Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerde

Verordening tot regeling van het in gebruik geven van aan de gemeente Heerde toebehorende sportterreinen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tot regeling van het in gebruik geven van aan de gemeente Heerde toebehorende sportterreinen
CiteertitelVerordening tot regeling van het in gebruik geven van aan de gemeente Heerde toebehorende sportterreinen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het historisch overzicht van deze regeling is niet compleet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 171 van de Gemeentewet
  2. artikel 212 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024artikel 17

11-12-2023

gmb-2023-544058

01-01-202301-01-2024nieuwe regeling

23-01-1967

gmb-2022-579667

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tot regeling van het in gebruik geven van aan de gemeente Heerde toebehorende sportterreinen

De raad der gemeente Heerde;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 5 januari 1967;

Gelet op de artikelen 171 en 212 der gemeentewet;

 

 

Besluit:

 

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening tot regeling van het in gebruik geven van aan de gemeente Heerde toebehorende sportterreinen.

 

Algemeen

Artikel 1.  

De gemeentelijke sportterreinen kunnen door burgemeester en wethouders met of zonder kleedgelegenheid aan verenigingen of aan anderen, die daarvan gebruik wensen te maken, beiden hierna te noemen ‘’de gebruiker’’, in gebruik worden gegeven voor:

  • a.

    Vast gebruik aan voetbalverenigingen voor een periode van drie jaar, lopende van 1 augustus tot 1 augustus;

  • b.

    Jaargebruik aan andere sportverenigingen en scholen;

  • c.

    Incidenteel gebruik.

Met inachtnemeing van de regels en voorwaarden van deze verordening.

Artikel 2.  

Het gebruik als bedoeld in artikel 1 geschiedt krachtens een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 3.  

  • 1.

    Aan een vergunning verbinden burgemeester en wethouders die voorwaarden, welke zij met het oog op een goed en ordelijk gebruik van het (de) terrein(en) nodig oordelen;

  • 2.

    Deze voorwaarden mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van deze verordening.

Artikel 4.  

Een verzoek tot het mogen gebruiken van (een) terrein(en) moet schriftelijk worden ingediend bij burgemeester en wethouders; het verzoek moet bevatten;

  • a.

    Naam van de gebruiker;

  • b.

    Naam en adres van de secretaris en penningmeester;

  • c.

    Doel van het gebruik;

  • d.

    Dagen en uren waarop het gebruik wordt gevraagd;

  • e.

    Tijdvak waarvoor het tot gebruik wordt gevraagd.

Artikel 5.  

De gebruiker aan wie voor vast gebruik één of meer terreinen in gebruik zijn gegeven, mag niet anders dan met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders kleedgelegenheden en/of andere opstallen, waaronder mede worden verstaan tenten, kramen, wagen enz. plaatsen.

Artikel 6.  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in overleg met de consul van de K.N.V.B., het gebruik van het(de) terrein(en) te verbieden, indien door regen of sneeuwval, door vorst of ingetreden dooi of door andere omstandigheden naar hun oordeel schade aan het (de) terrein(en) kan ontstaan;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het(de) terrein(en) tijdelijk geheel of gedeeltelijk te sluiten, indien dit nodig is in het belang van de instandhouding van het(de) terrein(en) of op de opstallen, een en ander ter voorkoming van abnormale beschadiging en zonder dat de gebruiker aanspraak heeft op schadevergoeding.

Artikel 7.  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders hebben het recht, in overleg met de vaste gebruiker, over een of meer terreinen en/of opstallen te beschikken ten behoeve van door hen gewenste doeleinden of deze voor incidenteel gebruik aan derden af te staan, wanneer een gebruiker, aan wie een(de) terrein(en) voor vast gebruik in gebruik is (zijn) gegeven, dat(die) terrein(en) niet nodig heeft voor het spelen van wedstrijden en/of voor oefeningen.

  • 2.

    Indien hierbij gebruik wordt gemaakt van eigendommen van de desbetreffende gebruiker treffen burgemeester en wethouder met deze tevoren een regeling.

Aansprakelijkheid

Artikel 8.  

  • 1.

    De gebruiker aan wie (een) terrein(en) met of zonder kleedgelegenheid en/of andere opstallen in gebruik is (zijn) gegeven, is aansprakelijk voor alle schade toegebracht aan het (de) terrein(en), kleedgelegenheden en/of andere gemeentelijke opstallen door de gebruiker, diens leden of door andere personen, die door hem tot het (de) terrein(en) enz. zijn toegelaten;

  • 2.

    De gebruiker is verplicht burgemeester en wethouders van elke aangebrachte schade onmiddellijk in kennis te stellen; hunnerzijds zullen burgemeester en wethouders omtrent door hen ontdekte schade mededeling doen aan de desbetreffende gebruiker;

  • 3.

