Organisatie | Ouder-Amstel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Water- en rioleringsprogramma Ouder-Amstel 2023-2027 |
Citeertitel | Water- en rioIeringsprogramma Ouder-Amstel 2023-2027 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2023 | nieuwe regeling | 31-10-2023 | 2023/66 |
De raad van de gemeente Ouder-Amstel,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 september, nummer
De stijging van de rioolheffingvan €18,17 enkel goed te keuren voor 2024, waarbij het college wordt verzocht om de opties in beeld te brengen om de lange termijn stijging van de rioolheffing te beperken zonder dat het ten koste gaat van het bereikenvan de ambitiet.a.v. klimaatadaptatieen deze aan de raad voor te leggen ter besluitvorming.
Te veel, te weinig, te vies. Dat zijn de uitdagingen met ‘water’ waar we de komende jaren voor staan. Water moeten we gaan zien als een van onze belangrijke grondstoffen (het ‘blauwe goud").
Met haar rijke geschiedenis, schilderachtige landschap en gunstige ligging nabij de stad Amsterdam is Ouder-Amstel een aantrekkelijke bestemming voor zowel bewoners als bezoekers. De gemeente strekt zich uit over een oppervlakte van zo'n 24 vierkante kilometer en telt nu ongeveer 14.280 inwoners. Wij zijn als gemeente trots op ons groene karakter, met uitgestrekte polders.
Hier tegenover staat dat de komende jaren een aantal bijzondere nieuwe stadswijken in onze gemeente verrijzen. In het gebied dat nu nog bekend staat als De Nieuwe Kern, komt ruimte voor circa 5.000 woningen en veel bedrijvigheid rondom een groot stadspark. Ook bij Entrada en in Werkstad OverAmstel worden veel woningen gebouwd. Als alles volgens plan verloopt, kunnen in 2026 de eerste woningen opgeleverd worden. Dit betekent dat het inwoneraantal van onze gemeente in de jaren daarna gaat verdubbelen. Deze groei heeft een grote impact op Ouder-Amstel.
Om de uitdagingen met water aan te gaan en de kwaliteit van de leefomgeving in de gemeente op niveau te houden, is het van belang de openbare ruimte met de onderliggende systemen en structuren te onderhouden. Een van de kernfactoren hierbij is het in stand houden en optimaliseren van de voorzieningen betreffende de riolering en het watersysteem. Deze hebben immers de volgende belangrijke doelen voor het dagelijks leven:
Het inzamelen en verwerken van afvalwater en hemelwater is een taak van de gemeente. Het waterschap zorgt vervolgens voor de zuivering van het afvalwater. Tevens heeft de gemeente een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast in het stedelijk gebied. De zorg voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn voor de gemeente wettelijke plichten. We hebben echter bij de invulling van deze zorgplichten de beleidsvrijheid die aanpak te kiezen die wij, gelet op de lokale omstandigheden, het meest doelmatig en kostenefficiënt vinden. Ons duurzaamheidsdenken is daarbij eveneens belangrijk. Er is dus ruimte voor ambitiekeuzes. De gemeentelijke watertaken hebben raakvlakken met veel andere beleids- en taakvelden (zoals wegen, groen en ruimtelijke ordening). De afstemming in de openbare ruimte realiseren wij door gezamenlijk de kwaliteit van de openbare ruimte vast te stellen, met integrale onderhouds- en vervangingsprogramma’s.
De riool- en watertaken gaan verder dan alleen de buizen onder de grond. Zo dragen onder meer de gemalen, randvoorzieningen en sloten bij aan bovenstaande doelen.
1.1 Visie, uitvoeringsprogramma en financiering in één
Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) beschrijft de visie en ambitie van de gemeente omtrent de wettelijke riool- en watertaken. De uitwerking van deze ambities is gekoppeld aan de strategische doelen en pijlers uit de (concept) Omgevingsvisie Ouder-Amstel. Het Wrp geeft toetsbare kwaliteitskaders voor het in stand houden van de huidige voorzieningen en het toekomstbestendig waterrobuust en klimaatadaptief maken van de riolering, het watersysteem en de leefomgeving. Afspraken en verplichtingen uit het verleden én vanuit het beleid dienen realistisch te zijn. In het Wrp is eenduidig vastgelegd hoe hiermee wordt omgegaan en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten, zodat onze inwoners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn.
Het Wrp geeft inzicht in de programmering van de activiteiten voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval‐, hemel‐ en grondwater en het beheer en onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewater in de gemeente Ouder-Amstel. Voor de periode 2023 t/m 2027 zijn onderzoeken, activiteiten en maatregelen per jaarschijf geagendeerd en gebudgetteerd. Voor de lange termijn geeft het Wrp een doorkijk.
Visie en programma zijn vervolgens omgezet in een consequentie voor zowel de tarief-ontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing als de personele middelen. De focus ligt op het programma en de financiering hiervan vanuit de riool- en waterzorgheffing, voor de planperiode 2023 t/m 2027.
1.2 De relatie met de Omgevingswet en het klimaatadaptatieprogramma
De invoering van de Omgevingswet (Ow) is op 1 januari 2024. Deze nieuwe wet integreert de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet. Dit betekent dat de positie van het Wrp wijzigt ten opzichte van het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) onder de Wet milieubeheer. In deze paragraaf hebben we dit nader uitgewerkt, vanuit het volgende schema:
De gemeente Ouder-Amstel heeft nog geen vastgestelde Omgevingsvisie. Het concept (augustus 2023) bevat onder meer een beschrijving van de samenhang tussen boven- en ondergrond en de maatschappelijke opgaven verdeeld in gebieden en de rol van de diverse overheden in deze samenhang. Daarnaast biedt het handvatten voor hoe het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem eruitziet. Bij het vaststellen van de omgevingsvisie moeten de overheden rekening houden met het voorzorgsbeginsel, het preventiebeginsel en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Ook moet de omgevingsvisie aangeven hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken (motiveringsplicht, art. 10.7 Ow). Te zijner tijd zal het visie- en beleidsdeel van het Wrp gepositioneerd worden in de Omgevingsvisie Ouder-Amstel.
Koppeling met omgevingsprogramma's
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maken hun omgevingsvisies operationeel in programma's (afd. 3.2 Ow). In de programma’s wordt het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer of de bescherming van de fysieke leefomgeving uitgewerkt en zijn maatregelen op te nemen om aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan zelf en kennen dus geen hiërarchie en geen doorwerking in juridische zin. Het omgevingsplan en de verordeningen kennen deze doorwerking daarentegen wel. Monitoring van de programma’s vindt plaats vanuit de nog op te stellen Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) onder de Omgevingsvisie Ouder-Amstel.
De effecten van de klimaatverandering raken nauw aan de gemeentelijke watertaken en zorgplichten; de gevolgen van heftige regenbuien, toenemende hitte en toenemende droogte komen nu al aan het licht. Door klimaatadaptatie mee te nemen bij de invulling van de watertaken, blijft de kwaliteit van de leefomgeving in de toekomst op niveau. Het water- en rioleringsprogramma is dan ook nadrukkelijk gekoppeld de klimaatstrategie en uitvoeringsagenda.
De juiste uitvoering van de riool- en watertaken draagt bij aan de integrale aanpak van droogte, toenemende hitte en wateroverlast. Een deel van de klimaatmaatregelen is bovendien te financieren vanuit de riool- en waterzorgheffing, vanuit onderhavig programma.
Hiermee is de reikwijdte van het Wrp afgebakend. De drinkwatervoorziening (Waternet) en rioolwaterzuivering (waterschap Amstel, Gooi en Vecht) vallen buiten de scope van de gemeentelijke zorgplichten bij de riool- en watertaken. Dit geldt ook voor thema’s als waterrecreatie, viswater en de bluswatervoorzieningen. De uitwerking van deze thema’s krijgt een plek in de overige (nog op te stellen) programma’s.
Een omgevingsplan bevat voor de gehele gemeente de regels die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en de regels die hierbij nodig zijn (art. 4.2 Ow). Ook kan de gemeente omgevingswaarden (art. 2.11 Ow) of maatwerkregels (art. 4.6 Ow) opnemen, mits de algemene rijksregels of de omgevingsverordening van de provincie daarvoor ruimte bieden. De gemeente Ouder-Amstel geeft hier invulling aan door de (eventuele) beleidsregels die gericht zijn op inwoners en bedrijven te laten landen in het Omgevingsplan.
1.3 Van beleidskader naar operationele uitvoeringsprogramma’s
De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het stellen van het beleidskader. Het college is vervolgens verantwoordelijk voor de uitvoering en programmering van dit beleidskader. Het is aan het college hoe zij op een doelmatige en efficiënte wijze dit beleidskader invult.
De status van het Wrp onder de Omgevingswet is dat het een programma is, als uitwerking van de Omgevingsvisie. De beleidskaders daaruit zijn reeds door de gemeenteraad vastgesteld, aangevuld met de beleidskaders uit de klimaatadaptatiestrategie. Hierdoor hoeft het Wrp niet te worden vastgesteld door de gemeenteraad. Anderzijds werkt dit Wrp de beleidskaders nader uit voor de riool- en waterzorgheffing. De riool- en water-zorgheffing (voorheen rioolheffing) zelf wordt jaarlijks vastgesteld door de raad in de rioolverordening. Het Wrp is hiervoor een belangrijke onderlegger.
Aangezien de Omgevingsvisie, de Klimaatadaptatiestrategie én dit Wrp voor het eerst in deze vorm en onderlinge samenhang zijn opgesteld, is er in deze overgangsfase voor gekozen ook het Wrp bestuurlijk te laten vaststellen door college en raad. Met dit Water- en rioleringsprogramma wordt het beleidskader en de financiering voor de riool- en watertaken door de raad vastgesteld voor de periode 2023 t/m 2027 en het vervangt hiermee het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) 2018 t/m 2022.
Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. Dit is van toepassing voor zowel de gemeentelijke organisatie als bij externe partijen die hier belang bij hebben. Bij het opstellen van het Wrp is een ambtelijke werkgroep betrokken. De werkgroep bestaat uit medewerkers van de gemeente Ouder-Amstel, samenwerkingsorganisatie Duo+, het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet) en Antea Group.
Gezien de technische aard en het aandeel wet- en regelgeving van het beleidsstuk worden inwoners betrokken door middel van informeren. Dit gebeurt in de vorm van een informatief artikel in de (lokale) media. In de omgang met water is bewustwording en het bevorderen van het gevoel van eigenaarschap bij bewoners en bedrijven een belangrijk thema. Het Wrp gaat in op de vragen hoe dit te bereiken en welke maatregelen en processen hiervoor worden ingezet en opgestart. Bewoners en bedrijven worden actief betrokken als we de diverse activiteiten en maatregelen uit het programma concreet gaan uitvoeren.
Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn door de Stichting Rioned in algemene bewoordingen toegelicht en te vinden op: www.riool.info/home en www.rioolenraad.nl/. Meer verdieping is te vinden op: https://www.riool.net/begrippen-en-definities
1.6 Leeswijzer en status rapportage
Het Wrp is opgebouwd uit een tweetal delen:
Een hoofddocument voor de verantwoordelijke bestuurders, politici en vaktechnisch personeel. Dit document bevat de hoofdlijnen en beschrijft onder andere de visie op de rioleringszorg, de beleidskeuzes in de vorm van ambities, sfeerbeelden en speerpunten, de benodigde middelen en de consequenties voor de riool- en waterzorgheffing en de voorziening.
Een achtergrondendocument met aanvullende detailinformatie, waaronder een uitgebreide evaluatie van de afgelopen jaren, een uitgebreid overzicht van de vertaling van de beleidskeuzes naar specifiekere kwaliteitsbeschrijvingen en kwaliteitsnormen, een nulmeting, de uitvoeringsstrategie om binnen de planperiode te voldoen aan de gestelde beleidskeuzes en een uitgebreidere analyse van de benodigde middelen en ontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing en de voorziening. Ook het achtergrondendocument neemt derhalve een belangrijke plaats in en is integraal onderdeel van het Wrp. Met name voor de kaderstelling en vaststelling van de (meer technische) kwaliteitsnormen.
Voorliggende rapportage betreft het hoofddocument. De indeling van de rapportage is als volgt:
Onderhavige versie, d.d. medio begin september 2023, dient voor afstemming met en besluitvorming door de gemeentelijke bestuurders.
De gemeente Ouder-Amstel heeft haar visie nog niet vastgelegd in een Omgevingsvisie. Vanuit het College is een koers bepaald; de onderstaande citaten uit het Collegeprogramma 2022-2026 geven het kenmerkend weer:
Voor het formuleren van de ambities voor het water- en rioleringsprogramma is aansluiting gezocht bij de thema’s zoals geformuleerd in onze Omgevingsvisie (concept augustus 2023) en het Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte (IBOR). Tevens is aansluiting gezocht bij de visies en programmering van het waterschap (Waterbeheerprogramma 2022-2027) en de landelijke koers van het Rijk (Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA), het Nationaal Programma Landelijk Gebied, de kamerbrief ’Water en Bodem sturend’ en de Kaderrichtlijn Water (KRW). In hoofdlijn onderkennen al deze visiedocumenten vier maatschappelijke thema’s die de komende tijd centraal staan en bijdragen aan een waardevolle leefomgeving.
