Organisatie | Zaffier |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verlaging uitkering in verband met de woonsituatie Zaffier |
Citeertitel | Beleidsregels verlaging uitkering in verband met de woonsituatie Zaffier |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 07-12-2023 |
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Zaffier
gelet op artikel 147, derde lid van de Gemeentewet, en de artikelen 27 en 33, vierde lid van de Participatiewet;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor het gebruik maken van de bevoegdheid tot het verlagen van uitkeringen in verband met de woonsituatie en inkomen uit commerciële verhuur;
de beleidsregels verlaging uitkering in verband met de woonsituatie Zaffier.
Artikel 2. Commerciële huurprijs
Een belanghebbende die een commerciële huurprijs betaalt, wordt niet aangemerkt als kostendelende medebewoner.
Van een commerciële huurprijs in de zin van artikel 19a van de Participatiewet, artikel 5 van de IOAW en IOAZ is sprake;
wanneer de huurprijs lager is dan de basishuur zoals bedoeld onder sub a, maar Zaffier de feitelijke situatie heeft vastgesteld door een beoordeling aan de hand van een huurprijscheck daarnaast wordt in de beoordeling meegenomen of de huurprijs marktconform is en in verhouding staat tot de geleverde prestaties rekening houdend met de lokale gebruikelijke huurprijzen.
Artikel 4. Commerciële huurprijs en verschillende woonvormen
De kostendelersnorm zoals bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet is niet van toepassing op de belanghebbende die een tijdelijke huurovereenkomst heeft voor de bewoning van een door het dagelijks bestuur van Zaffier aangewezen woonvorm voor specifiek aangewezen doelgroepen omdat de belanghebbende een commerciële huurprijs betaalt.
De beleidsregels van de aan Zaffier deelnemende gemeenten die betrekking hebben op de commerciële huurprijs en verlaging in verband met de woonsituatie blijven tot uiterlijk een jaar na inwerkingtreding gelden ten aanzien van belanghebbenden voor wie de onderhavige beleidsregels een ongunstige werking hebben.
Aldus vastgesteld op 7 december te Alkmaar
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Zaffier,
R. te Beest
Voorzitter
J. Mokveld
Secretaris
Met de invoering van de Participatiewet is het begrip kostendelende medebewoner geïntroduceerd. De hoofdregel is dat iedereen die 27 jaar of ouder is en in dezelfde woning als belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft, als kostendelende medebewoner wordt gezien. Dat betekent dat kosten gedeeld kunnen worden en er een lagere bijstandsnorm van toepassing is. Studenten en commerciële relaties worden niet als kostendelende medebewoners beschouwd. De begrippen kostendelende medebewoner als ook de hoogte van de uitkering wanneer er meer volwassen in een woning wonen zijn vrijwel geheel vastgelegd in wetgeving (artikel 19a en 22a Participatiewet, artikel 5 IOAW/IOAZ) . Deze beleidsregels gaan over de onderwerpen die niet in de wet zijn geregeld, namelijk de invulling van het begrip commerciële huurprijs. De eisen aan een huurovereenkomst c.q. de kostgangersovereenkomst. De verlaging van de uitkering bij inkomsten uit verhuur of kostgeverschap en de verlaging van de uitkering als gevolg van de woonsituatie.
In de begripsomschrijving is de afbakening van de beleidsregel af te lezen. Alle begrippen die verder in deze verordening gebruikt worden en die niet nader omschreven worden, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en de Awb.
De belanghebbende die een commerciële huurprijs betaalt, wordt niet aangemerkt als kostendelende medebewoner omdat het hier gaat om zakelijke relatie. Van een commerciële huurprijs is volgens de wetgever sprake wanneer de prijs in verhouding staat met de geleverde prestaties, deze prijs in het commerciële verkeer gebruikelijk is en dat hieruit ook een periodieke aanpassing van de huurprijs voortvloeit. Ook de regionale prijsverschillen zijn hierbij van belang. In beginsel wordt een huurprijs gelijk of hoger dan de basishuur zoals bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag aangemerkt als zijnde een commerciële huurprijs. Om te voorkomen dat belanghebbende die een huurprijs betaalt lager dan de basishuur en dus gelijk als kostendeler wordt gezien, dient in deze situatie een nader onderzoek naar de feitelijke situatie plaats te vinden.
In sommige gevallen zijn de overige woonlasten in de huurprijs meegenomen en niet apart gespecificeerd. De bedragen voor gas, water en licht worden dan bepaald aan de hand van de normbedragen van het Nibud en in mindering gebracht op de all-in huurprijs. Hoeveel gas er wordt verbruikt is vooral afhankelijk van het type woning. Het aantal personen doet er voor gasverbruik minder toe. Daarom wordt voor gas het bedrag dat hoort bij het woningtype gedeeld door het aantal bewoners dat er woonachtig is. Het verbruik van water en elektra is vooral afhankelijk van het aantal personen in het huis; het huishouden. Daarom wordt voor water en elektra het bedrag dat hoort bij het huishouden gedeeld door het totale aantal personen. Wanneer er sprake is van een kostganger of huur inclusief stoffering/meubilering/voeding, dan wordt er uitgegaan van de specificering van deze kosten in de huurovereenkomst.
Belanghebbende die aangeeft dat er sprake is van een commerciële relatie moet dit ook aantonen. Dit artikel regelt welke gegevens er in ieder geval in de huur-of kostgangersovereenkomst vermeld moeten zijn.
Er zijn verschillende woonvormen mogelijk waarbij er meerdere bewoners op één adres staan ingeschreven maar iedere individuele bewoner verblijfskosten dient te betalen. Voor deze kosten bestaat geen recht op huurtoeslag of een andere voorziening. Om te voorkomen dat de belanghebbende als kostendelende medebewoner wordt gezien, wordt de eigen bijdrage als commerciële huurprijs beschouwd en de woon-/zorgovereenkomst met de maatschappelijke opvang als huurovereenkomst gezien.
De inkomsten uit onderhuur, verhuur of kostgeverschap moeten als inkomsten met de uitkering verrekend worden. Tegenover deze inkomsten staan ook de extra uitgaven aan gas, elektra, water en bij kostgeverschap ook voeding. Bovendien is er sprake van verlies van privacy. In dit artikel is bepaald met welke percentages de uitkering verlaagd wordt. De verlaging in verband met inkomsten uit onderhuur, verhuur of kostgeverschap tellen niet mee als inkomen voor de IOAW en de IOAZ omdat het niet gaat om inkomsten uit of in verband met arbeid, tenzij het verlenen van die verhuur en onderhuur als winst uit onderneming is aan te merken.
De uitkering kan lager worden vastgesteld wanneer de belanghebbende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft als gevolg van de woonsitatie. Dit artikel bepaald met welk percentage de uitkering in voorkomende gevallen wordt verlaagd.