethouder bestellingen kunnen doen. Deze bevoegdheid ten laste van een vooraf bepaald budget kan tot een maximum van € 5.000,- per bestelling worden verleend.

6. Budgethouders zijn bevoegd medewerkers aan te wijzen die facturen kunnen goedkeuren tot een maximum van € 2.500,--.

 

 

Artikel 3 Uitgangspunten van het budgethouderschap

 

1. De budgethouder is verantwoordelijk voor het beheer en de aanwending van het toegewezen budget en de resultaten daarvan. Vanaf het moment dat de budgethouder meer dan twee maanden afwezig is, is diens plaatsvervanger verantwoordelijk, tenzij een andere budgethouder is aangewezen.

2. Financiële verplichtingen mogen slechts worden aangegaan indien en voorzover het budget dat aan een budgethouder is toegekend, toereikend is, met inachtneming van het in dit voorschrift bepaalde.

3. Uitsluitend de budgethouder, diens plaatsvervanger of de door de budgethouder aangewezen besteller als bedoeld in art. 2 lid 5 kan financiële verplichtingen aangaan ten laste van het budget waarvoor hij verantwoordelijk is.

4. Indien de Mandateringslijst een van dit Financieel Mandaatvoorschrift afwijkende limiet of afwijkende ondertekening voorschrijft blijft hetgeen in de Mandateringslijst is opgenomen van kracht.

 

Artikel 4 Aangaan van financiële verplichtingen

 

1. Het aangaan van financiële verplichtingen, hieronder tevens te verstaan het aangaan van meerjarige verplichtingen, dient elektronisch danwel schriftelijk te geschieden, in de vorm van een contract, bevestigingsbrief of (digitale)bestelbon. Hierbij wordt verwezen naar de van toepassing zijnde voorschriften.

2. Verplichtingen welke een bedrag van € 50.000,- te boven gaan worden uitsluitend aangegaan door de secretaris directeur.

3. Verplichtingen tot een bedrag groot € 50.000,- kunnen worden aangegaan door afdelingshoofden.

4. Budgethouders kunnen verplichtingen aangaan tot een bedrag groot € 12.500,-

 

Artikel 5 Werkwijze bij projectbesluiten

 

In geval van afwijking van het projectbesluit geldt ten aanzien van de budgethouder het in artikel 7 lid 2, artikel 8 lid 2 en artikel 9 bepaalde.

 

Artikel 6 Werkwijze bij personeelsbudgetten

 

1. In afwijking van het in artikel 3 lid 3 bepaalde worden financiële verplichtingen met betrekking tot benoeming en ontslag van personeel conform de Mandateringslijst aangegaan door de secretaris-directeur of het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering mits dit geschiedt op aangeven van de betrokken budgethouder.

2. In geval van wijziging of overschrijding van het personeelsbudget geldt het in artikel 7 lid 1, artikel 8 lid 1 en 2en artikel 9 bepaalde.

 

Artikel 7 Toegestane wijzigingen

 

1. Een budgethouder mag de aan hem toegekende budgetten wijzigen, onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

a. het wijzigen van bedragen binnen één of meer budgetten is slechts toegestaan indien dit budget-neutraal is en plaatsvindt binnen hetzelfde programma, zijnde veiligheid, watersystemen en organisatie en de kostendragers, zijne watersysteembeheer of zuiveringsbeheer;

b. de wijzigingen in de budgetten dienen zo spoedig mogelijk te worden gemeld bij het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering.

Letter a is niet van toepassing op over- en onderschrijdingen in verband met de inzet van eigen personeel en materieel.

2. In tegenstelling tot het bepaalde in lid 1 kan van een projectbesluit slechts worden afgeweken indien en voorzover de hierin opgenomen post onvoorzien dit toelaat.

 

Artikel 8 Meldingsplicht bij overschrijdingen

 

1. Bij een dreigende overschrijding anders dan in de zin van artikel 7 lid 1, van een exploitatiebudget of van een investeringskrediet dat niet in een projectbesluit is vastgelegd meldt de budgethouder dit zo spoedig mogelijk aan de secretaris-directeur. In een dekkingsvoorstel dient te worden aangegeven ten laste van welke post(en) de overschrijding dient te komen.

2. Bij een dreigende overschrijding, anders dan in de zin van artikel 7 lid 2, van een investeringskrediet dat is vastgelegd in een projectbesluit, is de projectleider gehouden dit zo spoedig mogelijk aan de opdrachtgever te melden. Vervolgens meldt de opdrachtgever dit zo spoedig mogelijk aan de secretaris-directeur. Door de opdrachtgever dient in een dekkingsvoorstel te worden aangegeven ten laste van welke post(en) de overschrijding dient te komen.