In dit Wrp geeft de gemeente concreet aan hoe de invulling van de gemeentelijk riool- en watertaken een bijdrage levert aan de diverse ambities en pijlers. Om inzichtelijk te maken waar de gemeentelijke watertaken en visie elkaar vinden, leggen wij dit verband in de komende paragrafen. Niet alle doelstellingen uit de strategische visie hebben direct verband; voor het Wrp hebben we aansluiting gezocht bij de volgende punten:
De volgende kaders geven de hoofdlijn van de gemeentelijke ambitie weer.Strat
Niet alle doelstellingen uit de strategische visies hebben een direct verband. Voor het formuleren van de visie en ambities voor het water- en rioleringsprogramma hebben we de Omgevingsvisie en thema’s uit het IBOR als volgt gekoppeld aan de vier pijlers voor het Wrp.
In onze Omgevingsvisie werken wij met een gebiedsindeling (zie figuur 2.1) in de volgende duidelijk te onderscheiden gebieden:
Figuur 2-1; gebiedsindeling conform de Omgevingsvisie gemeente Ouder-Amstel
Met dit Wrp geven wij concreet aan hoe de invulling van de gemeentelijke riool- en water-taken een bijdrage levert aan de diverse pijlers, invalshoeken en thema’s. Om inzichtelijk te maken waar de watertaken (zorgplichten) en visie elkaar vinden, komt dit verband in de komende paragrafen aan het licht. De paragrafen zijn voorzien van referentiebeelden voor de betreffende watertaak en dienen ter illustratie voor respectievelijk een sobere en een ambitieuze insteek. De omschrijvingen van de ambities zijn in dit hoofddocument kort en bondig; voor meer duiding wordt verwezen naar het achtergronddocument. Daarin is per aspect uitgebreid ingegaan op de kwaliteitsbeschrijvingen en getalsmatige kwaliteitsnormen.
Afspraken riool- en waterzorgheffing
Zoals vermeld in de inleiding zullen de komende jaren enkele bijzondere nieuwe stadswijken in onze gemeente verrijzen. De kosten voor de nieuwe aanleg van riolering bij nieuwbouw of inbreidingslocaties wordt verhaald op de ontwikkeling zelf, conform de Wro (Wet Ruimtelijke Ordening, Grex-wet) en komen niet ten laste van de rioolheffing. Op termijn komen de beheerkosten voor deze uitbreidingen in beeld, terwijl de nieuwe bewoners al wel direct worden aangeslagen voor de rioolheffing. Hierover worden afspraken gemaakt met de gemeente Amsterdam en de projectontwikkelaars. Voor dit Wrp hebben wij de volgende uitgangpunten gehanteerd:
Ook bij nieuwe aanleg van de openbare ruimte richten wij deze zodanig in dat bij extreme neerslag (eens per 100 jaar, in 2050) de gradatie ‘ernstige hinder’ niet wordt overschreden. Deze maatstaf geldt ook voor de particuliere terreinen en voor de in- of uitbreiding als geheel, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de afspraken voor klimaatbestendige nieuwbouw vanuit de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de landelijke richtlijnen van de Rijksoverheid (maart 2023). Uitgesproken is dat (her)ontwikkelingen in ieder geval niet leiden tot een verslechtering van de watersituatie.
In de omgang met regenwater hanteren wij de volgende volgorde, ook bij nieuwe aanleg:
Deze opgave en volgorde geldt ook als een ontwikkelaar de openbare ruimte voor ons aanlegt. Onze richtlijnen voor inrichting zijn helder een eenduidig voor iedereen. De getalsmatige invulling is verder uitgewerkt in de volgende paragrafen.
2.2 Overkoepelende ambities en beleid
Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Of we nu kijken naar het afvalwater, oppervlaktewater, grondwater of hemelwater, het is van groot belang dat de bijbehorende voorzieningen werken (technische staat), dat het risico op storing bij gemalen laag is (bedrijfszekerheid gemalen) en dat er bij de aanleg van nieuwe stelsels en systemen (zoals wadi’s en infiltratievoorzieningen) duidelijke kaders worden gesteld. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in deze paragraaf benoemd.
Beheerdata actueel, compleet en valide
We hebben de technische staat van de leidingen en voorzieningen inzichtelijk; de inspectiegraad is de laatste jaren toegenomen. De beheerdata en beheersoftware maken wij verder op orde. Hier is de laatste jaren al een grote slag in gemaakt (>90% op orde) voor wat betreft de geometrie van de riolen. De rioolinspecties zijn voor een groot deel (65%) uitgevoerd, maar deze informatie moeten we nog toevoegen aan het beheersysteem. Vanuit het dagelijks beheer is geborgd dat bij falen van bijvoorbeeld een gemaal of aan-sluitleiding snel kan worden gereageerd. Wij hebben het areaal nagenoeg volledig (riolering, drainage, oppervlaktewater) in het beheersysteem staan. Door deze beheerdata op orde te houden en te valideren, houden we inzicht in de omvang en de staat van het systeem, en daarmee de verwachte kosten voor het dagelijks beheer.
We zetten in op het verbeteren van de uitwisselbaarheid van data en informatie, via het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) en diverse platforms.
Inzicht in functioneren op orde
Momenteel is er geen actueel Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW). Wel is er een regionale klimaatstresstest uitgevoerd. Deze test laat voor enkele locaties binnen de gemeente de wateroverlast zien bij een T=100 neerslagintensiteit gedurende 1 uur. Wij kennen binnen ons grondgebied geen urgente probleemlocaties, qua wateroverlast. Vanuit de actuele en complete data willen wij actuele modelstudies opstellen om te kijken hoe ons systeem presteert. Hiermee weten we getalsmatig waar we staan, wat voor risico’s we lopen en waar nog verbeteringen mogelijk zijn. Zodra we de eventuele zwakke punten van ons stelsel in kaart hebben en we weten welke maatregelen we kunnen treffen, verwerken we dit in de planning.
Betrouwbaar rioolstelsel en naar een waardegedreven beheer
Het stelsel moet betrouwbaar zijn, knelpunten worden aangepakt, waar het stelsel niet voldoet of verouderd is grijpen wij in. Hierbij wegen wij de mogelijke effecten en risico’s en de beoogde kosten af, met als doel het maken van transparante en vastgelegde keuzes en het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen.
De komende planperiode gaan wij aan de slag met onze visie op het ‘beheer van de openbare ruimte’. De beheeropgaven en -processen houden wij tegen het gedachtegoed van de Omgevingsvisie aan. Bewoordingen bij dit gedachtegoed zijn:
In projecten en op buurt/wijkniveau worden riool- en waterprojecten in samenhang met andere opgaven, zoals integrale vervanging andere assets, klimaatopgave of de opgave energietransitie, afgestemd en benut. Enerzijds om werk-met-werk te maken, anderzijds om regie te houden op de drukte in de ondergrond. Vanuit actuele data hebben wij de natuurlijke momenten voor integraal beheer openbare ruimte in beeld. In de uitwerking van onderhavig Water- en rioleringsprogramma stemmen wij structureel af met bijvoorbeeld het Groenbeheerplan, het Wegenbeheerplan en het nog op te stellen klimaatadaptatieprogramma.
Controleren van nieuw, vervangen of gerepareerd werk
We blijven actief controleren op wat nieuw wordt aangelegd of gerepareerd en verlenen pas goedkeuring bij een correcte aansluiting én de bijbehorende dataverstrekking (revisie-tekeningen).
De komende jaren zal dataveiligheid en cybersecurity belangrijker worden. Denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van het hacken van de aansturing van de rioolgemalen. Om de bedrijfszekerheid van de besturing en bediening van deze essentiële onderdelen van de waterketen te borgen, zetten wij de komende periode in op de Cybersecurity Implementatierichtlijn Objecten – CSIR 1 .
Communicatie met inwoners en ondernemers
Voor het inzetten van burgerparticipatie heeft de gemeente een protocol en zijn er procesafspraken. Op projectniveau komt dit uitvoerig tot uiting, voor het opstellen van beleid en invullen van bewonersinitiatieven is dit minder vanzelfsprekend. Hiervoor is een proces voorhanden, maar is verbetering mogelijk in de daadwerkelijke uitvoering van de communicatie richting onze inwoners en ondernemers.
2.3 Ambitie en beleid voor zorgplicht afvalwater
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater. Deze zorgplicht komt voort uit de wettelijke zorgplicht zoals opgenomen in artikel 2.16 lid 1a in de Omgevingswet (Artikel 10.33 Wet milieubeheer). In de volgende tabel is voor onze invulling van deze zorgplicht toegelicht hoe deze bijdragen aan onze overkoepelende thema’s.
De aspecten ‘inzameling’ en ‘transport’ hebben betrekking op de wettelijke verplichting om huishoudelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren om te voorkomen dat dit in het leefmilieu terechtkomt, om zodoende een bijdrage te leveren aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater, grondwater en de bodem. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen en transporteren moeten de buizen, putten, gemalen etc. voldoende capaciteit hebben, (onder vrijverval) binnen gestelde tijd afstromen en bedrijfszeker, dus in goede staat zijn.
Wij streven naar het aansluiten op de riolering van alle percelen waar afvalwater wordt geproduceerd binnen ons grondgebied. Indien innovatieve systemen, in plaats van inzameling met pompen en leidingen, bijdragen aan een duurzame inzet van middelen en (toekomstige) kostenbesparingen worden deze verkend en waar mogelijk toegepast. Hierbij zoeken wij de samenwerking met bedrijven, marktpartijen en Waternet. Dit omvat ook de bebouwing op de tuinparken in met name De Nieuwe Kern, waar het waterschap waterkwaliteitsbeheerder is en de gemeente Amsterdam de grondeigenaar.
Het inzicht in de technische staat van de vrijverval riolering is goed. Van een groot deel van de riolen (65%) is de kwaliteit in beeld. Aandachtspunten die vanuit de inspecties naar voren komen worden veelal direct verholpen. In het overgrote deel van de geïnspecteerde riolen is geen tot weinig schade geconstateerd en in vergelijking met het globale schade-beeld is een relatieve verbetering te zien. De aangetroffen schades worden beoordeeld en indien nodig op de planning gezet. In ons assetmanagement houden wij rekening met de risico’s en effecten op de leefomgeving. Het falen van een riool in een achterpad heeft bijvoorbeeld een andere impact dan een riool in een hoofdstraat. Hierbij hoort dan een andere beheerstrategie; wij geven elk probleem de aandacht die het verdient. Deze koers zetten wij door.
Bewustzijn creëren voor het ‘anders omgaan met drinkwater en afvalwater’
We willen onze inwoners en ondernemers bewuster maken van de waarde van water. Dit willen we doen door de inwoners op de hoogte te houden van de jaarlijkse afvalwaterproductie (bijvoorbeeld in perspectief tot vergelijkbare woningen, buurten of omliggende dorpen) en mogelijkheden om dit terug te dringen te promoten (bijvoorbeeld door gebruik van regenwater voor toiletspoeling en de was, het hergebruik van ‘grijs’ water). Dit doen wij nadrukkelijk in samenwerking met drinkwaterbedrijf Waternet en in samenhang met de bewustwording voor het veranderende klimaat en de kansen voor particuliere bijdrage aan klimaatadaptatie.
Door de realisatie van bergbezinkvoorzieningen en het afkoppelen van verhard oppervlak hebben wij ongewenste lozing van rioolwater naar het oppervlaktewater het afgelopen decennium reeds gereduceerd. De impact van de resterende vuilemissie uit de riolen (als overloop bij heftige buien) op de doelstellingen voor de watergangen vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) is nog niet in beeld.
Wij maken samen met het waterschap de impact van de restlozingen uit de riolen op de waterkwaliteit van de watergangen inzichtelijk en onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheden voor optimalisatie van de afvalwaterketen, ter invulling van het ‘Zero Pollution Plan’ vanuit de Europese Commissie2 . Hierbij beschouwen wij de doelstellingen opgaven voor riolering, oppervlaktewater en rioolwaterzuivering als één integrale opgave. Belangrijk is, in samenspraak met het waterschap, aansluiting te zoeken bij de actualisatie van de Kaderrichtlijn Water, die de komende jaren wordt verwacht.
2.4 Ambitie en beleid voor zorgplicht hemelwater
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling van het hemelwater (regenwater). De zorgplicht voor de inzameling en verwerking van overtollig afvloeiend hemelwater sluit aan bij artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet (artikel 3.5 van de Waterwet). In onderstaande tabel is toegelicht hoe de omgang met afvloeiend hemelwater bijdraagt aan de overkoepelende thema’s voor de gemeente Ouder-Amstel.
Bewuste, doelmatige keuzes over de omgang met hemelwater zijn noodzakelijk. Indien hemelwater niet lokaal in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam te brengen is, is transport en verwerking mogelijk. Bij gemengde rioolstelsels wordt het op daken en wegen vallend hemelwater vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven en getransporteerd naar de RWZI’s. Het transporteren en zuiveren van relatief 'schoon' hemelwater is voor de gemeente geen duurzame oplossing. De afvalwaterketen wordt onnodig belast en er wordt onnodig energie verbruikt.