    Eventueel aangebrachte schade wordt hersteld van gemeentewege; burgemeester en wethouders bepalen het bedrag der schadevergoeding, hetwelk op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders door de in het tweede lid genoemde gebruiker aan de gemeente moet worden vergoed.

Artikel 9.  

De gemeente kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor enige schade of letsel, door welk toeval of ongeval ook toegebracht aan de gebruiker en/of diens leden tijdens of door het gebruik van het (de) terrein(en), de kleedgelegenheden en de opstallen, noch voor het vermissen of beschadigen van eigendommen van de gebruiker of diens leden.

Ordemaatregelen

Artikel 10.  

  • 1.

    De gebruiker ontvangt door bemiddeling van de direkteur van gemeentewerken de nodige sleutels voor het openen en sluiten van de toegangshekken en eventueel van de kleedgelegenheden. Hij draagt zorg, dat de sleutels niet in handen komen van onbevoegden;

  • 2.

    Op het (de) terrein(en) mogen geen auto’s, motorrijtuigen, bromfietsen en rijwielen aanwezig zijn, anders dan in de daarvoor bestemde rekken of op de daarvoor door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsen;

  • 3.

    De gebruiker is verplicht aan de handhaving van onder punt 2 genoemde bepaling alle mogelijke medewerking te verlenen;

  • 4.

    De gebruiker dient tijdens het gebruik van het (de) terrein(en), voor zover van hem afhangt, te zorgen voor een goede organisatie en voldoende toezicht, opdat het gebruik ordelijk verloopt;

  • 5.

    Dames (meisjes) en heren (jongens) mogen niet gemeenschappelijk gebruik maken van een kleedkamer.

Artikel 11.  

Het gebruik van de doelgebieden dient zoveel mogelijk te worden beperkt. Voor het houden van oefeningen en/of training mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsen.

Artikel 12.  

Zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders is het niet toegestaan consumptie-artikelen, dranken en dergelijke op het (de) terrein(en) en/of in de opstallen te verkopen of doen verkopen

Artikel 13.  

  • 1.

    Zonder toestemming van burgemeester en wethouders is het verboden op het (de) terrein(en) wedstrijden te doen of laten spelen, waaraan de gebruiker niet deelneemt;

  • 2.

    Het is de gebruiker verboden het (de) terrein(en) en/of kleedgelegenheden, welke eigendom zijn van de gemeente, aan derden af te staan.

Onderhoud

Artikel 14.  

  • 1.

    Het onderhoud van de terreinen, waaronder is te verstaan het korthouden, geregeld verzorgen en bemesten van de grasmat, alsmede het onderhoud van doelpalen, afrastering, beplanting en opstallen, welke eigendom zijn van de gemeente zijn, geschiedt door en voor rekening van gemeente;

  • 2.

    Het trekken van kalklijnen zal geschieden door gemeente; de gebruiker is verplicht, tenminste een week voor het houden van een wedstrijd op het (de) in gebruik gegeven terrein(en) daarvan schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders;

  • 3.

    Het speelklaar maken van het (de) terrein(en) en het opbergen der gebruikte benodigdheden geschiedt door de gebruiker.

Artikel 15.  

  • 1.

    De gebruiker is verplicht eventuele aanwijzingen van burgemeester en wethouders ten aanzien van het onderhoud van haar eigendommen op te volgen;

  • 2.

    Bij nalatigheid zal het onderhoud worden uitgevoerd door gemeente voor rekening van de desbetreffende gebruiker.

Artikel 16.  

De kosten van verbruik van water, gas en elektriciteit komen voor rekening van de hoofdgebruiker van het (de) terrein(en).

Artikel 17. Vergoedingen

De vergoeding voor vast gebruik bedraagt per jaar:

  • a.

    Sportpark Molenbeek, per terrein € 3.095,00

  • b.

    Sportpark Monnikenbos, per terrein € 3.095,00

  • c.

    Sportpark De Eeuwlanden, per terrein € 3.095,00

  • d.

    Sportpark De Noord, per terrein € 3.095,00

Artikel 18.  

De vergoeding voor vast gebruik van een sportterrein, groenstroken en/of andere voorzieningen door atletiek- en volleybalverenigingen of daarmede gelijk te stellen verenigingen, bedraagt per wekelijks uur per jaar:

  • a.

    Sportpark Molenbeek f 50,--

  • b.

    Overige terreinen f 30,--

Artikel 19.  

  • 1.

    Voor het bepalen van de vergoeding inzake het incidenteel gebruik van terreinen wordt een dag verdeeld in drie speeltijden, t.w. van 08.00-12.00; van 12.00-18.00 en van 18.00 tot 21.00.

    De vergoeding bedraagt:

    08.00-12.00

    12.00-18.00

    18.00-21.00

    a.

    Sportpark Molenbeek

    f 10,--

    f 15,-- 

    f 20,--

    b.

    Overige terreinen

    f 7,50

    f 12,50

     

    f 15,--

    c.