 

Artikel 9 Goedkeuring bij overschrijdingen

 

1. Het in artikel 8 bedoelde dekkingsvoorstel dient te worden goedgekeurd door:

a. de secretaris-directeur, indien wordt voorgesteld de overschrijding ten laste van een ander budget te laten komen en binnen dezelfde kostendrager wordt gebleven;

b. de secretaris-directeur, indien wordt voorgesteld de overschrijding ten laste van de post onvoorzien te laten komen, de overschrijding niet meer bedraagt dan € 25.000,- en binnen dezelfde kostendrager wordt gebleven;

c. het dagelijks bestuur, indien wordt voorgesteld de overschrijding ten laste van de post onvoorzien te laten komen, de overschrijding meer bedraagt dan € 25.000,- en binnen dezelfde kostendrager wordt gebleven;

d. het dagelijks bestuur, indien het een overschrijding van een investeringskrediet betreft, tot een hoogte van 5% van het totale investeringskrediet, met een maximum van

€ 50.000,-;

e. het algemeen bestuur, in andere gevallen.

2. Indien de in lid 1 genoemde goedkeuring wordt verkregen, dient dit door de budgethouder aan het afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering te worden gemeld.

 

Artikel 10 Werkwijze bij een positief aanbestedingsresultaat en een beroep op de post onvoorzien

 

1. Een positief aanbestedingsresultaat in het kader van een investeringsproject kan door de opdrachtgever ten behoeve van het desbetreffende project aangewend worden voor eventuele tekorten binnen het project na goedkeuring van het dagelijks bestuur. Deze aanwending dient goed te worden gemotiveerd en onderbouwd.

2. De opdrachtgever maakt bij aanwending van een positief aanbestedingsresultaat zoals bedoeld in lid 1 hiervan melding in de voor- en najaarsrapportage en in de jaarrekening conform artikel 11 lid 1.

3. Van de post onvoorzien in het kader van een investeringsproject kan door de desbetreffende projectleider alleen gebruik worden gemaakt in overleg met en na akkoord van de opdrachtgever.

 

Artikel 11 Rapportage

 

1. Budgethouders rapporteren bij de voor- en najaarsrapportage en bij de jaarrekening aan de secretaris-directeur over de budgetwijzigingen, de bestedingen en de resultaten daarvan.

2. De voor- en najaarsrapportage en de jaarrekening worden door de secretaris-directeur aangeboden aan het dagelijks bestuur.

3. Projectleiders en opdrachtgevers overleggen regelmatig over de stand van zaken t.a.v. de (financiële) planning van een project met behulp van de daartoe ter beschikking staande systemen en conform de daartoe opgestelde voorschriften.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s op

14 november 2023.

 

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s,

 

 

 

Harm Küpers Geert-Jan ten Brink

secretaris-directeur dijkgraaf

Bijlage 3 PLAATSVERVANGERSLIJST

 

Behorende bij het Mandaatbesluit waterschap Hunze en Aa’s 2024

 

Functionaris

Plaatsvervanger

Secretaris-directeur

1e vervanger: Afdelingshoofd Beleid, Projecten en Laboratorium (BPL)

2e vervanger: Afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering (PFB)

Controller

Secretaris-directeur

Bestuurskundige

Secretaris-directeur

Afdelingshoofd Personeelszaken, Financiën & Bedrijfsvoering

Teamhoofden PFB

Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water

Afdelingshoofd Schoon water

Afdelingshoofd Beleid, Projecten en Laboratorium

Secretaris-directeur

Afdelingshoofd Schoon Water

Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende water

Treasurer

Afdelingshoofd PFB

Teamhoofd Projecten

Afdelingshoofd BPL

Hoofd laboratorium

Afdelingshoofd BPL

Handhavers

Collega handhavers

Teamhoofd VVW

Teamhoofd SW

Teamhoofd PFB

 

Collega Teamhoofd VVW

Collega Teamhoofd SW

1e vervanger: Collega Teamhoofd PFB

2e vervanger: Afdelingshoofd PFB

Projectleiders

(anderen dan reeds vermelde functies)

Projectleiders

 

Nader aangewezen budgethouders

(anderen dan reeds vermelde functies)

Direct leidinggevende

Projectleider subsidieprojecten

Direct leidinggevende

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s op

14 november 2023.

 

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s,

 

 

Harm Küpers Geert-Jan ten Brink

secretaris-directeur dijkgraaf