Omgaan met hemelwater - bewustwording bij particulieren
Wij willen bij onze inwoners en ondernemers bewustzijn creëren voor de effecten van het veranderende klimaat en de toename van neerslag. Wij denken aan publieksacties om inwoners bewust te laten worden van de effecten van een veranderend klimaat en hun rol daarin. Bijvoorbeeld een ‘actie regenton’ of het stimuleren van onttegelen van tuinen (NK-Tegelwippen), of door aan te sluiten bij initiatieven als operatie Steenbreek of Rainproof. Kaders, taken en verantwoordelijkheden van particulieren, ontwikkelaars en gemeente gaan wij de komende periode eenduidig vastleggen en communiceren. Met een veranderend klimaat en toenemende neerslag is dit een manier om ook in de toekomst veiligheid en een goede leefomgeving te garanderen voor de inwoners. In 2050 is onze gemeente klimaatbestendig en waterrobuust. Wij dragen deze boodschap en visie uit naar onze inwoners en bedrijven.
Wateroverlast bij extreme neerslag – klimaatbestendig en water robuuste maatregelen in bestaand gebied
Om overlast tijdens heftige regen te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoercapaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat te zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Bij extreme buien heeft de gehele buitenruimte een rol in de opvang, afvoer en verwerking van het hemelwater. Ook het oppervlaktewater speelt hierin een belangrijke rol. Via deze voorzieningen wordt het hemelwater dat op stoepen, daken, wegen, parkeerplaatsen, pleinen, enz. valt (met uitzondering van de gemengde stelsels) verzameld en lokaal toegevoegd aan het grondwater of afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Ouder-Amstel kent anno 2023 niet veel probleemlocaties, qua wateroverlast. Wij kijken wel met een blik gericht op de toekomst. Wij kunnen straks de ‘klimaatbuien’ verwerken die eens per 100 jaar optreden en wij verkoelen de kernen en wijken door het versterken van de groene leefomgeving. Zo zorgen wij ervoor dat in 2050 de waterveiligheid op orde is met een robuuste vitale infrastructuur en dat de leefbaarheid voor onze inwoners en ondernemers in stand blijft. Bij de herinrichting van de openbare ruimte wordt ontworpen op een klimaatbui van 70 mm in één uur, in aansluiting op de landelijke maatlat (maart 2023) en het PvE Duurzaamheid (versie 2022). De definities voor ‘(regen)wateroverlastlocatie’ wijzigen niet, wat inhoudt dat wij bij ‘water op straat’ onderscheid maken in drie verschillende gradaties:
De bovenstaande definiëring geldt niet voor gebieden die als calamiteitenberging aangewezen zijn.
Wateroverlast bij extreme neerslag – klimaatbestendig en waterrobuuste maatregelen in ontwikkelgebieden
Ook bij nieuwe aanleg van de openbare ruimte richten wij deze zodanig in dat bij extreme neerslag (eens per 100 jaar, in 2050) de gradatie ‘ernstige hinder’ niet wordt overschreden. Deze maatstaf geldt ook voor de particuliere terreinen en voor de in- of uitbreiding als geheel, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de afspraken voor klimaatbestendige nieuwbouw vanuit de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de landelijke maatlat (maart 2023). Uitgesproken is dat (her)ontwikkelingen niet zorgen voor een verslechtering van de watersituatie. Onderstaand kader geeft een overzicht.
Figuur 2-2: Basisveiligheidsniveau-Klimaatbestendige-nieuwbouw v3.0 (juni 2021)
Deze opgave en de voorkeursvolgorde gebruik- vasthouden-bergen-afvoeren (zie §2.1) geldt ook als een ontwikkelaar de openbare ruimte voor ons aanlegt. Onze richtlijnen voor inrichting zijn helder en eenduidig voor iedereen. De getalsmatige invulling is uitgewerkt in figuur 2-2. De komende planperiode werken wij de technische details voor het ‘klimaatadaptief inrichten’ verder uit en implementeren dit in onze LIOR.
Regenwater is in principe schoon
Uitgangspunt is dat hemelwater in principe schoon genoeg is om direct op oppervlaktewater te lozen. De afgelopen decennia hebben wij een deel van onze gemengde stelsels omgebouwd naar een gescheiden stelsel. Dit heeft een positieve invloed op de waterkwaliteit en voorkomt het onnodige transporteren en zuiveren van hemelwater. Verdachte oppervlakken in de gemeente voeren af op een gemengd of verbeterd gescheiden stelsel.
De ambitie om de afkoppelkansen te benutten (werk-met-werk maken) zetten wij door. Dit afkoppelen doen wij ter voorkoming van het onnodig transporten en zuiveren van schoon hemelwater, het voorkomen van wateroverlast en het beperken van droogte. Hierbij wordt het water waar mogelijk zoveel mogelijk bovengronds wordt afgevoerd.
Wij willen het hemel- en grondwater zo weinig mogelijk vermengen met afvalwater. De huidige praktijk van afkoppelen wordt doorgezet in de planperiode van het Wrp 2023-2027. Dit betekent dat per project de keuze voor wel of niet afkoppelen op doelmatigheid en kosteneffectiviteit wordt getoetst en verhard oppervlak bij een positief toetsresultaat wordt afgekoppeld. Het afkoppelen wordt gecombineerd met de vervanging van de vrij-vervalriolering, de herinrichting van de openbare ruimte of werkzaamheden van derden. Voor het afkoppelen van verhard oppervlak van woningen wordt de samenwerking gezocht met grotere vastgoedeigenaren, zoals woningstichting Eigen Haard.
Wij nemen alleen maatregelen tegen regenwateroverlast en het scheiden van waterstromen (afkoppelen) indien dit voldoende doelmatig wordt geacht. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk. Om de doelmatigheid van regenwatermaatregelen te beoordelen, stellen wij een advies op vanuit de volgende beleidsregels:
Vanwege de specifieke (geo)hydrologische situatie is er op voorhand geen getalsmatige invulling aan bovenstaande beleidsregels te geven.
2.5 Ambitie en beleid voor zorgplicht grondwater
De zorgplicht voor de structurele nadelige gevolgen van grondwaterstanden is opgenomen in artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet (artikel 3.6 van de Waterwet). Waar mogelijk zetten wij in op een positieve bijdrage aan het droogteprobleem.
Grondwater is een natuurlijk verschijnsel. In het stedelijk gebied komen situaties voor waarbij de aan de grond gegeven bestemming en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen. Door de ligging in een polder en de bodemdaling is het in de gemeente Ouder-Amstel niet ongebruikelijk dat er zich in een kruipruimte grondwater bevindt. Water in de kruipruimte is niet per definitie overlast. Water mag aanwezig zijn als dit geen gevolgen heeft voor het woongenot of de bouwtechnische staat.
Naast hoge grondwaterstanden kunnen ook lage grondwaterstanden leiden tot overlast. Lage grondwaterstanden kunnen bijvoorbeeld leiden tot paalrot van houten paalfunderingen (met name bij oudere woningen), extra (ongelijke) zetting van veen- en kleibodems en verdorring van vegetatie in openbaar of particulier groen. Passende maatregelen komen veelal overeen met de voorkeursstrategie uit het omgaan met neerslagafvoer: vasthouden, bergen en pas als het niet anders kan afvoeren. Voorbeelden van maatregelen die hieraan bijdragen zijn: verminderen van gesloten verhard oppervlak, gebruik van infiltratievoorzieningen en vasthouden van extra grondwater door beperken van drainage.
In grote lijnen volgen wij de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van onze gemeentelijke watertaken. Onze insteek is onveranderd: de gemeentelijke grondwaterzorg-plicht wordt sober en doelmatig ingevuld. Het is erop gericht om op doelmatige wijze bestaande hinder weg te nemen en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen nieuwe hinder te voorkomen met als resultaat een duurzaam functionerend grondwatersysteem én een duurzaam gebruik.
De financiering van aanpak van droogtestress is niet volledig onder de zorgplicht grondwater te borgen, tenzij het ‘structurele nadelige gevolgen’ betreft. Dit maakt het niet mogelijk de hierbij bijhorende activiteiten te financieren vanuit de riool- en waterzorgheffing.
Wij nemen alleen zelf maatregelen tegen grondwateroverlast of -onderlast als dit doelmatig wordt geacht, en alleen in de openbare ruimte. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk. Om de doelmatigheid van grondwatermaat-regelen te beoordelen, stellen wij een advies op vanuit de volgende beleidsregels:
Er is een probleem: structureel nadelige gevolgen door een te hoge of te lage grondwaterstand (nadelige gevolgen zijn afhankelijk van de bouwwijze van de woning én ter beoordeling van de gemeente. Optrekkend vocht in muren hoeft bouwtechnisch geen probleem te zijn, maar kan wel tot een afname van het woongenot leiden als gevolg van vochtig binnenklimaat).
De maatregel is inpasbaar: de maatregel leidt niet tot onevenredig grote belemmeringen voor het behalen van andere gemeentelijke ambities, waaronder de (voor het gebied of locatie) gewenste uitstraling, verkeersveiligheid of energieverbruik. Vanwege de specifieke geohydrologische situatie is er op voorhand geen getalsmatige invulling aan bovenstaande beleidsregels te geven.
Maatregelen zijn altijd locatie specifiek. Per vervangings- of onderhoudsproject in de openbare ruimte onderzoeken wij de mogelijke effecten op de grondwaterstand (zoals bijvoorbeeld de stijging als gevolg van het vervangen van oude, lekke riolen). Ervaringen en adviezen vanuit lopende projecten nemen wij mee in de afweging bij nieuwe projecten. Passende en doelmatige maatregelen in de openbare ruimte worden door ons verkend en uitgevoerd.
Invullen regierol – onderzoeken effecten grondwaterstand bij projecten
In grote lijnen volgen wij de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. De insteek is onveranderd; in situaties waar grondwaterlast wordt gemeld, treden wij op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen.
De gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand vallen onder de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar. Wij werken, waar mogelijk, mee aan oplossingen (onderzoekend en regisserend) en willen daartoe een duidelijk aanspreekpunt zijn voor burgers en bedrijven betreffende grondwaterproblematiek en vragen over grondwater. In situaties waar grondwateroverlast wordt gemeld, treden wij op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen. In de praktijk is deze rol niet geheel eenduidig; de komende jaren zetten wij in op een communicatieslag.
Verkrijgen van inzicht – voortzetten monitoring grondwaterstanden
Wij hebben de grondwatersituatie goed in beeld met een operationeel netwerk van peilbuizen. In 2020 is deze monitoringsopzet nog goed doorgelicht. Het continue monitoren zorgt voor inzicht in de langjarige ontwikkeling van het grondwater in onze gemeente. Zo grijpen wij tijdig in als de grondwaterstand wijzigt. De grondwatermonitoring zetten wij voort.
Verkrijgen van inzicht – inventariseren en inspecteren
De voorzieningen die een bijdrage leveren aan de beheersing van het grondwater (met name drainagesystemen) leggen wij vast in het beheersysteem. Deze gegevens zijn voldoende op orde en dienen dit te blijven. Wij zetten een structureel inspectie- en reinigingsprogramma op, ook voor deze voorzieningen.
2.6 Ambitie en beleid voor zorgplicht oppervlaktewater
De gemeentelijke taken omtrent oppervlaktewater vallen buiten de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Oppervlaktewater hebben wij wel als onderdeel van dit Wrp opgenomen, aangezien het een belangrijke bijdrage levert aan de hoofddoelen vanuit de inleiding (H1). De gemeente heeft wel een verplichting voor het nastreven van een gewenste waterkwaliteit (afspraken KaderRichtlijn Water, zie par. 2.2 afvalwater, en naar verwachting (conceptstatus) tevens vanuit de Europese richtlijn Stedelijk Water) en verplichtingen die volgen vanuit de Keur van het waterschap. Onderhavig document richt zich op het oppervlaktewater in stedelijk gebied, gezien de samenhang en wisselwerking met de riolering.
Wij hebben als gemeente relatief weinig oppervlaktewater in beheer en onderhoud. Een merendeel van het areaal (circa 90%) is in beheer en onderhoud bij het waterschap. Het beheer van de Amstel ligt bij de Provincie. Voor het stedelijk oppervlaktewater is het onze ambitie om, samen met het waterschap, de aankomende planperiode de aspecten verder vorm te geven. Niet alleen de gezamenlijke kaders voor de technische staat en de beheer- en onderhoudsregimes, maar ook investeringen vanuit bijvoorbeeld de regionale Klimaatadaptatiestrategie vallen hieronder. Immers, in de kernen draagt een goed functionerend en onderhouden watersysteem, plus het omliggende groen, bij aan de klimaatop-gaven voor het verminderen van wateroverlast, hittestress en droogtestress.
De ambities en het beleid op het gebied van oppervlaktewater zijn niet eerder op deze wijze opgenomen. De insteek op het huidige beleid van de gemeente Ouder-Amstel en van het waterschap kan op een aantal vlakken licht verschillen (bijvoorbeeld over de plaatsing van bomen of het onderhoudsregime voor riet). Een verbeterde afstemming over de doelen en ambities van het waterschap, voor zowel het beheer en onderhoud als de inrichting van oppervlaktewater én oevers, is een belangrijk speerpunt voor de komende jaren. Evenzo geldt dit voor de ambities vanuit andere beleidsvelden. In onderhavig Wrp schetsen wij hiervoor de eerste contouren.