    Van Meurspark

    f 10,-- 

    f 25,-- 

    f 25,--

  • 2.

    Indien gedurende twee of drie aangesloten speeltijden van een terrein gebruik wordt gemaakt bedraagt de vergoeding 75% van de overeenkomstig het eerste lid per speeltijd verschuldigde bedragen

  • 3.

    Bij een meer dan normaal intensief gebruik kunnen burgemeester en wethouders een hogere vergoeding vaststellen.

Artikel 20.  

  • 1.

    De vergoeding voor het gebruik van een terrein(en), groenstroken en/of andere voorzieningen door scholen ten behoeve van de officiële lessen in het vak lichamelijke oefening bedraagt per lesuur of gedeelte van een lesuur:

    • a.

      Sportpark Molenbeek f 2,50

    • b.

      Overige terreinen f 2,--

  • 2.

    De door een school verschuldigde vergoeding wordt bepaald door het aantal lesuren, dat per week voor een school is gereserveerd te vermenigvuldigen met het aantal weken, dat van een terrein gebruik wordt gemaakt;

  • 3.

    Voor het gebruik van de speelvelden voor schoolsportdagen is geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 21.  

Voor het gebruik van sportterreinen, groenstroken en/of andere voorzieningen door scholen voor lager onderwijs ten behoeve van de officiële lessen in het vak lichamelijke oefening is geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 22.  

  • 1.

    De verschuldigde bedragen moeten worden voldaan:

    • a.

      Voor vast gebruik per jaar ineens bij vooruitbetaling, voor 1 augustus;

    • b.

      Voor incidenteel gebruik bij vooruitbetaling;

    • c.

      Voor het gebruik door scholen bij vooruitbetaling.

  • 2.

    Alle andere eventueel verschuldigde bedragen dienen op eerste verzoek tot betaling te worden voldaan.

  • 3.

    Betaling dient te geschieden door storting op gironummer 847006 ten name van de gemeente Heerde of door betaling ten kantore van de gemeente-ontvanger.

  • 4.

    Bij niet of niet tijdige betaling van de vergoeding kunnen burgemeester en wethouders de vergunning intrekken.

Artikel 23.  

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in incidentele gevallen vrijstelling van betaling van gebruiksvergoeding te verlenen.

Artikel 24.  

  • 1.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders restitutie van reeds betaalde vergoeding verlenen.

  • 2.

    Het niet gebruik kunnen maken van een terrein als gevolg van weersomstandigheden, afkeuring of het verhinderd zijn van de gebruiker wordt in het algemeen niet als een bijzonder geval beschouwd.

  • 3.

    Bij beëindiging van het gebruik van een terrein(en) kunnen burgemeester en wethouders restitutie van reeds betaalde, respektievelijk vrijstelling van betaling van nog verschuldigde vergoeding verlenen met ingang van de datum van beëindiging.

Beëindiging

Artikel 25.  

  • 1.

    De ingebruikgeving van een terrein voor vast gebruik wordt geacht telkens op dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde vergoeding voor een gelijke periode te zijn verlengd, tenzij uiterlijk drie maanden voor afloop van de periode, burgemeester en wethouders c.q. de gebruiker schriftelijk de wens tot wijziging van de voorwaarden of het bedrag der vergoeding of tot beëindiging van de ingebruikgeving c.q. het gebruik hebben kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Een gebruiker, die het gebruik van een terrein(en) heeft beëindigd moet hiervan binnen een week schriftelijk mededeling doen aan burgemeester en wethouders.

Artikel 26.  

  • 1.

    Indien een gebruiker de in deze verordening gestelde voorwaarden of het door burgemeester en wethouders gestelde nadere voorwaarden niet nakomt of in strijd daarmee handelt, kan de ingebruikgeving van het (de) terrein(en) onmiddellijk door burgemeester en wethouders worden beëindigd, zonder betaling van enige schadeloosstelling of teruggave van betaalde gebruiksvergoedingen.

  • 2.

    Het gestelde in het eerste lid geldt eveneens indien het (de) terrein(en) voor een ander doel wordt (worden) gebruikt dan waar het (ze) in gebruik is (zijn) gegeven.

Slotbepalingen

Artikel 27.  

Burgemeester en wethouders, alsmede de door hen aan te wijzen personen, hebben te allen tijde vrije toegang tot de terreinen, de kleedgelegenheden, en eventuele andere opstallen.

Artikel 28.  

Tegen elke beslissing van de burgemeester en wethouders staat binnen een maand, nadat deze aan de gebruiker is verzonden, voor hem beroep open op de gemeenteraad.

Artikel 29.  

Alle bestaande contracten van ingebruikgeving van sportterreinen blijven van kracht totdat het tijdvak, waarvoor ze zijn aangegaan is verstreken.

Artikel 30.  

Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 augustus 1966.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Heerde, gehouden op 23 januari 1967.