Hiervoor zetten wij de komende planperiode in op het volgende:
Een andere inrichting van de buitenruimte
Andere keuzes in de inrichting van de openbare ruimte dragen bij aan de verwerking van het hemelwater, volgens de voorkeursvolgorde gebruik-vasthouden-bergen-afvoeren. Het water draagt positief bij aan het functioneren van het oppervlaktewater, qua aanvulling en doorspoeling. Van belang is dat zodra de openbare ruimte meerdere functies vervult (berging van water op straat, berging van water in groenvoorzieningen), dit duidelijk gecommuniceerd wordt naar de gebruikers hiervan.
Afstemming beheerstrategie (bijdragen aan beleving, zichtbaarheid en biodiversiteit)
Het oppervlaktewater levert een bijdrage aan de beleving en aantrekkelijkheid van onze gemeente en is belangrijk voor de biodiversiteit. Het beheer en onderhoud ligt bij verschillende assetmanagers; van belang is de integrale benadering (proces en werkplan) goed af te stemmen. Het oppervlaktewater levert immers een belangrijke bijdrage aan een goed leefklimaat en openbare ruimte.
Een groot deel van het water is in beheer en onderhoud bij het waterschap. Ook zij levert hieraan dus een belangrijke bijdrage. Wij willen dan ook de streefbeelden voor het oppervlaktewater actualiseren in samenspraak met het waterschap (gekoppeld aan onder meer de Kaderrichtlijn Water) en de maatregel Goede stedelijke waterbeheerpraktijk, zoals Waternet die heeft gedefinieerd: “onder een goede stedelijke beheerpraktijk wordt verstaan dat we de gemeenten vragen om bij de inrichting en het beheer van het rioolstelsel, het watersysteem en het omringend groen rekening te houden met de effecten daarvan op de ecologische waterkwaliteit’. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de afstemming rondom de uitvoering van het maaiwerk, het op orde houden van het bodemprofiel en de eisen aan lozingspunten van hemelwater.
Afstemmen beleidsvelden en overige functies van het oppervlaktewater
Water is een belangrijke drager in de buitenruimte, zeker voor de gemeente Ouder-Amstel in het kenmerkende polderlandschap en waterrijke gebied. Water heeft meer functies dan alleen invulling van de gemeentelijke watertaken of de koppeling met belevingswaarde. In de vaststelling van de streefbeelden en het onderhoudsstramien nemen wij de thema’s waterrecreatie, viswater en bluswater nadrukkelijk mee.
In het voorgaande hoofdstuk zijn de ambities, de actuele stand van zaken en bijbehorende speerpunten voor water en riolering beschreven, maar wat betekent dit nu? Welke acties en maatregelen neemt de gemeente de komende jaren om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren en te handhaven?
Een nulmeting is opgesteld van de kwaliteit en kwantiteit van ons areaal (peildatum 2023). In het programma hebben wij de ambities vertaald naar een strategie met onderzoeken, beheer- en onderhoudsactiviteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. De details zijn te vinden in respectievelijk hoofdstuk 5 en 6 van het achtergronddocument.
3.1 De activiteiten in hoofdlijnen
Het dagelijks beheer en onderhoud van riool- en watervoorzieningen (inspecties, reiniging en kleine reparaties) zetten we op de huidige wijze voort. Hiervoor hebben we het gegevensbeheer op orde en hebben we zodoende voldoende inzicht in het functioneren en in de kwaliteitstoestand van de voorzieningen. Accenten brengen we aan vanuit de ambities uit het voorgaande hoofdstuk De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste activiteiten en accenten voor de periode 2023-2027.
3.2 Totale lasten binnen de planperiode
Met het programma hebben wij de ambitie vertaald naar een strategie met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. Medio 2023 zijn deze budgetten afgestemd met de begrotingen. De volgende tabellen geven een samenvatting per onderdeel, als jaarschijf voor de komende planperiode. De budgetten voor onderzoek en dagelijks beheer komen direct op de exploitatie. De investeringen worden over een lange termijn afgeschreven; deze afschrijvingen (en rente) worden als kapitaallasten verrekend.
Tabel 3-1: overzicht exploitatie
Tabel 3-2: overzicht investeringen (naar financiële afschrijvingstermijn)
De budgetten zijn inclusief de benodigde personele inzet vanuit de gemeente, voor voorbereiding, advies, toezicht en participatie. Het vervangingsbudget loopt op van €1,6 mln. in 2023 naar €3,2 mln. in 2027. De daadwerkelijke planningen van de maatregelen (reparatie, relining of vervanging) worden op reguliere basis afgestemd met de disciplines wegen en groen, en kabels en leidingen in het MeerjarenInvesteringsprogramma.
Daar waar middelen worden ingezet om doelen te bereiken is het belangrijk om te monitoren of en in welke mate die doelen ook worden bereikt. Hierbij onderscheiden wij twee sporen.
4.1 Monitoring beleids- en procesmatig
De Omgevingswet verplicht gemeenten om het eigen beleid meetbaar te maken en effecten te monitoren. Dit kan door herhaaldelijk de effecten van genomen maatregelen te meten en de actuele situatie aan de hand van de kwaliteitskaders te beoordelen.
Daar waar een maatregel bedoeld is om bijvoorbeeld bewustwording te vergroten kan dit kwalitatief (interview) of kwantitatief (enquête, vragenlijst) gemeten worden. Daar waar een maatregel beoogt de vuilemissie te verminderen kan gemeten worden of het water op de betreffende plaatsen schoner is na het nemen van maatregelen. Het is aan de gemeenteraad van Ouder-Amstel om de uitvoering te blijven monitoren en te controleren of het college van burgemeester en wethouders het afgesproken beleid (via de ambtenaren) goed uitvoert. Welke (maatschappelijke) doelstellingen en indicatoren hier van belang zijn wordt besproken in de Omgevingsvisie.
Evaluatie van maatregelen is een belangrijk, maar vaak ondergeschoven, onderdeel van de beleidscyclus. Wij gaan de uitgevoerde acties, activiteiten en maatregelen evalueren. Aan het einde van de looptijd evalueren we dit programma op:
De evaluatie is de ‘check’ in de plan-do-check-act cyclus. De evaluatie wordt aansluitend vertaald in een geactualiseerde versie van de visie en programmering water en riolering.
Hiernaast meten wij concreet een aantal fysieke parameters, om inzicht te hebben in het dagelijks functioneren van onze riool- en watervoorzieningen. Bovendien gebruiken wij deze informatie in de beoordeling van calamiteiten, zoals bijvoorbeeld wateroverlast bij heftige buien.
Wij hebben en houden de volgende meetopstellingen operationeel:
Bij de beoordeling van specifieke situaties gebruiken wij tevens de meetinformatie van het waterschap, zoals waterstanden van het oppervlaktewater en metingen van de waterkwaliteit.
Onder deze noemer valt ook het bijhouden en registeren van meldingen en klachten.
Jaarlijks geven wij circa € 1,5 miljoen uit aan de riolerings- en watertaken (begroting 2023). Dit bedrag wordt opgebracht door onze inwoners en ondernemers, via de riool- en waterzorgheffing. Deze wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en Waterzorgheffing’. Voor 2023 is de hoogte van de heffing reeds vastgesteld op € 153,28 voor een regulier huishouden.
Het volgende schema geeft op hoofdlijn de balans tussen de riool- en waterzorgheffing en de lasten weer. De lasten van de watertaken worden door meerdere componenten bepaald:
Wij hebben benoemd dat de ambities realistisch en haalbaar moeten zijn. Een van de belangrijkste voorwaarden hierbij is het hebben van voldoende financiële middelen en personele capaciteit om de totale gemeentelijke watertaak naar behoren te vervullen en de risico’s te beperken. Vanuit het programma in hoofdstuk 3 is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. Belangrijk uitgangspunt is dat de reserve riolering wordt benut en dat de kosten voor de gemeentelijke watertaken voor 100% worden gedekt vanuit de riool- en waterzorgheffing.
In het achtergronddocument hebben wij de ambitie vertaald naar een strategie in detail, met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. Met dat beeld en aannames voor areaaluitbreiding, inflatie, indexering en rentepercentages is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. De gekleurde vlakken geven de lasten weer met de huidige methodiek van afschrijving, rente (4%), exclusief inflatie. De rente en afschrijvingscomponent zijn opgesplitst om te zien wat het effect van de rente op de lasten is. Door de afwisselende vervangingspieken nemen de lasten gestaag toe als gevolg van het stijgen van de kapitaallasten. Tevens is een lijn gepresenteerd waarbij de toename in las-ten, als gevolg van de uitbreiding van het areaal met de ruimtelijke ontwikkelingen.
Figuur 4-1: lastenontwikkeling gemeentelijke watertaken lange termijn.
De eerste aanleg van riolen is, en wordt, bekostigd vanuit de grondexploitatie en komt daarmee niet ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Het vervangen van de riolering komt wel ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Riolering in Ouder-Amstel moet 20 tot 40 jaar na aanleg worden vervangen, afhankelijk van de zettingsgevoeligheid van het gebied. De kosten voor vervanging zijn relatief hoog. Dit betekent dat de lasten voor het rioolbeheer tot circa 40 jaar na aanleg nog toenemen. Vanuit de areaalgegevens en de aanlegjaren is te zien dat de oude gemengde riolen nu aan vervanging toe zijn.
Doordat de vervangingsinvesteringen geactiveerd worden komen alleen de kapitaallasten van de investeringen ten laste van de rioolbegroting. De kapitaallasten blijven jaarlijks toenemen als gevolg van nieuwe, geactiveerde investeringen. Voor onze gemeente is vermeldenswaardig dat we sinds 2023 voor de investeringen leningen moeten afsluiten. Financiering via eigen middelen is niet meer mogelijk. Dit betekent dat ook wij te maken krijgen met een rentecomponent over onze investeringen (het lichtgroene vlak in de grafiek). Te zien is dat de totale jaarlijkse lasten stijgen tot circa € 4,1 miljoen over 20 jaar in 2043, bij een rentepercentage van 4,0% (exclusief inflatie).
5.2 Consequenties voor de koers riool- en waterzorgheffing
In de visie hebben wij benoemd dat de ambitie realistisch en haalbaar moet zijn. Een van de belangrijkste voorwaarden hierbij is het hebben van voldoende financiële middelen en personele capaciteit om de totale gemeentelijke watertaak naar behoren te vervullen en de risico’s te beperken. Met de visie op de invulling van de gemeentelijke watertaken, de voorgestelde investeringen en de handhaving van de huidige financieringsstrategie uit de voorgaande paragraaf, is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. Belangrijk uitgangspunt is dat de voorzieningen riolering worden benut en dat de kosten voor de gemeentelijke watertaken voor 100% worden gedekt vanuit de riool- en waterzorgheffing.
In een kostendekkingsmodel is voor een aantal scenario’s geanalyseerd welke stijging van de riool- en waterzorgheffing voor de langere termijn noodzakelijk is. Dit model is exclusief een correctie voor inflatie, waarbij de volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:
De drie volgende varianten zijn beschouwd (zie de onderstaande grafiek met de ontwikkeling van de rioolheffing):
Figuur 4.2: koers rioolheffing
Het advies is de riool- en waterzorgheffing de komende jaren €18,17 (12%) per jaar te laten stijgen (variant 1), exclusief de indexatie, vanuit de volgende argumentatie:
Gezien de onzekerheden in het tempo en de omvang van de gebiedsontwikkelingen ontstaat een bandbreedte in de koers van de rioolheffing. Het advies is voor de komende jaren uit te gaan van aan koers waarin eventuele opbrengsten vanuit deze ontwikkelingen niet zijn meegerekend, en koers van de rioolheffing tweejaarlijks te ijken.
5.3 Consequenties voor de personele middelen
De raming van de personele middelen is, net zoals de vorige planperiode, gebaseerd op de gehanteerde investeringen en activiteiten. Aan de hand van kengetallen en lokale expertise zijn de activiteiten vertaald naar de benodigde personele fte’s. Wij kiezen in de basis de regierol en besteden veel werkzaamheden uit. De buitendienst doet nog een deel van de werkzaamheden in eigen beheer. Bij het wel of niet uitbesteden speelt de huidige beschikbaarheid van eigen personeel een rol.
Onderscheid is gemaakt in de interne organisatie (binnendienst) en de uitvoerende diensten (buitendienst). Communicatie van de taken en verantwoordelijkheden, en de veranderende rol van de overheid, heeft in de visie van de gemeente een belangrijke plek. Binnen de gemeente is hier voor de personeelskosten van het team Communicatie eigen budget beschikbaar. Deze kosten worden niet doorgerekend aan de riool- en waterzorg-heffing.
De volgende tabel schetst het beeld van deze vergelijking. In het achtergronddocument is de uitgebreide calculatie opgenomen. De conclusie is dat er ca. 0,5 fte extra benodigd is voor de binnendienst. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen bemensing van de gemeente of van de bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+.
Belangrijke kanttekening is dat de benodigde personele inzet voor de nieuwe, eerste aanleg van riolering (zoals bij uitbreidingswijken) hierin niet is meegenomen. De capaciteit wordt doorbelast op de ontwikkeling zelf, conform de Wro (Wet Ruimtelijke Ordening, Grex-wet). De benodigde menskracht moet wel voortkomen uit de gemeentelijke organisatie. Dit speelt met name bij de ontwikkelingen van De Nieuwe Kern, Entrada en Werkstad OverAmstel.
Het voorliggende Water- en rioleringsprogramma (Wrp) 2023-2027 geeft inzicht in de omvang, het functioneren en de kwaliteitstoestand van de voorzieningen waarmee wij als gemeente Ouder-Amstel invulling geven aan de wettelijke zorgplichten van het stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater, en onze zorg voor het oppervlaktewater. Het Wrp beschrijft hierin de maatschappelijke doelen, de visie en de beleidskaders. Van daaruit ontstaan onze ambities, programmering en de financieringsstrategie voor de komende jaren.
Het Wrp geeft onze watertaken en verplichtingen weer. Belangrijke ontwikkelingen hierin zijn de Omgevingswet, de grote ontwikkelgebieden in onze gemeente, het thema klimaat-adaptatie en het IBOR. Vanuit deze basis is een visie op onze invulling van de gemeentelijke watertaken opgesteld. Wij steken onze ambities en kwaliteitskaders als volgt in:
Onze inwoners en ondernemers kunnen ervan uitgaan dat de riool- en watertaken op een professionele en adequate manier door de gemeente worden ingevuld. We zetten de huidige aanpak voort, we doen wat we moeten doen. Dit houdt in dat de voorzieningen functioneren op het basisniveau (voldoende onderhouden, hier en daar wat op aan te merken, af en toe hinder is mogelijk). We betrekken onze inwoners en ondernemers bij hun eigen leefomgeving en de inrichting van de openbare ruimte. We stimuleren en ondersteunen buurt- of inwonersinitiatieven die de leefbaarheid vergroten.
De komende jaren leggen wij de focus op:
Om onze riool- en watervoorzieningen op het gewenste niveau te houden of te krijgen moeten kosten gemaakt worden. De benodigde activiteiten, onderzoeken en investeringen zijn gebudgetteerd en geagendeerd voor de planperiode 2023-2027 en in detail uitgewerkt in het achtergronddocument.
De riool- en waterzorgheffing wordt jaarlijks voor de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en waterzorgheffing’. Voor 2023 is de hoogte van de heffing vastgesteld op € 153,28 voor een regulier huishouden. Met het beeld van de riolering van nu en de voorgestelde programmering is een verkenning gemaakt van de ontwikkeling van de lasten voor de riool- en watertaken voor komende jaren.
Geadviseerd wordt de riool- en waterzorgheffing de komende planperiode met €18,17 per jaar (+12%) per jaar te laten stijgen (exclusief indexatie). De beschikbare middelen van de voorziening egalisatie riolering (à € 10,5 mln.) komt hiermee de komende 15 jaar ten goede aan de inwoners en ondernemers van Ouder-Amstel.
Deze financieringsstrategie houdt geen rekening met de uitbreiding van het areaal door de grote gebiedsontwikkelingen, gezien de huidige onzekerheden in tempo en omvang.
Onze rol als gemeentelijke overheidsorganisatie is aan verandering onderhevig. Naast verbreding en integratie van thema’s als klimaatadaptatie wordt, om de gestelde ambities te bereiken, ook ingezet op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’.
Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen, is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie van de gemeente en van de uitvoeringsorganisatie Duo+ staat, zowel kwantitatief als kwalitatief. De conclusie uit de calculatie is dat er ca. 0,5 fte extra nodig is voor de binnendienst.
Belangrijke kanttekening is dat de benodigde personele inzet voor de nieuwe, eerste aanleg van riolering (zoals bij uitbreidingswijken) hierin niet is meegenomen. De capaciteit wordt doorbelast op de ontwikkeling zelf, maar de benodigde menskracht moet wel voortkomen uit de gemeentelijke organisatie.
Ouder-Amstel, 31 oktober 2023
De raad voornoemd,
Raadsgriffier,
L.W.F. Örsçek-Moolenaar
de voorzitter,
J. Langenacker
Water– en rioleringsprogramma 2023-2027 – Achtergronden
In dit achtergronddocument is de detailinformatie opgenomen voor de vaktechnici, inclusief op hoofdlijn het activiteitenprogramma met budgetten en een planning voor de komende planperiode. De beleidskaders en -keuzes zijn opgenomen in het hoofdrapport, bedoeld voor het bestuur en de beleidsadviseurs. Het doel van dit achtergronddocument is het beschrijven en toelichten van de gehanteerde bronnen, de gebruikte informatie, de overwegingen en de uitgevoerde analyses. In opbouw is het achtergronddocument geschreven als een bijlagerapport aanvullend op het hoofdrapport en geeft het achtereenvolgens inzage in:
Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) beschrijft de visie en ambitie van de gemeente omtrent de wettelijke riool- en watertaken. De uitwerking van deze ambities is gekoppeld aan de strategische doelen en pijlers uit de (concept) Omgevingsvisie Ouder-Amstel.
De context van de gemeentelijke watertaken (H2) Het wettelijk kader en bestaande afspraken van de gemeente (H2) |
Het Wrp geeft toetsbare kwaliteitskaders voor het in stand houden van de huidige voorzieningen en het toekomstbestendig, waterrobuust en klimaatadaptief maken van de riolering, het watersysteem en de leefomgeving. Hiervoor is het huidige areaal inzichtelijk gemaakt en het voorgaande Gemeentelijke Rioleringsplan 2018-2022 geëvalueerd.
Afspraken en verplichtingen uit het verleden én vanuit het beleid dienen realistisch te zijn. In het Wrp is eenduidig vastgelegd hoe hiermee wordt omgegaan en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten, zodat onze inwoners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn.
Het Wrp geeft inzicht in de programmering van de activiteiten voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval‐, hemel‐ en grondwater en het beheer en onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewater in de gemeente Ouder-Amstel. Voor de periode 2023 t/m 2027 zijn de onderzoeken, activiteiten en maatregelen per jaarschijf geagendeerd en gebudgetteerd. Voor de lange termijn geeft het Wrp een doorkijk.
De manier van omgang en wijze van invulling is vervolgens omgezet in een consequentie voor zowel de tariefontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing als de personele middelen.
Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. Dit is van toepassing voor zowel de gemeentelijke organisatie als bij externe partijen die hierbij belang hebben. Ingekomen reacties en besluiten zijn toegevoegd.
Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn door de Stichting Rioned in algemene bewoordingen toegelicht. Deze zijn te vinden op:
www.riool.info/home en www.rioolenraad.nl/
Meer verdieping is te vinden op:
https://www.riool.net/begrippen-en-definities
2.De context van de gemeentelijke watertaken
De gemeentelijke watertaken omvatten meer dan de zorg voor een stelsel van buizen in de ondergrond. Om de inhoud van het Wrp te begrijpen is kennis nodig van de (milieu) technische, financiële, organisatorische en juridische aspecten. Dit hoofdstuk beschrijft de context van de gemeentelijke watertaken. De zorg en verantwoordelijkheid voor het water in de gemeente Ouder-Amstel ligt, behalve bij de gemeente, ook in handen van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (met als uitvoeringsorganisatie Waternet), de provincie Noord-Holland, het drinkwaterbedrijf PWN en de particulieren. De volgende figuur geeft een indicatie van de verdeling van de werkvelden en verantwoordelijkheden.
2.1.Omgevingswet en zorgplichten
De Omgevingswet wordt per 1 januari 2024 van kracht. Deze nieuwe wet integreert de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet. De Omgevingswet omvat de belangrijkste delen van het omgevingsrecht, zowel procedureel als materieel. Dit nieuwe stelsel moet leiden tot:
De Omgevingswet heeft twee doelen:
Vanuit de wetgever is gesteld dat elke gemeente over een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) dient te beschikken waarin invulling aan de zorgplichten wordt gegeven (artikel 4.22 Wm). Met de komst van de Omgevingswet vervalt de planverplichting voor een GRP. De strekking voor de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater voor de gemeente wijzigt niet. In het volgende kader zijn de ‘nieuwe’ wetteksten opgenomen.
Omgevingswet artikel 2.16 (gemeentelijke taken voor de fysieke leefomgeving)
* 2.17, 2.18 en 2.19 gaan in op de taken van de andere overheden voor de fysieke leefomgeving.
* 2.20 gaat in de mogelijkheid van het aanwijzen van locaties met afwijkend beheerverantwoordelijkheid.
De gemeente bepaalt zelf welke voorzieningen ze gebruikt en hoe ze deze beheert voor de inzameling, het transport en de (lokale) behandeling van het vrijkomend stedelijk afvalwater en het verwerken van overtollige hemelwater. Uiteraard in overleg met het waterschap en andere partijen. De gemeente heeft hiernaast een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast.
Vanuit andere overheidslichamen is het onder de Omgevingswet, als gezamenlijk bestuurlijk besluit tussen gemeente en het waterschap, als ministeriële regeling of onder een omgevingsverordening, ook mogelijk de taak voor het beheer van watersystemen of de zuivering van stedelijk afvalwater bij de gemeente neer te leggen. Dit is dit binnen de gemeente Ouder-Amstel niet aan de orde.
Een integrale omgevingsvisie bevat onder meer een beschrijving van de samenhang tussen boven- en ondergrond, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit, grondwater- en oppervlaktewatersysteem en de maatschappelijke opgaven, inclusief de rol van de diverse overheden hierin. Daarnaast moet erin staan hoe het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem eruitziet. Bij het vaststellen van de omgevingsvisie moeten de overheden rekening houden met het voorzorgsbeginsel, het preventiebeginsel en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Ook moet de omgevingsvisie aangeven hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken (motiveringsplicht, art. 10.7 Ob).
Dit betekent voor de gemeente dat de onderhavige ambities en visie op de gemeentelijk watertaken gezien worden als een uitwerking en nadere detaillering van de Omgevingsvisie Ouder-Amstel. |
Koppeling met omgevingsprogramma's
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maken hun omgevingsvisies operationeel in programma's (afd. 3.2 Ow). In de programma’s wordt het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer of de bescherming van de fysieke leefomgeving uitgewerkt en zijn maatregelen op te nemen om aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan zelf en kennen dus geen hiërarchie en geen doorwerking in juridische zin. Het omgevingsplan en de verordeningen kennen deze doorwerking daarentegen wel.
De gemeente Ouder-Amstel geeft hier invulling aan door het opstellen van het onderhavige Water- en rioleringsprogramma. |
Koppeling met omgevingsplan (invoering, decentralisatie en bruidsschat)
De Invoeringswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet regelen de overgang van het bestaande stelsel naar het nieuwe stelsel. Onderdeel hiervan zijn de regels die van het Rijk naar gemeenten en waterschappen overgaan. De regels uit de Omgevingswet zijn verder uitgewerkt in vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s):
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl): hierin staan algemene regels die erop zijn gericht om nationale doelstellingen te behalen en te voldoen aan internationale verplichtingen. Het Bkl richt zich (alleen) tot overheden. Het bevat instructieregels (bijvoorbeeld voor het beheer van het openbaar vuilwaterriool) en omgevingswaarden. Omgevingswaarden zijn normen die de gewenste staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving vastleggen.
Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel is decentralisatie. Dit houdt in dat bepaalde onderwerpen die het Rijk nu nog centraal regelt, onder de Omgevingswet worden overgelaten aan de gemeente of een andere decentrale overheid, zoals het waterschap. Dat geldt bijvoorbeeld voor de lozingsregels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Om te voorkomen dat na inwerkingtreding van de Omgevingswet een situatie ontstaat zonder regels voor lozingen, gaan deze regels van rechtswege over naar decentrale overheden. Dit is de zogenoemde bruidsschat.
Dit betekent dat de beleidsregels vanuit onderhavig Wrp met de planperiode 2023 tot en met 2027 gestand blijven en kunnen landen in het nog op stellen omgevingsplan. |
2.2.Verdeling taken en verantwoordelijkheden
De vrijheid voor de gemeente om invulling te geven aan haar taken schept echter ook de verplichting naar de bewoners en bedrijven om helder te communiceren wat van de gemeente te verwachten is. Het volgende schema toont op hoofdlijn de taken en verplichtingen van de betrokkenen.
2.3.Wettelijke kaders, landelijke en regionale afspraken
De betrokkenen uit de voorgaande tabel hebben verschillende taken en verplichtingen. Sommige verplichtingen zijn wettelijk vastgelegd, een aantal verplichtingen is vastgesteld in Europees, landelijk, provinciaal of regionaal beleid. Andere verplichtingen komen voort uit ambtelijke afspraken (al dan niet bestuurlijk vastgesteld). Soms gaat het om een resultaatsverplichting, in andere gevallen zijn slechts werknormen bepaald. Een actueel overzicht en toelichtingen is te vinden bij de Stichting Rioned.
Link: www.riool.net/kennisbank
Een duidelijk overzicht voor bepaalde onderdelen geeft ook het Infoblad Bouwbesluit, zoals uitgegeven door Stichting Rioned. Link: https://www.riool.net/infoblad-bouwbesluit-2012-2015-herziene-versie-
Samenwerking en afspraken waterschap
De gemeente Ouder-Amstel ligt in het gebied van waterschap Amstel, Gooi en Vecht, met Waternet als uitvoerende organisatie. Afstemming met de gemeente vindt op reguliere basis plaats, in ambtelijk en bestuurlijk overleg. Ook in de afvalwaterteams en bij projecten (beleid, onderhoud en realisatie) vindt er de nodige afstemming en samenwerking plaats. In de regionale samenwerking sluit de gemeente aan bij Waternet. Voor meer informatie daarover, zie: https://www.waternet.nl/
2.4.Belangrijke ontwikkelingen
Voor het formuleren van de visie en de keuzes is aansluiting gezocht bij de verschillende documenten en visies die binnen de gemeente vastgelegd zijn. De belangrijkste zijn opgenomen in de volgende tabel:
Andere belangrijke ontwikkelingen die naar verwachting de komende jaren geïmplementeerd moeten worden zijn:
Ontwikkelingen nieuwe KaderRichtlijn Water en de Europese Richtlijn Stedelijk Water
De Europese Commissie kondigt nieuwe wetgeving aan om de verontreiniging van lucht, water en bodem in Europa terug te dringen. In het ‘Zero Pollution Action Plan’ staat al wetgeving over verontreiniging. Daar komen nu richtlijnen over onder andere stedelijk afvalwater bij. Zodra het wetgevingspakket is aangenomen, zullen ze geleidelijk van kracht worden, met verschillende doelen voor 2030, 2040 en 2050. Dit kan nog wel een jaar duren.
De inzameling en behandeling van huishoudelijk afvalwater moet aan verschillende eisen voldoen. Het gaat dan bijvoorbeeld om normen voor de lozing van stikstof en fosfaat. Deze normen worden verscherpt. Zo moet de inzameling en zuivering van rioolwater binnen een aantal jaar energieneutraal zijn. Daarnaast wordt het voor alle grote rioolwaterzuiveringen verplicht om een aanvullende zuivering van medicijnresten te doen. Ook wordt het toepassingsgebied van de normen vergroot. De nieuwe richtlijn is van toepassing op alle steden met meer dan 1000 inwoners. De regels hebben betrekking op regenwater.
Gemeenten voldoen grotendeels al aan de normen voor stedelijk afvalwater. Nederland blijft ruimschoots binnen de nieuwe norm voor lozingen van afvalwater via overstorten. De voorgestelde maatregelen voor infiltratie en opvang van regenwater passen goed in de inzet die Nederlandse gemeenten voor ogen hebben. Wel zijn de richtlijnen voor regenwater onduidelijk. Hierover wil de VNG in gesprek met de Europese Commissie.
Prioritaire stoffen: bescherming van oppervlakte- en grondwater tegen nieuwe verontreinigende stoffen. De urgentie om aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) te voldoen wordt verhoogd. De waterkwaliteit moet getoetst worden aan een aantal extra stoffen, zoals PFAS en bepaalde pesticiden.
Cybersecurity Implementatierichtlijn Objecten – CSIR, beveiliging van Proces Automatisering van gemeenten
Gemeenten gebruiken Proces Automatisering (PA) voor een veelheid aan taken. PA kom je bij gemeenten tegen bij onder andere, in dit kader relevant:
Gemeenten gebruiken al de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als beveiligings-norm voor ICT. Voor het beveiligingen van PA – procesautomatiseringssystemen bestaan aanvullende beveiligingseisen die niet in de BIO staan. In 2021 heeft Rijkwaterstaat (RWS) hiervoor de CSIR 2.4 (CyberSecurity ImplementatieRichtlijn) uitgegeven. Deze richtlijn bestaat uit de BIO en daar waar nodig aangevuld met de IEC 62443 (International Electro-technical Commission). De Waterschappen, Rijkswaterstaat en domeinexperts hebben onder aansturing van het Waterschapshuis samengewerkt om deze CSIR 2.4 van RWS te vertalen naar een veralgemeniseerde versie voor de Waterschappen en overige BAW (Bestuursakkoord Water) partners. Deze veralgemeniseerde versie (CSIR 3.4) is tevens breed inzetbaar voor overheidsorganisaties die gebruik maken van industriële automatisering, en daarmee dus ook door Nederlandse gemeenten.
De CSIR 3.4 is toepasbaar op technische PA-installaties behorende bij kunstwerken en objecten die worden gebruikt om te meten, bedienen, besturen en bewaken. Met de CSIR 3.4 heeft de gemeente alle middelen in handen om PA-risicogestuurd te beveiligen. Hiermee verbetert de continuïteit van PA en wordt de kans op cyberincidenten van PA geminimaliseerd. De CSIR en de bijbehorende bijlagen, zoals de proces- en systeemtechnische eisen, evenals de template voor het cybersecurity beveiligingsplan, het format voor de Configuration management database (CMDB) en de tool voor objectclassificatie, zijn te verkrijgen via het Waterschapshuis csir@hetwaterschapshuis.nl.
Voordat de Omgevingswet daadwerkelijk in werking treedt (beoogd 1 januari 2024) blijft de Wet Milieubeheer van kracht. In de Wet milieubeheer staat in artikel 22 het volgende over het Gemeentelijk Rioleringsplan:
een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater als bedoeld in artikel 3.5 van de Waterwet, en maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, als bedoeld in artikel 3.6 van laatstgenoemde wet en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn;
Hiernaast volgt vanuit het Besluit Lozingen afvalwater Buiten Inrichtingen het voorschrift dat in het GRP de gemeentelijke lozingen worden beschreven. De onderstaande tabel maakt duidelijk waar wat te vinden is, waarmee expliciet invulling is geven aan de bovenstaande wettelijke voorschriften.
De gemeente heeft ongeveer 70 km aan vrijvervalleidingen in beheer. De leidingen zijn onderdeel van verschillende stelseltypen. Per stelseltype, is gekeken hoeveel er in beheer is en in welke periode dit aangelegd is.
Tabel 3-1; stelseltype inclusief bijbehorende lengtes.
Zoals blijkt uit tabel 3-1 bestaat het grootste deel van de leidingen uit gescheiden leidingtype.
Uit de analyse van de aanlegjaren blijkt dat er sprake is van een aantal aanlegpieken. De eerste rond 1983, een tweede rond 1995-2000. Waar het bij de relatief oude leidingen nog om gemengde riolering gaat, zijn deze bij een recenter aanlegjaar steeds vaker gescheiden. Er valt op dat circa 10 km zonder aanlegjaar is. Hiervan is de verwachting (vanwege de diameters) dat dit aansluitleidingen zijn. Het minimale restant (120 m) is toe te rekenen aan de midden jaren 90.
Mechanische riolering en overige voorzieningen
Naast het vrijverval rioolstelsel is de gemeente Ouder-Amstel ook beheerder van het mechanisch rioolstelsel en een aantal overige voorzieningen. In de volgende tabellen zijn deze opgesomd.
Tabel 3-2; Overzicht mechanische riolering en overige voorzieningen
De gemeente heeft maar een klein deel van het areaal van het oppervlaktewater in bebouwd gebied in beheer: 5,5 ha van bijna 365 hectare totaal aan oppervlaktewater. De detailinformatie van het gemeentelijk oppervlaktewater is in het beheersysteem beschikbaar. Voor Ouder-Amstel geldt dat Waternet voornamelijk verantwoordelijk is voor de uitvoer van onderhoudsactiviteiten.
In het vrijvervalstelsel worden door de gemeente gedetailleerde inspecties uitgevoerd. Voor het analyseren van de beschikbare inspectiegegevens is een actualiteit gehanteerd van maximaal 15 jaar. Dit betekent dat al het areaal dat tussen 2006 en nu is geïnspecteerd, is meegenomen in de analyse. Noodzakelijke maatregelen worden direct uitgevoerd of op korte termijn ingepland. Grotere en omvangrijke maatregelen komen op de meerjarenplanning, na afstemming met de overige werkzaamheden in de openbare ruimte. De maatstaf voor deze maatregelkeuze heeft de gemeente Ouder-Amstel echter niet vastgelegd. Van de riolen is 65% geïnspecteerd. De gegevens over de kwaliteit van de riolen staan echter niet in het beheersysteem, waardoor er geen overall beeld te maken is van de kwaliteit van de leidingen. Alle gemalen zijn geïnspecteerd en deze gegevens zijn opgenomen in SAM gemalenbeheer.
De gemeente heeft geen actueel Rioolbeheerplan met een beeld van de kwaliteit van de riolen. In vergelijking met het globale schadebeeld uit 2018 is op basis van de lokale kennis en een scan van data uit het beheersysteem een relatieve verbetering te zien. De destijds geconstateerde schades komen nu minder voor.
Ouder-Amstel heeft geen actueel Basisrioleringplan of Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW). Wel is er een regionale klimaatstresstest uitgevoerd. Link: Klimaatatlas (klimaatmonitor.net) Deze test laat voor enkele locaties binnen de gemeente wateroverlast zien bij een T=100 neerslagintensiteit gedurende 1 uur. De gemeente kent binnen haar grondgebied geen probleemlocaties, qua wateroverlast. De verdieping en verder uitwerking op het beeld vanuit de regionale klimaatstresstest is niet urgent en dan ook niet gemaakt.
In het GRP 2018-2022 staan de doelen die de gemeente heeft gesteld ter voldoening aan de wettelijke zorgplichten omtrent het grond-, afval- en hemelwater. In het GRP staan ook de voorgenomen maatregelen en activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van die zorgplichten. De maatregelen en activiteiten zijn vertaald naar financiële en personele middelen. De planperiode van het huidige GRP is reeds verstreken en de gemeente Ouder-Amstel wil uiterlijk eind 2023 een nieuw Wrp (als opvolger van het GRP) hebben. Het GRP 2018-2022 is geëvalueerd en uitgewerkt in de volgende paragrafen:
§4.2: Uitvoering van de beheer- en onderhoudstaken
§4.3: Organisatie en financiën
De evaluatie heeft tot doel om inzicht te geven in de voortgang van de ambities (prestaties) en om eventuele afwijkingen te verklaren en toe te lichten. Hiervoor zijn interviews afgenomen binnen de organisatie en zijn de jaarstukken en begrotingen doorgelicht, vanuit de volgende vragen:
De afgelopen jaren lag vanuit het GRP 2018-2022 de focus op:
Aandachtspunten voor de komende planperiode
Belangrijke constatering is dat de meeste aandachtspunten uit de evaluatie van het GRP 2018-2022 blijven staan:
Inspectie-, reinigings- en beheerplannen zijn niet opgesteld. Het dagelijks beheer en onderhoud van de riolen door de gemeente Ouder-Amstel vindt reactief en op cyclische basis plaats. Gemalen worden wel preventief onderhouden door het uitvoeren van BRL-inspecties in combinatie met een ronde ‘vervangen onderdelen’
4.2.Uitvoering van de beheer- en onderhoudstaken
In hoofdstuk 7 van het GRP 2018-2022 zijn de doelen en visie vertaald naar een strategie en activiteiten, verdeeld naar diverse onderzoeken, beheeractiviteiten en projecten (investeringen). In de volgende tabellen is per activiteit weergegeven wat de voorgenomen prestatie was, wat de daadwerkelijk prestatie is (een indicatie in %), voorzien van een toelichting.
Onderzoek (§7.3.1 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
Beheer - vervanging (§7.3.3 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
De werkelijke kosten lopen in de pas met geraamde budgetten. De afgelopen jaren hebben jaarlijks relatief kleine bijstellingen plaatsgevonden. | ||
Beheer - vervanging (§7.3.3 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
Het gemiddelde investeringsniveau over de gehele periode was € 0,9 mln. De laatste twee jaar is dit gestegen naar € 1,7 mln., zoals voorzien. Uitgesplitst naar projecten, op basis van ’Staat C’, is het volgende beeld in detail als volgt:
Beheer - verbetering (§7.3.4 Achtergronddocument GRP 2018-2022)
Bij de investeringsprojecten, met name bij de herinrichtingsprojecten, is waar mogelijk verhard oppervlak afgekoppeld en zijn bij de herinrichtingen maatregelen getroffen voor de bovengrondse sturing van overtollige hemelwater. Het is niet mogelijk uit de investeringsbudgetten het aandeel voor ‘verbetering’ te destilleren.
Personele middelen en organisatie
Voor de actualisatie van de Kostendekking is in 2021 de benodigde personele inzet herijkt. Om de taken, zoals beschreven in het GRP 2018-2022, verantwoord uit te voeren is de wenselijke bezetting van de regisserende binnendienst met kentallen uit de Leidraad Riolering bepaald op 1,8 fte (binnendienst en Projecten) en 1,5 fte (buitendienst). Waarbij wordt aangegeven dat er qua areaal is uitgebreid afgelopen planperiode, deze bezetting is dus niet meer accuraat. Vanuit de jaarrekening 2022 is te herleiden dat er circa 0,5 fte ten laste is gekomen van de rioolheffing, aanzienlijk minder dan beoogd. Door de geringe omvang van de gemeentelijke organisatie is dit beeld voor het Dagelijks Onderhoud lastig inzichtelijk te maken vanuit het financiële systeem, doordat de medewerkers diverse onderdelen van de openbare ruimte tegelijkertijd beheren (wegen, groen, afwatering).
De personele omvang is de afgelopen jaren niet bijgesteld, waardoor een groot aantal voornemens achterwege is gebleven. Het noodzakelijke onderhoud (reiniging, kleine reparaties) en vervangingen zijn uitgevoerd, maar met name de voorgenomen onderzoeken voor het verkrijgen van meer inzicht in het functioneren en effectgestuurd beheren zijn blijven liggen.
De kleine omvang van de organisatie in de afgelopen planperiode (0,5 fte binnendienst en 1,0 fte buitendienst, feitelijk twee personen) maakt de organisatie kwetsbaar. Zeker gezien de omvangrijke gebiedsontwikkelingen van De Nieuwe Kern, Entrada en Werkstad OverAmstel die een behoorlijk aandeel van de personele inzet gaan vragen.
Ontwikkeling tarief rioolheffing
De koers voor de rioolheffing vanuit het GRP 2018 -2022 was het handhaven van de rioolheffing op een peil van €277,80, exclusief inflatie. Dit besluit is echter losgelaten en de rioolheffing is in 2020 en 2021 naar beneden bijgesteld met respectievelijk €20 en €15. In 2022 heeft daarnaast een wijziging plaatsgevonden van een gebruikersheffing naar een eigenaars/WOZ-heffing en is de heffing nog verder omlaag bijgesteld naar de onderstaande situatie:
Ter vergelijking, dit betekent dat een gemiddeld meerpersoonshuishouden € 153,28 per jaar betaalt in plaats van € 316,40. Gesteld wordt dat behoorlijk is afgeweken van de koers vanuit het GRP 2018-2022.
Op basis van de jaarrekening 2022 en de Programmabegroting 2023 is een beeld gevormd van de huidige budgetten voor de rioleringszorg, in relatie tot het GRP 2018-2022. De volgende tabel geeft de totale baten en lasten weer:
* de totale lasten zoals opgenomen de begroting is inclusief de post ‘storting voorziening riool’.
** het resultaat wordt toegevoegd of onttrokken aan de dotatie aan de voorzieningen
Ontwikkeling stand voorziening
De gemeente kent een voorziening ‘egalisatie vervanging riolering’. Achterliggend is de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2017’. Dit is een voorziening conform artikel 44, lid 2 van de BBV. De vulling hiervan heeft zich in de afgelopen jaren doorgezet, zie het overzicht hieronder. In de Programmabegroting 2023 is voorzien dat deze financiële ruimte geleidelijk wordt ingezet:
5.Kwaliteitskader en nulmeting
Het werkveld van de gemeentelijke watertaken is complex. Om juiste keuzes te kunnen maken is inzicht in en begrip van de toestand en het functioneren van de riolering en watergangen nodig. Dit vraagt enerzijds om actuele en betrouwbare gegevens en informatie. Anderzijds is ook specialistische kennis nodig om de informatie op de juiste wijze te interpreteren en op die wijze de juiste afwegingen te kunnen maken.
Bij het beleidskader voor de gemeentelijke watertaken wordt gewerkt vanuit de drie zorgplichten (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater). Toevoeging hierop voor onze gemeente is het onderdeel oppervlaktewater. Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in een separate paragraaf benoemd.
Dit hoofdstuk geeft het complete kwaliteitskader weer, waarbij de ambities zijn uitgewerkt naar een kwaliteitsbeschrijving en kwaliteitsnormen. Per norm beoordeeld of hieraan is voldaan, voorzien van een korte toelichting.
Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Of we nu kijken naar het afvalwater, oppervlaktewater, grondwater of hemelwater, het is van groot belang dat de bijbehorende voorzieningen werken (technische staat), dat het risico op storing bij gemalen laag is (bedrijfszekerheid gemalen) en dat er bij de aanleg van nieuwe stelsels duidelijke kaders worden gesteld. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in deze paragraaf benoemd.
5.2.Zorgplicht inzameling en transport stedelijk afvalwater
Onder de zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater vallen de volgende items:
Het item "inzameling van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op de wettelijke verplichting om afvalwater in te zamelen. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.
Het item "transport van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op het transport van het afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Voor het transporteren van het afvalwater moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het water door de riolen onder vrij verval naar het gemaal of uitlaat binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn. Daarnaast moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.
Om "ongewenste lozingen van afvalwater naar oppervlaktewater, bodem en grondwater" te voorkomen worden onder andere door het rijk, de provincie en het waterschap eisen gesteld. Het betreft de eisen aan de lozing uit de riolering naar oppervlaktewater en lekkage naar bodem en grondwater. De keuzes rondom deze eisen krijgen hun plek in dit item.
5.3.Zorgplicht overtollig hemelwater
Onder de zorgplicht voor het overtollige hemelwater vallen de volgende items:
Bij gemengde rioolstelsels wordt de neerslag die valt op daken en wegen vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het transporteren en zuiveren van relatief 'schoon' hemelwater is geen duurzame oplossing. De waterzuivering wordt onnodig belast en er wordt onnodig energie verbruikt. Bewuste keuzes in het omgaan met regenwater zijn dus noodzakelijk.
Dit item heeft betrekking op wateroverlast tijdens regen, door een tekortschietend rioolsysteem. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoer-capaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Daarnaast moet de bovengrond zodanig zijn ingericht dat bij hevige neerslag (de extreme piekbuien) het overtollige water in voldoende mate kan worden verwerkt, vanuit de trits vasthouden-bergen-afvoeren.
Ook kan sprake zijn van wateroverlast als gevolg van oppervlaktewater dat buiten de oevers treedt. Het is dan ook belangrijk dat de gemeente en de waterkwantiteitsbeheerder hun gezamenlijke waterbeleid op elkaar afstemmen en een gezamenlijke inspanning leveren om wateroverlast in stedelijke gebieden te voorkomen.
De gemeente draagt de onderhoudsplicht voor een deel van de overige watergangen. Het betreft onder andere een baggerverplichting en het schoonhouden van het doorstroomprofiel. De gemeente sluit hierbij in principe aan bij de onderhoudsregimes zoals gehanteerd door het waterschap.
5.4.Zorgplicht structurele grondwateroverlast
Het item "grondwateroverlast" heeft betrekking op de nieuwe zorgplicht voor 'het in openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structurele nadelige
gevolgen van de grondwaterstand voor de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken'. Binnen dit item worden keuzes vastgelegd over definities als 'structureel', 'nadelige gevolgen' en 'doelmatigheid'.
De gemeentelijke taken voor oppervlaktewater vallen buiten de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor het onderdeel oppervlaktewater is onze gemeente niet alleen aan zet. Voor een groot deel van het oppervlaktewater in het stedelijk gebied zijn het waterschap AGV en provincie Noord-Holland als eigenaar en/of beheerder eveneens verantwoordelijk. In paragraaf 3.1 is op de areaalverdeling ingegaan. Hieronder zijn dan ook geen getalsmatige kwaliteitsnormen vanuit onze gemeente geformuleerd. Het komt het erop neer dat de gemeente en het waterschap in gezamenlijk overleg de kaders gaan opstellen.
Van belang is dat zodra de openbare ruimte meerdere functies gaat vervullen (berging van water-op-straat, berging van water in groenvoorzieningen), dit duidelijk gecommuniceerd wordt naar de gebruikers hiervan. Ook het aspect ‘veiligheid’ staat hoog in het vaandel bij de realisatie van nieuw water.
6.Programma Water en Riolering 2023-2027
In de voorgaande hoofdstukken is het areaal van de gemeente bekeken en het vertrekpunt voor dit plan vastgelegd (nulmeting). Dit hoofdstuk geeft het overzicht van wat er moet gebeuren om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren c.q. te handhaven. Dit zal de gemeente doen door onderzoek (vergroting van inzicht), regulier beheer en onder-houdsmaatregelen. Daarnaast zijn ook éénmalige investeringsmaatregelen nodig. De technische onderbouwing van de maatregelen is te vinden in de beheersystemen (GBOR en SAM) en onderliggend plan als in het Meerjareninvesteringsprogramma.
Dit hoofdstuk beschrijft het Programma Water en Riolering en geeft een toelichting op de budgetten. Per activiteit is er een overzichtstabel opgenomen (prijspeil 2023). Deze tabel geeft de activiteiten en budgetten weer voor de komende jaren. De volgende paragrafen geven hierop een toelichting. De volgende kolommen zijn weergegeven:
Alle exploitatiebudgetten zijn exclusief gemeentelijke personeelslasten, btw en indexatie. Deze posten zijn in de navolgende paragrafen separaat benoemd. De projecturen voor de investeringen (vervangings- en verbeteringsmaatregelen) zijn wel in de investeringsbudgetten meegenomen en worden geactiveerd. Tot slot van dit hoofdstuk is de analyse van de personele middelen opgenomen, vanuit het actuele model van de Stichting Rioned.
Enkele van de onderzoekstaken zijn cyclisch en komen elk jaar weer terug, zoals het bijhouden van en het verwerken van meetgegevens. Daarnaast zijn er onderzoeken die incidenteel (niet-cyclisch) uitgevoerd moeten worden. Al deze onderzoeken hebben als doel bestaande knelpunten in beeld te krijgen en hiervoor maatregelen op te stellen. Deze maatregelen worden vervolgens in het beheer opgenomen om tot uitvoering te komen.
Onder het reguliere beheer vallen activiteiten die ervoor zorgen dat het riool zijn levensduur behoudt, zoals het reinigen en inspecteren van de riolen en de kosten voor stroom en telefonie. Onderdeel hiervan is ook het orde houden van de beheersystemen voor de riolen en de gemalen.
Bij een adequaat niveau past het huidige regime van reinigen en inspecteren. In de afstemming van de strategie (meer differentiatie in plaats van een cyclische benadering) en prioritering van maatregelen gaat de gemeente de komende planperiode een slag slaan, vanuit het oogpunt van doelmatigheid en kosteneffectiviteit. Uitgangspunt voor dit Wrp is dat de huidige budgetten worden voorgezet.
Rioolinspecties vormen een belangrijke bron van kennis over de kwaliteitstoestand van het vrijverval rioolstelsel. Voor het uitvoeren van reparaties en klein onderhoud is inzicht nodig in de kwalitatieve toestand van de riolering: dit inzicht is er. Van nagenoeg alle gemengde en DWA riolering is er inmiddels een inspectie aanwezig die niet ouder is dan 15 jaar.
Kolkenzuigen dient ertoe om instroom vanaf de straat in de riolering ongehinderd plaats te laten vinden. Kolkenzuigen gebeurt daardoor volledig ten bate van de rioleringszorg. Straatvegen en onkruidbestrijding zorgen ervoor dat de straatkolken minder snel verstopt raken. Een gehele dekking van deze kostenposten onder de rioleringszorg acht de gemeente niet gerechtvaardigd aangezien de activiteiten ook de wegen schoon en begaanbaar houden. De gemeente Ouder-Amstel kent 50% van de kosten voor straatvegen en 33% van de onkruidbestrijding toe aan de rioleringszorg.
Een andere belangrijke kostenpost is het beheer en onderhoud van de gemalen, pomp-units en drukriolering in het buitengebied. Onderhoud vindt nu plaats door 2x per jaar preventief te reinigen, eens per 2 jaar een BRL inspectie te doen en waar nodig correctief onderhoud uit te voeren.
Onderhoud watergangen en slibverwerking oppervlaktewater
Het onderhoud van de watergangen pakt de gemeente qua werkzaamheden deels met de activiteiten van het waterschap op. De gemeente betaalt hiervoor haar deel van deze kosten. Daarnaast heeft de gemeente ontvangstplicht voor slootvuil en baggerspecie uit primaire watergang binnen bebouwd gebied en als grondeigenaar langs primaire watergangen buiten bebouwd gebied. Het is toegestaan een deel van deze kosten over te brengen naar het deelproduct Riolering, om bekostigd te worden vanuit de riool en waterzorgheffing. De wetgeving biedt die ruimte; zie de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven en het Model kostenonderbouwing van de VNG. Dit onderhoud dient immers meerdere doelen:
Toerekening van 50% van deze onderhoudskosten aan de verschillende zorgplichten van de gemeentelijke watertaken wordt vanwege de aangegeven samenhang redelijk geacht (20% in het kader van de hemelwaterzorgplicht, 10% in het kader van de afvalwaterzorg-plicht en 20% in het kader van de grondwaterzorgplicht). Voor de resterende 50% is cofinanciering nodig, bijvoorbeeld uit projecten, de algemene middelen, bijdragen van derden of subsidies. Voor de gemeente Ouder-Amstel gaat het om een totaalbudget van € 88.700. Geadviseerd wordt om 50% van het totaalbudget toe te rekenen aan de rioleringszorg en daarmee aan de rioolheffing en de komende planperiode het bedrag en de verdeling nader te specificeren. Voor onderhavig Wrp betekent dit concreet dat een bedrag van € 44.350 ten laste komt van de rioleringszorg.
Onderstaand een overzicht van (jaarlijks) terugkerende kosten:
Onder deze noemer vallen de investeringen voor het vervangen van oude objecten (riolen, gemalen, pompunits, drukriolering, etc.) die slecht functioneren en de investeringen ten behoeve van een verbetering voor het functioneren van het riool- en watersysteem. Ook investeringen gerelateerd aan klimaatadaptatie krijgen hierin een plek. Immers, deze maatregelen dragen bij aan de verwerken van overtollig hemelwater of de beheersing van de grondwaterstand, en zijn hiermee te bekostigen vanuit de riool- en waterzorgheffing.
De benodigde investeringskosten voor 2023 zijn reeds vastgesteld op € 1,5 mln. De komende projecten riool- en waterprojecten worden in samenhang met andere opgave, zoals integrale vervanging andere assets, klimaatopgave of de opgave energietransitie, afgestemd en benut. Enerzijds om werk-met-werk te maken, anderzijds om regie te houden op de drukte in de ondergrond. Vanuit actuele data hebben wij de natuurlijke momenten voor Integraal beheer Openbare Ruimte in beeld. Onderhavig Water- en rioleringsprogramma stemmen wij structureel af met bijvoorbeeld het Groenbeheerplan, het Wegen-beheerplan en het op te stellen programma Klimaatadaptatie.
Voor 2024-2027 zijn de benodigde investeringen bepaald door het combineren van de beschikbare informatie uit de beheersystemen en de Meerjareninvesteringsprogramma.
Dit zijn projecten en eenmalige investeringen, welke in principe worden geactiveerd (verrekend in kapitaallasten en rente). In het MJIP zijn de investeringen op diverse locaties, waarbij DWA-riool wordt vervangen, gefundeerde riolen worden gerepareerd, HWA wordt aangelegd en verharding van rijbanen wordt afgekoppeld. De budgetten zijn inclusief de benodigde personele inzet vanuit de gemeente, voor voorbereiding, advies, toezicht en participatie. Het vervangingsbudget loopt op van €1,6 mln. in 2023 naar €3,2 mln. in 2027.
De komende jaren staat de buurt Benning prominent op de agenda. In dit zettingsgevoelige gebied is de vervanging van de verzakte riolen nodig. Dit vraagt een forse investering. Voor de periode 2025 -2029 is een budget opgenomen van € 10 mln. De concrete uitwerking is maatwerk en moet nog plaatsvinden. Wel gaan we hier werk met werk maken en verbeteren we tegelijkertijd de afwatering van het gebied en richten deze klimaatbestendig in.
De komende riool- en waterprojecten worden in samenhang met de andere opgaven in de buitenruimte, zoals de integrale vervanging van andere assets, de klimaatopgave en energietransitie, afgestemd. Meekoppelkansen worden benut. Enerzijds om werk-met-werk te maken, anderzijds om de regie te houden op de drukte in de ondergrond. Voor het doen van investeringen als het afkoppelen van de openbare ruimte en het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van de openbare ruimte is gerekend met een toeslag van 15% over de vervangingsinvesteringen. Dit is een aanname. De komende planperiode wordt beschouwd of dit percentage bijgesteld moet worden.
Maatregelen voor de aanpak van hittestress, droogtestress of overstromingsrisico’s vanuit oppervlaktewater vallen hier nadrukkelijk niet onder. Hetzelfde geldt voor activiteiten gericht op waterrecreatie, viswater of bluswater (zoals de aanleg van steigers of het toegankelijke maken en houden van oevers).
Voor de jaren daarna is de planning gebaseerd op een cyclische planning en de verwachte technische levensduur van de verschillende rioolstelsels en onderdelen. Specifieke voor de gemeente Ouder-Amstel betekent dit een verwachte levensduur van 20 jaar voor zwevende riolen in zettingsgevoelige gebieden en 40 jaar voor gefundeerde voorzieningen. Op de middellange termijn is in het investeringsniveau een licht stijgende lijn te zien. De oudste riolen komen op leeftijd en hierdoor neemt het investeringsniveau verder toe. De volgende grafiek geeft het beeld weer, exclusief inflatie.
De rol van de gemeentelijke overheidsorganisatie is aan verandering onderhevig. Naast verbreding en meer integratie van thema’s als klimaatadaptatie, wordt om de
gestelde doelen te bereiken en invulling te geven aan de ambities ook wat van de
inwoners verwacht. Ingezet wordt op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’, zowel de interne afdelingen, met andere instanties (buurgemeenten, het waterschap, LTO) én met burgers. Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie van de gemeente en van de uitvoeringsorganisatie Duo+ staat, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Vanuit de begroting 2023 is een calculatie gemaakt van de beschikbare personele inzet. Hier is de calculatie van de benodigde personele middelen naast gezet, op basis van het rekenmodel van de Stichting Rioned (formatiescan 2023v3.xlsx). De insteek hierbij is dat de gemeente en Duo+ veel werkzaamheden door externe partijen laten uitvoeren en de gemeente de regierol neemt, conform de lijn van het GRP 2018-2022.
De volgende tabel schetst het beeld van deze vergelijking. De conclusie is dat er ca. 0,5 fte extra benodigd is voor de binnendienst. Hierbij is geen onderscheid gemaakt in de bemensing vanuit de gemeente of van de uitvoeringsorganisatie Duo+.
Uren in projectbudget. Van 15% VAT, doen we 25% zelf en 75% besteden we uit. | ||||
* uitgaande van 1.400 werkbare uren per jaar en € 80 per uur.
De inzet voor straatvegen en reiniging is verrekend in de doorbelastingen (50% van het betreffende budget komt ten laste van de riolering). Daarnaast wordt verwacht dat het werken in de uitvoeringsorganisatie Duo+ en de samenwerking via het platform BOWA leidt tot een vermindering van de personele kwetsbaarheid en een verdere versterking van de kwaliteit.
Voor de totale personeelslasten zoals die worden doorberekend aan de riool- en water-zorgtaken betekent dit het volgende:
Personele capaciteit grote ontwikkelgebieden
De lasten voor de benodigde personele inzet voor de nieuwe, eerste aanleg van riolering (zoals bij uitbreidingswijken) komt niet ten laste van de rioolheffing. De kosten worden verhaald op de ontwikkeling zelf, conform de Wro (Wet Ruimtelijke Ordening, Grex-wet). Dit speelt met name bij de ontwikkelingen van De Nieuwe Kern, Entrada en Werkstad Over-Amstel een rol. De gemeente heeft hierbij een meer toetsende rol. Uitgangspunt is maximale uitbesteding, waarbij de gemeente de regierol heeft. Hiervoor wordt een Taakopvatting of leidraad voor de inrichting opgesteld en in de organisatie geïmplementeerd en controleert de gemeente de initiatiefnemers van ontwikkelingen. De benodigde menskracht komt wel ten laste van de personele organisatie.
Zodra het ontwikkelde areaal in beheer en onderhoud van de gemeente komt, is wel uitbreiding van de personele organisatie nodig. Vanuit de rekenexercitie uit de ijking 2021 van GRP 2018-2022 is ingeschat dat vanaf 2032 1,0 extra fte Binnen en 1,4 fte Buiten nodig zal zijn. De verwachting is dat dit geleidelijk zal ingroeien tussen 2025 en 2032. Voor de lange termijn (vanaf 2061, zodra het areaal weer aan vervanging toe is) zal aanvullend nog eens 1,1 fte nodig zijn in Projecten. Laatstgenoemde personeelslasten zijn onderdeel van de investeringsbudgetten en worden in de huidige financieringsmethodiek geactiveerd.
In de ambitie van de gemeente Ouder-Amstel is uitgesproken dat de kosten niet doorgeschoven mogen worden naar de volgende generatie. Daar hoort bij dat het doel een kostendekkende rioolheffing moet zijn. Eén van de belangrijkste voorwaarden hierbij is het hebben van voldoende financiële middelen en personele capaciteit (kwantitatief en kwalitatief) om de totale gemeentelijke watertaak naar behoren te kunnen vervullen en risico’s te beperken.
Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten, de invoer en de conclusies van het kostendekkingsplan en bestaat uit de volgende onderdelen c.q. paragrafen:
Grondslag en hoogte van riool- en waterzorgheffing
De grondslag voor de rioolheffing is gebaseerd op de WOZ-waarde van de heffingseenheid alsook de hoeveelheid kubieke meters dat vanuit het perceel wordt afgevoerd, gebaseerd op het leidingwaterverbruik boven de 300 kubieke meter. De tariefstelling is voor 2023 als volgt gedefinieerd.
Heffingseenheden en areaalontwikkeling
Het aantal heffingseenheden is per 1 januari 2023 gesteld op 6.475 eigendommen met een waarde groter dan € 50.000 en 815 eigendommen met een waarde kleiner € 50.000. Hierbij heeft het gebruikersdeel € 151.755 opgebracht in 2023.
Voor toename van het aantal heffingseenheden zijn de aantallen van de Kadernota 2023 aangehouden, verfijnd met de Monitor plancapaciteit 1 waar nodig. Dit betekent een mogelijke groei van het aantal heffingseenheden met 7.224 in de periode 2023-2040.
Het beleid van de gemeente is dat de lasten voor de rioleringszorg voor 100% gedekt worden door de riool- en waterzorgheffing. Onderhavige paragraaf beschrijft de uitgangspunten voor de financieringsstrategie.
De gemeente kent een ‘Voorziening Egalisatie vervanging riolering’. Achterliggend is de ‘Nota Reserves en Voorzieningen 2013’. Op basis van de jaarrekening 2022 is de stand van de voorziening per 31-12-2022 € 10.471.123,99.
Deze voorziening egalisatie vervanging riolering wordt ingezet ter egalisatie van de baten en lasten van de riolering. Rekening is gehouden met de toekomstige hoge investeringen voor de vervanging van de in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw aangelegde riolering.
De gemeente hanteert in de Programmabegroting 2023 een omslagrente van 2,5% over de boekwaarde van de nieuwe investeringen. Gezien de ontwikkelingen in de financiële sector wordt een rentestijging verwacht. Voor dit WRP is reeds met een omslagrente gerekend van 4%.
Vanuit het ‘Staat C’ van de gemeente is deze last begroot op € 210.213,18 voor 2022. Dit bedrag is voor dat jaar volledig opgebouwd uit afschrijvingen zonder rente, omdat de financiering hiervan heeft plaatsgevonden uit eigen middelen.
Ook de komende periode staan er de nodige investeringen op stapel, gevormd door vervanging van oude en kwalitatief slechte riolen, gemalen en pompunits en maatregelen om het functioneren van te verbeteren. Deze investeringen moeten eveneens bekostigd worden door activering van de investeringen, zoals beschreven in de Nota Activabeleid 2017 van de gemeente.
De Gemeentewet, artikel 228a lid 3, regelt dat de BTW die gemeenten op grond van het BTW-compensatiefonds gecompenseerd krijgen als last mogen worden opgenomen in de berekening van de tarieven. De gemeente Ouder-Amstel rekent de BTW over de exploitatie en de afschrijvingen van investeringen mee aan de lastenkant voor de tariefsbepaling. Voor 2023 is dit bedrag begroot op € 147.468.
Voor sommige huishoudens kan door de gemeente de rioolheffing worden kwijtgescholden, of als oninbaar beschouwd. In de begroting houdt de gemeente geen rekening met kwijtschelding, aangezien de rioolheffing is gebaseerd op een eigenarendeel. Voor oninbare heffingen, zoals het gevolg bij faillissementen, is een post voorzien van € 10.000.
De volgende grafiek geeft een totaalbeeld van de componenten waaruit de lasten zijn gevormd voor de lange termijn. De gekleurde vlakken geven de lasten weer met de huidige methodiek van afschrijving en rente (4%), exclusief inflatie. De rente en afschrijvings-component zijn opgesplitst om te zien wat het effect van de rente op de lasten is. Door de afwisselende vervangingspieken nemen de lasten gestaag toe als gevolg van het stijgen van de kapitaallasten. Tevens is een lijn gepresenteerd waarbij de toename in lasten, als gevolg van de uitbreiding van het areaal met de ruimtelijke ontwikkelingen.
In het GRP 2018-2022 zijn de mogelijkheden verkend voor het overstappen naar het direct bekostigen van de investeringen vanuit de voorziening (oftewel, ‘sparen vooraf’). Dit heeft als voordeel dat daarmee rentelasten voor de lange termijn voorkomen worden en de rioolheffing op middellange termijn structureel lager uitvalt. In de volgende grafiek is de lijn gepresenteerd voor het scenario waarbij alle komende investeringen direct worden afgeschreven, in plaats van gekapitaliseerd over de lange termijn.
7.4.Ontwikkeling rioolheffing en rioolvoorzieningen
In een kostendekkingsmodel is voor een aantal scenario’s geanalyseerd welke stijging van de riool- en waterzorgheffing voor de langere termijn noodzakelijk is. Dit model is exclusief een correctie voor inflatie en indexatie, waarbij de volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:
De drie volgende varianten zijn beschouwd (zie de onderstaande grafiek met de ontwikkeling van de rioolheffing):
De volgende punten geven het resumé voor het adviesscenario voor de ontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing weer, waarbij een doorkijk is gemaakt tot 20 jaar:
Het advies is de riool- en waterzorgheffing de komende jaren €18,17 (12%) per jaar te laten stijgen (variant 1), exclusief de indexatie, vanuit de volgende argumentatie:
Gezien de onzekerheden in het tempo en de omvang van de gebiedsontwikkelingen ontstaat een bandbreedte in de koers van de rioolheffing. Het advies is voor de komende jaren uit te gaan van aan koers waarin eventuele opbrengsten vanuit deze ontwikkelingen niet zijn meegerekend, en koers van de rioolheffing tweejaarlijks te ijken.